RB

Bescherming van privacy  

RB 2476

"Nuon blijven loont" of toch niet?

CvB 28 juli 2015, RB 2476; dossiernr. 2015/00521 (Nuon Blijven Loont)
Aanbeveling bevestigd. Misleidende ontbrekende informatie. Radio. Audiovisuele media. Digitale marketing communicatie. De uiting: Het betreft de volgende uitingen in adverteerders campagne ‘Nuon Blijven Loont’:
A. een radiocommercial waarin – voor zover hier van belang - wordt gezegd: Bent u klant bij Nuon? Speciaal voor u hebben we een korting voor klanten die blijven. Met Nuon Blijven Loont ontvangt u een jaarlijks oplopende korting op stroom tot 25%, zolang u klant blijft. (…) Kijk voor de voorwaarden op nuon.nl.” B. een televisiecommercial, waarin onder meer wordt gezegd“(…) Samen blijven, dat levert uiteindelijk het meeste op. Daarom introduceren we Nuon Blijven Loont. Een korting voor klanten die blijven. (…).” In beeld verschijnt de tekst “Nuon Blijven Loont, korting voor klanten die blijven” en aan het eind van de commercial staat onderin beeld: “Kijk voor de voorwaarden op nuon.nl”. In de op de commercial volgende tag-on wordt gezegd:“Met Nuon Blijven Loont ontvangt u een jaarlijks oplopende korting op stroom tot 25%, zolang u klant blijft. Meld u aan op nuon.nl. De laatste zinsnede verschijnt ook als tekst in beeld, evenals (onderin beeld) de mededeling “Kijk voor de voorwaarden op nuon.nl”.C. de webpagina https://www.nuon.nl/energie/blijven-loont/, waarop bovenin staat: Nuon Blijven Loont. Korting voor klanten die blijven Oplopende korting op stroom tot 25%. Korting zolang u klant blijft. Eenvoudig en snel geregeld. Meld u direct aan (button) De klacht: In de uitingen wordt gesproken over “klanten”. Klager is klant bij Nuon, maar alleen voor stroom. Omdat klager geen gas afneemt van Nuon, wordt hij niet als ‘klant’ gezien en komt hij niet in aanmerking voor de actie ‘Nuon Blijven Loont’. Klager meent dat duidelijk in de uitingen moet worden gezegd dat het gaat om klanten van Nuon die stroom èn gas afnemen. Dan zou klager direct begrijpen dat de actie niet voor hem geldt. Klager vindt de uitingen misleidend.

Het oordeel van de Commissie: 1. In de reclame-uitingen voor Nuon Blijven Loont wordt de nadruk gelegd op de (blijvende) klantrelatie met Nuon. Ook bij het afnemen van alleen stroom van Nuon is sprake van een klantrelatie. De actie houdt echter in dat alleen klanten die zowel stroom als gas van Nuon afnemen in aanmerking komen voor de korting op stroom in het kader van Nuon Blijven Loont. Deze voorwaarde betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument tijdig en duidelijk moet worden verstrekt. Daarvan is in de bestreden uitingen naar het oordeel van de Commissie geen sprake.

2. In zowel de televisie- als de radiocommercial wordt meegedeeld dat Nuon Blijven Loont een korting inhoudt “voor klanten die blijven” en dat deze klanten met Nuon Blijven Loont “een jaarlijks oplopende korting op stroom tot 25%” ontvangen. Hieruit is voor de gemiddelde consument niet af te leiden dat onder “klanten” alleen de klanten worden verstaan die zowel stroom als gas van Nuon afnemen, en dat een klant die alleen stroom afneemt niet voor de “jaarlijks oplopende korting op stroom” van Nuon Blijven Loont in aanmerking komt, zeker niet nu wordt gesproken over “korting op stroom”. De algemene verwijzing naar de voorwaarden op nuon.nl is onvoldoende om de consument erop attent te maken dat, anders dan uit de commercials lijkt te volgen, een categorie klanten van de kortingsactie uitgesloten is. De gemiddelde consument zal uit deze algemene verwijzing immers niet begrijpen dat ‘klant’ beperkt moet worden opgevat.

3. Gelet op het voorgaande is in de televisie- en radioreclame sprake van het ontbreken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie - het al dan niet aanvragen van Nuon Blijven Loont - te nemen. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de commercials misleidend als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

4. Naar het oordeel van de Commissie wordt de consument ook op de website nuon.nl niet tijdig en duidelijk attent gemaakt op de voorwaarde dat stroom èn gas moeten worden afgenomen om voor Nuon Blijven Loont in aanmerking te komen. Deze voorwaarde blijkt niet uit de homepage waar het product Nuon Blijven Loont wordt genoemd en waar voor informatie doorgeklikt moet worden naar de bij de klacht overgelegde pagina. Op laatstgenoemde webpagina wordt in de samenvatting van de kenmerken van het product en de daaronder staande toelichting alleen gesproken over - bestaande en nieuwe - “klanten die blijven”. Bovendien versterkt de mededeling “Nuon Blijven Loont is nu ook beschikbaar voor klanten met een vaste prijs contract, Ideaal contract en Groen uit Nederland contract” de indruk dat de actie (nu) voor alle klanten loont. Pas onder het kopje “Goed om te weten”, dat eerst zichtbaar wordt door op de pagina naar beneden te scrollen, staat: “Blijven Loont is niet mogelijk als u alleen stroom of gas afneemt”.

