RB

Algemene regels  

RB 2170

Merkinbreuk Wittmann Patch en ongeldig CE-Certificaat kunstmatige kleefhuid

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 juli 2014, RB 2170 (Starsurgical tegen Wittmann c.s.)
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Maarten Haak, Hoogenraad & Haak advocaten. Merkenrecht. Misleiding. Rectificatie. Starsurgical verkoopt kunstmatige kleefhuid, een medisch hulpmiddel om een buikwand na incisie meerdere malen te sluiten en openen. Deze techniek is ontwikkelt door het Medical College Wisconsin waar Wittmann werkzaam was. Starsurgical heeft het exclusieve productie/distributierecht gekregen en verkoopt dit onder de merknaam Wittman Patch. Onder vermelding van "Wittmann Patch" en CE-certificaten bieden Wittmann c.s. via hidih.com/.de kunstmatige kleefhuid aan. Ook staan Sigma medical en Intraven als distributeur vermeld voor Nederland respectievelijk Spanje. Merkinbreuk is niet bestreden en wordt verboden in de EU. Er dient twee maanden te worden gerectificeerd op de openingspagina's in het Duits, Engels en Spaans. Gebruik van ongeldig CE-Certificaat en -goedkeuring dient te worden gestaakt.

5.4. beveelt Wittmann om binnen één maand na betekening van dit vonnis en gedurende twee maanden een rectificatie te plaatsen op de openingspagina van www.hidih.com, www.hidih.de en www.novomedicus [5.5: www.sigma-medical.nl, 5.6: www.intraven.es] in de vorm van een deugdelijke vertaling in de Duitse en Engelse [5.6: Spaanse] taal van de volgende tekst, in zwarte letters tegen een witte achtergrond zonder verdere mededeling;
"Bij deze informeren wij onze relaties dat Starsurgical, Inc. houder is van het merk "Wittmann Patch" voor de Europese Gemeenschap en de exclusief gerechtigde distributeur van "Wittmann Patch" kunstmatige Kleefhuid in de Europese Gemeenschap. (...) is niet gerechtigd om kunstmatige kleefhuid onder de naam "Wittmann Patch" op de markt te brengen, te distribueren of te verkopen en is niet gelieerd aan en heeft niet gehandeld namens Starsurgucal danwel met Starsurgical's toestemming. (...) Het CE Certificaat en de goedkeuring waaronder voorheen de inbreukmakende "Wittmann Patch" is aangeboden, zijn niet langer geldig en mogelijk niet van toepassing op de geleverde producten.
RB 2169

Prijs Superhelden-actie teleurstellend voor kinderen

RCC 25 juni 2014, RB 2169, dossiernr. 2014/00375, 00375A (PLUS supermarkt)
Gedeeltelijke Aanbeveling. Het betreft: 1) de folder waarin de Marvel Superhelden-actie van PLUS wordt aangeprezen, meer specifiek de volgende tekst: “Vind jij een gouden Spider-man? Tussen alle Marvel Super Helden zit een ‘special edition’: de Gouden Spider-man. Als je deze vindt, win je altijd één van de vette prijzen!”. 2) de televisiecommercial betreffende de PLUS Superhelden-actie. De klacht: in de folder wordt meegedeeld dat bij het aantreffen van een gouden spiderman “altijd één van de vette prijzen” wordt gewonnen. Toen klagers kinderen adverteerders website bezochten om te zien welke prijs zij gewonnen hadden met hun gouden spiderman, zagen zij echter teleurgesteld de mededeling dat zij niets hadden gewonnen. Een krant die zelf kan worden uitgeprint is immers amper een prijs te noemen. De Commissie acht de onder 1 beschreven reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 1 KJC en wijst de klacht voor het overige af.

