RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Audiovisuele media  

RB 2258

Het merk Pickwick 'thuis sinds 1753' niet misleidend

RCC 1 oktober 2014, RB 2258 (Pickwick)
Afwijzing. Misleiding. TV-commercial. De uiting: Het betreft een televisiecommercial voor ‘Pickwick thee’. De uiting begint met een vrouw gehuld in kleding uit de 18e eeuw die (thee)water kookt boven een open vuur. Vervolgens speelt de commercial blijkens de kleding van de vrouw zich af in telkens verschillende tijdvakken en eindigt in de huidige tijd. De reclame eindigt met de tekst en een voice-over die zegt: “Pickwick thuis sinds 1753”.De klacht: De reclame wordt afgesloten met de zin: “Pickwick, thuis sinds 1753”, terwijl de merknaam “Pickwick” pas bestaat sinds het begin van de 20ste eeuw. Het bedrijf “Douwe Egberts” is weliswaar opgericht in 1753, echter de thee die destijds werd verkocht had (nog) niet de naam “Pickwick”. De merknaam “Pickwick” is bedacht naar aanleiding van ‘the Pickwick papers’ van Charles Dickens. Aangezien Charles Dickens in 1753 nog niet geboren was, kan het niet zo zijn dat de merknaam “Pickwick” toen al bestond.

De beslissing: De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie:

1. De Commissie is van oordeel dat de klager ontvankelijk is in zijn klacht nu de klacht voldoende duidelijk is gemotiveerd en de klacht onmiskenbaar inhoudt dat sprake is van misleidende reclame. De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat de onderhavige reclame-uiting misleidend is nu in de uiting wordt gezegd: “Pickwick thuis sinds 1753” en hiermee wordt gesuggereerd dat Pickwick al bestaat sinds 1753, terwijl de merknaam “Pickwick” pas in het begin van de 20ste eeuw is ontstaan. Dat klager niet heeft vermeld welke specifieke artikelen van de Nederlandse Reclame Code (NRC) naar zijn mening door adverteerder zijn overtreden, brengt niet met zich dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

2. Niet in geschil is dat het merk “Pickwick” is ontstaan in 1937 toen de rechtsvoorganger van Douwe Egberts theeproducten is gaan verkopen onder de merknaam Douwe Egberts Pickwick thee.

3. Deze rechtsvoorganger is, naar adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt, de rechtstreekse voortzetting van een bedrijf dat in 1753 is opgericht. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de televisiecommercial in deze zin opvatten, dat adverteerder met de beelden van de vrouw die kennelijk in de 18e eeuw water kookt en de daarop volgende beelden van opvolgende tijdvakken, naar dit specifieke bedrijf bedoelt te verwijzen teneinde de historische context van haar bedrijfsvoering duidelijk te maken. Dat zij in de slogan aan het einde van de televisiecommercial, waartegen de klacht zich in het bijzonder richt, niet haar statutaire of handelsnaam noemt maar uitsluitend gebruik maakt van een merknaam die dateert uit 1937, is onvoldoende om de reclame-uiting onjuist of misleidend te achten. Uit de televisiecommercial blijkt immers voldoende duidelijk dat adverteerder met deze merknaam vooral naar zichzelf bedoelt te verwijzen als een sinds 1753 bestaand bedrijf dat onder meer thee voor consumenten op de markt brengt (“Pickwick, thuis sinds 1753”). In de uiting ligt niet besloten dat de merknaam Pickwick reeds sinds 1753 is gebruikt. Nu de gemiddelde consument naar het oordeel van de Commissie de uiting ook in die zin zal opvatten, kan de klacht niet slagen.
RB 2252

Klachten tv-commercial Radio 538 afgewezen

RCC 24 september 2014, RB 2251 (Radio 538)
Afwijzing. Uiting: Het betreft twee tv-commercials van Radio 538. In de commercials worden feestvierende jongeren getoond, waaronder zoenende jonge vrouwen en iemand die zijn middelvinger opsteekt. In de langere versie zijn onder meer fragmenten toegevoegd van jongens die op een quad rijden waarbij de jongens achterop een fakkel in de lucht houden, en van twee meisjes die zich uitkleden en in een zwembad springen.

Klacht: Klager stelt dat de term ‘hard gaan’ staat voor het totaal onder invloed zijn van (hard)drugs zoals GHB, XTC, Speed en andere geestverruimende middelen. Volgens klager gaat dit verheerlijken van (hard)drugsgebruik in de commercials te ver nu hij in de directe omgeving ondervindt hoe jongeren hieronder lijden.