5. Naar het oordeel van de Commissie wordt aldus op de website te laat de essentiële informatie verstrekt die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is deze uiting misleidend als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

6. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing van de Reclame Code Commissie
De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Het College van Beroep bekrachtigd de bestreden beslissing van de Commissie. 
RB 2472

Ongevraagd warmtescans uitvoeren, tenzij afmelden, schaadt vertrouwen in reclame

CvB 30 juni 2015, RB 2472; dossiernr. 2015/00210 (Eiser tegen Nationaal Energiebespaarfonds)
Aanbeveling bevestigd (met wijziging gronden). Direct marketing (niet digitaal). Vertrouwen in reclame.
De uiting: Het betreft een “Aan de bewoner(s) van:” (klagers adres) gerichte brief van 25 februari 2015 met als onderwerp: “Warmtescans Vianen”. In de brief staat onder meer: “Uw buurt is geselecteerd voor het aanbieden van gratis warmtescans. In de komende weken worden deze warmtescans gemaakt van de gevels van koopwoningen verspreid over diverse wijken en kernen in de gemeente Vianen. Ook uw woning komt voor een warmtescan in aanmerking.” en “Een warmtescan is een infra-rood foto die direct laat zien waar uw gevel de meeste energie verliest op het moment dat de foto genomen is. De warmtescan geeft daarmee een helder beeld van hoe goed uw woning is geïsoleerd.” en “Gratis warmtescan online te bekijken. Medewerkers van Pluimers komen de warmtescan van uw woning vervolgens bij u thuis bezorgen. Als u wilt kunnen zij daarbij uitleg geven over de scan.” en “Als u niet wilt meedoen. Stelt u de warmtescan niet op prijs, dan kunt u met uw adres en uw unieke inlogcode inloggen via de website www.wetenismeten.nl. U kunt uw woning dan tot en met vrijdag 6 maart afmelden”.

De klacht: Er worden ongevraagd warmtescans aan woningen uitgevoerd. Als men dit niet wil moet men zich daarvoor afmelden. De uiting getuigt van opdringerigheid en gebrek aan respect en lijkt op een uiting als: “U doet mee aan de loterij en betaalt maandelijks 15 euro, tenzij u zich afmeldt”. Verder werkt het afmelden niet.

Het oordeel van de Commissie: 1. In de bestreden uiting wordt een gratis warmtescan aangeboden, die vervolgens door medewerkers van “Pluimers” bij de geadresseerde thuis zal worden bezorgd. Daarbij is vermeld dat de geadresseerde zijn woning, indien hij deze scan niet op prijs stelt, door middel van inloggen via de website www.wetenismeten.nl tot en met “vrijdag 6 maart” kan afmelden. Aldus bevat de uiting een aanbod dat de ontvanger wordt geacht stilzwijgend te accepteren, tenzij hij uitdrukkelijk te kennen geeft daarvan geen gebruik te maken. Naar het oordeel van de Commissie wordt hierdoor het vertrouwen in de reclame geschaad als bedoeld in artikel 5 NRC. Men dient er immers op te kunnen vertrouwen dat een direct-mailing geen informatie bevat die tot enige verplichting van de ontvanger leidt. Dit betekent dat de klacht in zoverre slaagt.
2. Naar aanleiding van klagers bezwaar dat het afmelden niet werkt, heeft adverteerder medegedeeld dat hij in het geval van klager geen technische onvolkomenheden heeft kunnen constateren. Gelet op deze mededeling en het achterwege blijven van een nadere onderbouwing van de klacht op dit punt, acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.

De beslissing van de Reclame Code Commissie
Op grond van het oordeel onder 1 acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 5 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de bestreden beslissing van de Commissie, voor zover in beroep aan de orde, met dien verstande dat de beslissing geacht wordt te zijn gegeven tegen Stichting Nationaal Energiebespaarfonds als verweerder in plaats van Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten, en wijzigt de beslissing van de Commissie in zoverre.

Andere blogs
Uit de Nieuwsbrief augustus: "In reclame wordt weleens gebruik gemaakt van een constructie waarbij een dienst wordt aangeboden waaraan je vastzit als je niets doet, en waar je alleen onderuit kunt komen als je je afmeldt. Volgens de vaste lijn van de beslissingen van het College van Beroep is dit in strijd met het vertrouwen in reclame".

RB 2444

Voor telemarketingboete is een verbinding tot stand brengen noodzakelijk

CBb 14 juli 2015, RB 2444; ECLI:NL:CBB:2015:197 (Loterijen tegen ACM)
Boete i.v.m. telemarketing voor het overbrengen van communicatie via de telefoon, ook als deze ongevraagd is (inschrijving in bel-me-niet-register), is in ieder geval noodzakelijk dat een verbinding tot stand wordt gebracht. Naar het oordeel van het College betekent dit, dat ACM, bij gebreke van het directe bewijs van de communicatie zelf, tenminste dient aan te tonen dat het gebruik van de contactgegevens er toe heeft geleid dat een verbinding tot stand is gebracht. Ook ten aanzien van de boete op grond van artikel 11.7, twaalfde lid van de Tw (oud), geldt dat ACM (onder meer) dient aan te tonen dat het gebruik van de contactgegevens ertoe heeft geleid dat er een verbinding tot stand is gebracht.