Het oordeel van de Commissie
Ad 1)
(...) In de bestreden uiting wordt gesteld dat je bij het vinden van een gouden spiderman “altijd één van de vette prijzen” wint. Naar het oordeel van de Commissie zullen kinderen de omschrijving “vette prijzen” opvatten als “te gekke prijzen”. Het inspreken van een stem in een Disney XD-serie en het winnen van een goodiebag zullen door kinderen gekwalificeerd (kunnen) worden als “vette prijzen”. Aannemelijk is echter dat kinderen de digitale prijs niet als een “vette prijs” maar (hooguit) als een troostprijs zullen beschouwen, mede naar aanleiding van de mededeling “Helaas, je hebt niet de hoofdprijs of een goodiebag gewonnen”, welke mededeling verschijnt als blijkt dat de ingevoerde code - slechts - recht geeft op de digitale prijs. Nu kinderen op basis van de mededeling “Als je deze vindt, win je altijd één van de vette prijzen!” meeromvattende prijzen (kunnen) verwachten dan waarvan in werkelijkheid sprake is, acht de Commissie de bestreden uiting misleidend voor kinderen en om die reden in strijd met artikel 1 KJC.

Ad 2)
Nu in de televisiecommercial alleen wordt gezegd “Wordt ook een superheld” en “Spaar bij PLUS voor Marvel Superhelden”, en niet over (vette) prijzen wordt gesproken, wordt de klacht voor zover deze betrekking heeft op de televisiecommercial afgewezen.
RB 2168

Geen suggestie dat Zorgenvriendje in werkelijkheid praat

RCC 3 juni 2014, RB 2168, dossiernr. 2014/00276 (Zorgenvriendje)
Afwijzing. Bijzondere Reclamecode. Het betreft een televisiereclame waarin een meisje in bed ligt te slapen, met naast zich een fantasiepoppetje, een zogenaamd zorgenvriendje. Plotseling doet ze het licht aan omdat ze denkt dat er een monster onder haar bed zit. Het zorgenvriendje gaat kijken, vindt daar een slof van het meisje en zegt: “MMM… monster, oh, oh. Hier je voetenmonster”. Het zorgenvriendje pakt de slof en gooit deze naar het meisje, waarna ze samen moeten lachen. Terwijl gezongen wordt: “Vertel ons al je zorgen en we eten ze op” eet het zorgenvriendje een paar zorgen op, in de vorm van grote blauwe ovaalvormige pillen, en gaan ze weer slapen. Tot slot wordt gezegd: “Al je zorgen weg met het zorgenvriendje. Nu in de winkel.” De klacht is dat de doelgroep van de uiting kleine kinderen zijn en voor hen is de uiting onduidelijk en misleidend. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
De uiting is gericht op jonge kinderen met “zorgen” zoals het in de uiting getoonde meisje. Naar het oordeel van de Commissie gaat voor deze doelgroep van de uiting, waarin het meisje met het zorgenvriendje praat, niet de suggestie uit dat het zorgenvriendje in werkelijkheid ook een gesprek kan voeren. Dit geldt ook indien rekening wordt gehouden met het bevattingsvermogen van deze kinderen en hun verwachtingspatroon met betrekking tot de prestaties van het zorgenvriendje als bedoeld in (de toelichting op) artikel 1 van de Kinder- en Jeugdreclamecode.

Dat er jonge kinderen zijn die bij het zien van de uiting mogelijk toch (even) zullen denken dat het zorgenvriendje kan spreken, leidt niet tot een ander oordeel.
RB 2167

