RB

Algemene regels  

RB 2218

Gezondheidsclaims en aanprijzing als geneesmiddel niet toegestaan

RCC 31 juli 2014, RB 2218, dossiernr. 2014/00273 (Body & Fitshop)
Aanbeveling. Gezondheid. Digitale marketing. Het betreft reclame voor de producten Body & Fit Glutamine, Beta-Alanine Pure en D-Aspartic Acid in een nieuwsbrief van 26 maart 2014 en op de website www.bodyenfitshop.nl. In de bestreden uitingen worden o.a. de producten Body & Fit Glutamine, Beta-Alanine Pure en D-Aspartic Acid gepresenteerd als geneesmiddel in de zin van artikel 1 lid 1 sub b van de Geneesmiddelenwet (Gmw). Nu voor deze geneesmiddelen geen handelsvergunning is verleend, handelt adverteerder in strijd met artikel 84 Gmw. De klacht betreft uitingen die diverse gezondheidsclaims bevatten over deze producten. De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met artikel 2 NRC.

Het oordeel van de Commissie
Met betrekking tot de verschillende bezwaren overweegt de Commissie het volgende.

Ad 1.
Gelet op de hiervoor in klacht onder 1 a tot en met c opgenomen mededelingen worden de producten Body & Fit Glutamine, Beta-Alanine Pure en D-Aspartic Acid gepresenteerd als geneesmiddel in de zin van artikel 1 lid 1 sub b Gmw. Nu niet is gebleken dat voor deze geneesmiddelen een handelsvergunning is verleend, handelt adverteerder in strijd met artikel 84 Gmw en zijn de uitingen in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

De Commissie heeft nota genomen van het verweer dat adverteerder zich, na gesprekken met de NVWA, bezighoudt met het wijzigen van de website en de nieuwsbrief, een en ander op basis van een projectplan. Dit maakt bovenstaand oordeel echter niet anders. Eventuele wijziging neemt niet weg dat de oorspronkelijke uitingen in strijd zijn met de NRC. Overigens constateert de Commissie dat de website, blijkens de bij repliek overgelegde afdrukken daarvan, op 3 juli 2014 nog steeds de in de klacht onder 1 a tot en met c opgenomen mededelingen bevatte.

Bij repliek heeft klager de klacht met betrekking tot artikel 84 Gmw uitgebreid tot een mededeling omtrent het product “Afslank Eiwit”, namelijk de mededeling:

“Bij een tekort aan carnitine kunnen er problemen optreden bij de verbranding van vetzuren” op de site. Aangezien adverteerder in de gelegenheid is geweest om schriftelijk op de repliek te reageren, zal de Commissie zich ook uitlaten over dit nieuwe, eerst bij repliek geuite bezwaar.

Door voornoemde mededeling wordt het product Afslank Eiwit gepresenteerd als geneesmiddel in de zin van artikel 1 lid 1 sub b Gmw. Nu niet is gebleken dat voor dit geneesmiddel een handelsvergunning is verleend, handelt adverteerder in strijd met artikel 84 Gmw en is de uiting op dit punt in strijd met artikel 2 NRC.

Ad 2.
De hiervoor in de klacht onder 2 a en b opgenomen mededelingen bevatten gezondheidsclaims in de zin van artikel 2 lid 5 van de Claimsverordening. Nu niet is gebleken dat deze claims zijn opgenomen in de lijst van toegestane gezondheidsclaims, zijn deze in deze strijd met artikel 10 lid 1 Claimsverordening en zijn de uitingen in strijd met artikel 2 NRC.

De Commissie heeft nota genomen van het verweer dat adverteerder zich, na gesprekken met de NVWA, bezighoudt met het wijzigen van de website en de nieuwsbrief, een en ander op basis van een projectplan. Dit maakt bovenstaand oordeel echter niet anders. Eventuele wijziging neemt niet weg dat de oorspronkelijke uitingen in strijd zijn met de NRC. Overigens constateert de Commissie dat de website, blijkens de bij repliek overgelegde afdrukken daarvan, op 3 juli 2014 nog steeds de in de klacht onder 2 a opgenomen mededelingen bevatte.

De Commissie stelt vast dat de in de klacht onder b opgenomen mededeling: “spieropbouw en libido” niet meer in de uiting voorkomt. Van deze wijziging heeft de Commissie nota genomen. Dit neemt echter niet weg dat de oorspronkelijke uiting in strijd is met artikel 2 NRC.