Zoals het College heeft geoordeeld in haar uitspraak van 10 juli 2014 (ECLI:NL:CBB:2014:245), hoeft het recht van verzet immers alleen te worden aangeboden indien het gebruik van de contactgegevens ertoe leidt dat een verbinding met de abonnee tot stand wordt gebracht en met deze wordt gecommuniceerd. Het College kan uit de in de procedure overgelegde stukken en databestanden niet het bewijs putten dat telkens een verbinding tot stand is gebracht. Achter de telefoonnummers die in de databestanden zijn opgenomen zijn soms data en tijdstippen opgegeven. Echter, en anders dan ACM betoogt, ontbreken resultaatscodes, resultaatformulieren of andere gegevens – zoals de gespreksduur – waaruit kan worden geconcludeerd dat een verbinding tot stand is gebracht. De enkele, algemene bevestiging door de loterijen dat de telefoonnummers in de belbestanden zijn gebruikt, is ontoereikend als bewijs dat met dat gebruik een verbinding tot stand is gebracht. ACM heeft zodoende niet aangetoond dat de loterijen communicatie hebben overgebracht.

Op andere blogs:
Dirkzwager

RB 2431

Geen reclame originele kinderfeestjes gericht op kind

RCC 18 juni 2015, RB 2431; dossiernr. 2015/00542 (originele-kinderfeestjes.nl)
Aanbeveling. Strijd met artikel 1 KJC, dat klager heeft ingestemd met verstrekken van persoonsgegevens, maakt het oordeel niet anders. Het betreft een op het adres van klager ontvangen envelop, gericht ‘aan de (bijna) jarige’, met daarin een brochure (mailing) waarin suggesties worden gedaan voor diverse kinderfeestjes en waarin voorts staat: “Als je nu je kinderfeestje reserveert, krijg jij van ons je verjaardag cadeau!”(…) “Heb je al een keuze gemaakt? Je gratis verjaardag reserveren is zo gedaan: Ga snel naar www.originele-kinderfeestjes.nl (...) Klacht: De mailing is gericht aan de (bijna) jarige minderjarige zoon (9 jaar) van klager.

Krachtens artikel 1 KJC mag een reclame gericht op kinderen (t/m 12 jaar) niets in woord, geluid of beeld bevatten waardoor kinderen op enigerlei wijze worden misleid over de mogelijkheid en eigenschappen van het aangeboden product. In de toelichting op dit artikel staat dat daarbij rekening gehouden dient te worden met hun bevattingsvermogen en verwachtingspatroon.

 De Commissie is van oordeel dat adverteerder in strijd heeft gehandeld met voornoemd artikel door in de – rechtstreeks tot kinderen gerichte – uiting te vermelden: “Als je nu je kinderfeestje reserveert, krijg je van ons je verjaardag cadeau!” (…) “Je gratis verjaardag reserveren is zo gedaan.” (…) “Jij viert je meest originele verjaardag ooit. gratis!” Gelet op het bevattingsvermogen en verwachtingspatroon van kinderen is de Commissie van oordeel dat het gemiddelde kind deze informatie gemakkelijk aldus kan opvatten dat indien hij een reservering maakt voor een kinderfeestje (waartoe hij in de uiting wordt aangezet), hij zijn kinderfeestje gratis met al zijn vriendjes en vriendinnetjes bij adverteerder kan komen vieren. Dat alleen het jarige kind ‘gratis’ naar binnen kan, zal de doelgroep van de uiting naar het oordeel van de Commissie gemakkelijk ontgaan.

Dat klager kennelijk heeft ingestemd met het verstrekken van de persoonsgegevens van zowel hem als zijn minderjarige zoon aan adverteerder maakt het oordeel van de Commissie niet anders.

Andere blogs
Uit de Nieuwsbrief augustus: "De 9-jarige zoon van klager krijgt een aan hem geadresseerde brief waarin suggesties worden gedaan voor diverse kinderfeestjes. In de brief staat onder meer: “Als je nu je kinderfeestje reserveert, krijg jij van ons je verjaardag cadeau!”(…) “Heb je al een keuze gemaakt? Je gratis verjaardag reserveren is zo gedaan”.
RB 2413

Prejudiciële vragen over toepasselijk recht bij verbodsactie

Prejudiciële vragen aan HvJEU 27 april 2015, RB 2413, zaak C-191/15 (Verein für Konsumenteninformation)
Vragen gesteld door het Oberste Gerichtshof, Oostenrijk. Verweerster Amazon is een in Luxemburg gevestigd internationaal postorderbedrijf dat zich via haar Duitstalige website ook richt tot, en elektronisch verkoopt aan klanten in Oostenrijk. Zij heeft geen vestiging in Oostenrijk. Het geschil gaat over afwijkende bedingen in verweersters standaardverkoopvoorwaarden (zie de onder punt I genoemde 12 geschilpunten). Verweerster verklaart Luxemburgs recht van toepassing (zie beding 12) met uitsluiting van het Weens koopverdrag. Verzoekster, op grond van OOS recht daartoe bevoegd, heeft een verbodsactie in de zin van RL 2009/22 bij de Oostenrijkse rechter ingesteld tegen het gebruik van de in haar ogen oneerlijke bedingen. Zij stelt strijd met de Oostenrijkse consumentenbeschermings-wet, de wet op de betalingsdiensten en de wet inzake gegevensbescherming. Volgens verzoekster zijn de dwingendrechtelijke OOS bepalingen op grond van de Rome I Vo. van toepassing op de met Oostenrijkse consumenten gesloten overeenkomsten. Beding 12 zou met name in strijd zijn met het in RL 93/13 gestelde vereiste van transparantie. Verweerster gaat uit van de rechtsgeldigheid van beding 12, en dat zo de overige bedingen eveneens naar Luxemburgs recht (recht van het vestigingsland) beoordeeld dienen te worden.