Klacht dossier A: Met name door het in beeld brengen van het onverantwoord rijden op quads, is klaagster van mening dat de commercial aanzet tot onverantwoordelijk en gevaarlijk gedrag.

Klacht dossier B: Klager acht het in strijd met de goede smaak en het fatsoen om in een commercial die om 19.30 uur wordt uitgezonden, te tonen hoe vrouwen zich uitkleden en zoenen en mensen hun middelvinger opsteken.

De Commissie wijst de klachten af.

De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de reclame-uitingen in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de toetsing van een reclame-uiting aan criteria als de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van die terughoudendheid oordeelt de Commissie als volgt.

Oordeel klacht: Dat wellicht in bepaalde kringen de term “hard gaan” wordt gebruikt om aan te geven dat iemand onder invloed van verdovende middelen is, betekent niet dat de term niet ook een andere betekenis kan hebben buiten de wereld van de harddruggebruikers. De gewraakte term ‘hard gaan’ in de uiting zal naar het oordeel van de Commissie door de gemiddelde consument worden opgevat als iets ‘in volle hevigheid’ doen, zoals feesten, uitgaan, een pretpark of festival bezoeken. In de uiting is gebruik van (hard)drugs niet getoond of genoemd of anderszins daarnaar verwezen, terwijl de gebruikte beelden verwijzen naar uitbundigheid van jonge mensen in voor jeugdigen uitdagende situaties. De Commissie is gelet op het voorgaande en genoemde terughoudendheid van oordeel dat de uiting naar de huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare niet te buiten gaat.

Oordeel Klacht A: In de uiting is te zien hoe jongens in het donker op quads met verlichting rijden op een niet geasfalteerd en heuvelachtig terrein dat duidelijk niet de openbare weg betreft. De jongens die achterop zitten houden een fakkel omhoog. Naar het oordeel van de Commissie is geen sprake van het in beeld brengen van duidelijk onverantwoordelijk of gevaarlijk gedrag en wordt daartoe evenmin opgeroepen. De Commissie acht de grens van wat naar huidige maatschappelijke opvattingen en in het licht van de NRC toelaatbaar moet worden geacht, dan ook niet overschreden.

Oordeel Klacht B: Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de commercials de grenzen van het toelaatbare niet overschrijden, ook niet voor zover deze worden uitgezonden op een tijdstip dat kinderen televisie kijken. Daarbij neemt de Commissie in aanmerking dat de betreden fragmenten, slechts zeer kort in beeld zijn. Voorts is er geen sprake van nadrukkelijk in beeld gebrachte seksuele handelingen en zijn de zwemmende vrouwen slechts in beperkte mate ontbloot in beeld gebracht.

RB 2248

Lettertype dusdanig klein, tekst op een groot formaat televisiescherm onvoldoende leesbaar

Vz. RCC 2 september 2014, RB 2248, dossiernr. 2014/00538 (Ymea Silhouet)
Voorzitterstoewijzing. Misleiding. Gezondheidsclaim. Het betreft een televisiecommercial voor Ymea Silhouet waarin onder meer wordt gezegd dat dit product helpt bij overgangsverschijnselen. Aan het einde van de commercial verschijnen diverse mededelingen in beeld. De klacht - Klager stelt dat de mededelingen die als “kleine lettertjes” in beeld verschijnen absoluut onleesbaar zijn op een televisie met een beelddiagonaal van 60 tot 70 centimeter. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder c NRC respectievelijk artikel 2 NRC.

Het oordeel van de voorzitter

1) De voorzitter heeft in verband met de beoordeling van de klacht de commercial bekeken op een groot formaat televisie. Daarbij heeft de voorzitter het volgende geconstateerd.

2) Naast een afbeelding van de verpakking verschijnt aan het einde van de commercial groot in beeld de tekst “Nummer 1 bij overgang*”. Tevens verschijnen in een groot lettertype de volgende mededelingen:

“Ymea Silhouet helpt
• Bij opvliegers en stemmingswisselingen1)
• Ondersteunt de vetverbranding2)
• Draagt bij aan gewichtsverlies3)”.

