RB

Algemene regels  

RB 936

Antwoord op kamervragen inzake NLse depositogarantiestelsel

Aanprijzing ‘Rabobank.be valt onder de Nederlandse wetgeving. Het zijn dus de banksector en de Nederlandse overheid die uw kapitaal garanderen. Uitstekende garanties kortom’?

5. Deelt u de mening dat het ongewenst is dat de Rabobank van plan is 25 miljard euro spaargeld via internet op te halen in Belgie, Frankrijk en Duitsland, waarbij de Nederlandse algemene middelen garant staan?

6. Hoe verhoudt deze manier van informeren zich tot de regel dat geen reclame mag worden gemaakt over een depositogarantiestelsel? Druist de bij vraag 2 genoemde aanprijzing niet in tegen het Nederlandse belang? Bent u niet van mening dat er geen Nederlands belang mee gediend is dat buitenlandse spaarders via het internet hun geld naar Nederlandse banken brengen, met garantie van de Nederlandse overheid?

Antwoord:

een financiële onderneming op grond van artikel3:264, lid 1, Wet op het financieel toezicht (Wft) niet is toegestaan deze informatie voor reclamedoeleinden te gebruiken. Lid 2 van dit artikel staat wel toe dat een bank in een reclame-uiting vermeldt dat op haar een vangnetregeling van toepassing is. Het is niet aan mij om te oordelen of de informatie die de Rabobank op haar website had opgenomen in strijd is met lid 1 van dit artikel. De Nederlandsche Bank (DNB) ziet hierop toe en kan zo nodig direct of indirect corrigerend optreden. Echter, ik kan me voorstellen dat de door de vraagsteller aangehaalde tekst wervend over kan komen, en dat de tekst niet voldoende tot uitdrukking brengt dat de kosten van het DGS ten laste komen van de banken. Ook de Rabobank heeft aangegeven dat de tekst op de Belgische website van de Rabobank de suggestie wekte dat deze voor reclamedoeleinden was bedoeld. De Rabobank heeft aangegeven dat dit niet had mogen gebeuren en heeft de tekst aangepast om deze suggestie weg te nemen.

Lees kamervragen hier (link en pdf)

Artikel 3:264 Wft
1.Het is een financiële onderneming niet toegestaan informatie over een vangnetregeling ten behoeve van reclamedoeleinden te gebruiken.
2.Het eerste lid is niet van toepassing op financiële ondernemingen die in een reclame-uiting vermelden dat op hen een vangnetregeling van toepassing is.

RB 929

Huis kopen in 2011 slimme zet

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00101 (NVM huis kopen)

Reclamerecht. Uiting op bilboard en website van de NVM dat in 2011 een huis kopen een slimme zet is. Klager stelt dat reclame misleidend is, nu huizen minder waard worden en niet zeker is dat hypotheekrente blijft bestaan. Verweerder stelt dat er sprake is van een kopersmarkt, een lagere hypotheekrente, dat huis kopen een goede investering is op lange termijn en de hypotheekrenteaftrek ongewijzigd blijft volgens kabinet.

Commissie oordeelt dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van een kopersmarkt. Op website worden ook voorbeelden hiervan genoemd. Uiting is derhalve niet misleidend of onjuist. Sprake van geoorloofde overdrijving. Kabinet heeft aangegeven hypotheekrenteaftrek niet te wijzigen dus deze mededeling door NVM is niet onjuist. Wijst klacht af.

Naar door adverteerder gemotiveerd is gesteld en is onderbouwd aan de hand van de door haar bijgevoegde stukken, is in de aan de uiting onderliggende periode sprake van een zogenoemde ‘kopersmarkt’, hetgeen kort gezegd inhoudt dat de woningmarkt voor huizenkopers in het algemeen gunstiger wordt geacht dan voor verkopers. Op de website worden verschillende voorbeelden genoemd van marktomstandigheden die voor de huizenkopers over het algemeen gunstig kunnen worden geacht: een lage rente, de Nationale Hypotheek Garantie en de mededeling dat ‘het kabinet heeft aangegeven dat de hypotheekrenteaftrek niet wordt gewijzigd’.

