RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Audiovisuele media  

RB 997

Korting op vijf gulden munt

CVB 9 juni 2011, Dossiernr. 2011/00107 (Nederlandsche Muntenhuis)

Reclamerecht. Televisiecommercial waarin vijf gulden munt van 21,6 karaat goud met 200 euro korting (199 i.p.v. 399 euro) wordt aangeboden door Nederlansche Muntenhuis. Klager stelt dat normale verkoopwaarde tussen de 135 en 150 euro schommelt en acht uiting dus misleidend. Verweerder stelt dat volgens Muntalmanak de verkoopprijs tussen de 225 en 300 euro ligt, afhankelijk van goudgehalte en marktomstandigheden. Gehanteerde reguliere prijs van 399 euro is binnen de marges.

Commissie oordeelt dat de door verweerder gehanteerde reguliere prijs ver boven de prijs in Muntalmanak ligt. Acht het daarom niet aannemelijk dat 199 euro daadwerkelijk een korting van 200 euro inhoudt. Sprake van onduidelijke of dubbelzinnige informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.
Grieven: de genoemde prijs van 399 euro is inclusief foedraal, certificaat van echtheid en beschrijving historische achtergrond. Prijs genoemd in Muntalmanak is richtprijs. Adverteerder mag binnen redelijke grenzen zekere marges hanteren. Oordeel Commissie is subjectief, gaat in tegen vrijheid van marktpartijen om prijzen naar eigen inzicht vast te stellen. Uiting bevat geen onduidelijke of dubbelzinnige informatie.

CVB: het Nederlansche Muntenhuis voert terecht aan dat hij zelf prijs mag bepalen. Wel moet hij aannemelijk maken dat reguliere verkoopprijs 399 euro is als munt bij hem wordt besteld. Dit heeft verweerder niet onderbouwd. Geen einddatum van kortingsactie in uiting genoemd dus blijkbaar standaard voor 199 euro verkocht. Eenmalig 200 euro korting klopt dus niet. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC). Strijd met art. 7 NRC. Bevestigt beslissing Commissie met wijziging van gronden.

 

2. Het College constateert dat Het Nederlandsche Muntenhuis op geen enkele wij­­ze heeft onderbouwd dat de munt buiten de kortingsactie € 399,-- bij hem kost.

In de televisiecommercial wordt bovendien geen einddatum van de kortingsactie genoemd, zodat blijkbaar sprake is van de situatie dat de munt standaard voor

€ 199,-- wordt verkocht. Aldus is niet gebleken dat men in het kader van de in de televisiecommercial bedoelde actie de munt “eenmalig met € 200,-- korting“ kan kopen. Dit im­pliceert dat Het Neder­land­sche Muntenhuis in de be­stre­den televisie­commer­cial onjuiste informatie verstrekt met betrekking tot het te beha­len prijsvoor­deel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Neder­land­se Reclame Co­de (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder d

RB 991

Alcoholverbod in Mediawet

Amendement van de leden Van der Staaij/ Voordewind ter vervanging van nr. 10 over het opnemen van een verbod in de Mediawet 2008 op reclame voor alcoholhoudende drank, Kamerstukken II, 2010-11, 32 022, nr. 64.

Reclamerecht. Mediarecht. Vervallen van zinsnede: "tussen 06.00 uur en 21.00 uur" in een aantal artikelen. Kern van amendement:

(...) Een verbod tussen 06.00 uur en 21.00 uur is onvoldoende omdat de doelgroep van jongeren rond de 16 jaar door deze maatregel niet wordt beschermd. Immers, zij zien doorgaans ook na 21:00 uur nog televisieprogramma’s en komen dus nog teveel in aanraking met alcoholreclames. In elk geval is voldoende aangetoond – onder andere door STAP - dat zelfregulering niet werkt. Zelfregulering is een systeem dat in theorie veel voordelen biedt, maar in de praktijk onhaalbaar is. Daarvoor zijn de belangen van de alcoholbranche veel te groot. Daar komt nog bij dat er met een algeheel verbod niet langer meer een onderscheid is tussen reclame voor alcohol en tabak. Ook tabaksreclame is verboden en alles wijst erop dat dit zijn vruchten begint af te werpen!

