RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Misleidende en vergelijkende reclame  

RB 1566

Laagste prijs, maar zonder de boekingskosten te vermelden

Vz RCC 23 november 2012 dossiernr. 2012/00588-I (Traveltroef)

De uiting op https://www.traveltroef.nl: “Geniet van uw reis en van de laagste prijs” een vergelijking van de door Traveltroef.nl, Tjingo en Prijsvrij gehanteerde prijzen voor de reis:  “9 dagen Curacao, 2 pers. Hotel Avila Beach 2pk logies Vertrek 22-01-2013”. Prijzen zijn bij de verschillende aanbieders vermeld. Achter de prijzen staat een asterisk die verwijst naar de mededeling: “Prijscheck uitgevoerd dd 04/10/2012. Prijs pp. o.b.v. 2 pers. Onder voorbehoud van beschikbaarheid en wijzigingen en exclusief eventuele bijkomende kosten”.

Klacht kan als volgt worden samengevat. Traveltroef.nl wekt de indruk de goedkoopste te zijn, door de boekingskosten van € 35,- niet in haar aanbieding te betrekken. Indien dat zou gebeuren, is de consument duurder uit dan bij Prijsvrij.nl, die als enige in Nederland geen boekingskosten in rekening brengt.

In de uiting worden de prijzen voor eenzelfde reis van onder meer Traveltroef.nl en Prijsvrij met elkaar vergeleken. Daarbij valt niet duidelijk uit de uiting op te maken dat Traveltroef.nl boven de in de prijsvergelijking genoemde, door haar gehanteerde prijs in elk geval nog boekings- of dossierkosten in rekening zal brengen, terwijl dat bij Prijsvrij niet het geval is. Gelet hierop is de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk en misleidend. De vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, ongeoorloofd, omdat de reclame misleidend is. De RCC doet een aanbeveling.

2.Traveltroef.nl heeft niet weersproken dat de door haar aangeboden reis op de dag van plaatsing van de aanbieding, met als vertrekdatum 22 januari 2013, voor de genoemde prijs niet beschikbaar was bij Traveltroef.nl.
In zoverre gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de beschikbaarheid van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a NRC. Aan dit oordeel doet niet af dat onderaan de uiting staat: “Onder voorbehoud van beschikbaarheid”.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder 2. acht de Commissie de uiting bovendien in strijd met artikel V onder 1 RR, waarin staat: “Aanbieders zorgen voor een redelijke beschikbaarheid van de door hen in reclame-uitingen aangeboden diensten voor de genoemde prijs”.
 
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd de artikelen 13 aanhef en onder a NRC en V onder 1 RR. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1563

Vergelijkingswaarden in reclame voor onderwaterverlichting van zwembaden voor specifieke doelgroep niet misleidend

Vzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad 4 december 2012, LJN BZ 1513 (Eva Optic B.V. tegen watervision)

Uitspraak ingezonden door Gerben Hartman en Kurt Stöpetie, Brinkhof N.V..

Reclamerecht. Verhouding RCC/Voorzieningenrechter. Geen sprake van misleidende of ongeoorloofde vergelijkende reclame. Merkrecht met toestemming gebruikt.

Partijen houden zich bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van LED-verlichting voor onder meer zwembaden. Eva Optic heeft zich met succes bij de RCC beklaagd [RB 1115]. Er werd, vanwege de strijd met artikel 7 en 10 NRC, aanbevolen om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. Er zijn verschillen in de toetsingsmaatstaven van de RCC en de voorzieningenrechter. Bovendien zijn de reclame-uitingen na de beslissing van de RCC aangepast.

Van de doelgroep, ontwerpers/bouwers/exploitanten van zwembaden/sauna's/stadsfonteinen, mag worden verwacht dat deze de weergegeven lichtsterkte/lichtstroom in lumen - op de grond dat lumen geen geschikte eenheid is voor onderwaterverlichting - als vergelijkingswaarden onderkent. De technische rekenwaarde in lumen betreft het kunnen vergelijken van traditionele verlichting met LED-armaturen. Er is aldus geen sprake van misleidende reclame en het is onvoldoende onderbouwd om van ongeoorloofde vergelijkende reclame te spreken. De term NanoPower®technologie is als merk geregistreerd door de moedermaatschappij van Watervision en daarmee voert zij rechtmatig het merk.

