RB
RB 3869
25 november 2024
Artikel

Laatste plekken: Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht op woensdag 27 november 2024

 
RB 3867
11 november 2024
Uitspraak

HvJ EU: Parfümerie Akzente

 
RB 3866
8 november 2024
Artikel

Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland

 
RB 916

Sligro Dreft vaatwastabletten aanbieding onduidelijk

Voorzitter RCC 12 mei 2011, Dossiernr. 2011/00315 (Sligro aanbieding Dreft)

Reclamerecht. Aanbieding in folder: Dreft vaatwastabletten "2 halen, 1 betalen" en "van 17,95 voor 8,95." Klaagster meende voor 2 pakken 8,95 euro te moeten betalen, maar moest 17,95 euro neerleggen. Verweerder stelt dat per ongeluk twee actievormen door elkaar zijn gebruikt, waardoor uiting onduidelijk was. Heeft actie ondernomen om dit in de toekomst te voorkomen.

Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal toewijzen. Acht dat er sprake is van onduidelijke informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daar-toe het volgende.
Niet in geschil is dat de reclame-uiting de indruk wekt dat men voor de twee afgebeelde Mega Packs Dreft afwastabletten in totaal € 8,95 hoeft te betalen, terwijl deze Packs in werkelijkheid in totaal € 17,95 kosten.
Aldus heeft adverteerder geen juiste, althans geen duidelijke informatie verstrekt over de prijs van het product en het bestaan van een speci­fiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aan­hef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oor­deel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef onder d

RB 915

D-reizen prijsafspraken reclame

Voorzitter RCC 2 mei 2011, Dossiernr. 2011/00167 (D-reizen)

Reclamerecht. Advertentie van D-reizen over prijsafspraken. Klager meent dat de uiting in strijd is met goede smaak en fatsoen. Verweerder stelt dat het geen andere reisbureaus zwart wil maken en de advertentie een knipoog naar de NMa was en dat deze inviel bij D-Reizen (hier en hier).

Voorzitter stelt zich bij beoordeling goede smaak en fatsoen terughoudend op en acht de grens van het toelaatbare niet overschreden. Wijst de klacht af.

Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter van deze criteria. Deze terughoudendheid in acht nemende, is de voorzitter van oordeel dat de grens van het toelaatbare niet is overschreden.

Op onmiskenbaar humoristisch bedoelde wijze stelt adverteerder dat hij de consument in staat stelt om bij hem een reis te boeken voor een gunstige prijs. Niet kan in ernst worden geoordeeld dat adverteerder zich in het licht van het door het NMa gestarte onderzoek naar verboden prijsafspraken binnen de reisbranche op de borst klopt of dat hij zich afzet tegen andere reisorganisaties. 

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 914

"Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten" te absoluut

RCC 28 april 2011, Dossiernr. 2011/00672 (Becel)

Reclamerecht. Slogan Becel "Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten". Klager stelt dat slogan misleidend is nu voor 1995 de margarines van Becel transvetten bevatten, welke slecht zijn hart en bloedvaten en er sprake is van disbalans in omega 3 en omega 6 vetzuren. Verweerder stelt dat de margarine alleen van 1963-1965 transvetten bevatte, maar niet in hoge percentages. Becel heeft haar product steeds verbeterd bij nieuwe inzichten. Stelt dat Becel producten al 50 jaar het gezonde alternatief zijn. Geen wetenschappelijke onderbouwing voor disbalans.

Commissie toetst aan art. 3 lid 1 RVV jo. art. 2 lid 5 Claimsverordening (EG-verordening 1924/2006). Commissie vindt dat aan deze voorwaarde is voldaan. Verweerder mag producten op dit moment van slogan "goed voor hart en bloedvaten" voorzien. Commissie vindt dat verweerder onvoldoende de claim heeft onderbouwd dat Becel al 50 jaar goed is voor hart en bloedvaten. Acht daarom de slogan te absoluut. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

2)  De Commissie is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt  dat zij aan voormelde voorwaarde voldoet en dat zij conform  de wetgeving (de over­gangsregeling van artikel 28 lid 5 aanhef en onder b van EG-verordening nr. 1924/2006, waarnaar in artikel 3 sub b RVV wordt verwezen) haar producten op dit moment van de claim “goed voor hart- en bloedvaten” mag voorzien. Overigens is het verweer van adverteerder dat de Commissie zich niet dient te mengen in de vraag of de samenstel­ling van het product al dan niet gezond of conform de wetgeving is, juist. De Commissie gaat op die aspecten niet in, en zal zich beperkten tot de vraag of de slogan “Becel. Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten” misleidend is. De klacht richt zich immers met name tegen de mededeling dat dit al 50 jaar het geval is. Volgens klager kan adver­teerder niet aannemelijk maken dat Becel in de afgelopen 50 jaar steeds die werking heeft gehad. Adverteerder stelt zich echter op het standpunt dat Becel wel degelijk in die gehele periode “goed voor hart- en bloedvaten” was. Adverteerder verwijst hierbij naar de volgens haar relatief gunstige samenstelling van Becel in relatie tot producten met een andere, ongunstigere, vetsamenstelling.