Bij repliek heeft klager de klacht met betrekking tot gezondheidsclaims uitgebreid tot de volgende mededelingen omtrent de producten D-Aspartic Acid en Afslank Eiwit op de site:

D-Aspartic Acid:
“100% werkzaam” en onder het kopje “De werking van D-Aspartic Acid”:

“Cholesterol kan echter pas in de mitochondria worden opgenomen na de koppeling aan een stofje genaamd steroidogenic acture regulatory protein (StAR). Dit stofje StAR is de beperkende factor voor de productie van testosteron”.

en

Afslank Eiwit:
“geeft een vol gevoel”, “onderdrukt het hongergevoel doordat het je bloedsuikerspiegel op peil houdt”, “L-Carnitine speelt een belangrijke rol in het energiemetabolisme omdat het nodig is voor het transport van vetzuren”, “Whey eiwit vermindert je hongergevoel. Whey eiwitten geven je snel een voldaan gevoel en bouwstoffen worden snel benut”.

Aangezien adverteerder in de gelegenheid is geweest om schriftelijk op de repliek te reageren, zal de Commissie zich ook uitlaten over deze nieuwe, eerst bij repliek bestreden mededelingen.


Deze mededelingen bevatten gezondheidsclaims in de zin van artikel 2 lid 5 van de Claimsverordening. Nu niet is gebleken dat deze claims zijn opgenomen in de lijst van toegestane gezondheidsclaims, zijn deze in strijd met artikel 10 lid 1 Claimsverordening en is de site op dit punt in strijd met artikel 2 NRC.

Ad 3.
Nu de uitingen reeds op grond van overtreding van de wet in strijd zijn met de Nederlandse Reclame Code (NRC), komt de Commissie niet toe aan het beoordelen van de vraag of de uitingen misleidend zijn.
RB 2216

Slagingskans theorie examen misleidend

Vz. RCC 6 augustus, RB 2216, dossiernr.2014/00485 (altijdgeslaagd.nl)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Op de website altijdgeslaagd.nl staan mededelingen waaruit kan worden afgeleid dat men bij adverteerder altijd slaagt voor het theoretische gedeelte van het rijexamen (theorie examen). Dit volgt uit de naam van adverteerder en de teksten op de website. De klacht: adverteerder garandeert dat elke klant binnen een dag zijn theorie examen haalt. Toen de vriend van klaagster zich bij adverteerder had aangemeld, kwam hij in een zaal te zitten waarvan de helft voor de tweede keer examen kwam doen. Van het groepje waarvan deze vriend deel uitmaakte, bleken er 5 geslaagd en 10 gezakt te zijn. Dat is een slagingspercentage van 33%. Dit komt niet overeen met de door adverteerder beloofde 100%. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

2) De voorzitter is, ook na het gevoerde verweer, van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende. Op de website staan mededelingen waaruit niet anders kan worden afgeleid dan dat men bij adverteerder altijd slaagt voor het theoretische gedeelte van het rijexamen (theorie examen). Dit volgt uit de naam van adverteerder en de volgende teksten op de website:

• “Altijdgeslaagd binnen 1 dag je theorie. Waarom iedereen bij ons slaagt? Omdat wij gewoon alle antwoorden hebben!”

• “Voor € 180,- geven wij je een dag lang begeleiding, mag je je CBR theorie examen doen en ga je uiteindelijk geslaagd naar huis. 100% gegarandeerd en met het CBR examen inbegrepen!”

• “Na het volgen van onze cursus heb jij een slagingskans van 100%”

• “Wij hebben alle antwoorden en vragen van het examen, slagen is dus 100% Gegarandeerd!”

• “Wil je in 1 Dag 100% slagen voor je theorie? Meld je aan op.”

3) Uit de klacht en ook uit het verweer van adverteerder blijkt dat niet iedereen bij adverteerder zonder meer slaagt voor het theorie examen. Hieruit volgt dat de hiervoor geciteerde mededelingen onjuist zijn. Immers, anders dan uit die mededelingen volgt, bestaat de kans dat men zakt voor dit examen. Welk percentage bij adverteerder zakt, doet verder niet ter zake. Reeds het feit dat niet iedereen slaagt, brengt immers mee dat bedoelde mededelingen onjuist zijn nu deze uitsluiten dat men bij adverteerder kan zakken. Aldus heeft adverteerder geen juiste informatie verschaft over de resultaten die men van zijn opleiding kan verwachten, een van de belangrijkste kenmerken als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2215

Alleen korting op sieraden met kortingssticker

Vz. RCC 6 augustus 2014, RB 2215, dossiernr. 2014/00520 (Eve sieraden)
Voorzitterstoewijzing. Oneerlijke reclame. Het betreft de vermelding “Alle Eve sieraden tot 75% korting” in de etalage van een Lucardi winkel te Amsterdam. Klaagster stelt, samengevat, dat in de winkel bleek dat de korting niet voor alle Eve sieraden gold, maar alleen voor de sieraden met een kortingssticker. Klaagster acht de uiting misleidend omdat niet op alle Eve sieraden korting werd gegeven en er geen producten met 75% korting te koop waren. De voorzitter acht de reclame-uiting deels in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