 

4.11. De gewraakte reclame-uitingen zijn gericht tot een specifieke doelgroep, namelijk ontwerpers, bouwers en exploitanten van publieke zwembaden, sauna's en stadsfonteinen. Van deze ontwerper, bouwer en exploitant mag worden verwacht dat hij bereid is zich in de aangeboden informatie te verdiepen, maar niet dat zij beschikt over specialistische of bijzondere kennis en ervaring op het gebied van LED-onderwaterverlichting. Naar echter mag worden aangenomen is de in rechtsoverweging 4.9 bedoelde gemiddelde beroeps- en bedrijfsbeoefenaar zich bewust van en laat hij zich niet beïnvloeden door het feit dat aan reclame een zeker overdrijving eigen is. (...) mag van deze maatman worden verwacht dathij de door Watervision weergegeven lichtsterke/lichtstroom in lumen - op grond dat lumen geen geschikte eenheid is voor onderwaterverlichting - als vergelijkswaarden onderkent. In de daarbij aangegeven voetnoot - geciteerd in rechtsoverweging 2.4 - is immers expliciet vermeld dat de weergegeven lichtsterkte/lichtstroom in lumen een technische rekenwaarde betreft ten behoeve van het kunnen vergelijken van traditionele verlichting (gloei- en ontladingslampen) met de door Watervision aangeboden LED-armaturen. Het voorgaande maakt dat van misleidende reclame als bedoeld in 6:194 BW niet kan worden gesproken.

4.12 Ten aanzien van het gebruik van de term NanoPower®technologie heeft Eva Optic de stelling van Watervision dat Octatube B.V., moedermaatschappij van Watervision, dit teken als merk heeft laten registreren niet weersproken, zodat zij dat (handels)merk met toestemming van Octatube rechtmatig voert.

Lees hier de uitspraak in PDF zaaknr. 203583 / KZ ZA 12-202

RB 1547

Bij andere anti-aanbakpannen komen chemicaliën terecht in uw eten

RCC 6 november 2012 zaaknr. 2012/00809 (Ceramicore pannen)

Het betreft een televisiereclame voor Ceramicore pannen. Daarin wordt gesproken over een “keramische anti-aanbakpan” en wordt gesteld: “Met gewone anti-aanbakpannen komt de anti-aanbaklaag uit de pan in uw eten, waardoor er gevaarlijke anti-aanbakmaterialen en chemicaliën in uw eten komen. Met keramiek is er geen magie, geen mysterie, geen gevaarlijke chemicaliën”.

De klacht gaat over de stelling dat er bij gewone anti-aanbakpannen gevaarlijke chemicaliën vrijkomen, is niet juist en in strijd met artikel 6 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), ingevolge welke bepaling reclame niet mag appelleren aan gevoelens van angst of bijgelovigheid.

Naar oordeel van de Commissie heeft adverteerder niet de juistheid van de bestreden, absolute mededeling aangetoond. Door deze mededeling wordt de indruk gewekt dat bij gewone anti-aanbakpannen in alle gevallen diverse, gevaarlijke materialen in het eten terechtkomen. Commissie doet een aanbeveling.

 
Adverteerder heeft in reactie op de klacht, dat voornoemde stelling onjuist is,  meegedeeld dat het gaat om de stof PFOA/C8, dat deze stof kan vrijkomen bij bepaalde temperaturen dan wel beschadigingen aan de anti-aanbaklaag, en dat er onderzoeken zijn die aantonen dat door de blootstelling aan PFOA/C8 “de kans op bepaalde ziekteverschijnselen mogelijk wordt vergroot”.  Verweerder heeft echter geen onderzoeken waaruit zijn gelijk blijkt overgelegd, wat wel op zijn weg had gelegen. Hij heeft slechts verwezen naar een link betreffende -naar verweerder stelt- een onderzoek waarin “wordt geconcludeerd dat er een mogelijk verband bestaat tussen PFOA en diverse vormen van kanker”.
Aldus heeft adverteerder de juistheid van de bestreden, absolute mededeling niet aangetoond. Door deze mededeling wordt naar het oordeel van de Commissie de indruk gewekt dat bij gewone anti-aanbakpannen in alle gevallen diverse, gevaarlijke materialen in het eten terecht komen.
Gelet op het voorgaande gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
Gelet op bovengenoemde onjuistheid wordt door de reclame bovendien zonder te rechtvaardigen redenen geappelleerd aan gevoelens van angst als bedoeld in artikel 6 NRC. 
Ten slotte constateert de Commissie dat zij met betrekking tot de onderhavige reclame op 22 mei 2012 reeds een aanbeveling heeft gedaan (dossier 2012/00368). Het betrof toen een ander onderdeel van de uiting.
 