Zie link / pdf
Mediawet 2008

RB 978

Wanneer het u uitkomt

CVB 8 juni 2011, Dossiernr. 2011/00095 (ABN AMRO)

Reclamerecht. Televisiecommercial van ABN waarin openen van zakelijke rekening "wanneer het u uitkomt" wordt aangeprezen. Klager stelt dat uit reclame lijkt dat je via internet rekening kan openen maar het blijkt dat voor activering je toch naar het filiaal moet. Verweerder stelt dat rekening via internet kan worden geopend maar de bankpas moet wel bij filiaal worden geactiveerd.

Commissie oordeelt dat er sprake is van onduidelijke informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) omdat uiting indruk wekt zonder formaliteiten rekening te kunnen openen. Strijd met art. 7 NRC en doet aanbeveling.

Grieven: Commissie heeft ten onrechte geoordeeld dat uiting indruk wekt zonder formaliteiten rekening te openen. Uiting richt zich erop de noodzakelijke formaliteiten zo eenvoudig mogelijk te laten verlopen.

CVB: Uiting suggereert niet dat er geen formaliteiten zijn maar dat online rekening kan worden geopend en gebruikt zonder fysiek contact met bankpersoneel of bezoek aan filiaal. Dit blijkt niet zo te zijn, want activeren bankpas moet bij filiaal gebeuren. Uiting is daarom misleidend op grond van de door Commissie genoemde bepalingen. CVB bevestigt beslissing met wijziging van gronden.

3. Uit het verweer in eerste aanleg blijkt dat bij het openen van een zakelijke re­kening eerst een door ABN AMRO ingeschakelde derde bij de ondernemer langs gaat om een kopie van het pas­poort van de on­der­nemer te maken en diens iden­ti­teit vast te stel­len en te verifiëren. Tevens blijkt uit het verweer in eerste aanleg dat dit nog niet genoeg is om de bankrekening via internet te kunnen benaderen. Eerst dient immers ook nog een bankpas te worden geactiveerd op een filiaal van ABN AMRO. Naar het oordeel van het Col­lege wekt de te­le­visie­commercial daarom een onjuiste in­druk, niet omdat - zoals de Commissie heeft geoordeeld - de sug­ges­tie wordt ge­wekt dat er in het geheel geen for­maliteiten of eisen gelden voor het ope­nen en kunnen ge­bruiken van een zakelijke rekening, maar omdat de indruk wordt gewekt dat het mogelijk is alle daartoe noodzakelijke stappen volledig online te ver­richten. Dit is blijkens het voorgaande niet mogelijk. Bovendien dient het active­ren van de bankpas, dat naar het oordeel van het College niet los kan worden gezien van het openen van de zakelijke rekening nu men zonder deze handeling de reke­ning niet via internet kan benaderen, plaats te vinden in een filiaal van ABN AMRO, blijkbaar tijdens kantooruren. Gelet hierop kan ook de mededeling dat het mogelijk is een zakelijke rekening te openen buiten de kantooruren niet juist worden geacht.

4. Het College is naar aanleiding van het voorgaande, zij het op grond van een iets andere redenering dan de Commissie, van oordeel dat de onderhavige recla­me-uiting misleidend is op grond van de door de Commissie genoemde bepalingen.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b

RB 969

Kortingen tot 200 euro

RCC 19 mei 2011, Dossiernr. 2011/00279 (Schoonenberg)

Reclamerecht. Televisiecommercial van Schoonenberg met tekst "omdat de 200ste winkel geopend is, krijgt u nu kortingen tot €200,-. Klager vindt uiting misleidend nu deze korting alleen geldt voor duurste hoortoestellen. Verweerder stelt dat kortingen varieerden van 5 tot 200 euro en van toepassing waren op hoortoestellen en andere producten. Hoge korting alleen van toepassing op duurdere toestellen, maar reclame is niet misleidend.

Commissie oordeelt dat tekst "kortingen tot €200,-" niet misleidend nu in winkel bleek dat korting tussen de 5 en 200 euro op verschillende producten gold. Wijst klacht af.

Nu is gebleken dat in de winkel op verschillende producten kortingen werden verleend, die varieerden tussen € 5,- en € 200,- is de Commissie van oordeel dat de mededeling dat ‘kortingen tot € 200,-’ worden gegeven, niet misleidend is.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 967

"Verboden voor meisjes"

RCC 24 mei 2011, Dossiernr. 2011/00324 (Kr@sh)

Reclamerecht. Televisiecommercial voor tijdschrift Kr@sh met slogan "verboden voor meisjes". Klager vindt dat uiting discriminatie op grond van geslacht bevordert. Verweerder stelt dat jongens en meisjes verschillen in doen en laten. Kr@sh is gericht op jongens tussen de 8 en 13 jaar. Deze leeftijdscategorie kan humoristische toon van slogan herkennen.
Commissie oordeelt dat voldoende duidelijk is, ook voor kinderen, dat slogan humoristisch bedoeld is. Niet gebleken dat tijdschrift echt verboden is voor meisjes. Geen sprake van discriminatie. Wijst klacht af.