Verborgen reclame online gokken

CvB 4 juli 2014, RB 2167, dossiernr. 2014/00327 (Unibet)
Aanbeveling. ALERT vernietigd. Herkenbaarheid reclame. Misleiding. Het betreft de website www.voetbalzone.nl voor zover daarop een pagina is te zien met de titel “Barcelona uit vorm volgens bookmaker licht favoriet in bekerfinale”. Op deze pagina staat voorts onder meer: “Barcelona wordt door bookmaker Unibet gezien als de favoriet, maar de ploeg van Gerardo Martino is totaal niet in vorm. Is een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard? (…) Direct onder het artikel staat een kader waarin staat: “Barcelona – Athletic Bilbao 1 1.23 x 6,75 2 11.50 x € 10 = 12,30 Zet in!”. Het artikel waartegen de klacht zich richt, begint alsof het een normaal nieuwsartikel is. Het is in dezelfde stijl geschreven als de andere artikelen op Voetbalzone.nl. In de eerste alinea wordt vervolgens gezegd dat Barcelona door bookmaker Unibet als de favoriet wordt gezien en wordt de vraag gesteld of een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard is. Vervolgens wordt uiteengezet dat Barcelona de laatste paar wedstrijden heeft verloren, terwijl Real Madrid juist heeft gewonnen. Hier is duidelijk sprake van native advertising, maar nergens wordt vermeld dat het een gesponsord bericht is. Er is sprake van een misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193b lid 2 sub a BW. Het College bevestigt de bestreden beslissing met dien verstande dat de onderhavige uitspraak niet als “Alert” zal worden verspreid.

Het oordeel van het College
1. Het College zal, gelet op grief 1, in de eerste plaats beoordelen of in het bestreden artikel sprake is van aanprijzing van diensten ten behoeve van Unibet. De Commissie heeft terecht overwogen dat daarbij van de totale uiting dient te worden uitgegaan. In dat kader zijn in het bijzonder de volgende aspecten van belang:

• in de kop van het artikel wordt melding gemaakt van een bookmaker die het voetbalteam Barcelona licht favoriet acht in een bekerfinale

• in de daaronder staande tekst wordt, na de mededeling dat woensdag de finale van de Copa del Rey wordt gespeeld en dat Barcelona door “bookmaker Unibet” wordt gezien als de favoriet en de mededeling dat dit team niet in vorm is, de vraag gesteld: “Is een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard?”

• Hieronder volgt, na een opsomming van enkele recente wedstrijden, informatie over de opbrengst die een overwinning van Real oplevert, te weten 2,75 keer de inzet, terwijl een zege van Barcelona wordt beloond met 2,50 keer de inzet, terwijl bij een verlenging volgens het artikel 3,60 keer de inzet wordt terugbetaald

• direct onder het artikel staat een kader waarin wordt verwezen naar de wedstrijd Barcelona – Athletic Bilbao met daarnaast een berekening van kennelijk de opbrengsten van een bepaalde inzet en de oproep “Zet in!”.

2. Het College is op grond van het voorgaande van oordeel dat de uiting niet uitsluitend informatie van redactionele aard bevat. In de uiting wordt immers specifiek naar Unibet verwezen in verband met de vraag of “een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard” is, gevolgd door gedetailleerde informatie over de opbrengsten bij diverse inzetten. Ook wordt de consument door middel van de woorden “Zet in” aangespoord in te zetten op een andere wedstrijd waarbij eveneens informatie over mogelijke opbrengsten wordt gegeven. Daar komt bij dat de Commissie in de beslissing beredeneerd heeft aangenomen dat de aansporing “Zet in” direct naar de website van Unibet linkt. Appellanten hebben niet gesteld dat deze aanname onjuist is. Ook het College gaat daarom ervan uit dat bij het artikel rechtstreeks naar de website van Unibet wordt gelinkt door middel van de oproep “Zet in”. Aldus prijst het artikel de diensten van Unibet aan. De consument wordt immers door de inhoud van het artikel ertoe verleid via Unibet op de uitslagen van wedstrijden te gaan gokken. Om die reden dient het artikel te worden aangemerkt als een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC. Hieruit volgt dat grief 1 dient te worden verworpen.

