RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Misleidende en vergelijkende reclame  

RB 1167

Optreden tegen boete Consumentenautoriteit

Rechtbank Rotterdam 5 oktober 2011, LJN BT6751 (Mikro-Electro B.V. tegen Consumentenautoriteit)

De Consumentenautoriteit (CA) heeft een aantal ondernemingen die consumentenelektronica verkopen beboet wegens overtreding van artikel 8.8 Whc jo 6:193c, 1 onder g BW wegens het, bij verkoopgesprekken of als een consument na de fabrieksgarantietermijn een defect product ter reparatie aanbiedt, verstrekken van misleidende informatie aan consumenten over zijn wettelijke rechten op kosteloos herstel of vervanging bij non-conformiteit. De CA heeft deze overtreding vastgesteld op basis van het door de ondernemingen gevoerde beleid, zoals dat is gebleken uit de met de directies gevoerde gesprekken. Verder heeft de CA aan de hand van verklaringen van een aantal filiaalleiders, een aantal mysteryshoppings en een aantal verklaringen van consumenten die een klacht bij ConsuWijzer hadden ingediend over de onderneming, vastgesteld dat uitvoering werd gegeven aan dit beleid. Verder heeft de CA aangekondigd de boetebesluiten conform zijn beleid te publiceren.

De voorzieningenrechter concludeert dat de boeterapporten voldoende grondslag bieden voor het opleggen van de boetes. Het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is dat de boetebesluiten rechtmatig zijn. Hierin is daarom geen beletsel gelegen om de boetebesluiten te publiceren. Ook in wat verzoeksters overigens hebben aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding de publicatie van de boetebesluiten onevenredig te achten. De verzoeken om voorlopige voorziening worden afgewezen.

Ook het feit dat verweerders onderzoek in de consumentenelektronicabranche in eerste instantie was gericht op de verkoop van bijkoopgaranties staat er naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter niet aan in de weg dat verweerder uit de onderzoeksgegevens conclusies heeft verbonden ten aanzien van de wijze waarop verzoekster omgaat met het verstrekken van informatie over garantie, conformiteit en het recht op herstel of vervanging, nu de onderzoeksresultaten op zich verweerders conclusies hierover kunnen dragen.

Nu naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter de aan het sanctiebesluit ten grondslag gelegde onderzoeksbevindingen voldoende basis bieden voor de vaststelling dat verzoekster door haar beleid feitelijk onjuiste of misleidende informatie als bedoeld in artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder g, van het BW heeft verstrekt aan consumenten is er sprake van een overtreding van artikel 8.8 van de Whc, en met welke overtreding verzoekster de collectieve consumentenbelangen heeft geschonden of kon schenden. Daarmee staat naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter vast dat verweerder in beginsel de bevoegdheid toekomt om handhavend op te treden.

Verweerder heeft gekozen voor een boete, omdat de vastgestelde overtreding naar zijn aard aanzienlijke schade kan toebrengen aan het consumentenvertrouwen, en daarom is volgens verweerder een punitieve sanctie, mede gezien de speciale en generale preventieve werking daarvan gepast.

RB 1162

Waardebon voor volgend bezoek

RCC 3 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00773 (Vakantieveilingen.nl Waardebon t.w.v. €24,50 bij volgend saunabezoek =vrijkaartje voor 2e persoon)

Klager heeft op de website van VakantieVeilingen.nl geboden op een veiling van een sauna-arrangement van Sauna de Veluwe. Hierbij werd een waardebon van € 24,50 aangeboden bij een volgend saunabezoek. De waardebon bleek echter een vrijkaartje te zijn voor een tweede persoon bij een volgend bezoek. Dit blijkt niet uit het aanbod. De waardebon is daarom niet duidelijk en daardoor misleidend.

Verweer Emesa: De consu­ment had uit de context, met name de veilingprijs, kunnen afleiden dat er voorwaarden verbonden zouden zijn aan de waardebon. De consument kan zich over deze voorwaar­den laten informeren. De veilingtekst is inmiddels aangepast.