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de artikelen 6 en 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om ook niet meer op de in dit dossier bestreden wijze reclame te maken.
RB 1529

Beter horen kost nou eenmaal geld

RCC 19 oktober 2012, dossiernr. 2012/00852 (Hans Anders tegen Beter Horen)

Hans Anders TV Commercial - Oost Indisch doof from Cosmic Visual - Fokke Baarssen on Vimeo.

Ongeoorloofde vergelijkende reclame. De bestreden reclame-uiting komt voor in een televisiecommercial van Hans Anders, waarin een man voor een winkel staat waar een oranjekleurige poster hangt met de afbeelding van een hoortoestel en de tekst “gratis hoortest”. De man zegt, op verontwaardigde toon: “Ik wil gewoon niet te veel betalen voor een goed hoortoestel. Maar volgens mij zijn ze hier (de man wijst op de winkel achter zich) zelf Oost-Indisch doof. Beter horen kost nou eenmaal geld, zeggen ze.”

Vervolgens springt de tekst “Het kan ook anders” in beeld, gevolgd door een ‘lopende band’ van verschillende hoortoestellen met de vermelding “0,-”, waarbij een voice-over de volgende tekst uitspreekt: “Maar het kan ook anders, want bij Hans Anders heeft u al voor nul euro keuze uit de beste hoortoestellen in hun prijsklasse. Wees er snel bij en profiteer nu nog van de vergoeding van uw zorgverzekeraar. Hans Anders, ik zou niet anders willen.”

Beter Horen voert echter ook zodanig geprijsde hoortoestellen in het assortiment dat bijbetaling niet nodig is. Door de onjuiste presentatie in de commercial krijgt de consument een verkeerd beeld. Hans Anders verweert zich door te stellen dat met een knipoog een verwijzing wordt gemaakt naar ‘Hollandse krenterigheid’. Niet kan worden geoordeeld dat Hans Anders zich hierdoor kleinerend uitlaat over Beter Horen of de goede naam van Beter Horen schaadt. De Commissie vindt dat de uiting gepaard gaat met onjuiste informatie. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De gemiddelde consument zal begrijpen dat het onderdeel van de commercial, waarin de man een afkeurend gebaar maakt naar de winkel achter hem en zegt “Ik wil gewoon niet te veel betalen voor een goed hoortoestel. Maar volgens mij zijn ze hier zelf Oost-Indisch doof. Beter horen kost nou eenmaal geld, zeggen ze”, humoristisch en niet serieus is bedoeld, en dat met een knipoog een verwijzing wordt gemaakt naar ‘Hollandse krenterigheid’. Niet kan worden geoordeeld dat Hans Anders zich hierdoor kleinerend uitlaat over Beter Horen of de goede naam van Beter Horen schaadt.
Voor zover al wordt geoordeeld dat in de commercial sprake is van een verwijzing naar of zinspeling op de handelsnaam van klager, dan betreft dit een speelse verwijzing die toelaatbaar is.

3. Op grond van het voorgaande is sprake van vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd indien aan de in artikel 13 NRC (onder a t/m h) genoemde voorwaarden is voldaan. De eerste voorwaarde luidt dat de vergelijking niet misleidend is in de zin van de NRC. Naar het oordeel van de Commissie wordt aan deze voorwaarde niet voldaan.

In de commercial wordt gesuggereerd dat voor hoortoestellen bij Beter Horen en andere concurrenten altijd geld betaald moet worden, terwijl bepaalde hoortoestellen bij Hans Anders voor 0 euro verkrijgbaar zijn. Vast staat dat met de in de commercial aangeboden “nul euro hoortoestellen” wordt gedoeld op de hoortoestellen waarvan de aanschafprijs niet boven de (tot 1 januari 2013 geldende) vergoedingslimieten van de Rzv uitkomen, zodat de (verzekerde) consument geen eigen bijdrage hoeft te betalen. Als onweersproken is echter komen vast te staan dat ook Beter Horen en andere concurrenten zodanig geprijsde hoortoestellen in het assortiment voert dat deze onder de vergoedingslimiet van de Rzv vallen en bijbetaling dus niet nodig is.

