RB

Diensten  

RB 1526

EasyJet mag voorbehoud bij gepubliceerde prijs vermelden

RCC 22 okober 2012, dossiernr. 2012/00817 (klager tegen easyJet)

Beslissing ingezonden door Daniël Haije en Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak.

In deze uitspraak stapt de RCC af van haar eerdere standpunt dat administratiekosten die gelden per boeking (en dus niet per geboekte stoel) dienen te zijn inbegrepen in de geadverteerde prijs. De bestreden reclame-uiting betreft de weergave van prijzen op de homepage van adverteerders website: www.easyjet.com/nl. Easy Jet heeft de volgende tekst: "Voor creditkaartbetalingen wordt een percentage van 2.5% van de totaalprijs in rekening gebracht, met een minimumbedrag van 6 euro."

Nu easy Jet eerder is aanbevolen niet meer in strijd met de RR te publiceren, verzoekt de klager de Commissie de uitspraak als Alert te verspreiden. De vaste kosten in de geadverteerde prijs dienen te zijn opgenomen, om te voorkomen dat men aan het eind van het boekingsproces wordt geconfronteerd met in eerste instantie verborgen - en in dit geval disproportionele kosten. De klacht wordt afgewezen omdat het voorbehoud direct bij de prijs wordt gemaakt dat de prijs dient te worden vermeerderd met bijkomende, gespecificeerde, toeslagen per boeking. Voor wat betreft de creditcardkosten is dit voorbehoud voldoende duidelijk in de uiting vermeld. Het CvB had eerder in zijn uitspraak van 10 november 2011 (RB 1198), wanneer easyJet in reclame-uitingen de prijzen aldus publiceert, dat direct bij de prijs het voor­behoud wordt gemaakt dat de prijs dient te worden ver­meerderd met de bij­ko­mende, gespecificeerde, toeslagen per boeking.

 

RB 1525

Royal Canin is zo gezond voor kat en hond

CVB 17 oktober 2012, dossiernr. 2012/00557 (klager tegen adverteerder)

Het betreft een radio-commercial waarin wordt gezegd: “Royal Canin is zo gezond voor kat en hond dat u voortaan korting krijgt van de grootste huisdierverzekeraar Proteq Dier en Zorg. Geef uw pup of kitten Royal Canin en ontvang 25% van de jaarpremie terug. Kijk op gezondheidverzekerd.nl”.
 
De klacht luidt als volgt. De reclame-uiting is misleidend omdat niet is bewezen dat Royal Canin gezond is. In Royal Canin zijn veel bewerkte granen verwerkt, die voor honden en katten flinke gezondheidsproblemen kunnen opleveren, zoals huidaandoeningen en coeliakie.
 
De adverteerder voert aan dat  alle Royal Canin voedingen met de zorgvuldigheid worden geproduceerd volgens de wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen van professionals. 

De Commissie vond de reclame-uiting te bestempelen als een misleidend omdat Royal Canin tekort schiet in de bewijslast van de absolute claim op "gezond voor kat en hond."

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht alsnog af. In de uiting worden de voor­delen van de dier­voeding van Royal Canin (“zo gezond” in com­binatie met de mededeling dat men daarom premie­restitutie van genoemde verzekeraar krijgt) con­creet en specifiek benoemd.

Grief 1

De Commissie heeft een onjuiste betekenis toegekend aan de verwijzing in de com­mercial naar de “gezondheid” van de diervoeding van Royal Canin. Er is geen spra­ke van een (te) absolute claim over de gezondheid van haar producten. De mede­de­ling “zo gezond dat u (…) korting krijgt” zegt feitelijk niets over de gezondheid van het product. De gemiddelde consument zal deze woorden ook niet opvatten als een absolute claim over de gezondheid van de producten van Royal Canin, nu de con­sument gewend is aan de gangbare, legitieme reclamepraktijk waar­bij overdreven uitspraken worden gedaan. Ten onrechte gaat de Commissie ervan uit dat bedoel­de woorden voor Royal Canin de verplichting zouden meebren­gen om aannemelijk te maken dat haar voeding gezond is. De gemiddelde consu­ment zal op grond van bedoelde mededelingen hooguit in de veronderstelling verkeren dat Royal Canin het be­lang erkent en benadrukt van verantwoorde, gezonde voeding bij honden en katten, en dat Proteq daarom bereid is om premierestitutie korting te ge­ven aan verzekering­nemers die hun pup of kitten voeden met Royal Canin.