De rechter in eerste aanleg oordeelt dat de Rome I-Vo. van toepassing is en kent de vordering toe met uitzondering van beding 8 (= vergoeding bij koop op rekening). De rechtskeuze mag er niet toe leiden dat de consument bescherming verliest welke hem toekomt op grond van bepalingen van het land waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft. De geldigheid van de bedingen dient dan ook naar OOS recht te worden beoordeeld, met uitzondering van het beding over gegevensbescherming aangezien de Rome I Vo. RL 95/46 niet terzijde stelt. In beroep (ingesteld door beide partijen) vernietigt de rechter het vonnis in eerste aanleg en verwijst de zaak terug met de opdracht beding 12 naar LUX recht te beoordelen omdat volgens deze rechter de ongeoorloofdheid van beding 12 niet uit de Rome I-Vo. kan worden afgeleid. Van dat oordeel hangt af of de overige bedingen al dan niet naar LUX recht dienen te worden beoordeeld, daarbij rekening houdend met de vraag welke regeling voor de consument het gunstigst is.

Alvorens een beslissing te nemen heeft de verwijzende OOS rechter (Oberster Gerichtshof) verduidelijking van de rechtssituatie nodig. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:

1 Dient het recht dat van toepassing is op een verbodsactie in de zin van richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen, te worden bepaald aan de hand van artikel 4 van verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome-II-verordening), indien de vordering is gericht tegen het gebruik van onrechtmatige contractvoorwaarden door een in een lidstaat gevestigde onderneming die in de elektronische handel overeenkomsten sluit met consumenten die in andere lidstaten, in het bijzonder in het land van de aangezochte rechter, woonachtig zijn?

2 Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:
2.1. Dient onder het land waar de schade zich heeft voorgedaan (artikel 4, lid 1, van de Rome-II-verordening) elk land te worden begrepen waarop de handelsactiviteiten van de verwerende onderneming zijn gericht, zodat de litigieuze voorwaarden naar het recht van het land van de aangezochte rechter moeten worden beoordeeld indien de tot instelling van vorderingen bevoegde instantie opkomt tegen het gebruik van deze voorwaarden bij handelstransacties met consumenten die in dit land woonachtig zijn?
2.2. Is sprake van een kennelijk nauwere band (artikel 4, lid 3, van de Rome-II verordening) met het recht van het land waar de verwerende onderneming is gevestigd, indien de algemene voorwaarden van deze onderneming bepalen dat op de door haar gesloten overeenkomsten het recht van dit land van toepassing is?
2.3. Leidt een dergelijk rechtskeuzebeding er anderszins toe dat de toetsing van de litigieuze contractvoorwaarden plaats dient te vinden naar het recht van het land waar de verwerende onderneming is gevestigd?

3 Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:
Hoe moet het op de verbodsactie toepasselijke recht dan worden bepaald?

4 Ongeacht het antwoord op de vorenstaande vragen:
4.1. Is een in de algemene voorwaarden opgenomen beding op grond waarvan een in de elektronische handel tussen een consument en een in een andere lidstaat gevestigde onderneming gesloten overeenkomst wordt beheerst door het recht van het vestigingsland van de onderneming, oneerlijk in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten?
4.2. Wordt op grond van artikel 4, lid 1, onder a), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, de verwerking van persoonsgegevens door een onderneming die in de elektronische handel met in een andere lidstaat woonachtige consumenten overeenkomsten sluit, ongeacht het voor het overige toepasselijke recht, uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat waar de onderneming de vestiging heeft in het kader waarvan die verwerking plaatsvindt, of dient de onderneming zich ook te houden aan de voorschriften inzake gegevensbescherming van de lidstaten waarop zij haar handelsactiviteiten richt?
RB 2412

Agressieve en misleidende reclame vermeldt slechts een postbusadres

RCC 21 mei 2015, RB 2412, dossiernr. 2015/00311 (Dr. Kramer)
Mailbox FullAanbeveling met ALERT.  De uiting: Het betreft een aan klaagster gerichte brief van adverteerder, met daarbij gevoegd een “beëdigde copie” van een op klaagsters naam gestelde “Mededeling van de afdeling prijsuitbesteding” aan “de bevestigde winnaar ‘Prijs van grote waarde’”, een eveneens op klaagsters naam gestelde “Laatste verwittiging voor de uitbesteding van de prijs, Saldobedrag van € 36.442,21 te uwer gunste!”, een “Dringende aanvraag van de prijs voor [naam klaagster] Saldobedrag van € 36.442,21 te uwer gunste!” en een “Bevestiging van de aanname van het bedrag van € 1.150,00.”  De klacht: Klaagster stelt dat zij tegen haar wil per week 2 à 3 van dergelijke brieven ontvangt van Dr. Kramer en andere adverteerders.

Zij heeft ook tegen de van andere adverteerders afkomstige uitingen een klacht ingediend (bij de Commissie bekend onder de dossiernummers 2015/00292, 2015/00310 en 2015/00312). Zij wil dat de toezending van deze uitingen stopt, maar weet niet hoe zij dit kan bereiken. In de in dossier 2015/00292 ingediende klacht, die in de onderhavige klacht wordt genoemd, stelt klaagster dat ze 72 jaar is en er “weleens in [is] getrapt, het gaat ze alleen maar om die 45 euro”.

Het oordeel:

I. In zowel de brief als de bijlagen wordt naar het oordeel van de Commissie de stellige indruk gewekt dat klaagster - door snel te reageren - twee geldprijzen, van respectievelijk € 1.150,- en € 36.442,21, zal ontvangen.