RB 1505

Adverteerder geen fabrikant van het product

RCC 14 september 2012, dossiernr. 2012/00748, (klager tegen Adverteerder van Riddex Plus B.V.)

Misleiding. Onjuiste informatie. Het betreft een uiting op https://www.groepactie.nl. Daarin staat onder de aanhef: “Riddex Plus gaat de strijd aan met ongewenste huisgasten en is de nummer 1 in ongediertebestrijding ter wereld van 54.95 euro voor 19.95 euro” onder meer: “Steek de Riddex in het stopcontact en hij begint direct met het uitzenden van digitale pulsen door de bedrading in uw muren. Deze voor mens en huisdier ongevaarlijke gepatenteerde digitale pulstechnologie, verdrijft ongedierte voor altijd uit uw huis. Vele wetenschappelijke studies hebben de werking keer op keer bewezen”.

Klager denkt dat de met betrekking tot Riddex gedane beweringen niet kunnen worden waargemaakt en heeft per e-mail informatie gevraagd over de wetenschappelijke studies.
Verweer: Adverteerder, die geen fabrikant van Riddex Plus is, heeft dit product slechts één dag als dagaanbieding op zijn website aangeboden. Adverteerder gebruikt alleen de juiste, bijbehorende teksten zoals de fabrikant die aanlevert op bijvoorbeeld de verpakking.

De commissie oordeelt dat adverteerder, geen fabrikant van Riddex Plus, de beweringen niet aannemelijk heeft gemaakt. Niet kan worden volstaan met een verwijzing naar het feit dat gebruik wordt gemaakt van teksten die de fabrikant aanlevert. De commissie doet een aanbeveling.

Het oordeel van de Commissie:

Klager heeft gemotiveerd bestreden dat beweringen in de bewuste uiting met betrekking tot het product Riddex Plus juist zijn. Met name heeft hij de juistheid van de stelling “Vele wetenschappelijke studies hebben de werking keer op keer bewezen” in twijfel getrokken. Het lag op de weg van adverteerder, van wie de uiting afkomstig is, om de juistheid van deze bewering met betrekking tot Riddex Plus aannemelijk te maken. Dat heeft adverteerder naar het oordeel van de Commissie niet gedaan. Niet kan worden volstaan met een verwijzing naar het feit dat gebruik wordt gemaakt van teksten die de fabrikant aanlevert. 

RB 1501

Colloïdaal zilverwater als alternatief voor antibiotica?

RCC 11 september 2012, dossier 2012/00618 (Colloidaalzilver)

Silver WaterDe advertentie voor Sciocare colloïdaal zilverwater in Apotheek en Gezondheid van maart 2012; en  de aanprijzing van Sciocare Hoog Energetisch Colloïdaal Zilverwater op de website https://www.sciocare.nl/. Na verweer legt klaagster een afdruk over van een factsheet betreffende colloïdaal zilver van het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM), waarin wordt geconcludeerd dat colloïdaal zilver geen enkele ziekte geneest en ernstige bijverschijnselen kan veroorzaken.

De Keuringsraad KOAG/CAG laat dat er geen preventieve toetsing is geweest en dat de (toespelingen op) medische claims c.q. geneeskundige aanprijzingen strijd opleveren met art. 10 CAG en 19 Warenwet, bovendien bevat de advertentie - in strijd met art. 25 CAG - een aanbeveling van een beroepsbeoefenaar.

De mededelingen dat colloïdaal zilverwater “kan worden gebruikt als alternatief voor de farmaceutische antibiotica”, “zowel een remedie als een preventie blijkt te zijn voor allerlei infecties en fermentatieprocessen veroorzaakt door bacteriën, schimmels en virussen” en ”kan worden gebruikt als antiseptische gorgeldrank” dienen te worden opgevat als verboden claims in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Gelet hierop zijn de uitingen in strijd met artikel 2 NRC.

Of voor de publicatie van de advertentie in Apotheek en Gezondheid door adverteerder is betaald, is niet van belang voor de beoordeling of er sprake is van reclame. De adverteerder heeft de juistheid van de reclame niet aannemelijk gemaakt. De uiting bevat aldus onjuiste informatie ex 8.2 aanhef en onder b NRC en wordt tevens in strijd met art. 20 lid 2 sub a Warenwet gevoerd.