Naar het oordeel van de Commissie is - ook voor kinderen - voldoende duidelijk dat de slogan “Verboden voor meisjes” een humoristisch bedoelde manier is om tot uitdrukking te brengen dat het aangeprezen tijdschrift Kr@sh gemaakt is voor jongens. Niet is gebleken dat het tijdschrift daadwerkelijk ‘verboden‘ zou zijn voor meisjes. Van discriminatie is geen sprake.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 955

Suzuki Splash al vanaf € 4.912,- misleidend

RCC 7 maart 2011, Dossiernr. 2011/00086 (Suzuki Splash)

Reclamerecht. Uitingen op televisie en internet waarin de Suzuki Splash wordt aangeboden voor 4.912 euro. Klager stelt dat volgens prijslijst de laagste prijs voor deze auto 9.623 euro is. Verweerder stelt dat in uitingen duidelijk wordt gemaakt dat er sprake is van genoemde prijs met daaropvolgend een tweede deelbetaling. Tesamen is dit de gehele koopsom. Verwijst naar eerdere uitspraak Commissie: dergelijke woordkeuze niet misleidend.

Commissie oordeelt dat in televisiereclame en op website niet voldoende duidelijk wordt gemaakt of genoemde prijs totaalprijs of helft van totaalprijs is. Sprake van onduidelijke informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC) dus in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

In de bestreden televisiereclame wordt onder meer gezegd:
“De Suzuki Splash is er nu al vanaf € 4.912,-.” (..) Ja, u hoort het goed, de Suzuki Alto al vanaf € 4.912,-. En de tweede helft betaalt u pas over 2 jaar, zonder rente. Kijk op Suzuki.nl”, zonder dat voldoende duidelijk is of genoemd bedrag gelijk is aan de totale voor de auto te betalen prijs dan wel aan de helft van de totaalprijs, die men uiteindelijk
-2 jaar later- zal hebben betaald. Gelet hierop wordt geen duidelijke informatie verstrekt over de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder d
Soortgelijke uitspraak: RB 736

RB 946

Hunkemöller derde BH gratis actie geldt ook voor grote maten

RCC 6 mei 2011, Dossiernr. 2011/00298 (Hunkemöller)

Reclamerecht. Televisiecommercial Hunkemöller over actie "derde BH gratis." Klaagster kocht n.a.v. commercial een BH maar moest 17,50 euro afrekenen i.p.v. 15 euro omdat ze een grote maat had. Dit was volgens klaagster niet duidelijk aangegeven. Verweerder is niet duidelijk van welke actie klaagster gebruik wilde maken: "derde BH gratis" of "BH van de maand vanaf 15 euro" met grotere maat voor 17,50 euro. Bij eerstgenoemde actie zou klaagster derde BH gratis hebben gekregen, ongeacht de maat.

Commissie oordeelt dat verweerder stelling van klaagster, dat actie "derde BH gratis" niet geldt voor grote maten, heeft weersproken. Niet is komen vast te staan of klaagster gebruik heeft gemaakt van deze actie en grote maten daarvan uitgesloten zouden zijn. Geen grond voor toewijzing klacht dus wijst deze af.

In de bestreden televisiecommercial wordt reclame gemaakt voor de actie waarbij bij aanschaf van drie BH’s de derde BH gratis is. De stelling van klaagster dat deze actie niet geldt voor grote maten BH’s is door adverteerder weersproken. Uit de door klaagster weergegeven feitelijke gang van zaken is voor de Commissie niet komen vast te staan, dat klaagster daadwerkelijk van de in de commercial aangeprezen actie gebruik heeft willen maken en dat dat niet mogelijk was omdat grote maten BH’s - zonder een mededeling daaromtrent in de commercial - van deze actie uitgesloten zouden zijn. Gelet hierop ziet de Commissie geen grond voor toewijzing van de klacht.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 945

"Niets is verser dan Iglo spinazie"