Zo staat in de brief aan klaagster:

“Het bedrag van 1.150,00 Euro is reeds voor u vrijgemaakt en komt u definitief toe, Mevrouw [naam klaagster]! Dit is geen grap en geen kunstje!” en

“Het bedrag van 1.150,00 Euro komt u nog steeds toe! U hoeft het enkel op te vragen” en

“U kunt bovendien het tweede bedrag van 36.442,21 Euro aanvragen!” en “wij hebben besloten, dat u de begunstigde van het saldobedrag van 36.442,21 Euro zult zijn. Een tweede bedrag komt u aldus toe!” en

“Van zodra u mij de dringende aanvraag toegezonden heeft, kunt u ook het tweede bedrag van 36.442,21 Euro opvragen en op uw bankrekening ontvangen.”

In de “beëdigde copie” van de “Mededeling van de afdeling prijsuitbesteding” wordt klaagster aangeduid als “de bevestigde winnaar ‘Prijs van grote waarde’” en “de geïdentificeerde en rechtsgeldige winnaar” van het bedrag van € 1.150,-.

In de op klaagsters naam gestelde “Laatste verwittiging voor de uitbesteding van de prijs” wordt klaagster verschillende malen als “winnares” van het bedrag van € 36.442,21 aangeduid. Voorts wordt gezegd “dat dit document geldt als onherroepelijke bevestiging van de winnares. De winnares zal navolgend op zijn aanvraag het bedrag van *** € 36.442,21*** binnen de 48 uur per aanschrijven met ontvangstbevestiging ontvangen”, en wordt meegedeeld dat klaagster “een aanvraagtermijn van 10 dagen na ontvangst van deze brief [heeft] om de prijs op te vragen”.

Blijkens de “Dringende aanvraag van de prijs” dient klaagster voor de “gegarandeerde overmaking van € 36.442,21” en het in ontvangst kunnen nemen van dit bedrag slechts aan te kruisen dat zij het vrijgemaakte bedrag zo snel mogelijk wil ontvangen, de “zegel voor de toebedeling van het saldobedrag van € 36.442,21” heeft opgeplakt en binnen de “aanbevolen termijn” van 10 dagen heeft geantwoord en wenst “GRATIS van de bevoorrechte behandeling van mijn uitbetaling te profiteren.”

Door de hiervoor aangehaalde inhoud van de brief en de bijlagen wordt de indruk gewekt dat klaagster door binnen tien dagen te reageren de genoemde geldprijzen zal ontvangen.

De Commissie acht het – mede gelet op het ontbreken van een reactie van adverteerder – niet onaannemelijk dat de door de uiting gewekte indruk dat klaagster definitief winnaar is van de twee genoemde geldbedragen niet strookt met de werkelijkheid. Voorts blijkt uit de “bevestiging van de aanname van het bedrag van € 1.150,00” dat klaagster, “om het bedrag van € 1.150,00, dat mij met 100% zekerheid toekomt, zo snel mogelijk GRATIS te ontvangen” niet kan volstaan met het tijdig reageren, maar dat bij dat antwoord “een bijdrage van € 40” verschuldigd is voor een verzekerde overschrijving van het geld en een talisman. Voor het met voorrang behandelen van het antwoord wordt € 5,- extra in rekening gebracht. Het totaalbedrag van € 40,- of € 45,- is bij “vooruitbetaling aan Dr. Kramer” verschuldigd.

Gelet op het voorgaande dient de onderhavige wijze van reclame maken aangemerkt te worden als agressieve reclame als bedoeld in artikel 14.2 en in de aanhef en onder 2 van Bijlage 2 bij de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat sprake is van onder alle omstandigheden agressieve reclame in het volgende geval: De bedrieglijke indruk wekken dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen dan wel door een bepaalde handeling te verrichten een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen, als er in feite: geen sprake is van een prijs of een ander soortgelijk voordeel, dan wel als het ondernemen van stappen om in aanmerking te komen voor de prijs of voor een ander soortgelijk voordeel afhankelijk is van de betaling van een bedrag door de consument of indien daaraan voor hem kosten zijn verbonden.

Nu sprake is van agressieve reclame, is de uiting ook oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

II. In de uiting wordt voorts meegedeeld dat adverteerder klaagster na ontvangst van haar antwoord “een klein voorwerp” zal toezenden, dat voor haar “een onuitputtelijke bron van geld” zal zijn en waardoor zij “steeds opnieuw mooie geldbedragen ontvangen” zal. De Commissie neemt aan dat adverteerder hierbij doelt op bij kansspelen te winnen geldprijzen.

Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 15 van Bijlage 1 bij de NRC betreft het beweren dat producten het winnen bij kansspelen kunnen vergemakkelijken onder alle omstandigheden misleidende reclame. Daardoor is de uiting ook op dit punt oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

III. De bestreden uiting betreft geadresseerde reclame die via de brievenbus is verspreid. Op deze reclame is, naast de algemene bepalingen van de NRC, de Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising (CBR) van toepassing. Krachtens artikel 2 CBR dient de opdrachtgever zich in brievenbusreclame zodanig te identificeren, dat hij gemakkelijk kenbaar en daadwerkelijk bereikbaar is voor de ontvanger. Daartoe moeten naam en adres van de opdrachtgever worden vermeld en kan niet worden volstaan met de vermelding van het postbusnummer. Nu in de onderhavige uiting het adres van adverteerder ontbreekt en slechts een postbusnummer is vermeld, is de uiting in strijd met artikel 2 CBR.