Grief 2

Voor zover van de uiting al enige suggestie uitgaat ten aanzien van de mate van ge­­zond­heid van de diervoe­ding van Royal Canin, wordt deze suggestie duide­lijk waargemaakt. In de bedrijfsfilosofie staat het gezondheidsbelang van de hond en de kat centraal. De ontwikkeling van de diervoeding van Royal Canin is geba­seerd op de laatste stand van de wetenschap met betrekking tot de voedings­be­hoef­ten van honden en katten. Daarbij wordt onderzoek uitgevoerd door het Royal Canin Research & Development Center in nauwe samenwerking met enkele toon­aan­gevende universiteiten. Ook is er een intensieve samenwerking met experts, zoals fokkers en dierenartsen. Al deze kennis heeft zich vertaald in de voeding van Royal Canin. De voedingswaarden daarvan voldoet ruimschoots aan de standaarden van de European Pet Food Industry Federation en het rapport Nutriënt Requirements of Cats and Dogs. Het assortiment van Royal Canin is zeer gedifferentieerd en de producten zijn goed verteerbaar. Royal Canin speelt een leidende rol bij dit laatste. Royal Canin legt uittreksels over van wetenschappelijke publicaties van enkele on­derzoeken naar verteerbaarheid bij honden waarbij het Royal Canin Research & Development Center betrokken is geweest . Veel experts bevestigen de kwaliteit van voeding van Royal Canin, waaronder Proteq en dierenartsen. De stelling van geïntimeerde dat Royal Canin niet gezond zou zijn, is ongefundeerd.

 1. Het College stelt voorop dat in de uiting door de woorden “Royal Canin is zo gezond voor kat en hond dat u voortaan korting krijgt van de grootste huisdierverzekeraar Proteq Dier en Zorg” onmiskenbaar een verband wordt gelegd tussen diervoe­ding van Royal Canin en de gezondheid van kat en hond. Van kennelijke overdrijving is daar­bij geen spra­ke. In de uiting worden immers de voor­delen van de dier­voeding van Royal Canin (“zo gezond” in com­binatie met de mededeling dat men daarom premie­restitutie van genoemde verzekeraar krijgt) con­creet en specifiek benoemd.

RB 1523

Alles inbegrepen met extra kosten

RCC 25 september, dossier nr. 2012/00724 (klager tegen adverteerder) - Alert

Met een alert, omdat er eerder strijd was met deze bepaling
zie RB 832. Boven een opsomming van vluchtdata, waarbij de vluchtprijs wordt vermeld, staat: “Prijs per traject, ALLES INBEGREPEN.”

De klacht, in twee onderdelen:

1. Wanneer men een vlucht boekt, wordt gevraagd naar het aantal bagage. Deze kosten komen bovenop de vluchtprijs. De Commissie oordeelt dat deze extra kosten niet onvermijdbaar zijn. Wel acht de Commissie de mededeling “ALLES INBEGREPEN” te absoluut. Uit de uiting blijkt niet wat moet worden verstaan onder ‘ALLES’. Niet bij iedere vluchtaanbieder worden voor het meenemen van de ruimbagage extra kosten in rekening gebracht. Door de mededeling “ALLES INBEGREPEN” - in grote letters boven de vluchttarieven - kan de indruk ontstaan dat de kosten van de standaard ruimbagage bij de tarieven zijn inbegrepen.

2. Voor iedere vorm van betaling wordt geld in rekening gebracht.  Ook dit strookt niet met de mededeling dat bij de tarieven “ALLES INBEGREPEN” is. Derhalve de uiting is op dit punt niet correct en duidelijk. Het oordeel van de Commissie is dat de reisaanbieders verplicht zijn om correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen te hanteren. Dit brengt mee dat zij hun prijzen dienen te publiceren inclusief op het moment bekende vaste onvermijdbare kosten die voor de aangeboden diensten aan de aanbieder moeten worden betaald.

Adverteerder heeft al eerder van de Commissie een aanbeveling gekregen op grond van haar oordeel dat adverteerder in haar reclame-uitingen prijzen hanteerde die niet duidelijk en correct waren. Gelet hierop zal de Commissie de onderhavige beslissing als “Alert” onder de aandacht van een breed publiek brengen als bedoeld in artikel 17 lid 1 onder h juncto 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.