1) Klaagster maakt in de eerste plaats bezwaar tegen het feit dat in de uiting staat dat op “alle” Eve sieraden korting wordt gegeven, terwijl in werkelijkheid de korting alleen blijkt te gelden voor de Eve sieraden die zijn voorzien van een kortingssticker. Adverteerder heeft tegen dit onderdeel van de klacht geen specifiek verweer gevoerd. De voorzitter gaat daarom ervan uit dat de klacht in zoverre feitelijk juist is. Dit impliceert dat in de uiting een onvolledig beeld van de actie wordt gegeven. Immers, anders dan in de uiting staat, geldt de korting niet voor de gehele (“alle”) Eve collectie maar kennelijk alleen voor een bepaalde selectie daarvan. De consument kan dit pas constateren nadat hij de winkel is binnengegaan in de onjuiste veronderstelling dat korting wordt gegeven op alle Eve artikelen. In zoverre oordeelt de voorzitter dat sprake is van het te laat verstrekken van de essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2) Met betrekking tot de maximaal mogelijke korting (“tot 75%”) stelt klaagster dat volgens een verkoopster in het desbetreffende filiaal geen artikel was te vinden waarop 75% korting werd gegeven. In reactie hierop heeft adverteerder een foto van de desbetreffende winkelvitrine overgelegd waarop een artikel zichtbaar is dat met 75% korting wordt verkocht. Dit artikel staat volgens adverteerder eveneens in een folder die over 2,7 miljoen huishoudens in Nederland is verspreid en in een boekje dat aan de filialen is verzonden met daarbij de tijdelijke kortingsprijs. Beide zijn door adverteerder overgelegd. Adverteerder stelt dat er meer artikelen zijn die met 75% korting verkocht worden. Aldus heeft adverteerder voldoende aannemelijk gemaakt dat zij daadwerkelijk een of meer artikelen te koop aanbiedt met 75% korting. Dat voor andere artikelen een lagere korting geldt, blijkt voldoende uit de aanduiding “tot” 75% korting. In zoverre kan de klacht niet slagen. Dat klaagster over het voorgaande mogelijk niet juist is geïnformeerd door een verkoopster van het desbetreffende filiaal, leidt niet tot een ander oordeel.
RB 2214

60 procent korting geldt slechts op uitverkoopartikelen

Vz. RCC 18 augustus 2014, RB 2214, dossiernr. 2014/00539 (jeansandfashion.com)
 Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft een per email aan klager gezonden reclame van adverteerder. In de onderwerpregel staat: ‘Nu 60% korting op alles, de zomer op zijn best, zoek op prijs’. De klacht: het onderwerp van de email luidt: ‘Nu 60% korting op alles’. Bij een bezoek aan de website bleek het slechts om uitverkoopartikelen te gaan en daarom is de uiting misleidend, aldus klager. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de voorzitter
2) De mededeling ‘60% korting op alles’ wekt de indruk dat daadwerkelijk op het totale aanbod van adverteerder 60% korting wordt verleend. Als erkend is echter vast komen te staan dat de kortingsactie alleen geldt voor items uit de zomercollectie 2014. De verdere mededelingen in de onderwerpregel ‘de zomer op zijn best | zoek op prijs’ maken naar het oordeel van de voorzitter niet duidelijk dat de kortingsactie beperkt is tot de zomercollectie. Deze beperking van de actie betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te kunnen nemen en die daarom in de uiting zelf dient te zijn opgenomen. Dat is niet het geval.

3) Gelet op het voorgaande is sprake van het op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2207

Onjuiste informatie over hotel op booking.com

RCC 29 augustus 2014, RB 2207, dossiernr. 2014/00251 (Booking.com)
Gedeeltelijke aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft verschillende mededelingen betreffende het Trimstone Manor Country House Hotel op de website van Booking.com (www.booking.com), op zoekmachines en op de website www.priceline.com. Onder meer de mededelingen “save money”, “best price” en “free booking” op de website van Booking.com, alsmede de rangschikking van hotels op deze website. Klager is eigenaar van het Trimstone Manor Country House Hotel. Begin februari 2014 heeft Booking.com het contract dat zij met klager had beëindigd. Sindsdien vermeldt Booking.com onjuiste informatie over klagers hotel op haar website. Bovendien bevat deze website algemene misleidende en niet onderbouwde claims. Onder verwijzing naar hetgeen is overwogen onder II en VII acht de Commissie de mededelingen “sold out” (voor zover betrekking hebbend op klagers hotel) en “We have 1 room left” in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

II. (...)
Gelet op het voorgaande is met de mededeling “sold out” ten aanzien van klagers hotel onduidelijke informatie verstrekt met betrekking tot de beschikbaarheid als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is deze uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie heeft nota genomen van de mededeling van Booking.com dat de vermelding “sold out” met betrekking tot klagers hotel (thans) niet meer op de website wordt vertoond.