3.
Dat het artikel als reclame voor Unibet is bedoeld, blijkt niet duidelijk uit de uiting. De aanduiding “advertorial” of een soortgelijke mededeling ontbreekt. Nu in de uiting op verhulde wijze reclame wordt gemaakt voor Unibet, wordt niet voldaan aan de eis dat reclame duidelijk als zodanig herkenbaar dient te zijn. Het College onderschrijft om die reden het oordeel van de Commissie dat de uiting in strijd is met het bepaalde in artikel 11.1 NRC. Tevens is, zoals de Commissie terecht heeft geoordeeld, de uiting in strijd met artikel 8.5 in verbinding met bijlage 1, punt 10 NRC. Appellanten hebben het oordeel van de Commissie dat sprake is van redactionele inhoud waarvoor is betaald, niet specifiek bestreden. Anders dan appellanten stellen, is in dit verband niet relevant of de reclame-uiting in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en of deze het economische gedrag van de gemiddelde consument wezenlijk verstoort of kan verstoren. Het oordeel dat de uiting in strijd is met bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code, impliceert immers dat deze onder alle omstandigheden misleidend is en reeds daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat de diensten van Unibet volgens de huidige regelgeving in Nederland zijn verboden nu zij niet over de noodzakelijke vergunning beschikt en of dit verbod in de toekomst blijft bestaan, doet in verband met het voorgaande niet ter zake. De grieven 2 en 3 worden derhalve eveneens verworpen.

4. Met grief 4 stellen appellanten het zogenaamde Alert aan de orde. Te dien aanzien overweegt het College als volgt. Ingevolge artikel 18 lid 4 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan een Alert worden gedaan indien de omstandigheden van het geval dit rechtvaardigen. Bij de beslissing al dan niet een Alert aan de uitspraak te verbinden, kunnen derhalve diverse overwegingen een rol spelen. Appellanten hebben in zoverre gelijk dat in veel gevallen een Alert wordt uitgevaardigd als een adverteerder ondanks een eerdere aanbeveling opnieuw in de fout gaat. Het feit echter dat het op dit moment voor Unibet in Nederland is verboden online gokspelen aan te bieden en de deelneming daaraan hier te bevorderen, is echter eveneens een aspect dat van belang is bij de afweging of een Alert op zijn plaats is, evenals het feit dat, zoals hiervoor is geoordeeld, op verhulde wijze voor een dergelijke dienst reclame wordt gemaakt. De Commissie heeft deze aspecten derhalve terecht bij haar afweging kunnen betrekken.

5. Als nieuwe informatie waarover de Commissie nog niet kon beschikken, geldt dat Unibet inmiddels heeft besloten om met onmiddellijke ingang geen reclame meer te maken die is gericht op de Nederlandse markt, waardoor zij, naar zij stelt, de beslissing van de Commissie opvolgt. Het College ziet aanleiding om deze informatie bij bedoelde afweging te betrekken. Dit aspect en de onder 5.4 bedoelde aspecten tegen elkaar afwegend, is het College van oordeel dat op dit moment onvoldoende aanleiding bestaat om de uitspraak als een Alert te verspreiden. Het College beslist derhalve op dit punt anders dan de Commissie.  Nu grief 4 doel treft, wordt beslist als volgt.

RB 2166

‘Freedom’ slaat niet op mate ‘vrijheid’ kippen

RCC 17 juni 2014, RB 2166, dossiernr. 2014/00350, 00350A, 00350B (KFC)
Afwijzing. Voeding. Subjectieve normen. Het betreft een post die op 5 mei 2014 geplaatst is op adverteerders Facebook pagina https://www.facebook.com/KFC.Nederland. Boven de afbeelding van twee krokante kippenvleugeltjes (‘hotwings’) staat de tekst: “FREEDOM GIVES YOU WINGS”. De klacht: klager vindt de afbeelding van twee hotwings van plofkippen die amper een A4’tje hebben om op te leven, met daarboven de tekst “Freedom gives you wings”, misleidend, hypocriet en macaber. Ook de andere klachten komen er op neer dat het walgelijk is om op 5 mei deze advertentie te plaatsen en om te adverteren met dierenleed. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de uiting in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen acht als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de toetsing van een reclame-uiting aan criteria als de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. De Commissie beoordeelt of naar de huidige maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat.

Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de bestreden uiting niet ontoelaatbaar is, en zij overweegt daartoe het volgende.

De uiting is door adverteerder op 5 mei 2014, Bevrijdingsdag, op haar Facebook pagina geplaatst. De gemiddelde consument zal de uiting begrijpen als een oproep om Bevrijdingsdag en de vrijheid te vieren met het eten van hotwings bij KFC. Niet wordt gesteld of gesuggereerd dat ‘freedom’ slaat op de mate van ‘vrijheid’ van de kippen die voor de kipproducten van KFC worden gebruikt.
RB 2164

Boodschap puur en gezond zonder waarschuwing gezondheidsrisico's niet misleidend

RCC 16 juni 2014, RB 2164, dossiernr. 2014/00217 (Yanga Sports Water)
Afwijzing. Voeding. Kenmerken product. Het betreft een uiting op www.yangasportswater.com. Daarin staat onder meer: “Yanga Sports Water is gemaakt van zuiver plantaardige stoffen”. De klacht: blijkens de ingrediëntenlijst bevat het product grotendeels synthetische en chemische stoffen zoals E950/952/954/955/202. Deze stoffen kunnen de volgende bijwerkingen hebben: kankerverwekkend, toename cholesterolgehalte, allergie risico’s, beschadiging immuunsysteem, aantasting lever en nieren, geboorteafwijkingen, astma, netelroos en darmstoornissen. Klager vindt de boodschap van puur en gezond misleidend. Er wordt alleen gesproken over de vitamines die het product bevat, en niet over risico’s zoals hiervoor genoemd. In klagers sportschool Fit4Free die het product verkoopt, staat bij de automaten geen waarschuwing voor gezondheidsrisico’s. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat voor de productie van Yanga Sports Water plantaardige grondstoffen worden gebruikt. De Commissie begrijpt dat dit ook geldt voor de in de klacht genoemde stoffen E950/952/954/955/202. Adverteerder heeft bij verweer ook gesteld dat deze stoffen veilig zijn en dat het Voedingscentrum, de Universiteit van Wageningen, het KWF Kankerfonds en de European Food Safety Authority de veiligheid van de door adverteerder gebruikte stoffen bevestigen. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het verweer reageren, noch schriftelijk noch door het geven van een mondelinge toelichting ter vergadering. Onder deze omstandigheden ziet de Commissie geen aanleiding om klagers bezwaar dat -kort gezegd- ten onrechte niet wordt gewezen op risico’s, verbonden aan het product Yanga Sports Water, gegrond te achten.
RB 2162

Superioriteitsclaims daglichtsystemen misleidend

RCC 12 juni 2014, RB 2161, dossiernr. 2014/00344 (Lightway)
Gedeeltelijke aanbeveling. Vergelijkende en misleidende reclame. Het betreft een aantal uitingen (genummerd van 1 t/m 6) op adverteerders website www.lightwaynederland.nl en in de folder “lightway® daglichtsystemen”. De klacht: Techcomlight is exclusief distributeur voor de Benelux van Solatube daglichtsystemen, waarvan de producent wereldwijd markleider in buisvormige daglichtsystemen is. Daylight Company/Lightway verhandelt eveneens buisvormige daglichtsystemen. In de bestreden uitingen, waarin adverteerder reclame maakt voor haar daglichtsystemen in het algemeen en de Blue Performance in het bijzonder, zijn (absolute) superioriteitsclaims opgenomen. De Commissie acht de onder 1, 3, 4, 5 en 6 beschreven reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in de aanhef en onder a van artikel 13 NRC. De onder 2 en 4 beschreven uitingen acht zij in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
Ad. 1
Opgemerkt wordt dat de Commissie onder de gemiddelde consument niet alleen ‘de gewone beroeps- of bedrijfsbeoefenaar’ verstaat, die volgens adverteerder in dit geval tot maatman moet worden genomen, maar ook particulieren. Reeds uit de indeling van adverteerders website in een “consumenten website” en een “zakelijke website” blijkt dat niet alleen (bouw)bedrijven tot de doelgroep van de uitingen behoren.