Verweer Sauna & Beauty de Veluwe: De klacht betreft de bonus bij het sauna-arrangement namelijk een waardebon ter waar­de van € 24,50 te besteden bij een volgend bezoek aan Sauna & Beauty de Veluwe. De mededeling “ter waarde van” is niet gelijk aan “vrij te besteden”. Verder betreft het een arrangement voor twee personen dat door klager wordt gebruikt voor één persoon.

Commissie: uitleg dat bon uitsluitend kan worden gebruik om bij een volgend bezoek als betalende klant een andere persoon zonder bijbetaling mee te nemen, lig niet voor de hand. Geen duidelijke informatie, misleidend en oneerlijk. Aanbeveling volgt.

Adverteerders bieden in de reclame-uiting een sauna-arrangement aan voor twee per­sonen , inclusief een waardebon ter waarde van 24,50, te besteden bij een volgend bezoek aan Sauna & Beauty de Veluwe. In de uiting staat geen informatie over de wijze waarop de waardebon dient te worden besteed. Evenmin wordt daarnaar verwezen.

 

De Commissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat de gemiddelde consu­ment geen rekening hoeft te houden met het feit dat adverteerder de woorden “inclusief waardebon (…) te besteden bij een volgend bezoek” aldus uitlegt, dat de waardebon uitsluitend kan worden gebruikt om bij een volgend bezoek als betalende klant een an­de­re persoon zonder bijbetaling te kunnen meenemen. Deze uitleg ligt naar het oordeel van de Commissie in het onderhavige geval ook niet voor de hand. Hierbij is van belang dat in de reclame-uiting staat dat bij Sauna & Beauty de Veluwe optionele behan­delin­gen en lunches te verkrijgen zijn, hetgeen de suggestie wekt dat de waardebon ook voor derge­lijke doeleinden kan worden gebruikt. Uit het enkele feit dat het arrangement is bedoeld voor twee personen bij het eerste bezoek, zal de gemiddelde consument niet afleiden dat de waarbon slechts op de hiervoor omschreven wijze kan worden verzilverd. Ook de veilingprijs wijst hier onvoldoende duidelijk op.

 

Blijkens het voorgaande is geen duidelijke informatie verstrekt over de voornaamste kenmerken van de waardebon als bedoeld onder artikel 8.2 van de Nederlandse Re­clame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 1160

Een concurrent belachelijk maken

RCC 29 september 2011, Dossiernr. 2011/00831 (Nederlandse Energie Maatschappij concurrent belachelijk maken)

Reclamerecht. Vergelijkende reclame middels sterk daarop lijkende animatiemannetje. Uiting is commercial waarin een telefoniste van NLEnergie te zien, die achter elkaar telefoontjes krijgt. De voice-over zegt: “Zo, lekker druk. Logisch, met die mega zomerkorting. Dat wil iedereen wel.” Vervolgens steekt het animatiemannetje uit de Oxxio-reclames zijn hoofd om de deur en zegt: “Pardon, mag ik ook overstappen naar jullie?”

Klacht: Klager vindt het niet kunnen dat NLEnergie nieuwe klanten wil werven door een concurrent belachelijk te maken en door klanten van de desbetreffende concurrent ervan te overtuigen dat hun energieleverancier ook liever overstapt.

Commissie acht de commercial wel toelaat en niet kleinerend op grond van artikel 13 sub e NRC wijst de klacht af, het feit dat gebruik is gemaakt van een symbool dat lijkt op dat van een concurrent leidt in dit geval niet tot een ander oordeel. Het is bovendien

Commissie: Op grond van het bepaalde in artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) wordt onder vergelijkende reclame verstaan elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een concurrent aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd. In de onderhavige commercial is het in reclame-uitingen van Oxxio gebruikte - of in ieder geval sterk daarop lijkende - animatiemannetje te zien dat zich meldt bij (de telefoniste van) adverteerder en vraagt of hij - kennelijk in verband met de eerder in de commercial genoemde “mega zomerkorting”- ook mag overstappen. Aldus is sprake van een impliciete vergelijking op prijs tussen adverteerder en Oxxio en derhalve van vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC.
 
Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd indien aan de in artikel 13 NRC genoemde voorwaarden is voldaan. De Commissie vat klagers klacht aldus op, dat hij de vergelijkende reclame niet geoorloofd acht omdat Oxxio hierin belachelijk wordt gemaakt en adverteerder zich dus kleinerend uitlaat over een concurrent,  hetgeen op grond van artikel 13 sub e NRC niet is toegestaan.

De Commissie acht de bestreden commercial  wel toelaatbaar, nu daarin op een voor de gemiddelde consument herkenbare humoristische wijze de aandacht wordt gevestigd op de “mega zomerkorting die iedereen wel wil. Niet kan worden geoordeeld dat de reclame-uiting zich kleinerend uitlaat over een concurrent. Het feit dat gebruik is gemaakt van een symbool dat lijkt op dat van een concurrent leidt in dit geval niet tot een ander oordeel.

RB 1153

Lijst van "probleemvluchten"

Vzr. Rechtbank Zutphen 13 oktober 2011, LJN BT7576 (Transavia Airlines C.V. tegen EUclaim B.V.)

In een kort geding tussen luchtvaartmaatschappij Transavia en EUclaim biedt diensten en verkoopt documenten aan waarmee passagiers claims kunnen indienen ogv EU en nationale wet- en regelgeving, inzake misleiding en onrechtmatig handelen.

De rechter oordeelt dat EUclaim niet misleidt of onrechtmatig handelt. De lijst met probleemvluchten op de website van EUclaim is niet misleidend of onrechtmatig. Omdat EUclaim de informatie krijgt via Schiphol, dat de informatie weer krijgt van Transavia zelf, is het niet aan EUclaim als de informatie niet zou kloppen. Transavia is de bron en eigenaar van de informatie. De door Transavia gestelde negatieve gevolgen of de aantasting van de goede naam zijn niet aannemelijk geworden. De rechter wijst de vorderingen van Transavia af.

4.4. De voorzieningenrechter overweegt dat Transavia de partij is die beschikt over de informatie waarom een vlucht is vertraagd of geannuleerd. Deze informatie is voor het functioneren van Euclaim van belang. Transavia kan echter niet verplicht worden deze informatie aan Euclaim te verschaffen. Het is aan Transavia of ze deze informatie prijsgeeft aan Euclaim. Wanneer Transavia er voor kiest om deze informatie niet aan Euclaim te verschaffen zal Euclaim haar informatie ergens anders vandaan moeten halen. Transavia heeft het echter in haar macht dat Euclaim uitgaat van de juiste informatie door zelf Schiphol te voorzien van de juiste en meest actuele informatie. Dat Euclaim op haar website een lijst publiceert op basis van informatie die zij van Schiphol krijgt en dat deze informatie onjuistheden kan bevatten maakt nog niet dat Euclaim daarmee jegens Transavia onrechtmatig handelt. Ze gebruikt informatie die vrij beschikbaar is en die informatie bevat mogelijk fouten en/of is niet altijd actueel.
Verder is van belang dat de door Transavia gestelde negatieve gevolgen van het gebruiken van de onjuiste informatie geenszins aannemelijk is geworden. Op geen enkele wijze heeft Transavia haar stelling dat haar goede naam wordt aangetast en dat zij overspoeld wordt met claims inzichtelijk gemaakt. Dat Transavia op deze manier door Euclaim “aan de schandpaal” wordt genageld is niet aannemelijk gemaakt. Daar komt bij dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat de door Euclaim verstrekte informatie de perken te buiten gaat. Immers, op de website van Euclaim wordt, veel genuanceerder dan Transavia stelt, informatie verstrekt over probleemvluchten en de mogelijkheid van passagiers om schadevergoeding te krijgen.
Ook is van belang geacht dat uit de website van Euclaim voldoende duidelijk wordt dat het uiteindelijk aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat, de Geschillencommissie Luchtvaart of de civiele rechter is om vast te stellen of een passagier van een bepaalde vlucht in aanmerking komt voor compensatie en dat deze partijen niet uitgaan van de informatie zoals die op de site van Euclaim wordt vermeld.
Gelet op het voorgaande komt de vordering onder 1 niet voor toewijzing in aanmerking.