Voor zover klager bezwaar maakt tegen de aanduiding “sold out” voor andere hotels “in de omgeving” op de website van Booking.com treft de klacht geen doel, nu niet is gebleken dat deze aanduiding voor wat betreft die hotels onjuist is.

III.
De mededeling “We’re sorry, but it is currently not possible to make reservations for this hotel”, welke mededeling blijkens het door klager overgelegde screenshot op 23 februari 2014 met betrekking tot klagers hotel op de website van Booking.com is getoond, zal naar het oordeel van de Commissie door de gemiddelde consument betrokken worden op de mogelijkheid om te boeken via Booking.com. Klagers bezwaar dat met deze mededeling de indruk wordt gewekt dat het hotel gesloten is, treft daarom geen doel. De Commissie veronderstelt voorts, op basis van andere pagina’s van de website van Booking.com, dat de mededeling “Book your hotel now!” die, in kleine letters, staat bovenaan de webpagina waarop klagers hotel wordt beschreven, een standaardmededeling op de website betreft. Naar het oordeel van de Commissie wordt de gemiddelde consument door deze mededeling niet in verwarring gebracht ten aanzien van de (on)mogelijkheid om via Booking.com een kamer in klagers hotel te reserveren.

IV.
Bij de onder 1) en 6) beschreven klachten over zoekresultaten op zoekmachines heeft klager prints overgelegd van de zoekresultaten na het invoeren van de zoekopdrachten “trimstone manor hotel booking.com” (klacht 1) en “trimstone hotel” (klacht 6) op de Bing zoekmachine.

De Commissie acht het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument - zoals klager heeft gedaan - op een zoekmachine zal zoeken op de naam van een hotel in combinatie met Booking.com. Het ligt veeleer voor de hand dat de consument alleen de naam van een hotel invoert op een zoekmachine dan wel een dergelijke zoekopdracht zal geven binnen de website van Booking.com. Om die reden gaat de Commissie voorbij aan de onder 1) genoemde klacht.

Het invoeren van de zoekopdracht “trimstone hotel” heeft een lijst met zoekresultaten opgeleverd, waarvan de eerste vier resultaten – waaronder Booking.com – niet op klagers hotel betrekking hebben maar op het aanbieden van hotels in het algemeen. De gemiddelde consument weet dat als op een specifiek hotel wordt gezocht, er ook resultaten naar voren (kunnen) komen die niet zonder meer gerelateerd zijn aan dat hotel. Dat in dit geval ook naar Booking.com wordt verwezen, is onvoldoende om aan te nemen dat reeds daardoor de gemiddelde consument met betrekking tot mogelijkheid om te boeken voor klagers hotel wordt misleid.

Niet is komen vast te staan dat Booking.com verantwoordelijk moet worden gehouden voor de informatie over klagers hotel die op de website van Priceline.com staat, zodat aan dit onderdeel van de klacht voorbij wordt gegaan.

V.
Klager maakt bezwaar tegen de mededelingen “save money” en “best price” op de website van Booking.com omdat – zo begrijpt de Commissie de klacht – Booking.com dezelfde tarieven hanteert als andere aanbieders en de hotels zelf. Het is de Commissie gebleken dat Booking.com ‘rate parity’ overeenkomt met de accommodaties op haar website, hetgeen inhoudt – kort gezegd – dat Booking.com voor dezelfde accommodaties gelijke of betere tarieven mag hanteren dan door die accommodaties zelf of door concurrenten van Booking.com worden gehanteerd. Bovendien geldt de beste prijs garantie die een klant recht geeft op terugbetaling van het prijsverschil als hij na boeking bij Booking.com dezelfde accommodatie met dezelfde boekingsvoorwaarden elders online tegen een lager tarief vindt. Gelet op het voorgaande acht de Commissie het niet misleidend dat Booking.com haar diensten aanprijst met “save money” en “best price”.

Van de vermelding van “best price” op reserveringsbevestigingen van Booking.com is door klager geen kopie overgelegd. Ook hierom kan de tegen deze uiting gerichte klacht niet slagen.

VI.
Klager acht de bewering van Booking.com dat zij een onafhankelijke boekingssite is in tegenspraak met de mogelijkheid voor accommodaties om een hogere rangschikking te kopen. Naar het oordeel van de Commissie wordt door Booking.com niet gesteld of gesuggereerd dat zij geen enkele bemoeienis heeft met de volgorde van weergave van accommodaties op haar website. Booking.com heeft toegelicht dat de rangschikking van accommodaties op haar website gebaseerd is op en beïnvloed wordt door verschillende factoren, zoals bijvoorbeeld de door het hotel betaalde provisie, de minimum beschikbaarheid van het hotel, het aantal boekingen in verhouding tot het aantal bezoekers van de betreffende accommodatiepagina, de reden voor annuleringen, de beoordelingsscores en de stiptheid van betaling door het hotel. Dat een accommodatie hiernaast de mogelijkheid heeft om haar zichtbaarheid op de website te verbeteren en de eigen rangschikking gunstig te beïnvloeden door het commissiepercentage en de beschikbaarheid voor een bepaalde tijd te wijzigen, zoals Booking.com heeft verklaard, betekent niet dat de wijze van rangschikking in strijd is met de NRC.

