RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Audiovisuele media  

RB 2183

Radio- en televisiecommercial voor 0.0 % bier is geen alcoholreclame

RCC 9 juli 2014, RB 2183, dossiernr. 2014/00435 (Amstel Radler)
Zie eerder RB 1807. Afwijzing. Bijzondere reclamecode. Niet-alcoholhoudende dranken.  Het betreft de televisiecommercial en radiocommercial voor “Amstel 0.0% Radler”. In de televisiecommercial worden beelden getoond van de kopgroep in een bergetappe in de Tour de France. Waarin de leider van de kopgroep vanuit de ploegleiderswagen, naar het gezien de vorm lijkt, een flesje bier wordt aangereikt. Even later deelt hij enkele van deze flesjes uit aan andere wielrenners van de kopgroep. De commentator in de commercial zegt onder andere “Ja, is dat een bidon? Nee joh, dat is bier!” Tijdens de beelden, waarin twee verpakkingen Amstel bier 0.0% Radler worden getoond, zegt de voice-over: “Amstel 0.0 Radler: de natuurlijke mix van Amstel bier en citroenwater is er nu ook alcoholvrij. Amstel 0.0 Radler, altijd verfrissend.” De klacht: de televisie- en radioreclame hebben betrekking op Amstel 0.0% Radler, maar kunnen volgens EUCAM tevens worden aangemerkt als alcoholreclame voor het merk Amstel en zijn alcoholhoudende Radler-varianten. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
In de commercials wordt Amstel 0.0% Radler aangeprezen als verfrissende dorstlesser die bij (top)sport gebruikt kan worden. Ook al wordt de kijker/luisteraar misschien even op het verkeerde been gezet over het drinken van bier door topsporters, is de situatie waarin dat gebeurt - een (berg)etappe in de Tour de France - zo onrealistisch dat voor de gemiddelde consument duidelijk is dat niet daadwerkelijk sprake is van het drinken van alcoholhoudend bier.

In de televisiecommercial wordt het logo van Amstel alleen getoond en in beide commercials wordt de naam Amstel alleen genoemd in combinatie met de toevoeging “0.0” of “0.0%”. Ook daardoor is voldoende duidelijk dat de reclame betrekking heeft op de alcoholvrije drank Amstel 0.0% Radler. In zoverre verschilt de onderhavige reclame van de televisiecommercial in dossier 2010/00381, over welke commercial de Commissie oordeelde dat daarin, naast reclame voor alcoholvrij bier, mede sprake was van reclame voor alcoholhoudend bier nu flesjes van dit alcoholhoudende bier in beeld werden gebracht en de naam en het logo van het biermerk, anders dan in de onderhavige reclame, niet steeds samen met “0.0%” werden getoond.

De vergelijking door EUCAM met de in dossier 1257/03.0157 beoordeelde reclame gaat eveneens mank. Die zaak uit 2003 betrof reclame voor Bavaria Malt op de shirts van een voetbalploeg, waarover het College van Beroep oordeelde dat door de lay-out van de merknaam Bavaria en het daaronder staande woord ‘malt’ op de shirts bij het publiek in het stadion of voor de televisie de nadruk bij uitstek lag op de naam Bavaria, waardoor mede sprake was van alcoholreclame. De onderhavige reclame-uitingen betreffen geen shirtreclame en reeds hierom kunnen de overwegingen van voornoemd College niet één op één worden overgenomen. Bovendien wordt in de hier aan de orde zijnde reclame geen ‘malt bier’ aangeprezen, maar een drank met de als gangbaar te beschouwen aanduiding voor alcoholvrije drank “0.0%”.

Het enkele gebruik van het woord “bier” maakt niet dat sprake is van reclame voor alcoholhoudende drank. Door adverteerder is voldoende aannemelijk gemaakt dat ‘bier’ een in de Bierverordening Productschap Dranken 2003 gereguleerd begrip is, dat ook alcoholvrije varianten omvat. Krachtens de Bierverordening mag en moet voor Amstel 0.0% Radler de aanduiding ‘alcoholvrij bier’ worden gebezigd.
De stelling van EUCAM dat het geven van een rondje en proosten sterke associaties oproepen met alcohol treft naar het oordeel van de Commissie evenmin doel. Deze handelingen zijn immers ook bij niet-alcoholhoudende drank niet ongebruikelijk.