De beslissing:
De reclame-uiting is in strijd met het bepaalde in artikel III onder 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. De Commissie zal de beslissing onder de aandacht van een breed publiek brengen, als bovenvermeld.

RB 1522

De iPhone refurbished is een reeds gebruikte iPhone

RCC 3 oktober 2012, dossiernr. 2012/00803, dossiernr. 2012/00803-I (klager tegen Groupon)

Het betreft de aanbieding van een ”iPhone4 16 GB refurbished, inclusief accessoires (waarde € 599)” voor € 399,- plus € 10,- verzendkosten op adverteerders website www.groupon.nl,

“Deze iPhones zijn refurbished, dit betekent dat de producten na fabricage een kwaliteitstest niet goed doorstaan hebben. Na reparatie zijn deze opnieuw gecertificeerd door de fabrikant. Ze zijn dan ook qua kwaliteit geheel te beschouwen als nieuw, zo zit er bijvoorbeeld ook gewoon garantie van een 1 jaar op, geleverd door Eprokom.”

De klacht gaat over dat de iPhone niet nieuw bleek te zijn, maar duidelijk sporen van gebruik vertoonde. De Commissie acht zowel Groupon als Eprokom verantwoordelijk voor de bestreden uiting met daarin het aanbod van de iPhone4 16 GB refurbished. De RCC oordeelt dat de uiting onjuist informatie verstrekt over voornaamste kenmerken van het product, dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet genomen had. De commissie beveelt de adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

In de uiting wordt als toelichting op de aanduiding “refurbished” meegedeeld: “dit betekent dat de producten na fabricage een kwaliteitstest niet goed doorstaan hebben. Na reparatie zijn deze opnieuw gecertificeerd door de fabrikant. Ze zijn dan ook qua kwaliteit geheel te beschouwen als nieuw, zo zit er bijvoorbeeld ook gewoon garantie van een 1 jaar op, geleverd door Eprokom.” Naar het oordeel van de Commissie wordt door deze omschrijving de indruk gewekt dat de aangeboden iPhones direct na fabricage, voordat zij in gebruik zijn genomen, zijn gereviseerd. Het is echter - als door Groupon in dossier 2012/00803 erkend - komen vast te staan dat de iPhones al gebruikt (kunnen) zijn en daarvan sporen (kunnen) vertonen.

Gelet op het vorenstaande gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie over een van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product, te weten de uitvoering, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1509

Kritische recensie beleggingsbrochure

Rechtbank Amsterdam 15 augustus 2012, LJN BX8159 (Moderato tegen A)

Onrechtmatige publicatie? Kritische recensie over beleggingsbrochure niet onrechtmatig.

Ten aanzien van rechtvaardiging aan de hand van feiten spits de discussie tussen partijen zich toe tot drie onderwerpen die in het artikel aan de orde komen:
1) had Moderato de juiste vergunningen?
2) is er over de aangeboden fondsen voldoende informatie gegeven althans te vinden?
3) waren er risico’s aan de fondsen verbonden? De rechtbank wijst de vorderingen af.

het artikel van [A] in voldoende mate steun vindt in het naar voren gebrachte feitenmateriaal. [A] heeft de brochure van Moderato kritisch aan de kaak mogen stellen en het publiek mogen wijzen op de eventuele gebreken en risico’s aan de fondsen. Dat de teneur in het artikel, en dan met name het woord ‘duister’ als het om de beleggingsfondsen gaat, daarbij naar de mening van Moderato onnodig diffamerend is, is naar het oordeel van de rechtbank niet als onrechtmatig aan te merken. Hierbij wordt meegewogen dat de uitlatingen van [A] betrekkelijk zakelijk van toon zijn en dat voor het publiek duidelijk is dat [A] zijn eigen analyse geeft die niet als vaststaand feit wordt gepresenteerd.

In citaten:

ad 1. juiste vergunningen
4.8.     De heer [A] heeft hierover ter zitting nogmaals verklaard dat het dus om een beleggingsverzekering gaat, dat dit niet in de brochure van Moderato wordt vermeld en dat dit alleen al in strijd is met de Wft.