VII.
Met betrekking tot de mededeling “Laatste kans! Wij hebben nog 1 kamer vrij” (“Last chance! We have 1 room left”) verwijst de Commissie naar de uitspraak van het College van Beroep van 3 juli 2014 (dossier 2014/00190) betreffende (onder andere) een soortgelijke tegen Booking.com ingediende klacht. In deze uitspraak heeft het College - kort samengevat - geoordeeld dat voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk is dat “wij hebben nog 1 kamer vrij” specifiek het aanbod van Booking.com betreft en dat “wij” niet naar het betrokken hotel verwijst. De Commissie ziet geen reden in het onderhavige geval van dit oordeel af te wijken.

Aldus gaat de onderhavige uiting gepaard met onduidelijke informatie met betrekking tot de beschikbaarheid als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is deze uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

VIII.
Voor wat betreft klagers bezwaar tegen de volgens hem niet onderbouwde mededeling “1 person is viewing this room now” verwijst de Commissie naar haar uitspraak in bovengenoemd dossier 2014/00190 van 24 april 2014. Daarin heeft de Commissie de klacht betreffende de weergave op de website van het aantal personen dat een specifiek aanbod bekijkt afgewezen, omdat door Booking.com voldoende aannemelijk was gemaakt dat sprake is van een directe weergave van het aantal unieke bezoekers dat het betreffende hotel bekijkt, welke bezoekers worden herkend aan de in de cookies van de bezoekers opgeslagen ‘identifiers’. De Commissie handhaaft dat oordeel in de onderhavige zaak.

 

IX.
Klager acht de mededeling “free booking” op de website van Booking.com misleidend omdat - zo begrijpt de Commissie - door de meeste andere aanbieders evenmin boekingskosten worden gerekend. Niet is gesteld of gebleken dat de mededeling van Booking.com dat zij geen boekingskosten rekent onjuist is. Dat van boekingskosten ook bij andere aanbieders (wellicht) geen sprake is, betekent niet dat de mededeling “free booking” onjuist en/of misleidend moet worden geacht.

X.
Klagers opmerkingen over de online reisaanbieders in het algemeen betreffen geen klacht tegen concrete reclame-uitingen van Booking.com, en kunnen reeds daarom in het kader van de onderhavige zaak niet door de Commissie beoordeeld worden.

RB 2205

Pratende tampon niet ongepast voor jonge meisjes

RCC 18 juli 2014, RB 2205, dossiernr. 2014/00469 (o.b. tampons)
Kinder- en Jeugdreclamecode. Goede smaak. Afwijzing. Het betreft een advertentie voor o.b. Mini tampons in het weekblad (voor meisjes) Tina. Onder de kop “o.b. vanaf je eerste menstruatie” zijn onder meer een gebogen pen en een gebogen tampon afgebeeld die met elkaar ‘praten’. De pen zegt: “Ik heb gehoord dat jonge meisjes geen tampons zouden mogen gebruiken?” Antwoord van de tampon: “Geloof die roddels niet! Ik ben zacht, klein en ideaal voor jonge meisjes.” Klaagster acht de in de advertentie staande tekst geheel verkeerd, omdat deze iets seksueels impliceert, zeker omdat de tampon zelf spreekt tegen kinderen van soms nog geen 12 jaar. Volgens klaagster is de tekst zeer ongepast en schurkt het tegen pedofilie aan. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie stelt voorop dat, nu de bestreden advertentie - gelet op de inhoud en de plaatsing in het weekblad Tina - geheel tot kinderen (t/m 12 jaar) is gericht, de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC) op de reclame-uiting van toepassing is. Krachtens de Preambule van de KJC blijven naast de KJC de overige bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC) onverkort van kracht.

2. De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de advertentie in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC. Bij de toetsing van een reclame-uiting aan criteria als de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. De Commissie beoordeelt of de uiting naar de huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelgroep waarvoor de uiting bestemd is, in dit geval meisjes van 11-12 jaar.

3. Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de advertentie de grenzen van het toelaatbare niet overschrijdt. De bestreden tekst “ik ben klein, zacht en ideaal voor jonge meisjes” is voor de gemiddelde consument op wie de uiting is gericht voldoende herkenbaar als beschrijving van de specifieke kenmerken van o.b.® Mini, door welke kenmerken dit product zich onderscheidt van andere tampons en wordt aangeprezen voor de doelgroep. De Commissie acht niet aannemelijk dat de gebruikte bewoordingen bij de gemiddelde consument de door klaagster aangevoerde associatie met pedofilie oproepen, noch dat aan de tekst een ongewenste seksuele lading wordt toegekend.