IV. In de uiting wordt druk uitgeoefend op de geadresseerde om snel te reageren om niet de uitbetaling van de twee geldbedragen mis te lopen. In deze omstandigheid en in de ernst van de geconstateerde overtredingen van de toepasselijke regelgeving ziet de Commissie aanleiding om de uitspraak als Alert te verspreiden. Hierdoor wordt de uitspraak onder de aandacht gebracht van een breed publiek.
RB 2387

De indruk wekken dat men kan volstaan met het invullen van een code

RCC 8 april 2015, RB 2387, dossiernr. 2015/00143 (Dekamarkt)
Persoonsgegevens. Misleidend. Aanbeveling. De uiting: Het betreft een uiting op www.dekamarkt.nl. Links op de betreffende webpagina staat onder de aanhef “KRAS JE KRATJE” onder meer: “Van 25 januari t/m 21 februari ontvangt u een Kras je Kratje kraskaart cadeau bij elke € 15* aan boodschappen (…). Met elke kraskaart maakt u kans op één van de 12.000 kratjes boordevol verse en heel handige producten, ter waarde van meer dan € 50,-! Een vol kratje winnen is altijd leuk. Zo kunt u er één winnen: 1 Bij de kassa ontvangt u een Kras je Kratje kraskaart. 2 Kras het vakje open. 3 Vul de code in en u ziet direct of u een kratje gewonnen hebt”. Rechts op de bewuste webpagina staat onder meer: “Kras je Kratje Vul hieronder uw codes in en maak direct kans op één van de 12.000 kratjes! U kunt hier de actievoorwaarden lezen. Uw codes (…) Uw gegevens Aanhef* Dhr Mevr Naam* Tussenvoegsel Achternaam* E-mail* Telefoon Filiaal* (..) Ja, stuur mij wekelijks de aanbiedingen van DekaMarkt Ik ga akkoord met de actievoorwaarden * verzend”.

De klacht:

De klacht kan als volgt worden samengevat. In de uiting staat: “Vul de code in en u ziet direct of u een kratje gewonnen hebt”. Dit is niet juist. Na het invullen van de code en een klik op ‘controleren’ moet je eerst persoonsgegevens invullen. Klager begrijpt dat dit nodig is om je prijs te kunnen innen, maar hij acht het vooraf invullen van deze gegevens misleidend en strijdig met de ‘handleiding’. Als je geen prijs hebt gewonnen, heeft de Dekamarkt jouw persoonsgegevens verkregen. Voorts is het de vraag of Dekamarkt in het kader van de Wet Bescherming persoonsgegevens niet onevenredig veel persoonsgegevens verzamelt. Een e-mailadres of telefoonnummer zou voldoende moeten zijn.

Het oordeel:

A. In de bestreden uiting staat onder meer: “Een vol kratje winnen is altijd leuk. Zo kunt u er één winnen: 1 Bij de kassa ontvangt u een Kras je Kratje kraskaart. 2 Kras het vakje open. 3 Vul de code in en u ziet direct of u een kratje gewonnen hebt”. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat men kan volstaan met het invullen van de code die zich kennelijk op de kraskaart bevindt, om erachter te komen of men een kratje gewonnen heeft. In werkelijkheid, zo blijkt uit de actievoorwaarden die elders op de website staan, dient de klant niet alleen de code, maar ook een aantal persoonsgegevens in te vullen op www.dekamarkt.nl om kans te maken op “een gevuld kratje”. Volgens het verweer dienen in elk geval te worden ingevuld: geslacht, voornaam, achternaam, e-mail en het filiaal van Dekamarkt waar de klant de eventuele prijs wenst op te halen.

Gelet op het bovenstaande gaat de reclame-uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bovendien kan de gemiddelde consument er toe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Zo kan hij besluiten om inkopen te doen bij Dekamarkt teneinde een kraskaartje te ontvangen, waarmee hij enkel aan de hand van de code zou kunnen nagaan of hij een kratje heeft gewonnen. Gelet hierop is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

B. Wat betreft het verzamelen/het gebruiken van persoonsgegevens op zich zelf ziet de Commissie geen aanleiding om te oordelen dat de Wet Bescherming persoonsgegevens is overtreden. De Commissie neemt daarbij in overweging dat adverteerder bij verweer het volgende heeft meegedeeld.

Dekamarkt verwerkt de gevraagde persoonsgegevens uitsluitend om te kunnen bepalen welke meespelende klanten een prijs hebben gewonnen en om te verifiëren dat de gewonnen prijs aan de juiste persoon wordt meegegeven. Gebruik van uitsluitend een telefoonnummer of e-mailadres is fraudegevoelig en om die reden kan daarmee niet worden volstaan.
RB 2379

Bandje met verwijzing naar bel-me-niet-register-site is overtreding telemarketingregels

Rechtbank Rotterdam 8 januari 2015, RB 2379; ECLI:NL:RBROT:2015:25 (Pretium tegen ACM)
Recht van verzet. De rechtbank heeft (onder 2.4.4) geoordeeld dat het woord ‘geboden’ in artikel 11.7, vierde lid (oud), van de Tw erop duidt dat een actief handelen wordt verwacht van degene die de abonnee benadert. Met het laten horen van een bandje aan het einde van het gesprek met een tekst waarin verwezen wordt naar een website waar men zich kan afmelden voor telemarketing wordt de consument niet actief de mogelijkheid geboden om in het gesprek zelf door te geven dat hij niet meer door eiseres gebeld wil worden.

Het feit dat ACM zich niet openlijk heeft gedistantieerd van het voorstel van de branchevereniging, leidt niet tot een ander oordeel, in het bijzonder omdat de branchevereniging er vóór de ontwikkeling van de Telemarketing bijsluiter (29 mei 2007) al van op de hoogte was dat ACM kenbaar had gemaakt dat het recht van verzet actief dient te worden aangeboden. Uit drie datasets met de aan de overtreding ten grondslag gelegde gespreksopnames blijkt onmiskenbaar dat in gesprekken met abonnees waarbij het recht van verzet aangeboden behoorde te worden, dit door of namens eiseres vrijwel nooit actief is gedaan. Geen sprake van ongelijke behandeling ten opzichte van andere marktpartijen. Door ACM laat ingediende stukken zien niet op bewijs, maar op beroep op gelijkheidsbeginsel; geen sprake van schending van verdedigingsrechten. Matiging boete omdat ACM uit is gegaan van te hoog aantal overtredingen en vanwege overschrijding redelijke termijn.