4.9.     De rechtbank overweegt ten aanzien van dit punt dat Moderato met haar stellingen niet, althans niet gemotiveerd, heeft betwist dat Moderato geen aanbiedingsvergunning heeft. Zij stelt dat in de brochure misschien de suggestie wordt gewekt dat zij de fondsen direct wil aanbieden maar dat dit niet haar bedoeling is geweest. Zij heeft alleen een vergunning om levensverzekeringsproducten aan de man te brengen. Gelet op die kennelijke onduidelijkheid in de brochure is de rechtbank van oordeel dat er voor de door [A] opgestelde passage in het artikel, luidende ‘Moderato BV heeft van de AFM alleen vergunning om te adviseren over beleggingsfondsen. De brochure suggereert dat men een stap verder gaat en de fondsen actief verkoopt’, voldoende rechtvaardiging kan worden gevonden in de feiten. De rechtbank acht deze zinsnede in het artikel dan ook niet onrechtmatig.

Ad 2) Voldoende informatie over de fondsen?
4.10.  Ten aanzien van de fondsen zelf heeft [A] gesteld dat het vrijwel onmogelijk is om hierover op internet informatie te vinden. Zo geven de websites van Meres Cubex en MVP slechts informatie als je over een password en inlogcode beschikt. De website van Argyle is wel toegankelijk maar geeft zeer beperkte informatie. De fondsen zijn dus niet goed te traceren, ook niet via Bloomberg of Morningstar omdat de websites van deze bedrijven voor particuliere beleggers nauwelijks toegankelijk zijn en/of er evenmin duidelijke informatie over de fondsen te vinden valt. Dat die onduidelijkheid in het artikel van [A] geformuleerd is als ‘duister’ is om die reden terecht en niet onrechtmatig, aldus [A]. [A] heeft ter onderbouwing van dit standpunt verder stukken overgelegd, waaronder een uitdraai van de website www.trustnetoffshore.com met informatie over het fonds MVP waaruit volgt dat aanbieder MVP drie verschillende fondsen aanbiedt maar niet duidelijk wordt om welk fonds van MVP het gaat. Voorts heeft [A] een uitdraai van de website van www.morningstar.nl overgelegd waaruit volgt dat geen informatie over de fondsen Meres Cubex en MVP te vinden is. Ook is de uitdraai van de website van www.bloomberg.com overgelegd waaruit geen informatie over het fonds Meres Cubex volgt. Wel is hierop informatie over het fonds Argyle te vinden maar onduidelijk blijft of dit hetzelfde fonds is als het fonds dat door Moderato in de brochure wordt vermeld, aldus [A].

Ad 3) Hoge risico’s?
4.14.  Namens Moderato is over dit punt ter zitting verklaard dat er wel risico’s aan de fondsen verbonden zijn maar dat die risico’s op een andere manier op te vullen zijn. Na het lezen van de brochure vindt er bij Moderato nog een diepgaande inventarisatie plaats en krijgt de klant meer informatie door middel van een gesprek, aldus Moderato.

4.15.  De rechtbank overweegt ten aanzien van dit punt dat Moderato met deze enkele stelling niet voldoende gemotiveerd heeft betwist dat er inderdaad grotere risico’s aan de fondsen verbonden waren dan de brochure vermeldt. Dat de geïnteresseerde belegger hierover in een gesprek mogelijk meer informatie krijgt maakt de informatie in de brochure niet minder beperkt. De rechtbank acht de passages in het artikel van [A] over te positief geschetste beleggingsfondsen om die reden voldoende ondersteund door externe bronnen en om die reden niet onrechtmatig.

Conclusie:
4.17.  Dit brengt met zich mee dat het artikel van [A] in voldoende mate steun vindt in het naar voren gebrachte feitenmateriaal. [A] heeft de brochure van Moderato kritisch aan de kaak mogen stellen en het publiek mogen wijzen op de eventuele gebreken en risico’s aan de fondsen. Dat de teneur in het artikel, en dan met name het woord ‘duister’ als het om de beleggingsfondsen gaat, daarbij naar de mening van Moderato onnodig diffamerend is, is naar het oordeel van de rechtbank niet als onrechtmatig aan te merken. Hierbij wordt meegewogen dat de uitlatingen van [A] betrekkelijk zakelijk van toon zijn en dat voor het publiek duidelijk is dat [A] zijn eigen analyse geeft die niet als vaststaand feit wordt gepresenteerd.

Mediareport (Kritische recensie over beleggingsbrochure niet onrechtmatig)

RB 1508

Bepaald product in een rode kleur

CGR Codecommissie geneesmiddelen 20 september 2012, (AA12.084)

Reclameuiting. Geneesmiddelen. Negatief advies CGR.