Verdere beoordeling. 3) De Commissie is van oordeel dat door adverteerder onvoldoende is onderbouwd dat de samenstelling van het product Becel gedurende 50 jaar enkel stoffen heeft bevat die de werking van de nutriënten, waarvoor de claim wordt gedaan dat Becel goed is voor hart en bloedvaten, niet tegenwerken of neutraliseren. Vast is komen te staan dat Becel in de jaren 1960-1962 7g transvetten per 100g product bevatte. Als erkend is eveneens komen vast te staan dat transvetten op zich niet goed zijn voor hart en bloedvaten. Adverteerders stelling dat de aanwezigheid van transvetten in Becel werd gecompenseerd doordat een grote hoeveelheid verzadigde vetzuren werd vervangen door meervoudig onverzadigde vetzuren, zodat Becel ook in de beginjaren ondanks de aanwezigheid van transvetten gezond voor hart en bloedvaten was, is naar het oordeel van de Commissie niet met stukken onderbouwd. Het (gedeelte uit het) rapport “Diet, nutrition and the prevention of chronic diseases” van de WHO (2003), waarnaar door adverteerder in dit verband wordt verwezen, kan niet als voldoende onderbouwing worden aangemerkt. In dit rapport(gedeelte) wordt immers niet specifiek ingegaan op het punt dat hier aan de orde is.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: RVV art. 3 lid 1; EG-verordening 1924/2006 art. 2 lid 5; NRC art. 7, art. 8.2 aanhef

RB 913

Nee/Nee-sticker ook niet gerespecteerd door Pizzalijn

Voorzitter RCC 2 mei 2011, Dossiernr. 2011/00242 (folder Pizza lijn) 

Reclamerecht. Folder Pizzalijn in brievenbus met Nee/Nee-sticker gedeponeerd. Voorzitter maakt gebruik van bevoegdheid art. 12 lid 1 aanhef en onder a Reglement RCC en CVB. Klacht is niet weersproken en afzender heeft niet gereageerd op e-mail klager. Voorzitter acht art. 3.1 Code VOR overtreden en doet aanbeveling.

Aangezien klager onweersproken heeft meegedeeld dat de bewuste reclame-uiting is gede­poneerd in klagers brievenbus, die voorzien is van een NEE/NEE-sticker - naar de voorzitter aanneemt een sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR) – en afzender niet heeft gereageerd op de e-mail die klager op 26 januari 2011 aan afzender heeft verzonden naar aanleiding van de ontvangst van de folder, is artikel 3.1 Code VOR overtreden. 

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: Reglement RCC en CVB art. 12 lid 1 aanhef en onder c; Code VOR art. 3.1
Zie eerdere Nee/Nee-sticker uitspraken: RB 820; RB 737; RB 677

RB 912

Nee/Nee-sticker niet gerespecteerd door Catch!

Voorzitter RCC 2 mei 2011, Dossiernr. 2011/00019 (Nee/Nee-sticker) 

Reclamerecht. Folder in brievenbus met Nee/Nee-sticker gedeponeerd. Verweerder is ervan overtuigd dat zijn medewerkers dit niet hebben gedaan. Voorzitter maakt gebruik van bevoegdheid art. 12 lid 1 aanhef en onder a Reglement RCC en CVB. Nu klacht onweersproken is, acht voorzitter art. 3.1 Code VOR overtreden. Doet aanbeveling. 

Aangezien klager onweersproken heeft meegedeeld dat de bewuste reclame-uiting is gede­poneerd in klagers brievenbus, die voorzien is van een NEE/NEE-sticker - naar de voorzitter aanneemt een sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR) - is artikel 3.1 Code VOR overtreden. De voorzitter houdt afzender hiervoor verantwoordelijk, nu het om een uiting van hem gaat die op de bewuste datum door medewer­kers van hem is verspreid. Afzender heeft niet specifiek toegezegd maatregelen te nemen om verdere overtreding van artikel 3.1 Code VOR te voorkomen. 

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: Reglement RCC en CVB art. 12 lid 1 aanhef en onder a; Code VOR art. 3.1
Zie ook eerdere uitspraken over Nee/Nee-sticker: RB 820; RB 737; RB 677

RB 911

Nee/Ja-sticker niet nageleefd door [een acupuncturist]

Voorzitter RCC 2 mei 2011, Dossiernr. 2011/00249 ([een acupuncturist])

Reclamerecht. Folder [een acupunturist] is in brievenbus met Nee/ Ja-sticker gedeponeerd. Voorzitter maakt gebruik van bevoegdheid in art. 12 lid 1 aanhef en onder a Reglement RCC en CVB. Klacht is onweersproken en verweerder heeft niet gereageerd op brief klager. Voorzitter beslist dat art. 3.1 Code VOR is overtreden en doet aanbeveling.