Voor zover de mededeling door de voice-over aan het einde van beide commercials “De natuurlijke mix van Amstel bier en citroenwater is er nu ook alcoholvrij. Amstel 0.0 Radler” wellicht associaties mocht oproepen met alcoholhoudend Amstel bier, vloeien deze associaties voort uit het feit dat adverteerder zowel alcoholhoudend als alcoholvrij Amstel bier produceert. Het staat adverteerder vrij deze twee soorten bier te produceren en de mogelijke associatie met ander door adverteerder geproduceerd bier betekent daarom niet dat in dit geval sprake is van reclame voor alcoholhoudende drank. De mededeling door de voice-over heeft bovendien onmiskenbaar betrekking op de alcoholvrije variant van Amstel Radler.
Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak



RB 2175

Crème kan DNA niet herstellen

RCC 4 juli 2014, RB 2175, dossiernr. 2014/00361 00361A (Lancaster)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft een televisiereclame voor onder meer het huidverzorgingsproduct Lancaster 365 Cellular Elixer. Nadat eerst de aandacht is gevestigd op een nieuwe gezichtscrème van Lancaster, “Total age correction”, is aan het slot van de reclame het product Lancaster 365 Cellular Elixer te zien en zegt de voice-over: “Combineer met Lancaster 365, het actieve serum dat het DNA herstelt”. De klacht is dat DNA niet kan worden gerepareerd. Drie jaar geleden werd deze reclame ook uitgezonden. Toen oordeelde de Commissie naar aanleiding van een soortgelijke klacht dat de reclame gepaard gaat met onjuiste informatie en dat de uiting misleidend en daardoor oneerlijk is [RB 1002]. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
Klager stelt, onder verwijzing naar dossier 2011/00178A, dat dezelfde reclame drie jaar geleden werd uitgezonden en dat de Commissie deze misleidend en oneerlijk heeft bevonden.
De Commissie stelt voorop dat laatstgenoemd dossier betrekking heeft op een andere televisiereclame voor hetzelfde product en dat in de betreffende reclame, voor zover hier van belang, werd gesteld: “365 Cellular Elixer reset elke dag het DNA van uw huid”.
De Commissie oordeelde -samengevat- dat zij het aannemelijk acht dat het aangeprezen product een bijdrage kan leveren aan het herstel van beschadigd DNA, zoals dat herstel door natuurlijke herstelprocessen wordt bewerkstelligd, met name in die zin dat het herstel wordt bevorderd en versneld, maar dat deze bijdrage aan het herstel niet de absolute en niet kennelijk overdreven claim “365 Cellular Elixer reset elke dag het DNA van uw huid” rechtvaardigt. De Commissie achtte de reclame misleidend en daardoor oneerlijk.
(…)
In de uiting wordt gezegd: “Lancaster 365, het actieve serum dat het DNA herstelt”. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat het product zelfstandig in staat is het DNA de herstellen. Dit laatste is echter niet komen vast te staan. Niet duidelijk is dat, naar de Commissie begrijpt uit het verweer, met voornoemde mededeling bedoeld is dat Lancaster 365 een “bijdrage” levert aan het herstel van DNA. Gelet op het bovenstaande gaat de Commissie gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak

RB 2173

Nadere toelichting vereist voor babyvoeding claims over hersenontwikkeling

RCC 26 juni 2014, RB 2173 , dossiernr. 2013/00930 (Nutrilon)
Gedeeltelijke Aanbeveling. Babyvoeding. Het betreft een televisiereclame voor de voeding “Nutrilon met Pronutra”. Daarin worden onder meer uitingen gedaan over dat dit product bijdraagt aan een gezonde hersenontwikkeling en het immuunsysteem. De klacht: gesuggereerd wordt dat door het gebruik van de onderhavige melkpoeder “de fantastische toekomst van je kleine baby wordt bepaald”. De poeder draagt bij aan een “gezonde hersenontwikkeling”. Na opnieuw bekijken van de reclame zag klager dat zeer kort en klein wordt vermeld dat borstvoeding de beste voeding is. De consument wordt op het verkeerde been gezet. De Commissie stelt adverteerder in de gelegenheid binnen 14 dagen na dagtekening van deze beslissing de Commissie nader te informeren over de in de commercial gebruikte claims met betrekking tot de hersenontwikkeling en of deze zijn aan te merken als toegestane claims. Voor het overige houdt de Commissie haar beslissing aan.