ACM bericht: ACM heeft aan Pretium Telecom B.V. in oktober 2011 een boete opgelegd voor het niet juist naleven van de regels voor telemarketing in 2007 en 2009. Het gaat om enkele honderdduizenden telemarketinggesprekken die door Pretium zijn gevoerd in drie afzonderlijke periodes van in totaal 6 maanden. Pretium bood in deze gesprekken de consument niet actief aan zich te laten registreren als deze niet meer door het bedrijf gebeld wilde worden voor marketingdoeleinden. Pretium was op grond van de Telecomwet wel verplicht om dit zogenoemde recht van verzet in alle verkoopgesprekken aan te bieden.

Het boetebesluit van ACM wordt nu pas openbaar omdat Pretium zich tegen eerdere openbaarmaking heeft verzet. Afgelopen januari heeft de rechtbank Rotterdam geoordeeld dat ACM terecht heeft vastgesteld dat Pretium de telemarketingregels heeft overtreden, maar dat de boete daarvoor lager moest zijn. De boete bedraagt nu 106.250 euro. ACM mag het door de rechtbank aangepaste boetebesluit nu wel publiceren.

RB 2365

Eenmalige set-up kosten zijn in de uiting niet vermeld

RCC 24 februari 2015, RB 2365, dossiernr. 2015/00004 (Yourhosting set-up kosten)
Ontbrekende informatie. Digitale marketing communicatie. Aanbeveling. De uiting: Het betreft een uiting op de website van adverteerder www.yourhosting.nl, die tevens op 19 december 2014 per e-mail als nieuwsbrief aan klager is verzonden. In de uiting staat onder meer: “Wist je dat je al vanaf € 3,-* per maand een hostingpakket hebt? (…) * Actietarief geldt voor de eerste maand.” De klacht: Klager is geen klant (geweest) bij adverteerder en is desondanks ‘gespammed’ met een nieuwsbrief, afkomstig van adverteerder. In de uiting staat dat de consument al vanaf € 3,-- per maand een hostingpakket bij haar kan afnemen. Dat is echter onjuist. De consument is de eerste maand € 13,-- verschuldigd en de daarop volgende maanden € 6,--

Het oordeel:

1. De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat volgens klager de onderhavige uiting misleidend is nu hierin de indruk wordt gewekt dat – indien de consument een hostingpakket bij adverteerder wil afnemen – de kosten de eerste maand € 3,-- bedragen, terwijl de consument daarnaast nog eenmalig setup-kosten verschuldigd is. Om die reden meent klager dat niet kan worden gezegd dat de consument de eerste maand slechts een bedrag van € 3,-- verschuldigd is. De Commissie merkt daarbij nog op dat nu klager expliciet heeft aangegeven dat de klacht zich enkel hierop richt en niet op het feit dat klager, zoals tevens in de klacht wordt gesteld, is ‘gespammed’ of al dan niet in strijd met wettelijke bepalingen een nieuwsbrief heeft ontvangen, de Commissie dit laatste deel van de klacht buiten beschouwing zal laten.

2. Het aanbod in de bestreden uiting betreft een uitnodiging tot aankoop die verband houdt met een overeenkomst op afstand als bedoeld in artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Ingevolge artikel 8.4 onder i NRC dient in dat geval op duidelijke en begrijpelijke wijze als essentiële informatie te worden verstrekt “de totale prijs van de zaken of diensten, (…) en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten en eventuele andere kosten (…). In het geval van een overeenkomst voor onbepaalde duur of een overeenkomst die een abonnement inhoudt, omvat de totale prijs de totale kosten per factureringsperiode. Indien voor een dergelijke overeenkomst een vast tarief van toepassing is, omvat de totale prijs ook de totale maandelijkse kosten.

3. Vast is komen te staan dat de consument – indien zij bij adverteerder een XS hostingpakket afneemt – eenmalige setup-kosten van € 10,-- dient te voldoen en dat zij een overeenkomst met adverteerder dient aan te gaan voor (tenminste) één jaar. Ook staat vast dat de consument de kosten bij vooruitbetaling (per jaar) dient te voldoen. Hoewel de Commissie van oordeel is dat het derhalve meer voor de hand had gelegen om in de bestreden uiting een jaarbedrag te noemen, maakt dit de uiting nog niet misleidend.

4. In de uiting wordt gezegd dat bij adverteerder al een hostingpakket verkrijgbaar is vanaf € 3,-- per maand, terwijl de consument tevens eenmalig setup-kosten aan adverteerder dient te voldoen. Nu de setup-kosten niet in de bestreden uiting zijn vermeld, is er sprake van een verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC in verbinding met artikel 8.4 sub i NRC en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2356

Ongewenste e-mails zonder afmeldlink

RCC 16 maart 2015, RB 2356, dossiernr. 2014/00923 (VGZ ongewenste e-mail)
Code Reclame via e-mail 2012. Ongewenste e-mail. Zonder afmeldlink. Gedeeltelijke aanbeveling. Uiting: Het betreft een op 1 december 2014 aan klager toegezonden e-mail. Daarin staat boven het zogenaamde “Van-veld”: “Goede zorg én een scherpe premie? Regel het nu bij VGZ!”. In de uiting staat onder meer: “Basisverzekering VGZ Goede Keuze Nog 30 dagen om voor over te stappen € 95,95 naar VGZ!” per maand. Beste (naam geadresseerde), Kies in 2015 voor VGZ. Dan bent u verzekerd van goede zorg, ruime vergoedingen én een scherpe premie. Voor € 95,95 per maand het u al de basisverzekering VGZ Goede Keuze. Regel het snel, u hebt nog tot en met 31 december!”. Onderaan de uiting staat: “U ontvangt deze eenmalige e-mail, omdat u zich hebt aangemeld voor de VGZ premiemelder”.