4.5. Evenmin is aannemelijk geworden dat de mededeling dat Euclaim onafhankelijk advies kan geven jegens Transavia onrechtmatig is. Ter onderbouwing hiervan heeft Transavia gesteld dat Euclaim een financieel belang heeft bij het indienen van claims en voor haar voortbestaan afhankelijk is van deze claims. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat een financieel eigen belang per definitie aan enige onafhankelijkheid in de weg hoeft te staan. Wat daar ook van zij, door Transavia is niet onderbouwd waarom mededeling van Euclaim over haar onafhankelijkheid schade toebrengt aan Transavia en daarmee jegens Transavia onrechtmatig zou kunnen zijn. Terzijde tekent de voorzieningenrechter daar nog bij aan dat ingevolge de door Euclaim gehanteerde voorwaarden, die op haar website staan vermeld, Euclaim bij een door haar namens de passagier succesvol ingediende claim 73% van de hoofdsom verminderd met € 25,00 administratiekosten zal uitbetalen aan de passagier. Het zal derhalve voor eenieder die gebruik maakt van de diensten van Euclaim duidelijk zijn dat Euclaim daar geld aan verdient. Euclaim doet daar ook niet geheimzinnig over, zodat van enige misleiding op dit punt ook geen sprake is.

4.8. Nu niet gezegd kan worden dat de lijst met probleemvluchten op de website van Euclaim jegens Transavia misleidend en onrechtmatig is en niet aannemelijk is geworden dat Euclaim mededelingen doet op haar website die jegens Transavia misleidend en onrechtmatig zijn, bestaat voor het plaatsen van een rectificatie door Euclaim op haar website geen aanleiding. De vordering onder 5 zal daarom eveneens worden afgewezen.

RB 1141

Nog meer orka's

CVB 27 september 2011, Dossiernr. 2011/00371-I (Nog meer orka's).

Reclamerecht. Misleiding. Advertentie van Dolfinarium op website van T-mobile met de tekst: "om samen met familie of vrienden de dolfijnen, zeeleeuwen, orka's (...) te bewonderen." Klager stelt dat er geen orka's in het Dolfinarium zijn. Er is slechts één Orka, Morgan. Onjuiste informatie, misleidend en daardoor oneerlijk, CvB bevestigt dit; bijzonder want eerder is RCC vernietigd inzake soortgelijke publicatie: RB 1142.

 Commissie: (...) De mededeling dat in het Dolfinarium onder meer ‘orka’s ‘van dichtbij te bewonderen’ zijn acht de Commissie dermate absoluut dat T-Mobile deze, nu klaagster de inhoud hiervan betwist, aannemelijk dient te maken.
Ter onderbouwing van de gewraakte mededeling stelt adverteerder dat de orka Morgan - die, naar door klaagster onweersproken is gesteld, slechts in tijdelijke opvang in het Dolfinarium is - wel degelijk voor het publiek te zien was.
Deze onderbouwing rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie niet de mededeling dat in het Dolfinarium orka’s te bewonderen zijn, waarmee naar haar oordeel wordt gesuggereerd dat deze dieren standaard in het park aanwezig en te bezichtigen zijn.
De Commissie is van oordeel dat aldus onjuiste informatie is verstrekt over één van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). (...) Gelet op het voorgaande is de reclame misleidend en daar¬door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Grieven: Volgens T-mobile is het Dolfinarium wel betrokken bij de uiting, omdat zij akkoord is gegaan met de publicatie.