Nu de in de uitingen geclaimde werking van colloïdaal zilver(water) door klaagster gemotiveerd is aangevochten, dient adverteerder de juistheid van de reclame aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder hierin niet geslaagd. In de stukken die adverteerder - zonder nadere toelichting - heeft overgelegd heeft de Commissie geen bewijs gevonden voor de in de uitingen geclaimde geneeskrachtige werking van Sciocare colloïdaal zilver. Dit impliceert dat het ervoor moet worden gehouden dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Voorts handelt adverteerder - voor zover colloïdaal zilver van Sciocare mede wordt aangeprezen als een voor orale nut(“inwendige toepassing”) door de mens bestemd middel - in strijd met artikel 20 lid 2 sub a van de Warenwet, nu moet worden geoordeeld dat in de bestreden uitingen aan het product eigenschappen worden toegeschreven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of dat op zodanige eigenschappen toespelingen worden gemaakt. De mededelingen dat colloïdaal zilverwater “kan worden gebruikt als alternatief voor de farmaceutische antibiotica”, “zowel een remedie als een preventie blijkt te zijn voor allerlei infecties en fermentatieprocessen veroorzaakt door bacteriën, schimmels en virussen” en ”kan worden gebruikt als antiseptische gorgeldrank” dienen te worden opgevat als verboden claims in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Gelet hierop zijn de uitingen in strijd met artikel 2 NRC.

RB 1500

Colloïdaal zilver heeft geen aangetoonde werking

RCC 11 september 2012, dossier 2012/00618 (Colloidaalzilver)

In de bestreden uiting wordt gesteld dat colloïdaal zilver “het Eérste Redmiddel bij Virussen, Bacteriën, Schimmels, Parasieten en Prionen” is. Klaagster legt een monografie van de Natural Medicines Comprehensive Database betreffende colloïdaal zilver over. Uit de onder “Effectiveness” weergegeven conclusie blijkt dat er geen bewijs is voor de werkzaamheid van colloïdaal zilver, ook in de medische literatuur is niets hierover te vinden.

Nu de geclaimde werking niet aannemelijk is gemaakt, bevat de uiting onjuist informatie. De werking geschiedt door orale nuttiging en wordt daarmee in strijd met 20 lid 2 sub a Warenwet gedaan. Er volgt een aanbeveling.

 

Nu de in de uiting geclaimde werking van colloïdaal zilver bij “virussen, bacteriën, schimmels, parasieten en prionen” door klaagster gemotiveerd is aangevochten, ligt het op de weg van adverteerder deze werking en daarmee de juistheid van de uiting aannemelijk te maken. Adverteerder heeft dit niet gedaan. (...)

Voorts handelt adverteerder - voor zover colloïdaal zilver mede wordt aangeprezen als een voor orale nuttiging (“inwendige toepassing”) door de mens bestemd middel - in strijd met artikel 20 lid 2 sub a van de Warenwet, nu moet worden geoordeeld dat in de bestreden uiting aan het product eigenschappen worden toegeschreven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of dat op zodanige eigenschappen toespelingen worden gemaakt. De mededeling dat colloïdaal zilver “het eerste redmiddel bij virussen, bacteriën, schimmels, parasieten en prionen” is en de vermelding van ziekten op de lijst waarbij colloïdaal zilver kennelijk inwendig dient te worden toegepast, dienen te worden opgevat als verboden claims in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Gelet hierop is de uiting in strijd met artikel 2 NRC.

RB 1486

Akupurian gratis ring en gids (bij aankoop van)

RCC 21 augustus 2012, dossier 2012/00705 (Oorbel gratis)

In een televisiecommercial wordt meegedeeld dat men ‘Akupurian’, wanneer men ‘nu’ belt, gratis krijgt. Er is - aldus adverteerder - sprake van een misverstand: de ring en gids zijn gratis bij bestelling van de oorbel, die wel betaald dient te worden.

Echter door deze mededeling, in combinatie met de aftellende klok, kan naar het oordeel van de Commissie gemakkelijk de indruk ontstaan dat men, wanneer men binnen de op de klok getoonde tijd het genoemde telefoonnummer belt, de Akupurian oorbel - waar immers reclame voor wordt gemaakt - gratis ontvangt. Hierdoor is niet duidelijk wat de bedoeling is van de actie, te weten dat men, wanneer men de oorbel (tegen betaling) aanschaft, uitsluitend de ring en de handleiding hier gratis bij krijgt.