RCC 6 mei 2011, Dossiernr. 2011/00354 (Iglo diepvriesspinazie)

Reclamerecht. Televisiecommercial over Iglo diepvriesspinazie: "niets is verser dan Iglo spinazie". Deze claim is volgens klager onacceptabel aangezien het afbreuk doet aan verse groenten die naar de groenteboer gaan. Verweerder stelt dat in uiting geen vergelijking met verse groenten wordt gemaakt. Zelfs al zou dat wel zo zijn, dan is het feitelijk juist dat Iglo spinazie verser is nu het binnen 5 uur na oogst wordt ingevroren en het traject van oogst naar consumptie van verse spinazie langer is. Repliek: het gaat om de bewering "niets", welke onjuist is. Dupliek: bezwaar tegen wijzigen inhoud klacht, handhaaft standpunt en zekere mate van overdrijving is toegestaan.

Commissie oordeelt dat mededeling "niets is verser dan Iglo spinazie" niet onjuist is, nu Iglo spinazie binnen 5 uur wordt ingevroren en traject van commerciele verse spinazie aannemelijk langer is. Uiting suggereert niet verser te zijn dan spinazie vers van het land. Wijst klacht af.

De bestreden mededeling “Niets is verser dan Iglo spinazie” dient te worden beoordeeld in de context van de gehele commercial. Hierin wordt de snelle verwerking van Iglo spinazie benadrukt met als gevolg maximaal behoud van vitamines en mineralen, terwijl verse spinazie 14% vitamine C per dag verliest. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de commercial opvatten als een aanprijzing van dit voordeel van ingevroren spinazie van Iglo ten opzichte van commercieel verkochte verse spinazie die – naar aannemelijk is - langer dan 5 uur na de oogst wordt verwerkt. In de uiting wordt niet gesuggereerd dat Iglo spinazie verser zou zijn dan spinazie die direct vers van het land wordt geconsumeerd.

Gelet op het vorenstaande en bezien in de context van de uiting acht de Commissie de mededeling “Niets is verser dan Iglo spinazie” niet onjuist.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 943

Nestlé Groeie Start reclame voldoet aan zuigelingenvoeding richtlijn

RCC 10 mei 2011, Dossiernr. 2011/00165 (Nestlé)

Reclamerecht. Televisiereclame voor Nestlé Groeie Start met L.Comfortis. Klaagster stelt dat het lijkt alsof reclame voor jonge baby's bedoeld is en dat mededeling over borstvoeding beter dan kunstvoeding bijna onleesbaar is en kort in beeld. Lijkt volgens klaagster in strijd met WHO regels. Verweerder stelt dat verbod reclame voor jonge baby's niet volgt uit WHO regels maar uit art. 14 Richtlijn 2006/141/EG. Baby's in uiting zijn ouder dan 6 maanden, onderbouwd met e-mail reclamebureau. Uiting over borstvoeding is volgens verweerder 6 seconden in beeld.

Commissie oordeelt dat verbod uit art. 14 Richtlijn niet is overtreden omdat in uiting meerdere malen wordt gesproken over opvolgmelk. Geen reden om aan mededeling verweerder over leeftijd baby's te twijfelen. In uiting duidt geen mededeling in het bijzonder op baby's jonger dan 6 maanden. Geen wettelijke verplichting uiting over borstvoeding te vermelden bij opvolgmelk, dus klacht ongegrond. Wijst klacht af.

Ad 1. Tussen partijen staat vast dat geen reclame mag worden gemaakt voor volledige zuigelingenvoeding voor baby’s jonger dan 6 maanden. Naar adverteerder onweersproken heeft meegedeeld, volgt dit verbod niet uit “de WHO regels”, maar uit artikel 14 van de Europese Richtlijn over zuigelingenvoeding, richtlijn 2006/141/EG, welke regelgeving is geïmplementeerd in de “Warenwetregeling Zuigelingenvoeding 2007”.
In artikel 14 van voornoemde richtlijn staat onder meer:
“Voor volledige zuigelingenvoeding mag slechts reclame worden gemaakt in gespecialiseerde publicaties op het gebied van babyverzorging en in wetenschappelijke publicaties”
en
in artikel 2 van voornoemde Warenwetregeling staat onder meer:
“Het (…) verhandelen van:
a.    volledige zuigelingenvoeding
(…)
geschiedt met inachtneming van de artikelen (…) tot en met 14, van richtlijn 2006/141/EG”. 

