RB

Diensten  

RB 1323

Stoppen met roken niet meer vergoed

Vz (toewijzing) RCC 5 december 2011, dossiernr. 2011/01067 (stoppen-met-rokenorganisatie)

Prostop hanteert een uiting die misleidend is, aldus klager. Zonder feitelijke grondslag wordt gesuggereerd dat de dreiging groot is dat stoppen met roken volgend jaar niet meer vanuit het collectieve basiszorgpakket wordt vergoed. Klager stelt dat de meeste vormen van gedragsbegeleiding ook in 2012 onderdeel van het basiszorgpakket blijven en dat uitsluitend ondersteunende medicijnen in 2012 niet langer vergoed worden. De voorzitter wijst de klacht toe op basis van 8.2 NRC, onduidelijke informatie en daardoor oneerlijk ex 7 NRC.

De uiting spreekt over, o.a. “Het lijkt erop dat de vergoeding voor hulp bij stoppen met roken met ingang van 2012 weer wordt geschrapt.” en “Op dit moment wordt begeleiding bij het stoppen met roken vergoed door iedere zorgverzekeraar, ongeacht uw maatschappij of polis. Daarom is het verstandig om op tijd een afspraak te maken en gebruik te maken van deze regeling voordat de zorgverzekeraars deze ondersteuning in 2012 niet meer dekken.”

De Voorzitter:

Aldus wordt naar het oordeel van de voorzitter in de reclame-uiting gesuggereerd dat vanuit de regering het voornemen is om met ingang van 2012 de vergoedingsregeling in verband met hulp bij stoppen met roken in zijn geheel te schrappen. Klager heeft echter gemotiveerd aangevoerd dat dit voornemen slechts geldt voor bepaalde onderdelen van de hulp bij het stoppen met roken. Adverteerder heeft klagers stelling niet, althans onvoldoende weersproken.

Gelet op het voorgaande is de in de uiting gewekte suggestie niet dan wel onvoldoende aannemelijk gemaakt en is de voorzitter van oordeel dat adverteerder onjuiste dan wel onduidelijke informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit te nemen over een transactie, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1321

Gratis advies aan dé Thuisapotheek.nl

Itte Overing, Gratis advies aan dé Thuisapotheek.nl, ICTRecht 1 maart 2012.

Een bijdrage van Itte Overing, ICTRecht.

De Nederlandse apothekers maken het ons, harde werkers, een stuk makkelijker. U kunt online uw medicatie bestellen. Hier zitten nogal wat juridische haken en ogen aan. Maar zoals blijkt uit de verschillende websites hebben de apothekers kaas gegeten van wat wel en niet mag zonder een bezoek aan een arts en recept. Wat men bij de Thuisapotheek echter vergeet, is dat de Wet Koop op Afstand en andere consument- en privacy- vriendelijke regels ook voor de online apotheker gelden. De patiënt is immers ook gewoon een consument.

Wilt u een herhaalrecept, men denke aan bijvoorbeeld de anticonceptiepil, dan is dat snel te regelen. Op een bestelling volgt een controle van uw huisarts waarna de medicatie wordt afgeleverd bij het door u opgegeven adres.

U kunt, zoals het hoort, niet zomaar (nieuwe) medicatie bestellen. Daarvoor is immers een bezoek aan de huisarts nodig.

Voorzover ik het gezien heb, wordt er geen reclame gemaakt voor medicijnen van bepaalde makers.

Waar gaat het hier dan mis? Allereerst mist er een SSL-verbinding, een beveiligde verbinding op het moment dat u uw persoonsgegevens achterlaat. Dit is verplicht op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens. Dit geldt voor persoonsgegevens en nog meer voor bijzondere persoonsgegevens (lees hier: gezondheidsgegevens).

Persoonsgegevens zijn alle tot een persoon herleidbare gegevens. Concrete voorbeelden zijn NAW-gegevens maar ook welke huisarts iemand heeft. De bijzondere persoonsgegevens, gezondheidsgegevens, zijn bijvoorbeeld de door een bepaald persoon gebruikte medicatie en/of andere medisch-historische gegevens. Voor bijzondere persoonsgegevens gelden strengere regels daar het om gevoelige informatie gaat.