CVB:

3. Het Dolfinarium betwist gemotiveerd dat zij goedkeuring aan de onderhavige uiting heeft ge-geven en beroept zich daarvoor op hetgeen namens het bedrijf “Doornvogel” bij e-mail van 14 juli 2011 aan het Dolfinarium is verklaard. Naar het Dolfinarium onweer¬sproken heeft ge¬steld, is Doornvogel door T-Mobile ingescha¬keld voor de e-shop van T-Mobile. Het College begrijpt dat Doornvogel in verband daarmee ook de gewraakte recla¬me-uiting voor T-Mobile heeft verzorgd. Doorn¬vogel heeft onder meer ver¬klaard: “Betreffende de T-Mobile e-shop kortingsactie, looptijd 22 maart tot 30 juni, bevestigen we bij deze dat er voor live-gang van de actie geen afstemming is geweest tussen doornvogel en dolfinarium. (...)
 
4. Blijkens de verklaring van Doornvogel, is T-Mobile ten onrechte ervan uitge¬gaan  dat Doornvogel de uiting voorafgaand aan de publicatie heeft afgestemd met het Dolfinarium, en heeft deze af¬stem¬ming niet plaatsgevonden. Nu Doornvogel de gewraakte reclame-uiting heeft verzorgd en derhalve uit eigen wetenschap kan verklaren dat geen voorafgaande afstemming met het Dolfinarium heeft plaatsge¬vonden, is het College van oordeel dat de onder 5.2 bedoelde e-mail van T-Mobile blijkbaar op een misverstand berust. Uitgaande hier¬van is het Dolfinarium niet in staat geweest feitelijke invloed uit te oefenen op de reclame-uiting voordat deze werd gepubliceerd. Evenmin kan het Dolfinarium in de gegeven omstandigheden geacht worden daarmee akkoord te zijn gegaan. Dat het Dolfinarium blijkbaar wel direct betrokken is geweest bij een nieuwe, gerectificeerde versie van de uiting, doet daaraan niet af. Dit enkele feit impliceert immers nog niet dat het Dolfinarium ten aanzien van de oorspronkelijke uiting, zoals deze aanvankelijk werd gepubli¬ceerd, als mede-verantwoor¬de¬lijke adverteerder moet worden beschouwd. Overi¬gens gaat het College ervan uit dat de klacht uitsluitend tegen de oorspronkelijke uiting is gericht, nu blijkens de stukken in eerste aanleg de Legal Counsel van het Dol¬finarium bij e-mail van 22 april 2011 aan appellante heeft meegedeeld dat naar aanleiding van de klacht de gewraakte website is aangepast.
 
5. Nu op grond van het voorgaande niet kan worden gezegd dat het Dolfinarium direct of indirect toestemming heeft gegeven voor de gewraakte reclame-uiting, en even¬min sprake is van andere feiten of omstandigheden op grond waarvan het Dolfina¬rium mede-verantwoordelijk voor die uiting moet worden gehouden, wordt beslist als volgt.
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.

RB 1134

Ongeacht de doelgroep van de reclame

Rechtbank Leeuwarden 28 september 2011, HA ZA 09-896 (Smeedatelier De Jong tegen Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje Kachelparadijs)

Met dank aan Lars Bakers, Bingh advocaten.

Overgang van onderneming. Overdracht van IE-rechten rondom Kachels.  Merkenrecht. Normaal gebruik onder licenties; persbericht en marktplaats. Geen licentie tot merkregistratie. Domeinnaam als reclame onder licentie. Deeplink maakt merkinbreuk. Sublicentiëren is toegestaan. Doen van mededelingen toegestaan, m.u.v. bericht rondom vernieling en filmpje daarvan. Geen slaafse nabootsing. Bijzonder proceskostenvergoeding (Indicatietarieven in IE-zaken : 10 x 3). Volledige bespreking op IE-Forum.nl: zie IEF 10249 10249

Misleidende mededelingen ex 6:194 BW. Strijd over toepassing met of zonder wijziging van 15 oktober 2008. Er is geen sprake van ongeoorloofde mededinging onrechtmatig aanhaken of parasiteren (r.o. 4.41 t/m 4.48), m.u.v. de beschuldiging van Smeedatelier De Jong van de vernieling en 't Stokertje zal de gepubliceerde filmpjes dienen te verwijderen onder last van een dwangsom met maximum.