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1481

Kosten verbonden aan ophalen geldprijs

RCC 6 augustus 2012, dossiernr. 2012/00667 (Boekingcentrale oude Pekela)

Indruk prijs al gewonnen, kosten verbonden aan ophalen prijs, verkoopreisje.

In een mailing "officiële win bevestiging" staat o.a. "De overdracht van deze prijs, ter hoogte van € 1500,00, zou dus tijdens ons mooie uitstapje op woensdag 25-7-2012 kunnen gaan plaatsvinden.". Bij de mailing zit een antwoordkaart Ja, overhandig mij de 3e prijs alstublieft op [datum]"Na ontvangst van uw reservering krijgt u de buskaartjes toegestuurd. Dit alles slechts voor € 7,95 p.p. incl. alle diensten voor u en uw gasten."

De indruk wordt gewekt dat klager al een prijs heeft gewonnen, het is niet duidelijk dat het slechts om een kans gaat. In werkelijkheid is sprake van reclame voor een “verkoopreisje”. De klacht, opgevat als agresseieve reclame ex 14.2 NRC in combinatie met punt 2 van bijlage 2, treft doel. Er zijn voor klager kosten verbonden aan de stappen die hij moet ondernemen om in aanmerking te komen voor de door hem gewonnen prijs, hetgeen in strijd is met eerdergenoemd punt 2 van Bijlage 2 bij de NRC.

Deze klacht treft doel. Door de onder de beschrijving van de uiting aangehaalde zinsneden en met name de mededeling op de antwoordkaart “Ja, overhandig mij de 3e prijs alstublieft op 25-7-2012” wordt de stellige indruk gewekt dat klager winnaar is van de in de uiting beschreven prijs van € 1.500,-. Daargelaten de vraag of klager daadwerkelijk deze prijs zou hebben gekregen indien hij op de uitnodiging was ingegaan, wordt het in aanmerking kunnen komen voor de prijs afhankelijk gesteld van het reserveren van de bijeenkomst waarop de prijsoverhandiging plaatsvindt tegen een bedrag van € 7,95 p.p. Aldus zijn voor klager kosten verbonden aan de stappen die hij moet ondernemen om in aanmerking te komen voor de door hem gewonnen prijs, hetgeen in strijd is met eerdergenoemd punt 2 van Bijlage 2 bij de NRC.

Nu deze wijze van reclame maken onder alle omstandigheden agressief is als bedoeld in artikel 14.2 NRC, is de reclame-uiting oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1475

Niet duidelijk op basis van welke informatie tarieven zijn verkregen

RCC 26 juli 2012, dossiernr. 2012/00617 (NLEnergie tag on vergelijkende reclame)

In een tag on (tv-commercial) wordt vergelijkende reclame gemaakt door NLEnergie in relatie tot Nuon, Essent en Eneco. De klacht is onvoldoende gemotiveerd (niet duidelijk elke informatie de tarieven zijn verkregen) en wordt afgewezen.

Adverteerder heeft met betrekking tot de inhoud van de klacht - kort gezegd - aangevoerd dat de reclame een vergelijking betreft van de kosten van gas en stroom bij een vast contract over drie jaar en dat de consument bij het afsluiten van een 3-jarig vast energiecontract bij adverteerder voordeliger uit is.

Klagers stelling dat NLEnergie in alle gevallen duurder is dan de genoemde andere leveranciers, is door hem slechts onderbouwd aan de hand van een door hem opgestelde vergelijking van de tarieven van adverteerder met tarieven die volgens hem in werkelijkheid zouden gelden bij Nuon - waarbij hij tevens een ‘jaarlijkse korting’ noemt die men bij Nuon zou krijgen. Klager komt tot de conclusie dat NLEnergie € 157,- per 3 jaar duurder is dan Nuon.

Het is de Commissie op basis van hetgeen klager heeft overgelegd echter niet duidelijk op basis van welke informatie klager de door hem genoemde tarieven heeft verkregen. Evenmin is duidelijk wat de aard en de duur is van het contract waarop de door klager genoemde tarieven zouden gelden. Aldus is de klacht onvoldoende gemotiveerd.