De Commissie acht het voor de gemiddelde consument duidelijk dat deze in de advertentie genoemde gunstige marktomstandigheden om een huis te kopen, die overigens op zichzelf niet in geschil zijn, betrekking hebben op het feit dat sprake is van een kopersmarkt. Dat adverteerder op grond van het voorgaande zegt dat het een ‘slimme zet’ is om in 2011 een huis te kopen, acht de Commissie derhalve niet onjuist of misleidend. Naar het oordeel van de Commissie is in de bewuste mededelingen gebruik gemaakt van een geoorloofde, bij dergelijke wervende teksten gebruikelijke wijze van overdrijving.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 928

KPN Glasvezelpakket reclame bevat omissie

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00102 (KPN Glasvezelpakket)

Reclamerecht. Uitingen in folder en op website over mogelijkheden KPN Glasvezel: twee programma's tegelijkertijd opnemen en Programma Gemist. Klager stelt dat alleen Nederlandse producties zijn terug te kijken via Programma Gemist en dat het niet mogelijk is twee programma's tegelijk op te nemen. Verweerder erkent dat mogelijkheid twee programma's tegelijk opnemen onduidelijk is uitgelegd in folder en alleen van toepassing is op het pakket Goud.

Commissie oordeelt dat uitingen een omissie bevatten (art. 8.3 aanhef en onder c NRC) nu verweerder niet heeft weersproken dat alleen Nederlandse producties kunnen worden teruggekeken en twee programma's tegelijk opnemen alleen mogelijk is met pakket Goud. Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

In de bestreden uitingen wordt meegedeeld dat via Programma Gemist in het Pluspakket uitzendingen van Nederland 1, 2, 3, Net 5, SBS 6, Veronica, RTL 4,5,7 en 8 tot tien dagen kunnen worden teruggekeken. Klagers bezwaar dat dit voor wat betreft via SBS 6 uitgezonden programma’s alleen geldt voor Nederlandse producties is door adverteerder niet weersproken. Nu in de uitingen ten aanzien van deze beperking geen informatie is verstrekt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over aanschaf van het glasvezelpakket te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de folder en de website op dit punt misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Ditzelfde geldt voor de mededeling “Je kunt tv kijken en tegelijkertijd 2 andere tv-uitzendingen opnemen”, nu niet is vermeld dat deze informatie, naar adverteerder heeft erkend, alleen geldt voor het glasvezelpakket Goud.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.3 aanhef en onder c

RB 926

Warenwet van toepassing omdat het oraal genuttigd kan worden

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00038 (ProstEase)

Reclamerecht. Uiting betreft een aan klager geadresseerde folder over ProstEase. Klager stelt dat de zinsnede "uw prostaatproblemen" misleidend is. Ook bezwaar tegen dit product als herstelmiddel. Verweerder stelt dat ProsEase als natuurlijk voedingssuplement wordt aangeprezen en niet als vervanging voor medisch advies of medicatie. 

Commissie oordeelt de Warenwet van toepassing omdat het product oraal genuttigd kan worden. Er is in uiting sprake van verboden claim (art. 20 lid 2 onder a Warenwet) nu gesuggereerd wordt dat ProstEase prostaatproblemen kan genezen. Ook valt product onder art. 1 onder b Geneesmiddelenwet en ontbreekt de vereiste handelsvergunning om reclame te maken (strijd met art. 84 Geneesmiddelenwet). Strijd met art. 2 NRC en Bijzonder Reclame Code onder a (KOAG/KAG). Gedeelte van klacht over zinsnede "uw prostaatproblemen" afgewezen omdat folder is gestuurd naar doelgroep waarvan 96% problemen heeft met prostaat.