4.41. Smeedatelier De Jong vordert onder 8 dat de rechtbank Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje beveelt (...) misleidende mededelingen betreffende de kachels van Siersmederij Oldeberkoop en de kachels van 't Stokertje in de zin van 6:194 Burgerlijk Wetboek (BW) te staken en gestaakt te houden. [ het gaat om mededelingen rondom "originele Janus houtkachel van Siersmederij Oldeberkoop, veelvuldig merkgebruik, er zijn in Nederland twee Friese bedrijven die gerechtigd zijn om de originele Janus te maken / produceren en doen beide partijen dit sinds jaar en dag.]

4.42. Art. 6:194 BW, zoals dat luidde vóór 15 oktober 2008, bepaalt dat een aanbieder van goederen of diensten die door hem in de uitoefening van een bedrijf worden aangeboden onrechtmatig handelt wanneer hij een mededeling openbaar maakt en deze mededeling in één of meerdere opzichten misleidend is. Op 15 oktober 2008 is art. 6:194 BW gewijzigd in die zin dat het nog slechts van toepassing is op transacties tussen handelaren onderling en niet op een transactie tussen één handelaar en (een grote groep) consumenten. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of art. 6:194 BW (in de verhouding tussen handelaren onderling) van toepassing is gebleven ongeacht de doelgroep van de reclame: ondernemingen, of ook consumenten.

4.43. Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje voeren tot hun verweer aan dat art. 6:194 BW alleen ziet op reclame gemaakt voor ondernemingen en dat de vordering reeds daarom moet worden afgewezen. Daar waar de Hoge Raad in zijn arrest van 27 november 2009 (gepubliceerd onde LJN BH2162 (world Online) onder 4.10.2 heeft overwogen dat opmerking verdient dat met de inwerkingtreding per 15 oktober 2008 van de art. 6:193a-j BW, in welke bepalingen richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken is geïmplementeerd, de aansprakelijkheid voor misleidende reclame jegens consumenten beoordeeld moet worden aan de hand van deze nieuwe bepalingen, en dat art. 6:194 BW thans alleen nog van toepassing is op misleiding van iemand "die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf", slaagt dit verweer. Vaststaat dat de op de verschillende websites van Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje gedane mededelingen, die hiervoor onder 4.41 zijn weergegeven, zich richten tot consumenten. Deze mededelingen zijn daarom geen misleidende mededelingen in de zin van art. 6:194 BW... [red. hyperlink toegevoegd]

RB 1132

Gratis reparatie

Vz.RCC 7 september 2011, Dossiernr. 2011/00730 (Ruitschade)

Reclamerecht. Gratis. Televisiecommercial over reparatie ruitschade: goed verzekerd, kost het je niets. Klager stelt dat reparatie niet gratis is, want zijn verzekeraar wilde hem hierdoor geen bonustreden geven.

Voorzitter: De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie geen aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.
Uit de mededeling “(…) u bent goed verzekerd, kost u helemaal niets” blijkt dat de vraag of een reparatie niets kost, afhankelijk is van het feit of men “goed verzekerd” is. Aangezien, naar adverteerder stelt en ook voldoende aannemelijk is, niet bij iedere verzekeringsmaatschappij c.q. verzekeringspolis het laten uitvoeren van de in de uiting genoemde reparatie van invloed is op de hoogte van de premie die men bij verlenging van de verzekering moet betalen, acht de voorzitter de klacht ongegrond.

Op grond van het hierboven overwogene wijst de voorzitter de klacht af.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 1131

Contanten voor Caravan

RCC 6 september 2011, Dossiernr. 2011/00660 (Contant geld voor caravan)

Reclamerecht. Misleiding. Advertentie op marktplaats met tekst: "wij geven contant geld voor uw caravan." Klager heeft caravan naar adverteerder gebracht maar is, na herhaaldelijke pogingen, niet uitbetaald.