Waarom is het zo van belang dat deze regels secuur worden nageleefd? Als je het huidige debat over het EPD/LSP volgt, dan is met name de privacy het grootste struikelpunt. Daarnaast is er onlangs voorgesteld door de Europese Commissie dat de privacytoezichthouders zoals het College bescherming persoonsgegevens, flinke boetes kunnen gaan uitdelen aan bedrijven die zich niet aan de regels houden (tot 5% van de wereldwijde jaaromzet).

Ten tweede geldt ook voor apothekers net als voor andere online verkopers, dat zij zich moeten houden aan de regels omtrent de consumentenkoop en de koop op afstand. Dit betekent dat zij, onder andere, verantwoordelijk zijn voor de verzending van hun product. Als er iets misgaat dan mag de consument de apotheker hierop aanspreken. Deze verantwoordelijkheid mag niet worden uitgesloten in de algemene voorwaarden.

Ten derde zijn er de zwarte en de grijze lijst in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. De lijsten geven aan welke algemene voorwaarden niet gehanteerd mogen worden jegens consumenten daar zij onredelijk bezwarend (zwart) zijn of dat er vermoed wordt dat ze onredelijk bezwarend (grijs) zijn. Zo mag de bevoegdheid van de consument om bewijs te leveren niet worden beperkt of uitgesloten (zwart) en mag aansprakelijkheid niet worden uitgesloten (grijs) als hier niet een hele goede reden voor is.

Waarom bovenstaand relaas? Ik maak graag gebruik van een online apotheek en blijf dat ook graag doen.

RB 1317

Annuleringsverzekering, een facultatieve extra

Conclusie AG HvJ EU 1 maart 2012, zaak C-112/11 (ebookers.com Deutschland)  - persbericht

Prejudiciële vragen OLG Keulen, Duitsland.

Volgens advocaat-generaal Mazák mag een reisbureau geen vliegtickets verkopen waaraan automatisch een annuleringsverzekering is gekoppeld. Dergelijke „facultatieve extra’s” mogen alleen worden aangeboden op een „opt-in”-basis

Vraag: „Ziet artikel 23, lid 1, van verordening [nr. 1008/2008], volgens hetwelk facultatieve prijstoeslagen op duidelijke, transparante en ondubbelzinnige wijze aan het begin van elk boekingsproces worden medegedeeld en door de passagier op een ‚opt-in’-basis moeten worden aanvaard, ook op kosten die in verband met vliegreizen voor diensten van derden (hier: de aanbieder van een annuleringsverzekering) zijn gemaakt en die de verkoper van de vliegreis in zijn totale prijs samen met de prijs van de vlucht aan de passagier aanrekent?”

Conclusie „Het begrip ‚facultatieve prijstoeslagen’ als bedoeld in artikel 23, lid 1, van verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (Herziening), moet in die zin worden uitgelegd dat daaronder vallen de kosten van door derden aangeboden diensten – bijvoorbeeld de kosten van het afsluiten van een annuleringsverzekering als die welke in het hoofdgeding aan de orde is – wanneer de dienst en de daarvoor aan te rekenen prijs worden aangeboden samen met een vlucht en kunnen worden geboekt in hetzelfde proces als de vlucht en wanneer die prijs aan de klant wordt aangerekend door de maatschappij die de vlucht verkoopt samen met het passagierstarief als deel uitmakend van een totale prijs.”

RB 1316

De afgestudeerde mondhygiëniste

Vz (toewijzing) RCC 8 februari 2012, dossiernr. 2012/00030 (De afgestudeerd mondhygiëniste)

Het betreft een omschrijving bij een van de medewerkers van de praktijk op de website van adverteerder: “Afgestudeerd in 1998 aan het ACTA te Amsterdam”. Adverteerder heeft klagers bezwaar, te weten dat de bewuste medewerker niet aan het ACTA is afgestudeerd, niet weersproken. Evenmin heeft zij stukken overgelegd waaruit blijkt dat deze claim overeenstemt met de waarheid.
 
Derhalve is niet komen vast te staan dat de desbetreffende persoon is afgestudeerd aan het ACTA. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat de uiting gepaard gaat met onjuiste informatie zoals bedoeld in arti­kel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde con­sument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de bewuste mededeling misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1313

Reacties klanten is medische claim

RCC 1 november 2011, dossiernr. 2011/00908 (Keuringsraad tegen Drogisterij.net)

Met samenvatting van Eva Rog-den Ouden, Hoogenraad & Haak.