Verzoekster wil klanten van apotheek A informeren over de verkrijgbaarheid van geneesmiddelen. Verzoekster heeft het voornemen om iedere twee maanden een informatiebulletin aan genoemde apotheken te versturen en vraagt te beoordelen of de opzet en inhoud van het informatiebulletin in overeenstemming zijn met de gedragscode. De Codecommissie komt tot een negatief advies over het laatste stuk van het informatiebulletin. Bepaalde producten zijn met een rode kleur opgenomen in het informatiebulletin. Op die manier wordt er extra belangstelling voor bepaalde producten gewekt. Dat leidt er toe dat van reclame gesproken moet worden.

"(...)Verzoekster heeft een tweetal stukken aan de Codecommissie verstrekt. Het eerste stuk
houdt een toelichting in op de activiteiten van [apotheek A] en een vermelding van een aantal producten die in het assortiment zijn of zullen worden opgenomen. Het tweede stuk is de assortimentslijst, waarin een groot aantal verkrijgbare artikelen en hun prijs wordt vermeld."

(...)"De eerste bladzijde van het eerste stuk kan niet als reclame worden aangemerkt. Het bevat slechts algemene informatie."

"(...)Het tweede stuk roept geen bezwaar op behoudens waar een bepaald product in een rode
kleur in de lijst is opgenomen. Verzoekster heeft niet aangegeven waarom bepaalde
producten met die kleur zijn opgenomen."

(...)De Codecommissie moet er daarom van uit gaan 2/2 dat dit is gebeurd omdat daardoor extra belangstelling voor die producten wordt gewekt. Dat leidt er toe dat van reclame gesproken moet worden.

(...) De Codecommissie meent dat uit het bovenstaande valt af te leiden in welke opzichten negatief moet worden geoordeeld. De gekozen benadering brengt mee dat verzoekster niet veel meer zal kunnen doen dan zakelijke informatie te verstrekken over wat zij kan leveren en dat zij daarbij geen speciale belangstelling voor één of meer van die producten zal mogen wekken."

RB 1507

Notaris doet zich ten onrechte als enige voor in de plaats

Notariskamer Gerechtshof Amsterdam 15 mei 2012, LJN BX9030 (notaris 1, appellant tegen verweerder notaris 2)

Handelsnaam. Reclamefunctie van emailadres en briefpapier in het notariswezen. Het gebruiken van een domeinnaam en een daaraan gekoppeld e-mailadres en het vermelden van een kantoornaam op het briefpapier moet worden beschouwd als naar buiten optreden in de zin van artikel 24 van de Verordening zoals die gold ten tijde van het indienen van de klacht. Het gebruik van een bepaald woord in de domeinnaam en het daarbij behorende e-mailadres wekt bij het publiek de - onjuiste - indruk dat de notaris de enige notaris in deze plaats is. Door dat gebruik presenteert de notaris zijn kantoor derhalve niet juist, hetgeen in strijd is met voornoemd artikel. Het beroep op de marktwerking en het recht te concurreren doet aan die strijdigheid niet af.

Notaris 1 is in het verleden eerder gewaarschuwd en heeft toen geweigerd zijn naam te wijzigen, daarnaast wordt de eventuele schade die notaris 2 door de onjuiste presentatiewijze van notaris 1 heeft opgelopen in aanmerking genomen. De Kamer verklaart de klacht van notaris 1 ongegrond en spreekt tegen de notaris 1 de tuchtmaatregel van berisping uit.

a. het e-mailadres

5.3. Notaris 1 heeft als formeel verweer aangevoerd dat notaris 2 de klacht te laat heeft ingediend, omdat het e-mailadres al meer dan acht jaar in gebruik is. De Kamer leidt uit het betoog van notaris 1 af dat het desbetreffende e-mailadres sinds 2003 continu door hem gebruikt wordt. Nu het hier niet om een éénmalige handeling gaat, maar om een doorlopende activiteit, kan niet gezegd worden dat Van Duin had dienen te klagen binnen 3 jaar na ingebruikname van het e-mailadres. Omdat het e-mailadres nog altijd in gebruik is bij notaris 1, moet het ervoor gehouden worden dat notaris 2 tijdig heeft geklaagd. Het verweer faalt derhalve.

b. de domeinnaam

5.7. Ook ten aanzien van de domeinnaam stelt notaris 1 zich op het standpunt dat notaris 2 te laat heeft geklaagd, althans dat hij zijn recht om te klagen heeft verwerkt. Dit omdat, net als het e-mailadres, de domeinnaam al langer bestond. De Kamer is van oordeel dat ook voor de domeinnaam geldt dat het gebruik daarvan moet worden aangemerkt als een voortdurende handeling en dat notaris 2 daarom ook thans nog een klacht daarover moet kunnen indienen. Van verjaring of rechtsverwerking is dus geen sprake.

c. de kantoornaam [naam notaris 1] notariskantoor [plaatsnaam].