Onderin in beeld verschijnen gelijktijdig mededelingen (door klager aangeduid als “kleine lettertjes” en door adverteerder als “disclaimer”) in een veel kleiner lettertype. Het voor die mededelingen gebruikte lettertype is dusdanig klein, dat de tekst op een groot formaat televisiescherm onvoldoende leesbaar is. Dit geldt ook indien de commercial wordt bekeken op een gebruikelijk te achten kijkafstand, hetgeen in dit geval de toepasselijke beoordelingsmaatstaf is. Klager stelt derhalve terecht dat laatstbedoelde mededelingen als onleesbaar moeten worden beschouwd. Als gevolg hiervan zal het de gemiddelde consument ontgaan dat in de commercial de bron wordt genoemd van de claim “Nummer 1 bij overgang” respectievelijk de botanische stoffen worden genoemd waarop de in de televisiecommercial gebruikte gezondheidsclaims specifiek zijn gebaseerd.

3) De voorzitter oordeelt dat de claim “Nummer 1 bij overgang” een impliciet vergelijkende superioriteitsclaim is. Met deze claim brengt adverteerder immers tot uitdrukking dat zij in een rangorde van concurrerende producten die bedoeld zijn voor overgangsklachten de beste positie heeft. Doordat de consument niet in staat is de bron te lezen van deze claim, zal het hem ontgaan op welke informatie deze claim gebaseerd is. Aldus wordt niet voldaan aan de eis van artikel 13 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC) dat de vergelijking op objectieve en controleerbare wijze plaatsvindt. Ingevolge deze eis dient de adverteerder de consument in staat te stellen gemakkelijk kennis te nemen van de vergelijkingsbestanddelen om de juistheid daarvan te controleren (vgl. HvJEG 19 september 2006, C-356/04, IEPT20060919).

4) Met betrekking tot de stoffen waarop de in de televisiecommercial gebruikte gezondheidsclaims zijn gebaseerd, oordeelt de voorzitter als volgt. Adverteerder verwijst in de televisiecommercial naar de nutriënten of stoffen waarvoor de gezondheidsclaims zijn gedaan. In de televisiecommercial worden de gezondheidsclaims “bij opvliegers en stemmingswisselingen”, “ondersteunt de vetverbranding” en “draagt bij aan gewichtsverlies” immers door middel van nummers gekoppeld aan de in de kleine letters genoemde specifieke botanische stoffen. Het betreft kennelijk claims voor stoffen die vallen onder de overgangsregeling van 28 lid 6 aanhef en onder b van Verordening (EG) nr. 1924/2006 (“Claimsverordening”) en die voorlopig mogen worden gebruikt. Hierbij gelden wel de voorwaarden van artikel 13 lid 1 slotzin sub i en ii van de Claimsverordening die, voor zover hier van belang, inhouden dat de claims goed begrepen worden door de gemiddelde consument. Aan dat laatste schort het in dit geval. Door de onleesbaarheid van de namen van de genoemde botanische stoffen kan de consument de verwijzing naar die stoffen niet begrijpen. Om die reden is de uiting verboden op grond van artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening en daardoor in strijd met artikel 2 NRC.

5) De voorzitter neemt kennis van de mededeling van adverteerder dat de leesbaarheid van bedoelde mededelingen zal worden verbeterd. De voorzitter zal hiermee rekening houden door te bepalen dat de aanbeveling wordt gedaan voor zover nog nodig.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder c NRC respectievelijk artikel 2 NRC.

De voorzitter beveelt adverteerder, voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2245

Voldoende ingetogen uiting over vaginale schimmel

RCC 15 september 2014, RB 2245, dossiernr. 2014/00542 (Canesten Gyno Tablet)
Afwijzing. Subjectieve normen. Het betreft een televisiecommercial voor ‘Canesten Gyno’. In de uiting is een vrouw te zien die zegt: “Last van vaginale schimmel? Het begint met vervelende jeuk, een branderig gevoel en witte afscheiding. Gelukkig is er Canesten Gyno 1 Tablet. Met een tablet ben ik van de klachten af. Het doodt de schimmel en verlicht zo de jeuk. Snel en effectief. Je voelt je snel weer jezelf. Canesten Gyno Tablet. Ook als crème. Zonder recept”. De klacht - Klager vindt het niet gepast dat de reclame-uiting overdag wordt uitgezonden rond een tijdstip dat (familie)programma’s worden uitgezonden. Klager zat met zijn 5-jarige zoontje naar het programma ‘camping life’ te kijken toen de uiting werd getoond. Het zoontje van klager stelde na het zien van de reclame-uiting allerlei vragen hierover. De Commissie wijst de klacht af.