Commissie: De Commissie is van oordeel dat door de reclame-uiting de indruk wordt gewekt dat door adverteerder direct na inlevering van de caravan, contant geld wordt betaald. Zowel door de gebruikte afbeeldingen als door de tekst wordt gesuggereerd dat sprake is van een direct af te sluiten transactie, waarbij na inleveren van de caravan onmiddellijk wordt overgegaan tot uitbetaling. Gebleken is echter dat adverteerder, ook omdat hij daarvoor niet de middelen in huis heeft, niet direct uitbetaalt, maar dat hij pas betaalt op het moment dat de caravan verkocht is.

Daargelaten klagers stelling dat de caravan in het geheel niet wordt verkocht, is de Commissie, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de uiting gepaard gaat met onjuiste dan wel voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie zoals bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). (...) de reclame-uiting (is) misleidend en daar­door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 1129

De winnaar betaalt

RCC 1 september 2011, Dossiernr. 2011/00625 (Ringaling SMS)

Reclamerecht. SMS code. Kansspel. Folder in omroepgids met kansspel, bij winnen moet je smsen. Klager stelt dat het onduidelijk is dat als je smst, je lid wordt en 9 euro per week moet betalen.

Commissie: (...) Klager stelt terecht dat uit de uiting onvoldoende blijkt dat deze in feite reclame voor een abonnement op een betaalde SMS-dienst betreft. Op de voorzijde van de uiting wordt sterk de aandacht gevestigd op de promotionele actie en de prijzen die men daarbij kan winnen. De tekst dat men alleen kan winnen “Als je lid wordt van onze mobiele abonnement-club” en dat men alleen kans heeft op het winnen van “geweldige prijzen (--) als je lid wordt van het Ringaling Mobile VIP content-netwerk” acht de Commissie onvoldoende opvallend en ook verder in het geheel van de uiting onvoldoende informatief voor de ge­middelde consument. Elke verwijzing naar het afsluiten van een abonnement op een betaalde dienst ontbreekt. Ook op de achterzijde (...). Tevens ontbreekt het logo als bedoeld in bijlage 3 van de Reclamecode Sms-dienstverlening. Ook hierdoor is onvoldoende duidelijk dat de reclame betrekking heeft op een betaalde SMS-abonne­ments­dienst. Op grond van het voorgaande heeft adverteerder gehandeld in strijd met de artikelen 3.1, 3.3, 3.4, 4.1 sub c en 5.1 van de Reclamecode Sms-dienstverlening.
(...) De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 1128

Old Amsterdam echt oud?

RCC 1 september 2011, Dossiernr. 2011/00585 (Old Amsterdam)

Reclamerecht. Misleiding. Vertrouwen. Televisiecommercial en website van Old Amsterdam met Amsterdamse beelden uit 1910-1930. Klager acht uitingen misleidend want product wordt neergezet als 'heritage brand' maar bestaat pas sinds 1985 en komt niet uit Amsterdam.

Commissie: Vast staat dat de bestreden commercial filmbeelden bevat van Amsterdam uit (ongeveer) de jaren ’20 of ’30 (...), waarin de naam van het kaasmerk Old Amsterdam is gemonteerd. Naar het oordeel van de Commissie wordt hierdoor niet de onjuiste indruk gewekt dat Old Amsterdam kaas in die periode reeds bestond. De gemiddelde consument zal de nostalgische beelden, (...), opvatten als romantische sfeertekening die de naam, de smaak en het karakter van de oude kaas Old Amsterdam verbeeldt en onderstreept. (...)

Dat in de bestreden uitingen wordt verwezen naar de stad Amsterdam, zonder dat de kaas in Amsterdam wordt gemaakt, betekent niet dat de uitingen daardoor ontoelaatbaar zijn. Deze verwijzing geschiedt kennelijk in verband met de naam “Old Amsterdam”, en in geen van de uitingen ligt de suggestie besloten dat de kaas ook in Amsterdam gemaakt wordt.

Gelet op het vorenstaande acht de Commissie de commercial en de bestreden uitingen op de website niet in strijd met de waarheid en/of misleidend in de zin van de (door klager aangehaalde) artikelen 8.2 en 10 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Evenmin is sprake van het schaden van vertrouwen in reclame in de zin van artikel 5 NRC.

De Commissie wijst de klacht af.

Lees de uitspraak hier (link / pdf)