Aangezien klager onweersproken heeft meegedeeld dat de bewuste reclame-uiting is gede­poneerd in klagers brievenbus, die voorzien is van een NEE/JA-sticker - naar de voorzitter aanneemt een sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR) – en afzender niet heeft gereageerd op de brief die klager op 11 januari 2011 aan afzender heeft verzonden naar aanleiding van de ontvangst van de folder, is artikel 3.1 Code VOR overtreden.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: Reglement RCC en CVB art. 12.1 lid 1 aanhef en onder a; Code VOR art. 3.1
Zie ook eerdere uitspraken over Nee/Ja-sticker: RB 830; RB 819; RB 783; RB 509

RB 910

AH Bonusactie Syoss misleidend

Voorzitter RCC 12 mei 2011, Dossiernr. 2011/00202 (AH Bonus Syoss)

Reclamerecht. Bonusfolder AH met actie tweede product gratis van Syoss. Klager stelt dat uiting indruk wekt dat alle Syoss producten onder de actie vallen, echter de hairspray was uitgesloten. Verweerder erkent de klacht en wil product aan klager vergoeden. Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal toewijzen. Overweegt dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

 De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.

Adverteerder heeft erkend dat de advertentie als misleidend kan worden opgevat, nu deze ten onrechte de indruk wekt dat de actie “2e gratis” ook geldt voor andere Syoss producten dan de twee in de Bonusfolder afgebeelde Syoss producten Gelet hierop is sprake van on­juiste informatie over het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting mislei­dend en daar­door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder d
Zie ook eerdere uitspraak over AH Bonus actie tweede product gratis (RB 887)

RB 907

Manna actie in strijd met RVA

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00231 (Manna)

Reclamerecht. Actie van restaurant Manna op website. Klager acht uiting in strijd met art. 20 RVA. Verweerder stelt dat er sprake is van een ludieke actie en dat er geen reclame wordt gemaakt voor alcolhoudende dranken.
Commissie oordeelt dat er sprake is van uiting in zin van NRC. Oordeelt deze in strijd met art. 20 RVA omdat er gratis flessen worden weggegeven. Doet aanbeveling.

Vooropgesteld is de Commissie van oordeel dat sprake is van een reclame-uiting in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). In de tekst worden zowel het restaurant, als de rosé van Manna, onder de aandacht gebracht. Dat, naar verweerder stelt, sprake is van een ludieke actie, doet hier niet aan af.

Nu deze reclame-uiting een actie betreft waarbij gratis flessen rosé wijn worden weggegeven, is deze uiting in strijd met artikel 20 RVA, waarin is bepaald dat reclame waarbij alcoholhoudende drank door een lid van de branche gratis aan particulieren wordt aangeboden niet is toegestaan.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regelingen: NRC art. 1; RVA art. 20

RB 904

Radiocommercial rookmelder niet misleidend

CVB 11 april 2011, Dossiernr. 2010/00873 (Rookmelder)

Reclamerecht. Radiocommercial over rookmelders. Klager vindt dat gesuggereerd wordt dat er doden vallen bij brand zonder rookmelder. Aangezien er kans is op overleving, ook zonder rookmelder, vindt klager uiting misleidend. Verweerder stelt dat percentage overlevenden bij brand zonder melder zeer klein is. Uiting is stelling om Nederlander hier bewust van te maken. Commissie oordeelde dat er sprake was van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC) en in strijd met art. 7 NRC. Deed aanbeveling.

Grieven: consument wordt opgeroepen melder te testen, wordt niet overgehaald tot transactie. Uiting is dus niet misleidend. CVB acht dat Commissie ten onrechte aan art. 7 NRC heeft getoetst, omdat reclame consument aanspoort de rookmelder te testen en dus niet te kopen. Ook is CVB van mening dat er geen strijd is met NRC, de overdrijving is daar niet sterk genoeg voor. Vernietigt beslissing van Commissie en wijst klacht alsnog af.

De Brandwonden Stichting heeft terecht aangevoerd dat de boodschap van de radiocommercial is dat men dient te controleren of de rook­melder in huis nog werkt. In de radiocommercial ligt naar het oordeel van het College niet tevens de bood­schap besloten dat men een nieuwe rookmelder dient te kopen.

Op grond van het voorgaande heeft de Commissie ten onrechte getoetst of sprake is van oneerlijke reclame in de zin van artikel 7 van de Nederlandse Re­clame Code. De consument wordt immers door de commercial niet ertoe gebracht een bepaalde transactie te nemen.