Het verweer
Het verweer kan als volgt worden samengevat. De televisiecommercial is goedgekeurd door de Keuringsraad KOAG/KAG, zodat de uiting voldoet aan de geldende wet- en regelgeving omtrent reclame voor zelfzorggeneesmiddelen. De uiting betreft een reclame over een schimmel op de huid van de vaginawand. Het is niet iets seksueels, maar het betreft een onschuldige aandoening aan een lichaamsdeel van de vrouw. De tekst in de televisiecommercial is neutraal en informatief. Van onsmakelijke of ongepaste reclame voor een tijdstip overdag is geen sprake. Er worden geen beelden getoond die ongeschikt zijn voor (jonge) kinderen en er worden geen woorden gebruikt die (jonge) kinderen niet zouden mogen horen. In de uiting wordt slechts een keer het woord ‘vaginale schimmel’ gebruikt. De uiting richt zich niet op (jonge) kinderen en wordt geplaatst rondom programma’s die bekeken worden door de doelgroep van Canesten Gyno (vrouwen in de leeftijd van 20-49) en niet rondom programma’s die uitsluitend voor kinderen bedoeld zijn.

Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat klager de televisiecommercial in strijd acht met de goede smaak en/of fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) voorzover deze worden uitgezonden op tijdstippen dat ook (jonge) kinderen naar de televisie kunnen kijken. Gelet op het subjectieve karakter van deze criteria stelt de Commissie zich, bij de beoordeling of een uiting daarmee in strijd is, terughoudend op. Met inachtneming hiervan oordeelt de Commissie als volgt.

2. Naar de huidige maatschappelijke opvattingen dient het op zichzelf genomen toelaatbaar te worden geacht dat overdag reclame wordt gemaakt voor een product als Canesten Gyno, ook ten aanzien van (jonge) kinderen voorzover die al begrijpen wat het onderwerp van de uiting is. Daarbij mag van de adverteerder wel terughoudendheid worden verwacht in de wijze waarop de producten worden aangeprezen. Naar het oordeel van de Commissie doet adverteerder dit op voldoende ingetogen wijze. De klacht met betrekking tot het tijdstip van uitzending van de televisiecommercial wordt daarom afgewezen.

3. Het voorgaande neemt overigens niet weg dat de Commissie er begrip voor heeft dat niet iedereen de onderhavige uiting zal waarderen. Dit leidt evenwel niet tot een andere beslissing.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 2232

Misleidend signaal bij RTL Business Class

CBb 11 september 2014, RB 2232 (RTL Business Class)
Financieel. Misleidend signaal. Boete van €96.000,- voor marktmanipulatie (artikel 5:58, eerste lid, aanhef en onder d, Wft); verspreiden van informatie waarvan een misleidend signaal uitgaat; uitlatingen CEO tijdens interview RTL Business Class.

3.3.3. (...) Het College is met de rechtbank van oordeel dat appellant met het antwoord “(…) 12 juni komt een persbericht aan waar heel wat aankondigingen instaan die denk ik heel interessant zijn voor de aandeelhouders om te horen” in combinatie met de daaraan voorafgaande vraag “ (…) wanneer die beurskoers nou weer een beetje omhoog gaat van die [naam 4]” in ieder geval de suggestie heeft gewekt dat het aankomend persbericht positief zou zijn voor de beurskoers van [naam 4]. Van een neutraal antwoord - vanwege het gebruik van de (in beginsel) neutrale term “interessant” - kan in dit geval, gelet op de context, niet worden gesproken.  (...)

3.3.4    Het College is voorts van oordeel dat appellant redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de door hem verstrekte informatie onjuist of (in ieder geval) misleidend was. Appellant heeft de suggestie gewekt dat een voor de beurskoers positief persbericht aanstaande was, terwijl hij op grond van de hem op dat moment beschikbare informatie - onder meer (de communicatie over) het conceptpersbericht - wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die informatie niet voor de beurskoers positief was. Uit de hem bekende informatie volgde juist onder meer dat [naam 4] voornemens was over 2009 geen dividend uit te keren, wat in het persbericht van 12 juni 2009 vervolgens ook is meegedeeld. Dat het besluit inzake het dividend over 2009 formeel nog niet genomen was ten tijde van de opname van het interview, doet daar niet aan af. Appellant was toen immers al wel op de hoogte van het voornemen daartoe, maar heeft toch in dat interview gesuggereerd dat een voor de beurskoers van [naam 4] positief persbericht aanstaande was. Appellant wist toen of had toen redelijkerwijs moeten vermoeden dat de uitlating onjuist, dan wel (in ieder geval) misleidend was.
RB 2222