Het oordeel van de Commissie

1. Waar klager stelt dat geen reclame voor melkpoeder mag worden gemaakt, heeft klager kennelijk het oog op het verbod om reclame te maken voor volledige zuigelingenvoeding voor baby’s jonger dan 6 maanden, neergelegd in artikel 2 onder a van de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding 2007 in verbinding met artikel 14 van de Europese Richtlijn over zuigelingenvoeding, richtlijn 2006/141/EG. In artikel 14 van voornoemde richtlijn staat onder meer: “Voor volledige zuigelingenvoeding mag slechts reclame worden gemaakt in gespecialiseerde publicaties op het gebied van babyverzorging en in wetenschappelijke publicaties” en in artikel 2 van voornoemde Warenwetregeling staat onder meer: “Het (…) verhandelen van:
a. volledige zuigelingenvoeding (…) geschiedt met inachtneming van de artikelen (…) tot en met 14, van richtlijn 2006/141/EG”.

De onderhavige uiting, waarin tweemaal een pak “Nutricia Nutrilon met Pronutra Standaard 2 6-10 maanden” in beeld is gebracht, heeft echter duidelijk betrekking op voeding voor baby’s vanaf 6 maanden, ofwel opvolgmelk. Het maken van reclame voor opvolgmelk is op zichzelf niet ontoelaatbaar.

2. Voor zover klager bezwaar maakt tegen de mededelingen “Nutrilon met Pronutra, die bijdraagt aan een gezonde hersenontwikkeling”, “DHA in Nutrilon met Pronutra ondersteunt een normale hersenontwikkeling” en “Ondersteunt de GEZONDE HERSENONTWIKKELING”, overweegt de Commissie het volgende. Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat de in de commercial gebruikte claims met betrekking tot onder meer de hersenontwikkeling zijn gebaseerd op de dossiers van de bij de EFSA ingediende artikel 14 claims.

Alvorens het onderhavige bezwaar te beoordelen, zal de Commissie adverteerder in de gelegenheid stellen haar verweer op dit punt nader toe te lichten en daarbij in te gaan op de vraag of de in dit geval gebruikte claims met betrekking tot de hersenontwikkeling zijn aan te merken als toegestane claims in de zin van artikel 14 lid 1 onder b van de EG-verordening 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. In artikel 14 lid 1 van deze verordening staat:

“Niettegenstaande artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 2000/13/EG mogen de volgende claims worden gedaan indien er volgens de procedure van de artikelen 15, 16, 17 en 19 van deze verordening een vergunning is verleend om ze op te nemen in een communautaire lijst van dergelijke toegestane claims, tezamen met alle noodzakelijke voorwaarden voor het gebruik van die claims:

a) claims inzake ziekterisicobeperking;
b) claims die verband houden met de ontwikkeling en gezondheid van kinderen”.

Vervolgens zal klager in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk te reageren.

3. Ten slotte overweegt Commissie dat zij de bij de beelden van een moeder die borstvoeding geeft gedane mededeling “Borstvoeding is de beste voeding voor je baby” voldoende duidelijk leesbaar acht en dat deze mededeling voldoende lang in beeld is.
RB 2169

Prijs Superhelden-actie teleurstellend voor kinderen

RCC 25 juni 2014, RB 2169, dossiernr. 2014/00375, 00375A (PLUS supermarkt)
Gedeeltelijke Aanbeveling. Het betreft: 1) de folder waarin de Marvel Superhelden-actie van PLUS wordt aangeprezen, meer specifiek de volgende tekst: “Vind jij een gouden Spider-man? Tussen alle Marvel Super Helden zit een ‘special edition’: de Gouden Spider-man. Als je deze vindt, win je altijd één van de vette prijzen!”. 2) de televisiecommercial betreffende de PLUS Superhelden-actie. De klacht: in de folder wordt meegedeeld dat bij het aantreffen van een gouden spiderman “altijd één van de vette prijzen” wordt gewonnen. Toen klagers kinderen adverteerders website bezochten om te zien welke prijs zij gewonnen hadden met hun gouden spiderman, zagen zij echter teleurgesteld de mededeling dat zij niets hadden gewonnen. Een krant die zelf kan worden uitgeprint is immers amper een prijs te noemen. De Commissie acht de onder 1 beschreven reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 1 KJC en wijst de klacht voor het overige af.