Ad. 2
(...)
Nu dit niet duidelijk in de uitingen wordt vermeld, wekt de verwijzing naar de “Europese Conformiteit certificering (CE)” naar het oordeel van de Commissie bij de gemiddelde consument de indruk dat de daglichtbuizen van Lightway voldoen aan de voor die producten vastgestelde onafhankelijke normen. Aldus wordt in de uitingen voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie verstrekt over de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC.

Ad. 3
(...) Dit verweer kan niet worden aangemerkt als een voldoende onderbouwing van de in de uitingen genoemde voordelen van kristalglazen koepels ten opzichte van koepels van - niet nader gespecificeerd - kunststof op de punten van zelfreinigend vermogen, inwerking UV (vergeling), gevoeligheid voor aantasting door vuil en smog en de lichtdoorlatendheid.

Ad. 4
(...) Nu de juistheid van de in de uitingen opgenomen U-waarden gemotiveerd is bestreden, ligt het op adverteerders weg om de juistheid en eerlijkheid van de reclame aannemelijk te maken. Daarin is zij niet geslaagd. Het gegeven dat een samenwerkingsverband bestaat tussen Techcomlight en Grontmij geeft de Commissie onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de onpartijdigheid van Grontmij bij de beoordeling van het rapport van Brno Univers

Ad. 5
Naar het oordeel van de Commissie moeten de in de uitingen met betrekking tot producten van adverteerder staande mededelingen “de beste daglichtprestaties” en “het helderste daglicht” aangemerkt worden als vergelijkende reclame. De claims “de beste daglichtprestaties” en “het helderste daglicht” worden in de uitingen direct gekoppeld aan het feit dat de koepels van adverteerders daglichtbuizen uit kristalglas bestaan. Deze claims worden niet onderbouwd door objectieve testgegevens. Adverteerder heeft niet weersproken dat de daglichttoetreding kan worden gemeten en weergegeven in LTA-waarden, zoals door Techcomlight is gesteld. Evenmin heeft adverteerder weersproken dat door de dikte van kristalglas sprake kan zijn van minder daglichttoetreding.

Ad. 6
Naar het oordeel van de Commissie blijkt uit de uitingen niet waarop de in de vergelijking opgenomen reflectiewaarden van de “flexibele buis” (10%), “reflecterende folie op aluminium” (50%) en “in vacuüm opgedampte reflectielaag, Lightway buis” (98%) zijn gebaseerd. Voorts is door adverteerder niet onderbouwd dat de oneffenheden in het reflectieoppervlak van de buis met “reflecterende folie op aluminium” het resultaat negatief beïnvloeden, hetgeen door Techcomlight is bestreden.
RB 2159

Werelddealweken aanbieding geldt slechts voor beperkt aantal stoelen

RCC 16 juni 2014, RB 2160, dossiernr. 2014/00209 (KLM)
Aanbeveling. Prijsvermelding. Het betreft een uiting op www.klm.com. Daarin staat onder de aanhef “Retourprijzen Key West” onder meer: “Amsterdam Schiphol (AMS) Key West, Key West Intl (EYW) 1 volwassene, economy class”. Onderaan de uiting staat een overzicht met diverse retourprijzen, al naar gelang de maand van vertrek. Bij april 2014 staat: “EUR 730”. Onderaan het overzicht van prijzen staat: “Inclusief belastingen en toeslagen, exclusief (EUR 10) boekingskosten (een creditcardtoeslag kan van toepassing zijn)”. Klaagster boekte tijdens de KLM-Werelddealweken op 16 januari 2014 twee tickets voor de vlucht Amsterdam - Key West. Op grond van de aanbieding tijdens de Werelddealweken zou deze vlucht in april € 730,- (+ € 10,- boekingskosten) per ticket kosten. Na afronden van de bestelling bleek de prijs echter € 1003,48 per ticket te bedragen. Volgens KLM gaat het om een beperkt aantal stoelen, maar dan dienen de vluchten waarvoor geen stoelen meer beschikbaar zijn van de site te worden gehaald of dient de aanbieding te worden gestaakt. Zoals blijkt uit de bij de klacht overgelegde afdruk van de uiting wordt nergens een voorbehoud gemaakt betreffende een beperkt aantal stoelen. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met de artikelen III onder 1 RR en V onder 1 RR.