25% korting geldt niet voor Baseline producten

Vz. RCC 11 augustus 2014, RB 2222, dossiernr. 2014/00515 (Praxis)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Ontbrekende informatie. Het betreft de commercial van Praxis met betrekking tot de vroege-vogel-actie, bij welke actie volgens de commercial "25 korting op alles" wordt verleend. De klacht: in de winkel blijkt dat de korting van 25% niet geldt voor Baseline producten. In de commercial worden echter geen uitzonderingen genoemd. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder, voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de voorzitter
Als onweersproken is komen vast te staan dat Baseline producten uitgesloten zijn van de vroege-vogel-actie, bij welke actie volgens de commercial “25% korting op alles” wordt verleend. Deze beperking van het actieaanbod betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te kunnen nemen en die daarom in de reclame-uiting opgenomen dient te zijn. Nu deze informatie in de commercial ontbreekt, is sprake van een omissie van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2206

Geen verwijzing naar voorwaarden niet misleidend

RCC 24 juli 2014, RB 2206, dossiernr. 2014/00457 (Centraal Beheer)
Allrisks verzekering. Polisvoorwaarden. Afwijzing. Het betreft de televisiecommercial(s) waarin de Woonverzekering met Allrisks dekking van Centraal Beheer wordt aangeprezen. In de meest recent uitgezonden commercial zijn huishoudelijke ongelukjes te zien. Onder verwijzing naar deze gebeurtenissen zegt de voice-over: “Ben je dan verzekerd? Wel als je even Apeldoorn belt. Want met de Woonverzekering met Allrisks dekking van Centraal Beheer staan we dag en nacht voor je klaar.” In beeld verschijnt: “Woonverzekering met All risks dekking. Even alles op een rijtje: Ongelukjes door eigen schuld verzekerd.". Klager voert aan dat de commercial de indruk wekt dat de getoonde schades met de woonverzekering met Allrisks dekking worden vergoed. Dit is natuurlijk niet het geval, aldus klager. Klager meent dat in de reclame vermeld moet worden dat men eerst de bijzondere voorwaarden van deze verzekering moet lezen. De Commissie wijst de klacht af.

De Commissie begrijpt dat volgens klager de televisiecommercial, waarin de Woonverzekering met Allrisks dekking wordt aangeprezen aan de hand van enkele getoonde ‘ongelukjes’, een te gunstig beeld schetst van de dekking van deze verzekering, omdat klager heeft ervaren dat een per ongeluk door zijn hond veroorzaakte schade onder deze verzekering niet vergoed wordt. Nu klager stelt dat in de commercial vermeld dient te worden dat men eerst de bijzondere voorwaarden van de verzekering moet lezen, vat de Commissie de klacht aldus op dat klager de commercial misleidend acht door het ontbreken van een verwijzing naar de polisvoorwaarden.
Deze klacht treft naar het oordeel van de Commissie geen doel. De gemiddelde consument mag ermee bekend worden verondersteld dat aan een verzekering polisvoorwaarden verbonden zijn, die leidend zijn voor de vraag of een schade gedekt is. Het ontbreken van een uitdrukkelijke verwijzing naar deze voorwaarden in de televisiecommercial betekent daarom niet dat de commercial daardoor misleidend is. Daarbij is van belang dat aan het eind van de commercial wordt opgeroepen telefonisch dan wel via de website contact met adverteerder op te nemen. Niet is gebleken dat de in de commercial getoonde voorbeelden van in huis voorvallende ‘ongelukjes door eigen schuld’ niet als type schadegeval onder de dekking van de aangeprezen Woonverzekering met Allrisks dekking vallen. Door de getoonde voorbeelden wordt naar het oordeel van de Commissie niet de indruk gewekt dat ook door huisdieren in huis veroorzaakte schade zonder meer verzekerd is.
RB 2191