5.9. Notaris 2 en notaris 1 verschillen van mening over de vraag hoe de kantoornaam van notaris 1 luidt. Notaris 2 stelt, onder verwijzing naar het briefpapier van notaris 1, dat notaris 1 de kantoornaam ‘[naam notaris 1] notariskantoor [plaatsnaam]’ gebruikt. Notaris 1 bestrijdt dit en voert aan dat zijn kantoornaam luidt ‘Notariskantoor [naam notaris 1]’. Vooropgesteld wordt dat op het briefpapier beide namen voorkomen. (...) Hieruit leidt de Kamer af dat de notaris zich naar buiten toe wel degelijk presenteert onder de naam ‘[naam notaris 1] notariskantoor [plaatsnaam]’.

5.9. (...) Dat de toevoeging ‘notariskantoor met plaatsnaam enkel dient ter plaatsaanduiding, zoals notaris 1 betoogt, wordt door de Kamer niet gedeeld.

 

RB 1501

Colloïdaal zilverwater als alternatief voor antibiotica?

RCC 11 september 2012, dossier 2012/00618 (Colloidaalzilver)

Silver WaterDe advertentie voor Sciocare colloïdaal zilverwater in Apotheek en Gezondheid van maart 2012; en  de aanprijzing van Sciocare Hoog Energetisch Colloïdaal Zilverwater op de website https://www.sciocare.nl/. Na verweer legt klaagster een afdruk over van een factsheet betreffende colloïdaal zilver van het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM), waarin wordt geconcludeerd dat colloïdaal zilver geen enkele ziekte geneest en ernstige bijverschijnselen kan veroorzaken.

De Keuringsraad KOAG/CAG laat dat er geen preventieve toetsing is geweest en dat de (toespelingen op) medische claims c.q. geneeskundige aanprijzingen strijd opleveren met art. 10 CAG en 19 Warenwet, bovendien bevat de advertentie - in strijd met art. 25 CAG - een aanbeveling van een beroepsbeoefenaar.

De mededelingen dat colloïdaal zilverwater “kan worden gebruikt als alternatief voor de farmaceutische antibiotica”, “zowel een remedie als een preventie blijkt te zijn voor allerlei infecties en fermentatieprocessen veroorzaakt door bacteriën, schimmels en virussen” en ”kan worden gebruikt als antiseptische gorgeldrank” dienen te worden opgevat als verboden claims in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Gelet hierop zijn de uitingen in strijd met artikel 2 NRC.

Of voor de publicatie van de advertentie in Apotheek en Gezondheid door adverteerder is betaald, is niet van belang voor de beoordeling of er sprake is van reclame. De adverteerder heeft de juistheid van de reclame niet aannemelijk gemaakt. De uiting bevat aldus onjuiste informatie ex 8.2 aanhef en onder b NRC en wordt tevens in strijd met art. 20 lid 2 sub a Warenwet gevoerd.

Nu de in de uitingen geclaimde werking van colloïdaal zilver(water) door klaagster gemotiveerd is aangevochten, dient adverteerder de juistheid van de reclame aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder hierin niet geslaagd. In de stukken die adverteerder - zonder nadere toelichting - heeft overgelegd heeft de Commissie geen bewijs gevonden voor de in de uitingen geclaimde geneeskrachtige werking van Sciocare colloïdaal zilver. Dit impliceert dat het ervoor moet worden gehouden dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Voorts handelt adverteerder - voor zover colloïdaal zilver van Sciocare mede wordt aangeprezen als een voor orale nut(“inwendige toepassing”) door de mens bestemd middel - in strijd met artikel 20 lid 2 sub a van de Warenwet, nu moet worden geoordeeld dat in de bestreden uitingen aan het product eigenschappen worden toegeschreven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of dat op zodanige eigenschappen toespelingen worden gemaakt. De mededelingen dat colloïdaal zilverwater “kan worden gebruikt als alternatief voor de farmaceutische antibiotica”, “zowel een remedie als een preventie blijkt te zijn voor allerlei infecties en fermentatieprocessen veroorzaakt door bacteriën, schimmels en virussen” en ”kan worden gebruikt als antiseptische gorgeldrank” dienen te worden opgevat als verboden claims in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Gelet hierop zijn de uitingen in strijd met artikel 2 NRC.