Klacht:

Klager heeft zich aangemeld om de nieuwe premie te ontvangen. Deze premie heeft klager ontvangen bij (de bij de klacht overgelegde) e-mail van 11 november 2014. Deze e-mail, (...) eindigt met: “U ontvangt deze eenmalige e-mail, omdat u zich hebt aangemeld voor de VGZ premiemelder” (...)

Op 1 december 2014 ontving klager “verdere nieuwsbrieven” (......) Hiervoor heeft hij geen toestemming gegeven.

Met de bestreden mail worden de volgende artikelen overtreden:

1. Artikel 5.1 Code Reclame via e-mail 2012, omdat klager geen mogelijkheid wordt geboden om zich af te melden.

2. Artikel 2.3 Code Reclame via e-mail 2012, omdat het e-mailadres van de afzender (tevens reply to-adres) geen werkend antwoordadres is. Mails aan dit adres bouncen niet, maar leveren een “Automatisch antwoord”, inhoudende onder meer:

“Uw reactie wordt via dit e-mailadres niet gelezen” (zo blijkt uit de door klager bij repliek overgelegde afdruk van dit antwoord).

Oordeel:

Als niet weersproken staat vast dat klager via www.vgz.nl/premiemelder toestemming heeft gegeven om een e-mail te ontvangen als de premies voor 2015 bekend zouden zijn. Blijkens de in het verweer opgenomen tekst van het bewuste onderdeel van de website van adverteerder staat daarin onder het kopje “Benieuwd naar uw premie voor 2015?” onder meer:

“U ontvangt een e-mail als de nieuwe premie bekend is”, waarna de belangstellende onder meer zijn naam en e-mailadres kan invullen en verzenden.

Gelet hierop zal de gemiddelde consument ervan uitgaan dat hij door het verstrekken van zijn gegevens aan VGZ, toestemming geeft om een e-mail van VGZ te ontvangen, inhoudende de nieuwe premie.

Met de e-mail van 11 november 2014 heeft adverteerder gevolg gegeven aan klagers verzoek om bovenbedoelde e-mail te ontvangen. Onderin deze e-mail wordt bevestigd dat het om een eenmalige e-mail gaat: “U ontvangt deze eenmalige e-mail, omdat u zich hebt aangemeld voor de VGZ premiemelder”. Niets wijst erop dat nog een e-mail zou kunnen volgen.

Bij verweer heeft adverteerder meegedeeld dat de tweede aan klager gezonden e-mail van 1 december 2014 louter een correctie op de eerste betreft en dat er geen sprake is van ongevraagde reclame in de zin van de Code Reclame via e-mail 2012. Dit verweer kan niet slagen. Ten eerste wijst de tekst van de tweede e-mail er niet op dat het om een correctie van de eerste e-mail gaat. Dit zou men hoogstens kunnen opmaken uit het feit dat een ander maandbedrag is vermeld. Ten tweede houdt de tweede e-mail ten opzichte van de eerste een extra aanprijzing in; de uiting bevat de aansporingen:

“Regel het nu bij VGZ!”,

“Nog 30 dagen om over te stappen naar VGZ!”

en

“Regel het snel, u hebt nog tot en met 31 december!”.

Aldus is er sprake van reclame via e-mail en naar het oordeel van de Commissie ziet vorenbedoelde toestemming via www.vgz.nl/premiemelder niet (mede) op het ontvangen van deze reclame.

Gelet op het bovenstaande is de Code Reclame via e-mail 2012 van toepassing.

Nu één bezwaar van klager luidt dat hij geen toestemming heeft gegeven om “verdere nieuwsbrieven” (kennelijk is bedoeld: de e-mail van 1 december 2014) te ontvangen, vat de Commissie de klacht mede op in die zin dat artikel 1.3 onder a Code Reclame via e-mail 2012 is overtreden.

Gelet op hetgeen hiervoor overwogen acht de Commissie dit onderdeel van de klacht gegrond. Artikel 1.3 onder a Code Reclame via e-mail 2012 luidt, voor zover hier van belang:

“Reclame via e-mail is in beginsel toegestaan als de geadresseerde van reclame via e-mail daarvoor aan de bestandseigenaar door middel van een actieve handeling vooraf toestemming heeft verleend (..)”.

In de e-mail van 1 december 2014 ontbreekt de mogelijkheid van het recht van verzet als bedoeld in artikel 5.1 Code Reclame via e-mail 2012. Derhalve is de uiting in strijd met deze bepaling.

De Commissie acht de uiting niet in strijd met artikel 2.3 Code Reclame via e-mail 2012; naar haar oordeel is er sprake van een werkend antwoordadres waarop response kan worden ontvangen, nu via het bewuste adres het bij repliek overgelegde “Automatisch antwoord” is verzonden. In dit antwoord staat weliswaar “Uw reactie wordt via dit e-mailadres niet gelezen”, maar VGZ biedt klager daarin ook de gelegenheid om zich via de in het antwoord vermelde links door VGZ te laten helpen.