De Keuringsraad heeft bij de Reclame Code Commissie een aantal klachten ingediend tegen de webwinkel Drogisterij.net. Volgens de Keuringsraad zetten de prijsaanbiedingen en de afprijzing van geneesmiddelen op deze website de consument aan tot het kopen van meer geneesmiddelen dan nodig. Dit zou in strijd zijn met artikel 31 in combinatie met artikel 7 van de Code voor Publieksreclame voor Geneesmiddelen (PCG). Ook zou Drogisterij.net in strijd handelen met artikel 84 lid 3 Geneesmiddelenwet (Gmw). Dit artikel verbiedt reclame die het rationele gebruik van een geneesmiddel niet bevordert wegens het ontbreken van een objectieve voorstelling van zaken. De Commissie acht zich niet bevoegd te toetsen aan de CPG nu deze geen deel uitmaak van de NRC. Dit is overigens per 1 januari 2012 wél mogelijk, want dat is de CPG wel onderdeel van de Nederlandse Reclame Code. Volgens de Commissie kan verder het afprijzen van geneesmiddelen niet op zichzelf worden aangemerkt als een inbreuk op artikel 84 lid 3 Gmw. De klacht wordt op dit onderdeel afgewezen.

De Keuringsdienst vindt het misleidend om gezondheidsproducten – die geen geneesmiddelen zijn, zoals Pharma Nord Bio-Glucosamine - onder de ‘tab’ geneesmiddelen aan te bieden en ten onrechte een Register van Geneesmiddelen (GVR) nummer te vermelden. Dit geeft de consument onjuiste informatie en is ook in strijd met artikel 84 Gmw. Deze gezondheidsproducten worden immers aangeprezen als geneesmiddel zonder dat daarvoor een handelsvergunning is verleend. De Commissie is het hiermee eens.

Ook bevatten de aanprijzingen van de verschillende gezondheidsproducten volgens de Keuringsraad verboden medische claims. Dit is in strijd met artikel 20 lid 2 (a) Warenwet. Bijvoorbeeld: Lucovitaal Cranberry X-tra Forte Capsules 50%: voorkomt blaasontsteking. Ook de reacties die door consumenten bij de producten worden geplaatst bevatten medische claims. Drogisterij.net zegt toe alle productomschrijvingen na te lopen en medische claims van consumenten weg te halen. Ook is volgens haar de website zo aangepast dat bij de gezondheidsproducten inmiddels geen reacties meer kunnen worden geschreven. Dit laatste is niet het geval. De Commissie volgt ook hier de Keuringsraad. De aangehaalde aanprijzingen en reacties zijn volgens de Commissie verboden claims (artikel 20 lid 2 (a) Warenwet) dus Drogisterij.net handelt in strijd met de wet. Omdat de adverteerder ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aangeprezen producten die werking hebben die daaraan in de uiting wordt toegeschreven, bevat de website ook onjuiste informatie (artikel 8.2 aanhef en (b) NRC). Nu is geoordeeld dat sprake is van publieksreclame voor geneesmiddelen en de toelatingsstempel van de Keuringsraad KOAG/KAG ontbreekt, handelt Drogisterij.net ook in strijd met de Bijzondere Reclame Code onder (a). Werk aan de (web)winkel dus…

 

Eva Rog – den Ouden

RB 1309

Nu, naar Dubai

Vz. RCC 10 augustus 2011, dossiernr. 2011/00644 (Nu, naar Dubai)

Klacht betreft de radiocommercial, waarbij een reis pas vanaf oktober voor 399 kan worden gemaakt en in de komende vakantieperiode kost deze reis twee maal zoveel:
“Nieuw bij Arke: Dubai. Waan je miljonair, geniet van alle luxe en een overdaad aan zon, zee en strand. Nu, naar Dubai met introductiekorting al vanaf 399 euro, je hoort het goed: 399 euro. Zo houd je nog voldoende over om te shoppen. Met Arke naar Dubai. Arke.nl, dacht ’t wel.”

Voorzitter:
De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. Anders dan klager aanvoert, wordt in de uiting niet gesteld dat adverteerder de mogelijkheid biedt om nu c.q. in de komende vakantieperiode voor 399 naar Dubai te reizen. Aangezien het, naar klager ook heeft erkend, ook werkelijk mogelijk is om bij adverteerder voor 399 euro een reis naar Dubai te boeken, acht de voorzitter de klacht ongegrond.