2. Ingevolge artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet is het verboden eet- en drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. De mede­deling in de reclame-uiting dat ProstEase prostaatproblemen kan oplossen en genezen, dient naar het oordeel van de Commissie te worden opgevat als een verboden claim in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. De uiting is daarom in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

3. Voorts is de Commissie van oordeel dat het product ProstEase op zodanige wijze wordt aanbevolen, dat het dient te worden aangemerkt als een geneesmiddel in de zin van artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Op grond van artikel 84 van de Geneesmiddelen-wet is het verboden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Niet in geschil is dat ten aanzien van het product ProstEase een dergelijke vergunning ontbreekt. Ook om deze reden is de uiting in strijd met artikel 2 NRC.

4. Nu er, gelet op hetgeen onder 3 is overwogen, sprake is van publieksreclame voor een geneesmiddel, doet het ontbreken van een toelatingsstempel van de Keuringsraad KOAG de reclame-uiting in strijd zijn met de Bijzondere Reclame Code onder a.

5. Volgens de bestreden uiting heeft 96% van alle mannen boven 45 jaar last van prostaatproblemen. De Commissie gaat ervan uit dat de uiting is gezonden aan (een gedeelte van) deze doelgroep. Zij acht het niet misleidend dat in de uiting wordt gesproken over “uw prostaatproblemen”, al zal niet iedere ontvanger van de uiting daadwerkelijk prostaatproblemen ondervinden. Dit gedeelte van de klacht wordt daarom afgewezen.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regelingen: NRC; Bijzondere Reclame Code; Warenwet; Geneesmiddelenwet

RB 925

AnderZorg voordeel berekening

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00013

Reclamerecht. Advertentie in Metro over overstappen naar verzekering met lagere premie met zinsnede: "voordeel berekenen via je mobiel". Klager stelt dat hij had verwacht een sms met hierover te ontvangen, echter hij ontving sms met de mededeling dat hij gebeld zou worden om zijn voordeel te horen. Verweerder stelt dat door de keuzemogelijkheden binnen verzekering redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat voordeel per sms kan worden medegedeeld. Telefonisch contact is nodig om vergelijkende berekening te kunnen maken.

Commissie verklaart de klacht gegrond. Uiting wekt niet de indruk dat men wordt teruggebeld, eerder dat contact via sms zal plaatsvinden. Daarom is er sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) en is de uiting in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

De klacht wordt ook gegrond verklaard. Naar het oordeel van de Commissie hoeft de gemiddelde consument er op basis van de mededeling “Voordeel berekenen via je mobiel? Sms AZ en de naam van je huidige verzekeraar naar 4900” niet op bedacht te zijn in reactie op zijn sms te worden teruggebeld door AnderZorg in verband met het verstrekken van nadere informatie. Omdat in de uiting in het vooruitzicht wordt gesteld dat via de mobiele telefoon voordeel kan worden berekend door een sms te sturen, zal men veeleer sms-contact verwachten. Gelet op het vorenstaande gaat de bestreden uiting gepaard met onduidelijke informatie ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef en onder b

RB 924

Artikel in InHolland Magazine geen reclame

CVB 11 april 2011, Dossiernr. 2010/00685 (Inholland Magazine)

Reclamerecht. In het magazine van InHolland staat een artikel genaamd "Minorstudenten op hun best" waarin de eerste prijs is gegaan naar studenten die een blad voor Bagels&Beans hebben gemaakt. Klager vindt dat het artikel verkapte reclame is voor Bagels&Beans en vindt dat een intern magazine geen reclamefolder hoort te zijn. Verweerder stelt dat het magazine geen reclame is in de zin van de NRC en fungeert als intern communicatiemiddel. Artikel is gepubliceerd vanwege de nieuwswaarde. Commissie oordeelt dat uiting een redactioneel artikel is en geen wervend karakter heeft. Nu er geen sprake is van reclame in de zin van NRC wijst zij de klacht af.

Grief: sprake van sluikreclame nu zes keer naam Bagels&Beans wordt genoemd en 12 keer daarmee verband houdende afbeelding is te zien. CVB oordeelt dat uiting dient te worden gezien als redactioneel artikel want op zakelijke manier verslag gedaan van project. Duidelijk dat Bagels&Beans producten niet worden aangeprezen. Sprake van illustrerende vermeldingen en niet van reclame-uitingen. Bevestigt beslissing van de Commissie.