Ook overigens kan niet worden geoordeeld dat de onderhavige uiting in strijd met de Nederlandse Reclame Code is. Er is weliswaar sprake van overdrijving, maar niet kan worden gezegd dat deze overdrijving dusdanig is, dat de uiting om die reden in strijd met de waar­heid zou moeten worden geacht.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef

RB 903

NL Energie Maatschappij - vergelijking met andere energiebedrijven

RCC 29 maart 2011, Dossiernrs. 2011/00160, 2011/00160A, 2011/00171

Reclamerecht. Uitingen van de Nederlandse Energie Maatschappij. Vergelijking met Essent en Nuon waar verband wordt gelegd tussen overnames en omhoog gaan prijzen. Klagers achten deze uitingen oneerlijk, misleidend en discriminerend. Commissie oordeelt dat verweerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verband tusen overname en prijsverhoging bestaat. Acht de suggestie daarom onjuist (art. 8.2 onder d NRC). Oordeelt uitingen in strijd met art. 7 en art. 13 aanhef en sub a NRC. Doet aanbeveling en wijst klacht voor het overige af, want geen sprake van discriminatie.

Klacht over vergelijking met Essent. Klager vindt dit geen stijl hebben. Commissie oordeelt dat er sprake is van vergelijkende reclame, maar of reclame aan voorwaarden hiervoor voldoet is niet in geschil. Indien klager uiting in strijd acht met art. 2 NRC (goede smaak/fatsoen) of art. 4 NRC (onnodig kwetsend), moet Commissie zich terughoudend opstellen bij beoordeling i.v.m. subjectiviteit criteria. Acht grens van het toelaatbare niet overschreden. Wijst klacht af.

2011/00160. De Commissie is van oordeel dat adverteerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat, zoals in de commercials wordt gesuggereerd, de overname van Essent door het Duitse bedrijf RWE en de overname van NUON door het Zweedse bedrijf Vattenfall tot gevolg hebben dat de tarieven van Essent dan wel de NUON daadwerkelijk worden of zijn verhoogd en dat het daardoor voor de klanten van Essent en de NUON ‘honderden euro’s scheelt’ wanneer men overstapt naar adverteerder. Derhalve acht de Commissie de in de commercials gewekte suggestie onjuist.

Gelet op het voorgaande gaan de commercials naar het oordeel van de Commissie gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de prijs van het product als bedoeld in artikel 8.2 onder d NRC. De Commissie is voorts van oordeel dat de gemiddelde consument, naar aanleiding van deze onjuiste informatie, ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Op grond van voorgaande zijn de commercials misleidend in de zin van artikel 8 NRC en daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Voorts is sprake van ontoelaatbare vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 aanhef en sub a NRC.

Lees de gehele uitspraak 2011/00160 hier (link en pdf).

2011/00160A.De Commissie is van oordeel dat adverteerder echter onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat, zoals in de commercial wordt gesuggereerd, de overname van NUON door het Zweedse bedrijf Vattenfall tot gevolg heeft dat de tarieven van de NUON daadwerkelijk worden of zijn verhoogd (en dat het daardoor voor de klanten van NUON ‘honderden euro’s scheelt’ wanneer men overstapt naar adverteerder). Derhalve acht de Commissie deze in de commercial gewekte suggestie onjuist.

Gelet op het voorgaande gaat de commercial naar het oordeel van de Commissie gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de prijs van het product als bedoeld in artikel 8.2 onder d NRC. De Commissie is voorts van oordeel dat de gemiddelde consument, naar aanleiding van deze onjuiste informatie, ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen.

Op grond van voorgaande is de commercial misleidend in de zin van artikel 8 NRC en daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Voorts is sprake van ontoelaatbare vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 aanhef en sub a NRC.

Lees de gehele uitspraak 2011/00160A hier (link en pdf)

2011/00171. De Commissie stelt voorop dat sprake is van vergelijkende reclame. Het maken van vergelijkende reclame is op zichzelf niet ontoelaatbaar, mits deze voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 13 a tot en met h. Of de reclame aan deze voorwaarden voldoet is in het onderhavige geval niet in geschil.

Voor zover klager de reclame in strijd acht met de goede smaak of het fatsoen zoals bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) dan wel onnodig kwetsend acht in de zin van artikel 4 NRC, oordeelt de Commissie als volgt.

Gelet op het subjectieve karakter van deze criteria, stelt de Commissie zich, bij de beantwoording van de vraag of reclame daarmee in strijd is, terughoudend op. De Commissie acht de commercial, mede gelet op deze terughoudendheid, niet van dien aard, dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 2, art. 4, art. 7, art. 8.2 onder d, art. 13 aanhef en onder a
Vergelijkbare zaak: RB 678