Het oordeel van de Commissie
Gelet op het bepaalde in artikel VI RR ligt het op de weg van adverteerder, als aanbieder, om de juistheid van de aanbieding aannemelijk te maken, indien deze wordt aangevochten. Dat heeft adverteerder naar aanleiding van de onderhavige klacht niet gedaan. Meer in het bijzonder heeft zij geen screenshots kunnen tonen van een boeking van een ticket Amsterdam - Key West voor de aanbiedingsprijs van € 730,-. Gelet hierop is artikel V onder 1 RR overtreden. Daarin staat: “Aanbieders zorgen voor een redelijke beschikbaarheid van de door hen in reclame-uitingen geboden diensten voor de genoemde prijs”. Bij verweer heeft adverteerder meegedeeld dat in een aanbieding altijd vermeld is dat het om een vanaf-prijs gaat. Ten aanzien van de onderhavige aanbieding is dit niet gebleken. In de bij de klacht overgelegde afdruk van de bestreden uiting ontbreekt de vermelding “vanaf”. Evenmin is gebleken dat elders in het boekingsproces van de onderhavige, niet onder de Werelddealweken vallende vlucht, wordt gewezen op het feit dat er sprake is van een vanaf-prijs. In zoverre acht de Commissie de uiting in strijd met artikel III onder 1 RR waarin voor zover van belang is bepaald: “Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van (…) duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen”.

RB 2157

Afslankend effect voor ideaalbeeld jeugdige consument onaannemelijk

Vz. RCC 10 juni 2014, RB 2157, dossiernr. 2014/00130, 00130A (LipoControl)
Voorzittersaanbeveling. Het betreft een televisiecommercial voor het product LipoControl. In de televisiecommercial is een actrice met overgewicht te zien die in het bijzijn van vriendinnen een rode jurk wil passen maar hierin door haar overgewicht niet slaagt. Aan het einde van de televisiecommercial loopt een zichtbaar slankere vrouw in dezelfde jurk op de genoemde vriendinnen af die aan een tafel zitten, en legt een verpakking LipoControl tegenover hen op een tafel. De klacht: de reclame begint met beelden van het meisje dat problemen heeft met haar figuur en niet in een jurkje past omdat ze wat voller is. In de volgende scene past ze met behulp van LipoControl wel in dat jurkje, maar zie je niet haar gezicht. Het is blijkbaar niet hetzelfde meisje als in de openingsscène. Klaagster acht de uiting om die reden misleidend. Daarnaast vindt klaagster dat de reclame de verkeerde doelgroep benadert. Het gaat om reclame gericht op dames in hun eind tienerjaren tot begin twintig, die suggereert dat het ideale figuur in korte tijd haalbaar is. Er staat wel in de advertentie dat het ideale figuur behaald wordt in een langere periode en in combinatie met gezonde voeding en voldoende beweging, maar dit neemt de misleiding niet weg. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.


 

 

Het oordeel van de voorzitter
1) Vooropgesteld wordt dat de Keuringsraad KOAG KAG de uiting heeft voorzien van een toelatingsnummer hetgeen impliceert dat de uiting volgens deze instantie niet in strijd is met de wet. De voorzitter is eveneens van oordeel dat geen aanleiding bestaat om de onderhavige commercial in strijd met de wet te achten. Nu sprake is van een gezondheidsclaim met betrekking tot een botanische stof die in het product is verwerkt, valt het product onder de overgangsregeling als bedoeld in artikel 28 lid 6 aanhef en onder b van Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Het feit dat deze overgangsregeling van toepassing is, ontslaat adverteerder overigens niet van de verplichting om de werking van het product voldoende aannemelijk te maken. Dienaangaande is het volgende van belang.