Hetzelfde oordeel geldt voor de vorm van de afgebeelde tampon. De gemiddelde consument uit de doelgroep zal, naar het oordeel van de Commissie, begrijpen dat mede door de gebogen vorm van de tampon en de pen wordt uitgebeeld dat beide voorwerpen met elkaar ‘praten’.
RB 2206

Geen verwijzing naar voorwaarden niet misleidend

RCC 24 juli 2014, RB 2206, dossiernr. 2014/00457 (Centraal Beheer)
Allrisks verzekering. Polisvoorwaarden. Afwijzing. Het betreft de televisiecommercial(s) waarin de Woonverzekering met Allrisks dekking van Centraal Beheer wordt aangeprezen. In de meest recent uitgezonden commercial zijn huishoudelijke ongelukjes te zien. Onder verwijzing naar deze gebeurtenissen zegt de voice-over: “Ben je dan verzekerd? Wel als je even Apeldoorn belt. Want met de Woonverzekering met Allrisks dekking van Centraal Beheer staan we dag en nacht voor je klaar.” In beeld verschijnt: “Woonverzekering met All risks dekking. Even alles op een rijtje: Ongelukjes door eigen schuld verzekerd.". Klager voert aan dat de commercial de indruk wekt dat de getoonde schades met de woonverzekering met Allrisks dekking worden vergoed. Dit is natuurlijk niet het geval, aldus klager. Klager meent dat in de reclame vermeld moet worden dat men eerst de bijzondere voorwaarden van deze verzekering moet lezen. De Commissie wijst de klacht af.

De Commissie begrijpt dat volgens klager de televisiecommercial, waarin de Woonverzekering met Allrisks dekking wordt aangeprezen aan de hand van enkele getoonde ‘ongelukjes’, een te gunstig beeld schetst van de dekking van deze verzekering, omdat klager heeft ervaren dat een per ongeluk door zijn hond veroorzaakte schade onder deze verzekering niet vergoed wordt. Nu klager stelt dat in de commercial vermeld dient te worden dat men eerst de bijzondere voorwaarden van de verzekering moet lezen, vat de Commissie de klacht aldus op dat klager de commercial misleidend acht door het ontbreken van een verwijzing naar de polisvoorwaarden.
Deze klacht treft naar het oordeel van de Commissie geen doel. De gemiddelde consument mag ermee bekend worden verondersteld dat aan een verzekering polisvoorwaarden verbonden zijn, die leidend zijn voor de vraag of een schade gedekt is. Het ontbreken van een uitdrukkelijke verwijzing naar deze voorwaarden in de televisiecommercial betekent daarom niet dat de commercial daardoor misleidend is. Daarbij is van belang dat aan het eind van de commercial wordt opgeroepen telefonisch dan wel via de website contact met adverteerder op te nemen. Niet is gebleken dat de in de commercial getoonde voorbeelden van in huis voorvallende ‘ongelukjes door eigen schuld’ niet als type schadegeval onder de dekking van de aangeprezen Woonverzekering met Allrisks dekking vallen. Door de getoonde voorbeelden wordt naar het oordeel van de Commissie niet de indruk gewekt dat ook door huisdieren in huis veroorzaakte schade zonder meer verzekerd is.
RB 2204