Het oordeel van de Commissie
Ad 1)
(...) In de bestreden uiting wordt gesteld dat je bij het vinden van een gouden spiderman “altijd één van de vette prijzen” wint. Naar het oordeel van de Commissie zullen kinderen de omschrijving “vette prijzen” opvatten als “te gekke prijzen”. Het inspreken van een stem in een Disney XD-serie en het winnen van een goodiebag zullen door kinderen gekwalificeerd (kunnen) worden als “vette prijzen”. Aannemelijk is echter dat kinderen de digitale prijs niet als een “vette prijs” maar (hooguit) als een troostprijs zullen beschouwen, mede naar aanleiding van de mededeling “Helaas, je hebt niet de hoofdprijs of een goodiebag gewonnen”, welke mededeling verschijnt als blijkt dat de ingevoerde code - slechts - recht geeft op de digitale prijs. Nu kinderen op basis van de mededeling “Als je deze vindt, win je altijd één van de vette prijzen!” meeromvattende prijzen (kunnen) verwachten dan waarvan in werkelijkheid sprake is, acht de Commissie de bestreden uiting misleidend voor kinderen en om die reden in strijd met artikel 1 KJC.

Ad 2)
Nu in de televisiecommercial alleen wordt gezegd “Wordt ook een superheld” en “Spaar bij PLUS voor Marvel Superhelden”, en niet over (vette) prijzen wordt gesproken, wordt de klacht voor zover deze betrekking heeft op de televisiecommercial afgewezen.
RB 2168

Geen suggestie dat Zorgenvriendje in werkelijkheid praat

RCC 3 juni 2014, RB 2168, dossiernr. 2014/00276 (Zorgenvriendje)
Afwijzing. Bijzondere Reclamecode. Het betreft een televisiereclame waarin een meisje in bed ligt te slapen, met naast zich een fantasiepoppetje, een zogenaamd zorgenvriendje. Plotseling doet ze het licht aan omdat ze denkt dat er een monster onder haar bed zit. Het zorgenvriendje gaat kijken, vindt daar een slof van het meisje en zegt: “MMM… monster, oh, oh. Hier je voetenmonster”. Het zorgenvriendje pakt de slof en gooit deze naar het meisje, waarna ze samen moeten lachen. Terwijl gezongen wordt: “Vertel ons al je zorgen en we eten ze op” eet het zorgenvriendje een paar zorgen op, in de vorm van grote blauwe ovaalvormige pillen, en gaan ze weer slapen. Tot slot wordt gezegd: “Al je zorgen weg met het zorgenvriendje. Nu in de winkel.” De klacht is dat de doelgroep van de uiting kleine kinderen zijn en voor hen is de uiting onduidelijk en misleidend. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
De uiting is gericht op jonge kinderen met “zorgen” zoals het in de uiting getoonde meisje. Naar het oordeel van de Commissie gaat voor deze doelgroep van de uiting, waarin het meisje met het zorgenvriendje praat, niet de suggestie uit dat het zorgenvriendje in werkelijkheid ook een gesprek kan voeren. Dit geldt ook indien rekening wordt gehouden met het bevattingsvermogen van deze kinderen en hun verwachtingspatroon met betrekking tot de prestaties van het zorgenvriendje als bedoeld in (de toelichting op) artikel 1 van de Kinder- en Jeugdreclamecode.