2) Dat het aangeprezen product daadwerkelijk leidt tot gewichtsverlies, is door adverteerder op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Op grond hiervan oordeelt de voorzitter dat de televisiecommercial voor de gemiddelde consument een onjuist beeld geeft met betrekking tot de van het gebruik van het onderhavige product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Daarbij gaat de voorzitter uit van de gemiddelde jeugdige consument. Uit de informatie van adverteerder blijkt weliswaar dat de actrices allen meerderjarig zijn (leeftijd variërend van 21 jaar tot 27 jaar), maar zij hebben een dusdanig jeugdige uitstraling dat de commercial met name een jong publiek zal aanspreken, en dan meer in het bijzonder een jong vrouwelijk publiek gelet op de uitgebeelde situaties. Dat, zoals adverteerder stelt, LipoControl exclusief wordt verkocht bij zelfstandige drogisten en de gemiddelde leeftijd van klanten van deze drogisten “40+” zou zijn, doet aan het voorgaande niet af. Ook het feit dat het product € 29,95 kost, doet niet af aan het feit dat de reclame-uiting op grond van het voorgaande geacht moet worden te zijn gericht op een jong en vrouwelijk publiek. Voorts is de voorzitter van oordeel dat het gemiddelde lid van deze groep door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat zij anders niet zou hebben genomen. Er wordt immers een sterk afslankend effect van LipoControl gesuggereerd, waardoor gemakkelijk aan een ideaalbeeld van deze groep (slank) lijkt te kunnen worden voldaan. Nu deze werking niet aannemelijk is geworden, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 
RB 2156

Live MotoGP-wedstrijden niet live maar slechts samenvatting

RCC 5 juni 2014, RB 2156, dossiernr. 2014/00322 (Canal Digitaal)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft de uiting op de website www.canaldigitaal.nl betreffende het “Sport1 + Motors-pakket”, in het bijzonder de volgende tekst: “Het Sport1 + Motors-pakket is als volgt samengesteld: De beste live-sportevenementen in HD-kwaliteit: met voetbal, tennis, golf, NBA basketbal, MotoGP, atletiek en beachvolleybal.” De klacht: de uiting belooft live uitzendingen van MotoGP. In werkelijkheid gaat het om samenvattingen, die (bij eerste uitzending) ’s nachts bekeken konden worden. Sport1 zendt wel alle wedstrijden (Moto1, Moto2 en MotoGP) live uit. Klager veronderstelt dat CanalDigitaal samenvattingen heeft ingekocht. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie

In de bestreden uiting wordt zonder voorbehoud gesteld dat men bij een abonnement op het Sport1 + Motors-pakket “de beste live-sportevenementen in HD-kwaliteit: met voetbal, tennis, golf, NBA basketbal, MotoGP, atletiek en beachvolleybal” krijgt. Vast is komen te staan dat in ieder geval sinds enige tijd de MotoGP-wedstrijden niet live zijn uitgezonden, maar slechts in samenvattingen achteraf. De gemiddelde consument zal kunnen begrijpen dat bij het samenvallen van verschillende tot het pakket behorende sportevenementen niet alle evenementen live kunnen worden uitgezonden, maar hij hoeft er niet op bedacht te zijn dat van de specifiek genoemde live-sportevenementen in sommige gevallen slechts een samenvatting beschikbaar is.

Nu het voorgaande niet uit de uiting blijkt, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van een van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product, te weten de van het Sport1 + Motors-pakket te verwachten gebruiksresultaten, als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over het afsluiten van het aangeprezen abonnement te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.