RB 1302

Auto = geen parkeerplaats

Vz RCC 3 februari 2012, dossiernr. 2012/00092 (SunCamp Reis niet "met auto")

Het betreft de website www.suncamp.nl voor zover het betreft de accommodaties van Camping Sikia en de mededeling: “Inbegrepen in de prijs Auto”. Bij navraag bleek echter dat men gratis een auto mag parkeren bij de accommodatie.

Voorzitter: Niet in geschil is dat op de onderhavige website ten onrechte staat dat een auto in de prijs is inbegrepen. Aldus is geen juiste informatie verstrekt over de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), te weten over hetgeen bij de te boeken accommodatie is inbegrepen.

RB 1300

Juistheid van de informatie van de makelaar

HR 17 februari 2012, LJN BV6162 (Savills tegen verweerster), BU9891 (ALCOA tegen verweerster)

Als randvermelding, ook op cassatieblog. Beroepsaansprakelijkheid makelaar. Onjuiste gegevens in verkoopbrochure. De makelaar is gehouden de juistheid te controleren van de van opdrachtgever of derde ontvangen gegevens, afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Of potentiële koper mag afgaan op juistheid van de informatie van de makelaar, is onder meer afhankelijk van eventuele mededelingen van de makelaar over mate waarin hij voor de juistheid instaat. Dat makelaar jegens potentiële koper niet in contractuele verhouding staat, doet daaraan niet af.

Het oordeel van het hof dat het beroep van de makelaar op exoneratieclausule in verkoopbrochure naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, is onjuist dan wel onvoldoende gemotiveerd, nu hof niet is ingegaan op alle relevante omstandigheden.

In citaten:

 

3.3.2 Onderdeel 3 klaagt over de hiervoor in 3.3.1 weergegeven oordelen en betoogt onder meer, kort samengevat, dat het hof ten onrechte althans onvoldoende gemotiveerd geen rekening heeft gehouden met de in de verkoopbrochure aan [verweerster] vermelde exoneratieclausule (hiervoor in 3.1 onder (iii) weergegeven) en met de invloed daarvan op de mate waarin potentiële kopers op de verstrekte oppervlaktegegevens mogen afgaan.

Voorts heeft het hof volgens het onderdeel miskend dat het van de omstandigheden van het geval afhangt of een makelaar de oppervlakte van een pand eerst zelf dient op te meten voordat hij die aan potentiële kopers bekend maakt, of dat hij mag afgaan op de juistheid van de van zijn opdrachtgever of van een andere makelaar verkregen oppervlaktegegevens, en of hij onzekerheid over de juistheid van de oppervlaktegegevens ter kennis van potentiële kopers moet brengen.

3.3.3 Deze klachten treffen doel. De vraag of een makelaar die bij een transactie betrokken is, gehouden is om zelfstandig te (laten) controleren of van de opdrachtgever of een derde ontvangen gegevens die onder zijn verantwoordelijkheid aan potentiële kopers worden meegedeeld, juist zijn, kan niet in haar algemeenheid worden beantwoord. Dat antwoord is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

3.3.4 Het hof is echter uitgegaan van de regel dat een makelaar de aan potentiële kopers medegedeelde oppervlakte van kantoor- en bedrijfsruimte "in het normale geval" (waartoe het kennelijk ook het onderhavige geval heeft gerekend) zelf dient op te meten, waarbij het (alleen) van belang heeft geacht dat Savills wist dat [verweerster] het bedrijfspand wilde gaan verhuren. Het hof heeft daarbij ten onrechte geen aandacht geschonken aan andere omstandigheden waarop Savills zich heeft beroepen, en die evenzeer van belang kunnen zijn voor het oordeel met betrekking tot de (on)rechtmatigheid van de gedragingen van Savills en het vertrouwen dat [verweerster] in de verstrekte gegevens mocht stellen. Savills heeft immers onder meer gesteld dat zij de oppervlaktegegevens had ontvangen van haar opdrachtgever Alcoa, die het pand zelf had ontworpen en gebouwd, en dat in de aan [verweerster] verstrekte verkoopbrochure staat vermeld dat de daarin vermelde gegevens afkomstig zijn van de verkoper en dat Savills een voorbehoud maakt ten aanzien van de juistheid van die gegevens. Door niet op de stellingen van Savills in te gaan, heeft het hof dan ook hetzij blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, hetzij zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd.