Dat er jonge kinderen zijn die bij het zien van de uiting mogelijk toch (even) zullen denken dat het zorgenvriendje kan spreken, leidt niet tot een ander oordeel.
RB 2163

Kinderen niet aangezet tot het besturen van auto

RCC 16 juni 2014, RB 2163, dossiernr. 2014/00346E (Promovendum verzekeringen)
NIB bevestigd. Afwijzing. Subjectieve normen. Het betreft de televisiecommercial voor Promovendum verzekeringen. In de commercial wordt door beeld en geluid de indruk gewekt dat twee kinderen auto’s besturen, geïrriteerd raken over elkaars rijgedrag en vervolgens met elkaar in botsing komen. Als de jongens uitstappen, blijkt dat de auto’s op een oprit van een huis staan. Een voice-over zegt: “Een ongeluk kan iedereen overkomen. Maar stel nou dat er echt iets gebeurt. Dan bent u bij Promovendum goed verzekerd.” De klacht: klager acht de commercial, waarin twee kleuters beiden achter het stuur van een motorvoertuig (op eigen terrein) volwassenen nadoen, pedagogisch slecht gekozen. Klager hoopt dat de hoogopgeleiden een betere smaak hebben. De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de televisiecommercial in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Zoals reeds door de voorzitter is overwogen, stelt de Commissie zich bij toetsing van een reclame-uiting aan criteria als de goede smaak en/of het fatsoen terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. De Commissie beoordeelt of naar de huidige maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat.

Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat uit de televisiecommercial voldoende blijkt dat sprake is van spelende kinderen in een gefantaseerde situatie. In de commercial worden geen contactsleutels – in of buiten het contact – getoond. Met de voorzitter is de Commissie van oordeel dat kinderen door het zien van de commercial niet zullen worden aangezet tot het daadwerkelijk rijden met een auto.
RB 2157

Afslankend effect voor ideaalbeeld jeugdige consument onaannemelijk

Vz. RCC 10 juni 2014, RB 2157, dossiernr. 2014/00130, 00130A (LipoControl)
Voorzittersaanbeveling. Het betreft een televisiecommercial voor het product LipoControl. In de televisiecommercial is een actrice met overgewicht te zien die in het bijzijn van vriendinnen een rode jurk wil passen maar hierin door haar overgewicht niet slaagt. Aan het einde van de televisiecommercial loopt een zichtbaar slankere vrouw in dezelfde jurk op de genoemde vriendinnen af die aan een tafel zitten, en legt een verpakking LipoControl tegenover hen op een tafel. De klacht: de reclame begint met beelden van het meisje dat problemen heeft met haar figuur en niet in een jurkje past omdat ze wat voller is. In de volgende scene past ze met behulp van LipoControl wel in dat jurkje, maar zie je niet haar gezicht. Het is blijkbaar niet hetzelfde meisje als in de openingsscène. Klaagster acht de uiting om die reden misleidend. Daarnaast vindt klaagster dat de reclame de verkeerde doelgroep benadert. Het gaat om reclame gericht op dames in hun eind tienerjaren tot begin twintig, die suggereert dat het ideale figuur in korte tijd haalbaar is. Er staat wel in de advertentie dat het ideale figuur behaald wordt in een langere periode en in combinatie met gezonde voeding en voldoende beweging, maar dit neemt de misleiding niet weg. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.


 

 

Het oordeel van de voorzitter
1) Vooropgesteld wordt dat de Keuringsraad KOAG KAG de uiting heeft voorzien van een toelatingsnummer hetgeen impliceert dat de uiting volgens deze instantie niet in strijd is met de wet. De voorzitter is eveneens van oordeel dat geen aanleiding bestaat om de onderhavige commercial in strijd met de wet te achten. Nu sprake is van een gezondheidsclaim met betrekking tot een botanische stof die in het product is verwerkt, valt het product onder de overgangsregeling als bedoeld in artikel 28 lid 6 aanhef en onder b van Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Het feit dat deze overgangsregeling van toepassing is, ontslaat adverteerder overigens niet van de verplichting om de werking van het product voldoende aannemelijk te maken. Dienaangaande is het volgende van belang.