1. De onderhavige klacht heeft betrekking op een uiting met de aanhef “Verslag” en de titel “Minor­stu­den­ten op hun best”. In de uiting wordt beschreven hoe stu­den­ten van geïntimeerde sub I invulling aan de dif­ferentiatieminor vanaf het tweede studiejaar kunnen geven door een “passende minor uit te kiezen”. In de uiting wordt vervolgens als voorbeeld de minor van de studenten Patty, Chantal en Marjola ge­noemd. Deze minor heeft betrekking op een project dat bestond uit het maken van een blad voor het bedrijf Bagels&Beans. In de uiting staat onder meer dat de stu­denten met hun pro­ject de “Zilveren Pluis” hebben gewonnen en wordt beschreven hoe de studenten invulling aan het project hebben gegeven.

2. Naar het oordeel van het College dient de onderhavige uiting te worden be­schouwd als een redactioneel artikel, nu daarin op zakelijke wijze verslag wordt gedaan van het desbetreffende minorproject. Het is onmiskenbaar niet de bedoe­ling van de redacteur tevens de producten van Bagels & Beans aan te prijzen. Dat in de tekst van de uiting wordt verwezen naar Bagels & Beans en enkele pa­gina’s van het project sterk verkleind in de uiting zijn afgebeeld, leidt niet tot een ander oordeel. Het College onderschrijft het oordeel van de Commissie dat sprake is van illustre­rende vermeldingen die niet als een zelfstandige reclame-uiting voor Bagels & Beans kunnen worden beschouwd.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 923

Dakreclame - mogelijkheid tot plaatsing essentieel onderdeel huurovereenkomst

Hof Amsterdam 10 mei 2011, LJN BQ4844, zaaknummer 200.057.333/01 (JC Decaux Advertising N.V. tegen Stichting Villa Betty) 

Reclamerecht. Algemeen contractrecht. Huur. Villa Betty verhuurt reclameruimte boven het dak van Muntplein 1 en Amstel 2. JC Decaux huurt deze ruimte voor termijn van telkens 5 jaar vanaf 1991. Tegen eindigen termijn kan met opzegtermijn van 1 jaar de overeenkomst worden opgezegd. Sinds 2004 zijn de richtlijnen van de gemeente omtrent dakreclame aangescherpt. Vervanging van reclame is slechts toegestaan na toestemming van de Welstandscommissie. Nu JC Decaux tot tweemaal toe geen toestemming kreeg, heeft het de huurovereenkomst met Villa Betty bij brief op 26 februari 2007 opgezegd. Kantonrechter heeft o.a. deze opzegging ongeldig verklaard en geoordeeld dat niet kan worden gesproken van gebrek (art. 7:204 BW).

Hof: Mogelijkheid tot benutten van ruimte voor plaatsen dakreclame is belangrijk. Zonder die gebruiksmogelijkheid moet het gehuurde als gebrekkig worden aangemerkt. In huurovereenkomst ligt besloten dat JC Decaux reclame mocht vervangen, dus hier mogen geen beperkingen aan worden opgelegd. Nu gehuurde gebrek had, was JC Decaux bevoegd de overeenkomst per 1 april 2008 te ontbinden op grond van art. 6:267 BW.

4.6 Het hof stelt voorop dat het gehuurde in dit geval een niet zo gemakkelijk te onderscheiden of te definiëren “zaak” betreft. Dat betekent dat vooral te rade moet worden gegaan bij hetgeen partijen voor ogen heeft gestaan bij de huurovereenkomst teneinde te achterhalen of van een relevant gebrek kan worden gesproken.
Centraal staat naar het oordeel van het hof dat JC Decaux ruimte boven een dak heeft gehuurd teneinde die ruimte te benutten voor dakreclame voor een van haar klanten. Het gehuurde ontleent daaraan haar betekenis voor JC Decaux. Om die reden was zij, naar moet worden aangenomen, bereid de overeengekomen huurprijs te betalen. Zonder de mogelijkheid dakreclame te plaatsen vertegenwoordigt het gehuurde voor haar geen enkele waarde.