Naar het oordeel van de Commissie wordt bovenbedoeld verbod in dit geval niet overtreden, omdat in de uiting meermalen wordt gesproken over “opvolgmelk”. Hierdoor is voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat de uiting een aanprijzing inhoudt van “opvolgmelk” en niet van volledige zuigelingenvoeding.

Ad 2. Ingevolge artikel 13 lid 4 van richtlijn 2006/141/EG dient de etikettering van volledige zuigelingenvoeding onder meer de volgende vermelding te bevatten:
“a) een verklaring dat borstvoeding te verkiezen is”. Ingevolge artikel 13 lid 8 sub b van de richtlijn geldt deze eis ook voor “de reclame”. Een dergelijke verplichting is niet in de richtlijn opgenomen voor opvolgmelk, ofwel, zoals in de richtlijn aangeduid, “opvolgzuigelingenvoeding”.
Adverteerder heeft meegedeeld dat zij heeft besloten om bovenbedoelde verklaring ook toe te voegen aan haar communicatie over opvolgmelk, zonder dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat. Naar adverteerder stelt, is aan het begin van de bestreden televisiereclame 6 seconden in beeld:
“borstvoeding is de meest geschikte voeding voor zuigelingen”.
Naar het oordeel van de Commissie kan men van mening verschillen over de leesbaarheid van deze mededeling, maar dat leidt, nu niet is gebleken van een (wettelijke) verplichting tot zodanige vermelding, niet tot het oordeel dat de klacht, dat wat dit betreft “de WHO regels” worden overtreden, gegrond is.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: Richtlijn Zuigelingenvoeding (2006/141/EG) art. 13 lid 4, art. 14

RB 942

Olvarit peutermenu - toelaatbare overdrijving

RCC 11 mei 2011, Dossiernrs. 2011/00236 en 2011/00236A (Olvarit peutermaaltijd)

Reclamerecht. Televisiecommercial over Olvarit peutermenu. Daarin zie je peuters die hun bordje groenten niet opeten en wordt gezegd dat 79% van de peuters te weinig groente binnen krijgt. Klager 1 stelt dat er niet wordt gerefereerd aan wetenschappelijk onderzoek en dat er sprake is van overdrijving waardoor ouders schuldgevoel wordt aangepraat. Klager 2 stelt dat er sprake is van onjuiste weergave werkelijkheid omdat losse groenten worden afgezet tegen samengestelde maaltijd. Verweerder stelt dat uiting gebaseerd is op onderzoeksrapport RIVM, geen bedoeling om schuldgevoel te creëren, alleen groenten tegenover Olvarit afzetten is om boodschap duidelijk te maken, niet om te impliceren peuters alleen groenten voor te zetten.

Commissie oordeelt dat verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat percentage is gebaseerd op rapport RIVM, dit onderdeel van klacht 1 treft daarom geen doel. Ook is de grens van het toelaatbare niet overschreden als het gaat over aanpraten schuldgevoel. Wijst klacht 1 af. Commissie oordeelt over klacht 2 als volgt: sprake van duidelijke en herkenbare overdrijving dus toelaatbaar, wijst klacht 2 ook af.

2011/00236. Tegenover de niet onderbouwde ‘inschatting’ van klager dat het in de commercial genoemde percentage peuters dat te weinig groenten binnen krijgt niet juist is, heeft adverteerder naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat het genoemde percentage van 79% is gebaseerd op onderzoeksresultaten van het RIVM.
Dit onderdeel van de klacht treft daarom geen doel.
2011/00236A. In de commercial wordt meegedeeld dat uit onderzoek is gebleken dat 79% van de peuters te weinig groenten binnen krijgt. Deze boodschap wordt geïllustreerd met beelden van peuters die met de op hun bord liggende groenten spelen en deze niet opeten. Het tonen van enkel groenten op een bord is geen weergave van een werkelijke maaltijd zoals deze aan peuters zal worden voorgezet. Naar het oordeel van de Commissie maakt dit de uiting echter niet misleidend, nu de beelden een voor de consument duidelijke en herkenbare overdrijving bevatten om het onderwerp van de uiting -het eten van groenten door peuters- te benadrukken. Een dergelijke duidelijke en herkenbare overdrijving wordt toelaatbaar geacht.

Lees de gehele uitspraak 2011/00236 hier (link en pdf)
Lees de gehele uitspraak 2011/00236A hier (link en pdf )