RB 1462

Geen reis voor actietarief beschikbaar

CVB RCC 19 juli 2012, dossiernr. 2012/00343 (NS Hispeed)

Bijzondere Reclamecode. Betreft het aanbod van treinreizen met de Thalys naar Parijs op de website van NS Hispeed voor het tarief van € 35,-.

Klaagster heeft een aantal tickets met een totaalprijs van € 140,- geselecteerd tegen het actietarief van € 35,- per persoon. Bij het afrekenen verscheen echter de volgende mededeling op de site: “De prijs is aangepast. Tijdens het boeken blijkt het geselecteerde tarief niet meer beschikbaar te zijn. De nieuwe prijs wordt € 320,-”. Volgens een medewerkster van NS Hispeed zijn er rondom weekenden slechts zeer weinig tickets voor het actietarief beschikbaar en dient men zeker 3 maanden van te voren te boeken. Klaagster twijfelt of NS Hispeed ingevolge de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) voldoet aan het zorg dragen voor een redelijke beschikbaarheid van de aangeboden diensten tegen het actietarief.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en in strijd met de zorgplicht voor een redelijke beschikbaarheid van de door haar aangeboden dienst voor de genoemde prijs van € 35,-.

Volgens het College had NS Hispeed maatregelen dienen te nemen om te voorkomen dat de consument die een reis voor een actietarief meent te boeken later wordt geconfronteerd met het feit dat geen reis voor dit tarief beschikbaar blijkt. Op de website van NS Hispeed wordt bij stap 2 van het bestellen het volgende getoond: 'indicatief op basis van beschikbaarheid'.

De gemiddelde consument moet daaruit afleiden dat de reis die hij heeft geselecteerd mogelijk toch niet voor de prijs op basis van het actietareif beschikbaar is. De uiting is dus in strijd met artikel V onder 2 RR in verbinding met artikel 7 NRC, misleidende reclame. Volgens het College was er sprake van een redelijke beschikbaarheid van stoelen tegen het actietarief. Het College vernietigt de beslissing van de Commissie voor zover het betreft het oordeel van de Commissie dat in verband met het aantal beschikbare tickets voor het actietarief artikel V onder 1 RR is overtreden.

Ten aanzien van Grief 1
2. Het College is van oordeel dat voorgaande handelwijze niet voldoet aan de eisen van ar­tikel V onder 2 Reclamecode Reisaanbiedingen (RR). Ingevolge dit artikel dienen reclame-uitingen voor diensten die niet meer beschikbaar zijn onverwijld te worden gestaakt. Tot deze ver­plichting dient ook te worden gerekend het onverwijld stoppen van het tonen van actie­tarieven voor dagen dat uitsluitend nog voor een regulier tarief kan worden geboekt. Uit het bepaalde in artikel V onder 2 RR, zoals dat artikel in samenhang met de rege­ling inzake misleidende reclame in de artikelen 7 en 8 van de Neder­land­se Reclame Code (NRC) dient te wor­den uitgelegd, volgt immers dat de consument erop moet kunnen vertrouwen dat hij de rei­zen die hij in een boe­kings­module kan se­lec­teren, ver­vol­gens daad­werkelijk kan boe­ken, óók in­dien een actietarief van toepassing is. NS Hispeed had op grond van de hiervoor genoemde bepalingen maatregelen dienen te ne­men ten­ein­de te voorkomen dat de consument die via haar website een reis voor een actie­tarief meent te boeken later wordt gecon­fron­teerd met het feit dat geen reis voor dit tarief beschikbaar blijkt.

3. Door het ontbreken van deze maatregelen en nu in stap 2 geen enkele mededeling staat waaruit de consument kan afleiden op welke dagen het nog wel mogelijk is te boe­ken voor het actie­tarief, dient de consument die wil boeken voor dat ­tarief en die daarin niet slaagt omdat na stap 2 voor de geselecteer­de reis geen actietarief be­schikbaar blijkt, telkens op­nieuw een reis te se­lec­­teren tot­dat hij proefondervindelijk erin slaagt een reis voor het actietarief te boeken. Dit kan niet van de con­su­ment wor­den gevergd. Niet gesteld of gebleken is overigens dat het voor NS Hispeed niet mogelijk zou zijn om door middel van een technische voorziening ervoor te zor­gen dat de consument niet langer reizen kan selecteren die tegen een actietarief worden aangeboden, maar die niet meer voor een dergelijk tarief beschikbaar zijn.