De stellingen van Villa Betty bevatten niets dat erop wijst dat zij dat niet zou hebben begrepen.
Die gebruiksmogelijkheid maakt zozeer het wezen van het gehuurde uit dat moet worden geoordeeld dat het gehuurde zonder die gebruiksmogelijkheid als gebrekkig moet worden beschouwd, in die zin dat het gehuurde dan een eigenschap mist, waardoor het aan de huurder, thans JC Decaux, niet het genot kan verschaffen dat deze althans haar rechtsvoorgangster bij het aangaan van de overeenkomst mocht verwachten. 

4.8 In de huurovereenkomst ligt naar het oordeel van het hof voorts besloten dat JC Decaux jegens Villa Betty het recht had bedongen om de dakreclame desgewenst te vervangen, hetzij omdat zij een nieuwe huurder zou hebben gevonden hetzij omdat een huurder andere reclame zou wensen. In de huurovereenkomst is immers zonder enige beperking voorzien in de mogelijkheid om het verhuurde onder te verhuren. Dat betekent dat JC Decaux die haar bedrijf ervan heeft gemaakt om reclameruimte ter beschikking te stellen van haar klanten, er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat de huurovereenkomst op dit punt geen beperkingen zou opleveren. Villa Betty had daarmee op haar beurt rekening te houden.

4.9 Als vaststaand kan tussen partijen worden aanvaard dat JC Decaux vanaf 2006 serieuze beperkingen heeft ondervonden in het gebruik van het gehuurde.

De stellingen van Villa Betty zijn te speculatief om aan te nemen dat Samsung toentertijd geen wijziging van het reclamebord wilde. Ook als met Villa Betty zou moeten worden aangenomen dat er met het reclamebord waarop het oude logo van Samsung nog stond niet veel mis was zodat het rustig had kunnen blijven staan, heeft te gelden dat JC Decaux in haar rechtsverhouding met Villa Betty de vrijheid had om voor haar klant Samsung te streven naar vervanging van het bord.

4.14 Slotsom van deze overwegingen is dat moet worden aanvaard dat het gehuurde een gebrek had als bedoeld in artikel 7:204 BW.
Villa Betty heeft dit gebrek niet verholpen noch, naar uit de stellingen van JC Decaux kan worden opgemaakt, hoeven te verhelpen. Villa Betty heeft niet gesteld noch is anderszins voldoende gebleken dat ze het gebrek had kunnen verhelpen. Het is een gebrek dat het genot dat JC Decaux mocht verwachten, geheel onmogelijk maakt. JC Decaux is daarom bevoegd de huur op de voet van artikel 6:267 BW te ontbinden.
De grieven I, II, III en V in het principaal appel slagen in zover. De grieven A en B in het incidenteel appel falen.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 922

33% besparing, verkeerde berekening

RCC 13 april 2011, Dossiernr. 2011/00259

Reclamerecht. Aanprijzing voordeelpas zonnestudio: prijs €37,50, voor €50 euro zontegoed, save 33%. Klager stelt dat de besparing 12,50 is, dus maar 25% korting. Verweerder stelt: €37,50 + 33% = €50, dus stelling in uiting klopt. 
Commissie acht dat er sprake is van €12,50 korting dus 25% besparing op normale prijs. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 onder d NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC.

In de bestreden uiting wordt de voordeelpas met een waarde van € 50,- aangeboden voor de prijs van € 37,50. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument deze aanbieding begrijpen als een korting van € 12,50 op de reguliere prijs van € 50,-, wat neerkomt op een besparing van 25%.