2) Dat het aangeprezen product daadwerkelijk leidt tot gewichtsverlies, is door adverteerder op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Op grond hiervan oordeelt de voorzitter dat de televisiecommercial voor de gemiddelde consument een onjuist beeld geeft met betrekking tot de van het gebruik van het onderhavige product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Daarbij gaat de voorzitter uit van de gemiddelde jeugdige consument. Uit de informatie van adverteerder blijkt weliswaar dat de actrices allen meerderjarig zijn (leeftijd variërend van 21 jaar tot 27 jaar), maar zij hebben een dusdanig jeugdige uitstraling dat de commercial met name een jong publiek zal aanspreken, en dan meer in het bijzonder een jong vrouwelijk publiek gelet op de uitgebeelde situaties. Dat, zoals adverteerder stelt, LipoControl exclusief wordt verkocht bij zelfstandige drogisten en de gemiddelde leeftijd van klanten van deze drogisten “40+” zou zijn, doet aan het voorgaande niet af. Ook het feit dat het product € 29,95 kost, doet niet af aan het feit dat de reclame-uiting op grond van het voorgaande geacht moet worden te zijn gericht op een jong en vrouwelijk publiek. Voorts is de voorzitter van oordeel dat het gemiddelde lid van deze groep door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat zij anders niet zou hebben genomen. Er wordt immers een sterk afslankend effect van LipoControl gesuggereerd, waardoor gemakkelijk aan een ideaalbeeld van deze groep (slank) lijkt te kunnen worden voldaan. Nu deze werking niet aannemelijk is geworden, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 
RB 2151

Prijs Citroën zonder BTW niet misleidend

CBb 10 juni 2014, RB 2151, dossiernr. 2014/00105 (Citroën)
Afwijzing bevestigd. Misleidende reclame. Het betreft een televisiecommercial waarin met betrekking tot de aanschaf van een Citroën C1 onder meer wordt gezegd: “Joris koopt deze maand ook een auto maar dan tegen 0% BTW en 0% rente” en een reclame-uiting op www.google.nl waarin onder meer staat: “De Citroën C1 decemberactie: 0% BTW + 0% Rente”. De klacht: in de reclame-uitingen wordt gesteld dat de Citroën C1 tijdelijk in prijs is verlaagd, omdat over de aanschaf van een Citroën C1 in het kader van deze actie 0% BTW wordt berekend. Deze informatie is niet juist. De belastingwetgeving biedt ondernemers niet de mogelijkheid om producten te verkopen zonder dat BTW wordt berekend. In werkelijkheid heeft adverteerder de prijs zodanig verlaagd dat een nieuwe “kale” prijs is ontstaan die met de belastingen die daarover worden berekend gelijk is aan de oude prijs zonder BTW. Het College heeft de bestreden beslissing dat er geen sprake is van misleiding bekrachtigd.

Het oordeel van het College
1. In beroep is geen klacht gericht tegen het oordeel van de Commissie dat de gemiddeld geïnformeerde omzichtige en oplettende gewone consument bekend mag worden verondersteld met het feit dat men over de nieuwprijs van een auto altijd btw verschuldigd is. Ook het College gaat hiervan uit. Appellant stelt evenwel dat de reclame ook bij minder dan gemiddeld geïnformeerde consumenten geen misverstand mag wekken. In hetgeen appellant aldus aanvoert, kan echter geen aanleiding worden gevonden om af te wijken van de maatstaf van de hiervoor bedoelde gemiddeld geïnformeerde consument. In de Nederlandse Reclame Code is vastgelegd dat dit de toepasselijke maatman is. De reclame is voorts gericht op een algemeen publiek en niet op een specifieke doelgroep, zodat dient te worden aangesloten bij de verwachtingen van de “gewone” gemiddelde consument.

2. Aan appellant kan worden toegegeven dat de mededeling “0% btw” feitelijk niet juist is, nu wel degelijk het gebruikelijke percentage btw is verschuldigd bij de aanschaf van de aangeprezen auto. Uitgaande evenwel van het feit dat, zoals vermeld, de gewone gemiddelde consument bekend is met het gegeven dat over de nieuwprijs van een auto altijd btw verschuldigd is, zal deze consument, zoals de Commissie terecht heeft overwogen, een reclame-uiting die inhoudt dat men “0%” btw verschuldigd is aldus begrijpen dat sprake is van een bijzondere kortingsactie waarbij een korting wordt gegeven ter waarde van het btw-bedrag. Anders dan appellant betoogt, is er dus evenmin aanleiding om te veronderstellen dat deze consument zal verwachten dat de fiscus zal afzien van heffing van btw. Naar het oordeel van het College zijn acties waarbij een adverteerder onder uitdrukkelijke verwijzing naar de verschuldigde btw korting aanbiedt, inmiddels ook algemeen bekend, en zal de uiting ook hierom niet tot verwarring leiden bij de gemiddelde consument.