Bezoekers- en boekingsclaim geen weergave van werkelijkheid

RCC 17 juli 2014, RB 2204, dossiernr. 2014/00409 (Vrij Uit)
Gedeeltelijke Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft de meldingen die tijdens het boekingsproces op adverteerders website www.vrijuit.nl (kunnen) verschijnen betreffende: a) het aantal nog beschikbare kamers (‘voorraadclaim’), b) het aantal personen dat een accommodatie bekijkt (‘bezoekersclaim’), c) het moment waarop die accommodatie voor het laatst is geboekt (‘boekingsclaim’). In het door klager overgelegde voorbeeld zijn bovengenoemde claims aldus verwoord: a) “Nog maar 1 kamer(s) beschikbaar!” b) “2 mensen bekijken deze accommodatie” c) “Laatste boeking: deze week”. Klager stelt dat de hiervoor weergegeven meldingen op de website geen weergave van de werkelijkheid zijn. De meldingen zijn misleidend, omdat consumenten daardoor onder druk gezet worden om sneller een accommodatie te boeken dan zij zouden doen als de meldingen niet werden getoond. De Commissie acht de uiting voor wat betreft de ‘bezoekersclaim’ en de ‘boekingsclaim’ in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie acht aannemelijk geworden dat de mededeling betreffende het aantal nog beschikbare kamers verschijnt indien op het moment van registratie nog maximaal 5 kamers (volgens een specifieke reisaanbieding) beschikbaar zijn, welke mededeling één maal per 24 uur wordt ververst. Als erkend is komen vast te staan dat boekingen die binnen 24 uur na het registratiemoment worden gedaan in die periode niet in de voorraadclaim verwerkt (kunnen) worden. Daardoor is het mogelijk dat de voorraadclaim niet de actuele situatie weergeeft, maar een te hoog aantal nog beschikbare kamers vermeldt. Hoewel op dat moment de weer-gegeven informatie dus niet juist is, betekent dit naar het oordeel van de Commissie niet dat de voorraadclaim misleidend is in de door klager gestelde zin. Als de claim een hoger aantal nog beschikbare kamers aangeeft dan waarvan in werkelijkheid op dat moment sprake is, wordt op de consument immers geen druk uitgeoefend om sneller te gaan boeken dan hij zou doen indien de voorraadclaim het juiste – lagere – aantal zou vermelden. Van oneigenlijke druk zou sprake kunnen zijn indien een lager aantal kamers wordt vermeld dan daadwerkelijk beschikbaar is, maar niet is gesteld of gebleken dat in de voorraadclaim een te laag aantal kamers wordt genoemd. Hierbij is van belang dat - naar adverteerder heeft verzekerd - een reisaanbod dat niet meer beschikbaar is direct van de website verwijderd wordt en dat hier-voor dus geen voorraadclaim meer getoond wordt.
Gelet op het voorgaande wordt het gedeelte van de klacht dat betrekking heeft op de voor-raadclaim afgewezen.

Voor zover de klacht betrekking heeft op de bezoekersclaim en de boekingsclaim treft deze naar het oordeel van de Commissie wel doel. De mededelingen “X mensen bekijken deze accommodatie” en “Laatste boeking: datum/tijdstip” (bijvoorbeeld X uur geleden / gisteren / eergisteren / deze week) wekken onmiskenbaar de indruk dat daarmee de tijdens het web-sitebezoek bestaande, actuele situatie wordt weergegeven en zullen door de gemiddelde con-sument ook in die zin worden opgevat. Gebleken is echter dat de bezoekersclaim een bere-kend gemiddelde van het aantal bezoekers voor een bepaalde accommodatie betreft, en dat de boekingsclaim het resultaat is van een berekende kans dat een accommodatie op een bepaalde dag wordt geboekt. Dit betekent dat de informatie die in de bezoekers- en boe-kingsclaims wordt weergegeven, anders dan wordt gesuggereerd, geen actueel inzicht biedt in het aantal mensen dat de accommodatie bekijkt respectievelijk in het tijdstip van de laatste boeking. Het betekent ook dat het mogelijk is dat een kleiner aantal bezoekers de website bekijkt en dat het langer geleden is dat de laatste boeking heeft plaatsgevonden dan de websi-te vermeldt. Nu deze laatste mogelijkheid zich voor kan doen, wordt de informatie misleidend geacht. Immers, als die mogelijkheid zich voordoet wordt op de consument druk uitgeoefend om sneller te gaan boeken dan hij zou doen als de bezoekersclaim en de boekingsclaim de juiste gegevens bevatten.
RB 2202

Simpele smaakproef onvoldoende voor vergelijkende ijsjesreclame

RCC 1 augustus 2014, RB 2202, dossiernr 2014/00524 (Unilever tegen Lidl)
Beslissing ingezonden door Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak advocaten. Aanbeveling. Vergelijkende reclame. Testmethode. Het betreft een uiting voor “Vanilla Cones” in de nieuwsbrieven van Lidl. Boven de afbeelding van een pak “Vanilla Cones” ijsjes staat “ALS BESTE GETEST! Bron: Smaaktest Consumentenbond juli / augustus 2014”. Onder de afbeelding van het pak ijsjes staat: “Wint o.a. van Ola en heeft ‘een lekker knapperig hoorntje’”. De klacht: De reclame is gebaseerd op een door de Consumentenbond uitgevoerde marginale test inzake het Cornetto ijsje van Unilever en haar concurrenten ('Cornetzo-test'). Deze test kan echter niet als onderbouwing van de reclame dienen, nu de test door slechts 19 personen is uitgevoerd en in opzet, uitvoering en wijze van publicatie niet voldoet aan de strenge eisen van betrouwbaarheid en zorgvuldigheid die in het algemeen gelden voor testen die door de Consumentenbond in het kader van klassiek vergelijkend warenonderzoek worden gedaan. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC.