KPN is niet enige aanbieder van Begin Gemist

RCC 14 juli 2014, RB 2191, dossiernr. 2014/00414A (KPN televisiecommercial)
Zie eerder RB 2189. Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft een televisiecommercial van KPN waarin wordt gezegd: ”Geen gehaast meer met Begin Gemist van KPN, daarmee ga je direct terug naar het begin van het tv-programma, ook als je de tv net aanzet. Dat kan alleen bij KPN, met Begin Gemist. Begin Gemist is één van de vele extra’s bij ‘Alles-in-één-thuis’. Waarna onder in beeld in kleine letters de tekst verschijnt: ”ga naar kpn.com voor de voorwaarden en beschikbaarheid.” Klager stelt dat adverteerder ten onrechte verkondigt dat zij de enige aanbieder van de dienst Begin Gemist is. Klager maakt immers al enige tijd bij een andere aanbieder, te weten Telfort, van deze dienst gebruik. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt adverteerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
In de televisiecommercial wordt specifiek “alles-in-één-thuis” van KPN genoemd als het enige pakket op de markt waarbij men gebruik kan maken van Begin Gemist. Vaststaat echter dat ook Telfort een vergelijkbare dienst aanbiedt, zodat bedoelde mededeling onjuist dient te worden geacht. Dat Telfort een merk van KPN is, doet aan dit laatste niet af. In de televisiecommercial wordt Begin Gemist immers aangeprezen als een voordeel - in de zin van artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC) - dat uniek is voor “alles-in-één-thuis” van KPN. Derhalve wordt het voordeel gekoppeld aan een specifiek product van KPN en niet tevens aan merken die eveneens tot het KPN concern kunnen worden gerekend. Overigens is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument niet uit eigen wetenschap op de hoogte kan worden geacht van het feit dat Telfort een merk van KPN is. In de televisiecommercial staat ook geen verwijzing naar de andere KPN merken die eveneens Begin Gemist aanbieden. De consument zal Telfort daarom als een afzonderlijke, zelfstandige aanbieder beschouwen. Nu de gemiddelde consument door het voorgaande ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2187

Consument voldoende geïnformeerd over beschikbaarheid juichpakken

Vz. RCC 14 juli 2014, RB 2187, dossiernr. 2014/00446 (Jumbo)
Voorzittersafwijzing. Beschikbaarheid. Het betreft de televisiecommercial voor het “Roy Donders Juichpak” waarin wordt gezegd dat men voor dit pak kan sparen en waarin de mededeling staat: “Op = Op”. Klager stelt dat de pakken niet meer verkrijgbaar bleken te zijn en ontving ook geen zegels meer. Het is klager bovendien niet duidelijk geworden hoe hij de juichpet moet bestellen. Klager vindt dat men de pakken moet kunnen leveren indien men daarvoor reclame maakt. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter neemt aan dat klager bezwaar maakt tegen de televisiecommercial waarin wordt gemeld dat men kan sparen voor het Roy Donders Juichpak. Deze televisiecommercial is uitgezonden tot 30 mei 2014. In deze commercial wordt voldoende duidelijk gewezen op het beperkt voorradig zijn van het juichpak door middel van de mededeling “Op = Op”. Uit de door adverteerder overgelegde stukken blijkt overigens dat zij verrast was door het succes van de actie en dat zij, toen deze een succes bleek, een “forse” hoeveelheid juichpakken heeft bijbesteld. Uiteindelijk heeft dit niet ertoe geleid dat in de vraag kon worden voorzien. De voorzitter ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding om te oordelen dat sprake is van misleiding met betrekking tot de beschikbaarheid van de juichpakken. De gemiddelde consument was geïnformeerd over de beperkte beschikbaarheid en adverteerder heeft aannemelijk gemaakt dat zij in voldoende mate heeft getracht in de vraag te voorzien.
2) Adverteerder stelt dat zij op 28 mei 2014 is gestopt met het actief verstrekken van spaarzegels voor het juichpak. Vanaf 30 mei 2014 tot en met 2 juni 2014 werd een televisiecommercial van adverteerder uitgezonden waarin werd gemeld dat er geen juichpakken meer verkrijgbaar zijn. Voorts heeft adverteerder op 1 juni 2014 in alle landelijke en regionale dagbladen een advertentie geplaatst waarin staat dat de juichpakken zijn uitverkocht. Van 3 tot 5 juni 2014 is een televisiecommercial uitgezonden waarin weliswaar de oranje juichpakken te zien zijn, maar waarin niet wordt gezegd dat men voor deze pakken sparen. Naar het oordeel van de voorzitter zal de gemiddelde consument op grond van het voorgaande niet menen dat nog steeds de mogelijkheid bestaat om te sparen voor een juichpak.
3) In hoeverre de onderhavige actie ordelijk is verlopen, doet voor het onderhavige geschil niet ter zake. Met betrekking tot de stelling van klager dat niet duidelijk is hoe de “juichpet” moet worden besteld, merkt de voorzitter op dat in de desbetreffende televisiecommercial een prijs voor dit artikel wordt genoemd, waaruit blijkt dat het artikel in de winkels van adverteerder kan worden gekocht.
RB 2186