Nu in de uiting wordt gesteld dat sprake is van een besparing van 33%, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – te weten de aanschaf van de voordeelpas – te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 onder d

RB 935

Notariskamer: tarieven moeten kenbaar zijn

Notariskamer Hof Amsterdam 17 mei  2011, LJN BQ5629 (notatis-appellant tegen notaris-geïntimeerde)

Reclame. Tarieven. Geen melding van vaste kostenopslagen op offerte. Hoge leges, buitensporig hoge extra werkzaamheden. Kosten aan verkoper bij kopen "kosten koper". Onzorgvuldig akten passeren. Klager verwijt de notaris dat deze het publiek misleidt en in strijd handelt met de bepalingen van de verordening beroeps- en gedragsregels. Het hof bekrachtigt de beslissing waarvan beroep. Tuchtrechtelijke maatregelen.

3. De notaris heeft verklaard dat de tarieven zoals deze staan vermeld op de site van “degoedkoopstenotaris.nl” moeten worden beschouwd als een indicatie. De aanvragers kunnen daaraan geen rechten ontlenen. Op die site kan, door de daartoe bestemde knop aan te klikken, een offerte worden aangevraagd. Die aanvraag wordt aan het notariskantoor toegezonden. Nadat die offerteaanvraag is ontvangen wordt door het notariskantoor telefonisch contact gezocht met de aanvrager. Bij die gelegenheid wordt naar de precieze bedoeling van de aanvrager gevraagd. Besproken wordt wat de aanvrager nodig heeft en ook worden de bijkomende kosten meegedeeld. De bijkomende kosten hangen af van aard van de zaak die moet worden behandeld.

4.3 Wat betreft de klacht onder 2. sub (iii) is de Kamer van oordeel dat, wat er zij van de hoogte van de tarieven die de notaris voor meerwerk in rekening brengt, de notaris in beginsel vrij is in de vaststelling daarvan. Wel dienen deze tarieven op voorhand aan potentiële cliënten kenbaar te zijn. Dat zijn ze, naar het oordeel van de Kamer, in onvoldoende mate. De tarieven voor diverse meerwerk staan weliswaar vermeld in de algemene voorwaarden, maar die algemene voorwaarden staan niet op de website “degoedkoopstenotaris.nl” en evenmin op de website van de notaris zelf. Naar de verklaring van de notaris worden potentiële cliënten die algemene voorwaarden eerst op hun daartoe strekkend verzoek, danwel met de bevestiging van de verkregen opdracht, toegezonden. De Kamer oordeelt ook deze klacht gegrond.

Lees de uitspraak hier (link)

RB 921

Tele2 mobiel: 300 min voor 12,50 p.m.

RCC 13 april 2011, Dossiernr. 2011/00232

Reclamerecht. Internetbanner met Tele2 mobiel aanbieding: 300 minuten voor 12,50 per maand. Klager stelt dat deze aanbieding geldt voor tweejarig abonnement, waarbij het actietarief alleen voor het eerste jaar geldt en het tweede jaar 27,50 per maand moet worden betaald. Verweerder stelt dat banner te weinig ruimte biedt voor alle voorwaarden, daarom wordt verwezen naar website waarop alle essentiële informatie staat.

Commissie oordeelt dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.3 onder c NRC) omdat essentiële informatie over de maandelijkse kosten op de banner ontbreekt. Acht de uiting in strijd met art. 7 NRC.

Op deze banner worden 300 belminuten voor € 12,50 per maand bij een gratis Samsung Galaxy S telefoon aangeboden. Vast staat dat de aanbieding betrekking heeft op een tweejarig mobiel abonnement, waarvan de maandelijkse kosten alleen gedurende het eerste jaar € 12,50 bedragen en gedurende het tweede jaar € 27,50. Naar het oordeel van de Commissie moeten de maandelijkse kosten gedurende de gehele looptijd van het tweejarige abonnement worden beschouwd als een van de kernvoorwaarden van het abonnement, die reeds in de banner zelf vermeld hadden dienen te worden. De Commissie volgt adverteerder niet in diens stelling dat de banner als medium daartoe te beperkte ruimte biedt. Dat de informatie is op te vragen via de in de banner opgenomen link naar de website van Tele2 neemt niet weg, dat adverteerder blijkens het voorgaande te laat essentiële informatie heeft verstrekt die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie is voorts van oordeel dat de bestreden uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.3 onder c