 

Het oordeel van de Commissie:
3. Als onweersproken is komen vast te staan dat de smaaktest geen reguliere ("klassieke") vergelijkende test van de Consumentenbond betreft waarbij wordt gestreefd naar geobjectiveerde resultaten, maar - volgens de Consumentenbond - moet worden gezien als een 'simpele smaakproef'. Dit staat op zichzelf genomen niet in de weg aan een verwijzing naar de resultaten van de smaakproef in een reclame-uiting. [...] De Commissie acht van de zijde van Unilever voldoende aannemelijk gemaakt dat voor een representatieve vergelijkende smaaktest onder consumenten een grotere groep respondenten ("minimaal 40 tot 50") nodig is. De Commissie neemt tot uitgangspunt dat een professionele organisatie als Lidl ook van dit gegeven op de hoogte is, althans behoort te zijn, en hiermee rekening dient te houden bij de wijze waarop de resultaten van de smaakproef in een reclame-uiting worden gebruikt.
 
6. Op grond van het voorgaande zal de gemiddelde consument aan de verwijzing in de reclame-uiting naar de smaaktest van de Consumentenbond meer waarde toekennen dan indien hij juist zou zijn geïnformeerd over de wezenlijke kenmerken van de smaaktest als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, te weten het feit dat het een simpele smaakproef onder 19 personen betreft. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie (de aankoop van ijsjes) te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC.

7. De klacht dat de uiting niet voldoet aan de in artikel 13 onder c NRC genoemde voorwaarde van controleerbaarheid van de gemaakte vergelijking, treft naar het oordeel van de Commissie geen doel. De bron van de gemaakte vergelijking wordt in de uiting genoemd. Deze bron, de publicatie "Getest Cornetzo?" in de gids van de Consumentenbond van juli / augustus 2014, is voor leden van de Consumentenbond, die in het kader van hun lidmaatschap de gids ontvangen, gemakkelijk te raadplegen. Dat dit voor personen die geen lid van de Consumentenbond zijn moeilijker is, betekent niet dat de vergelijking om die reden als onvoldoende controleerbaar niet geoorloofd is.

Lees de beslissing hier:
RB 2202 (link)

RB 2201

Radio 538 campagneposters pornografisch getint

RCC 31 juli 2014, RB 2201, dossiernr. 2014/00517 en 00517A (Radio 538)
Gedeeltelijke aanbeveling. Goede smaak. Het betreft een reclamecampagne voor festivals van Radio 538, welke campagne bestaat uit twee versies van twee abriposters. De kop van alle posters luidt: “Luister nu en win tickets om hard te gaan op de vetste festivals”. Op poster 1 zijn onder deze tekst twee (jonge) vrouwen afgebeeld, waarbij in de ene versie (1a) is te zien dat zij aan de worst van een hotdog likken, en in de andere versie van deze poster (1b) de hotdog is ‘gescrambled’. Op poster 2 is een man afgebeeld die gekleed op een toilet zit. In de ene versie van deze poster (2a) is te zien dat hij een flesje in zijn hand houdt ter hoogte van zijn kruis, in de andere versie (2b) is het flesje ‘gescrambled’. De klacht: de abriposters betreffen een soort pseudo-porno. In de uiting waarin niet is te zien waaraan de twee vrouwen likken, wordt orale seks gesuggereerd. In de uiting waarin niet is te zien wat de man vasthoudt, wordt masturbatie gesuggereerd. De afbeeldingen staan op openbare plekken en worden dus door iedereen, ook kinderen, gezien. De Commissie acht de reclame-uitingen aangeduid met 1a, 1b en 2b in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

Het oordeel van de Commissie
Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid en rekening houdend met het feit dat de onderhavige uitingen in de publieke ruimte geplaatste abriposters betreffen, is de Commissie van oordeel dat de posters aangeduid met 1a, 1b en 2b de grenzen van hetgeen volgens huidige maatschappelijke opvattingen toelaatbaar is, overschrijden. Anders dan Radio 538 kennelijk meent, zijn voor deze beoordeling niet alleen de maatschappelijke opvattingen van haar doelgroep van (jong) volwassenen van belang. De posters zijn immers op straat geopenbaard, waar iedereen ongewild met de uitingen kan worden geconfronteerd. Naar het oordeel van de Commissie roepen genoemde posters door de combinatie van de afbeelding en de tekst “om hard te gaan” een zo duidelijke associatie met pornografie op, dat de Commissie deze in het straatbeeld getoonde uitingen in strijd met de goede smaak acht.

Dit oordeel geldt niet met betrekking tot de met 2a aangeduide poster. De twee versies van de reclame-uitingen, waarvan niet is gesteld of gebleken dat deze altijd tegelijkertijd kunnen worden gezien, dienen op zichzelf staand aan de NRC te worden getoetst. Op poster 2a is duidelijk te zien dat de man gekleed op een toilet zit met een flesje in zijn handen. Deze versie van de poster roept niet een zo duidelijke associatie met pornografie op als waarvan naar het oordeel van de Commissie sprake is bij de gescramblede versie (poster 2b). In zoverre wordt de klacht afgewezen.

Andere blogs:
SOLV
Hoogenraad & Haak