Reclame voor spionnenpen zet aan tot strafbaar gebruik

Vz. RCC 14 Juli 2014, RB 2186, dossiernr. 2014/00464 (REC Pen)
Voorzitterstoewijzing. Strijd met wet. Het betreft: 1) een televisiecommercial waarin de zogenaamde REC Pen wordt aangeprezen. Dit betreft een ballpoint die is voorzien van een videocamera. In de televisiecommercial worden een aantal situaties nagespeeld waarin het nuttig zou zijn de REC Pen te gebruiken 2) de website www.teltv.com voor zover het betreft de aanprijzing van de hiervoor genoemde ballpoint. Op de website staat een link naar een commercial en onder meer de volgende tekst: “Met deze spionnenpen maakt u ongemerkt opnames!”. Klager stelt, samengevat, dat met de REC Pen in het geheim video opnamen kunnen worden gemaakt van personen in de privé-sfeer, dit zet aan tot wetsovertreding. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter constateert dat in de bestreden televisiecommercial en de commercial die op de bestreden webpagina kan worden geopend, het gebruik van de REC Pen in het bijzonder wordt aangeprezen als een mogelijkheid om daarmee heimelijk personen te filmen. De voorzitter verwijst naar de in de commercial getoonde scenes waarin personen in woningen en andere niet-publieke plaatsen worden gefilmd zonder dat dit kennelijk duidelijk vooraf is aangekondigd en met de bedoeling achter bepaalde geheimen te komen. Het betreft een moeder die op deze wijze ontdekt dat haar dochter een relatie met een leraar heeft, respectievelijk het ontdekken van het feit dat men door collega’s stiekem wordt uitgelachen en het ontdekken van schoenendiefstal. Het op een dergelijke wijze gebruiken van de REC Pen, dat wil zeggen zonder dat dit duidelijk vooraf is aangekondigd, kan ertoe leiden dat in strijd met artikel 139f Wetboek van Strafrecht wordt gehandeld. Nu het onderhavige product specifiek wordt aangeprezen voor een gebruik dat op zichzelf genomen verboden kan worden geacht, is de voorzitter van oordeel dat de onderhavige commercials in strijd zijn met de goede smaak en het fatsoen. Derhalve heeft adverteerder ten aanzien van de commercials gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
2) Ten aanzien van de tekst op de website ligt het voorgaande in zoverre anders, dat in deze tekst op meer algemene wijze wordt gewezen op de mogelijkheid de pen ongemerkt te gebruiken. Dit neemt evenwel niet weg dat deze tekst dient te worden bezien in samenhang met de commercial die op de website kan worden aangeklikt. Als gevolg van dit laatste zal de consument ook de tekst in deze zin uitleggen dat de REC Pen in het bijzonder geschikt is om daarmee heimelijk personen in een besloten ruimte te filmen. Ook bedoelde tekst dient, gelet op de hiervoor bedoelde commercial, in strijd met artikel 2 NRC te worden geacht.
3) Voor zover klager nog stelt dat de REC Pen zelf aanzet tot wetsovertreding, merkt de voorzitter op dat het adverteerder vrijstaat om reclame te maken voor het onderhavige product, mits deze reclame niet oproept of aanzet tot een gebruik dat een strafbaar feit kan opleveren en de reclame ook verder voldoet aan de eisen van de Nederlandse Reclame Code.
4) Ten aanzien van het verzoek van adverteerder om een termijn van 4 tot 6 weken te krijgen voor aanpassing van de reclame-uitingen, volstaat de voorzitter met op te merken dat dit verzoek niet aan de orde kan zijn, reeds omdat voorkomen moet worden dat de consument op grond van de uitingen de REC Pen zal kopen om daarmee heimelijk in woningen en andere niet-publieke plaatsen mensen te filmen, waardoor hij mogelijk een strafbaar feit zal begaan.