3.5.1 Het tweede onderdeel klaagt over het oordeel van het hof dat, voor zover de aangehaalde clausule wel tussen Savills en [verweerster] zou gelden, een beroep op die clausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is vanwege de omvang van de door [verweerster] te lijden schade, bestaande in de jaarlijks te derven huurinkomsten (rov. 4.4 in verbinding met rov. 4.3).

3.5.2 De klacht behelst onder meer dat het hof niet is ingegaan op alle relevante omstandigheden, waaronder die welke door Savills zijn aangevoerd, zoals de mate van verwijtbaarheid van haar schadeveroorzakende gedraging, de wijze waarop de exoneratieclausule kenbaar is gemaakt, de inhoud van de exoneratieclausule, waarin wordt vermeld dat de verstrekte gegevens van derden afkomstig zijn, en het gedrag van [verweerster] ten aanzien van het gekochte.

Deze klacht treft doel. Het hof heeft in de aangehaalde overweging onvoldoende inzicht gegeven in zijn gedachtegang. Indien het heeft geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat [verweerster] door de kleinere oppervlakte jaarlijks een aanzienlijk bedrag aan huurinkomsten derft, reeds aan het beroep op het exoneratiebeding in de weg staat, ongeacht de overige omstandigheden van het geval, getuigt zijn oordeel van een onjuiste rechtsopvatting. Indien het hof echter heeft geoordeeld dat naast de omvang van de gederfde huurinkomsten ook andere omstandigheden meebrengen dat het beroep van Savills op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, heeft het zijn oordeel ontoereikend gemotiveerd, nu het niet heeft vermeld op welke andere omstandigheden het dat oordeel "mede" heeft gebaseerd, en het bovendien geen aandacht heeft geschonken aan de door Savills aangevoerde omstandigheden.

RB 1295

Ambtshalve het oneerlijk karakter onderzoeken

Conclusie AG HvJ EU 14 februari 2012, zaak C-618/10 (Banco Español de Crédito tegen Joaquín Calderón Camino) - dossier

Mag een rechtbank bij ontbreken van een omzettingsbepaling en tegen de achtergrond van artikel 11, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG, ambtshalve het oneerlijk karakter van de opname van een beding over moratoire rente in de overeenkomst onderzoeken?

Conclusie (helaas niet in het Nederlands beschikbaar):

(1) Council Directive 93/13/EEC of 5 April 1993 on unfair terms in consumer contracts is to be interpreted to the effect that it does not require a national court, in the context of a national order for payment procedure, to give a ruling of its own motion and in limine litis on whether a term concerning interest on late payments in a consumer credit agreement is not binding, provided the assessment of whether that term is unfair can be transferred, in accordance with the national procedural rules, to an inter partes procedure to be initiated through an appeal brought by the debtor, in which the national court is given the opportunity to obtain the legal and factual elements necessary to conduct such an assessment.

(2) Article 6(1) of Directive 93/13 precludes a national provision which authorises the national court to modify a consumer agreement so as to replace an unfair contractual term by another term which is not to be regarded as unfair.
(3) The provisions of Regulation (EC) No 1896/2006 of the European Parliament and of the Council of 12 December 2006 creating a European order for payment procedure are not applicable to a national order for payment procedure.
RB 1288

HEMA NS-Dagkaart is beperkt

RCC 1 februari 2012, dossiernr. 2011/01238 (HEMA NS-Dagkaart) - pagina 2, zie ook hier.

Met dank aan Terry Häcker, drs Terry (D.W.F.) HÄCKER Marktonderzoekadvies.

De kop van de advertentie suggereert dat onbeperkt kan worden gereisd door heel Nederland, echter uit de actievoorwaarden blijkt dat de dagkaart op doordeweekse dagen pas geldig is vanaf 9u. Dat is een dusdanig inperking van het begrip onbeperkt in de aanbieding en had vermeld moeten worden.

Verweer: er is onvoldoende ruimte om alle actievoorwaarden over te nemen, deze worden op de website en op flyers in de winkel verstrekt. Het is voldoende kenbaar aan de consument.

RCC beoordeelt dat de actie "1 dag onbeperkt reizen door heel Nederland ook tijdens de kerstvakantie" die op doordeweekse dagen pas geldig is vanaf 9u00 een beperking is waar de gemiddelde consument niet bedacht op hoeft te zijn. Deze beperking wordt als essentiële informatie geacht. Er wordt strijd met art. 8.3. onder c en daardoor art. 7 NRC aangenomen. De commissie doet een aanbeveling.