4. Aan de in artikel V onder 2 RR bedoelde verplichting, zoals dat artikel in samen­hang met de rege­ling inzake misleidende reclame in de artikelen 7 en 8 NRC dient te worden uitgelegd, wordt niet voldaan door in stap 2 de volgende medede­ling te tonen: “indi­ca­tief op basis van beschik­baar­heid”. Deze mededeling houdt overigens een aan­wijzing (indicatie) in die niet zo duidelijk is, dat de gemiddelde consument daaruit moet afleiden dat de reis die hij heeft geselecteerd mogelijk toch niet voor de prijs op basis van het actietarief be­schikbaar is. Het College komt derhalve, zij het op ande­re gronden dan de Com­mis­sie, tot het oordeel dat de uiting in strijd is met de Re­cla­mecode Reisaan­bie­din­gen, te weten met artikel V onder 2 RR, in verbinding met artikel 7 NRC.

Ten aanzien van grief 2
5. Het College stelt voorop dat ten aanzien van de vraag of in een concreet geval spra­ke is van een redelijke beschikbaarheid, geen vaste ondergrens geldt. Een der­gelijke on­der­­grens volgt ook niet uit de door NS Hispeed genoemde beslis­singen. Derhalve zal, mede gelet op de toelichting bij artikel V onder 1 RR, van geval tot geval dienen te worden beoor­deeld of er een re­de­lijke beschikbaarheid is.

6. Uitgaande van de door NS Hispeed in beroep overgelegde gegevens, die geïnti­meer­de onvoldoende heeft betwist, waren er op 22 juni 2012 in totaal 132 stoelen voor het actietarief be­schikbaar en op 25 juni 2012 67 stoelen. Ook indien deze stoelen, zoals geïntimeerde stelt, over verschillende treinen dienen worden ver­deeld, is naar het oordeel van het College in het onderhavige geval sprake van een redelijke beschikbaar­heid. Grief 2 treft derhalve doel, zodat wordt beslist als volgt.

RB 1419

Ambtshalve het oneerlijk karakter onderzoeken (arrest)

HvJ EU 14 juni 2012, zaak C-618/10 (Banco Español de Crédito tegen Joaquín Calderón Camino) - persbericht

Prejudiciële vragen gesteld door Audiencia Provincial de Barcelona.
In navolging van conclusie AG (RB 1295)
en HvJ EU-overzicht Reclamerecht.

De nationale rechter kan de inhoud van een oneerlijk beding in een overeenkomst tussen een handelaar en een consument niet herzien Wanneer hij het bestaan daarvan vaststelt, mag hij het enkel buiten toepassing laten.

Vraag 6) Mag de nationale rechter bij gebreke van omzettingsbepalingen tegen de achtergrond van artikel 11, lid 2, van richtlijn 2005/29 ambtshalve toetsen of de praktijk om een beding over moratoire interesten in de overeenkomst op te nemen oneerlijk is?

Antwoord:

1) Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een regeling van een lidstaat zoals die in het hoofdgeding, op grond waarvan een rechter die om een betalingsbevel is verzocht, zelfs indien hij daartoe over de nodige gegevens ten aanzien van het recht en van de feiten beschikt, niet ambtshalve, wanneer de consument geen verzet heeft aangetekend, in limine litis of op enig ander ogenblik in de procedure kan nagaan of een beding over moratoire interesten in een overeenkomst tussen een handelaar en een consument oneerlijk is.

2) Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een regeling van een lidstaat, zoals artikel 83 van Real Decreto Legislativo 1/2007 por el que se aprueba el texto refundido de la Ley General para la Defensa de los Consumidores y Usuarios y otras leyes complementarias (koninklijk wetsbesluit 1/2007 tot goedkeuring van de geconsolideerde tekst van de algemene wet ter bescherming van consumenten en gebruikers en overige aanvullende wetten) van 16 november 2007, op grond waarvan de nationale rechter, wanneer hij de nietigheid van een oneerlijk beding in een overeenkomst tussen een handelaar en een consument vaststelt, de betrokken overeenkomst kan aanvullen door de inhoud van dat beding te herzien.