3. Appellant heeft geen grief gericht tegen de overweging van de Commissie dat op de website van Citroën waarnaar de bestreden advertentie op Google blijkbaar linkt, specifieke informatie over de actie staat. Met betrekking tot de televisiecommercial merkt het College op dat de consument in verband met de actie wordt opgeroepen de website van Citroën te bekijken, terwijl in beeld een verwijzing naar de actievoorwaarden op deze website verschijnt. Aldus heeft Citroën, mede in aanmerking genomen de mogelijkheden van de gebruikte media, de gemiddelde consument voldoende geïnformeerd over de verdere voorwaarden van de actie. Van misleiding is derhalve geen sprake.

RB 2149

“There’s no limit” stimuleert niet tot onverantwoorde consumptie Heineken

Vz. RCC 27 mei 2014RB 2149, dossiernr. 2014/00335 (Heineken)
Voorzittersafwijzing. Bijzondere Reclamecode. Alcohol. Het betreft de televisiecommercial met als thema “Vier de Oranjekoorts”. In deze commercial is een carnavalsoptocht te zien met daarbij een wagen van Heineken. Vervolgens spelen zich in hoog tempo diverse gebeurtenissen af. Hierbij wordt een instrumentele versie van het nummer No Limit van 2Unlimited gespeeld, waarbij de woorden “there’s no limit” door het publiek worden meegezongen. De klacht is dat in de televisiecommercial in strijd met artikel 1 van de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken (RV) 2014 overmatige of anderszins onverantwoorde consumptie van alcoholhoudende drank wordt gestimuleerd. Dit is het gevolg van de duidelijk hoorbare woorden “there’s no limit” die het onverantwoord (veel) consumeren van Heineken bier suggereren. De voorzitter wijst de klacht af.

Het oordeel van de voorzitter
De klacht is gebaseerd op een specifieke interpretatie die klager aan de televisiecommercial geeft. Klager brengt op basis van zijn interpretatie de tekst “there’s no limit” in verband met het nuttigen van alcoholhoudende drank. Naar het oordeel van de voorzitter ligt die interpretatie niet voor de hand en zal de kijker de televisiecommercial ook niet op die wijze uitleggen. Daarbij overweegt de voorzitter dat zich in de televisiecommercial in hoog tempo diverse spectaculair bedoelde gebeurtenissen afspelen. De meegezongen tekst “there’s no limit” verwijst onmiskenbaar naar die gebeurtenissen. Deze houden verband met het wereldkampioenschap voetballen en met Heineken bier, maar niet met het overmatig of anderszins onverantwoord consumeren van alcoholhoudende drank. Ook overigens roept de televisiecommercial niet op tot dergelijk gedrag. Op grond hiervan kan de klacht niet slagen.
RB 2147

Abonnement Koningin Julianatoren van 189 euro is niet gratis

Vz. RCC 27 mei 2014, RB 2147, dossiernr. 2014/00336 (Koningin Julianatoren)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft een televisiecommercial van ‘Jul’s Gezinsabonnement’ waarin wordt gezegd : “voor maar 189 Euro mag je het hele seizoen gratis naar binnen zo vaak als je wilt. Ook opa’s, oma’s, broertjes, zusjes en natuurlijk je vader en moeder mogen mee. En je kan gratis of voor maar de helft naar heel veel andere attractieparken in Nederland en België.”. De klacht is dat adverteerder ten onrechte in de uiting vermeld dat je voor €189 een jaar lang gratis naar binnen kunt omdat €189 niet gratis is. Het is onbeperkt toegang kopen. Dit is veel geld en alles behalve gratis. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de voorzitter
In de uiting wordt een gezinsabonnent aangeboden voor € 189,-- waarmee het hele gezin en de opa’s en oma’s het hele seizoen gratis toegang tot het park van adverteerder verkrijgen. Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 19 van de bij dit artikel behorende Bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code (NRC) is onder alle omstandigheden sprake van misleidende reclame indien een product wordt omschreven als “gratis” (of soortgelijke bewoordingen) terwijl de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel dit te laten bezorgen. Nu als erkend is komen vast te staan dat geen sprake is van gratis toegang, maar van onbeperkte toegang na betaling van € 189,--, is sprake van een onjuist gebruik van de aanduiding ‘gratis’. Gelet hierop is de reclame-uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.