Gevolgen oneerlijke bedingen voor een overeenkomst in haar geheel
HvJ EU 15 maart 2012, zaak C-453/10 (Jana Pereničová, Vladislav Perenič tegen S.O.S. financ, spol. sro) - persbericht
Prejudiciële vragen van de Okresný súd Prešov (Slowakije)
Consumentenbescherming – Overeenkomst inzake consumentenkrediet – Onjuiste opgave werkelijk jaarlijks rentepercentage – Gevolgen van oneerlijke handelspraktijken en oneerlijke bedingen voor geldigheid overeenkomst in haar geheel.
National legislation may provide for a contract between a consumer and a trader which contains an unfair term to be void if that ensures better protection of the consumer. While EU law in principle aims only to eliminate unfair terms, it none the less allows the Member States to give consumers a higher level of protection that it provides for.
Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:
1) Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, moet aldus worden uitgelegd dat de rechter bij wie de zaak aanhangig is, zijn beoordeling van de vraag of een overeenkomst tussen een consument en een beroepsbeoefenaar met een of meerdere oneerlijke bedingen kan voortbestaan zonder die bedingen, niet uitsluitend kan baseren op de eventueel gunstige gevolgen van de nietigverklaring van die overeenkomst in haar geheel voor een van de partijen, in dit geval de consument. Die richtlijn verbiedt een lidstaat echter niet om, binnen de grenzen van het Unierecht, te voorzien in een nationale regeling op grond waarvan een overeenkomst die een beroepsbeoefenaar sluit met een consument en die een of meerdere oneerlijke bedingen bevat, in haar geheel nietig is wanneer blijkt dat zulks de consument een betere bescherming biedt.
2) Een handelspraktijk, zoals die in het hoofdgeding, waarbij in een kredietovereenkomst een lager werkelijk jaarlijks rentepercentage is opgegeven dan het daadwerkelijke, moet worden aangemerkt als „misleidend” in de zin van artikel 6, lid 1, van richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („richtlijn oneerlijke handelspraktijken”), indien zij de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Het staat aan de nationale rechter om na te gaan of dit in het hoofdgeding het geval is. De kwalificatie van een dergelijke handelspraktijk als oneerlijk is een van de elementen die de bevoegde rechter kan betrekken in zijn beoordeling overeenkomstig artikel 4, lid 1, van richtlijn 93/13 van het oneerlijke karakter van de bedingen in een overeenkomst die betrekking hebben op de kosten van de aan de consument verstrekte lening. Een dergelijke kwalificatie heeft echter geen rechtstreekse gevolgen voor de beoordeling van de geldigheid van de gesloten kredietovereenkomst uit het oogpunt van artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13.
Uitspraak ingestuurd door Micheline Don,
Vergelijk RB
In't kort: Vraag of gedaagde sub 2 V.V. Young Boys onbevoegd heeft vertegenwoordigd behoeft geen beantwoording, nu de voetbalclub de verrichte rechtshandelingen door ingebruikneming van de bestelde en geleverde promotiematerialen heeft bekrachtigd. Young Boys wordt veroordeelt tot het betalen van het bedrag ad ruim €18.000.
Zowel op de website als via het twitteraccount en de twitterberichten wordt gesuggereerd dat het telefonisch consult 0,8 cpm kost. In werkelijkheid kost het consult € 0,80 per minuut.
Ten onrechte - zo meent klager - wordt in de uiting (
In een serie uitingen over geneesmiddelen is onder andere opgenomen: onder A. “Grijp niet direct naar een geneesmiddel als je ergens last van hebt. Ga niet direct iets slikken bij elk ongemak. Zeker als je probleem redelijk aan de buitenkant van je lichaam zit. Dan is het logischer en efficiënter een middel te gebruiken dat ter plekke zijn werk doet. Dat is minder belastend voor je lichaam. Zo voorkom je nare bijwerkingen. En het levert vaak betere resultaten.” Klager meent dat de tekst appelleert aan angstgevoelens, ex artikel 6 NRC, dat er sprake is van agressieve reclame en dat er op een denigrerend wijze gesproken wordt over geneesmiddelen. Tot slot zijn de I SAY-producten slechts hulpmiddelen, die niet door het CBG worden beoordeeld en de mededeling "vaak betere resultaten" is daarom misleidend ex artikel 8 NRC. In een uitgebreid oordeel worden de klachten voor het overgrote deel gegrond verklaard en een aanbeveling gedaan.
Welke regels zijn van toepassing op misleidende mededelingen en wie kunnen bij overtreding van die regels daarop een beroep doen?
Uit de uitingen op de site www.LOI.nl volgt dat alle opleidingen voldoen aan de hoogste kwaliteitsnormen, dat het lesmateriaal makkelijke leesbaar en begrijpelijk is en wordt er verzekerd dat het materiaal altijd up-to-date is. Klager heeft in de cursus Frans voor meergevorderden 100 fouten gevonden en zij bevat veel teksten die niet makkelijk leesbaar zijn. Klager voelt zich ondersteund door de vele negatieve kritieken van cursisten. Door het opschorten van de opleiding, erkent de adverteerder dat zij niet voldoet aan de normen.