RB

Media  

RB 1928

Uitsluiting vaccinatie, castratie sterilisatie wekken de indruk dat verder niks is uitgesloten

RCC 19 september 2013, dossiernr. 2013/00584 (huisdierenverzekering)
Aanbeveling, misleiding, voornaamste kenmerk product. Het betreft een uiting omtrent de Kruidvat Huisdierenverzekering op www.verzekeringen.kruidvat.nl. Daarin staat onder het kopje “Wat is er niet verzekerd?”: “Vaccinatie, castratie en sterilisatie zijn niet verzekerd met onze huisdierenverzekering”.  

De klacht - De uiting is onvolledig wat betreft de vermelding van uitsluitingen. Blijkens artikel 7.3 van de voor de Kruidvat Huisdierenverzekering geldende Bijzondere Voorwaarden 2012 nr. 2012K-HD worden nog veel andere veel voorkomende behandelingen uitgesloten. Klager acht de uiting misleidend.

Het oordeel van de Commissie
Doordat onder het kopje “Wat is er niet verzekerd?” uitsluitend is vermeld: “Vaccinatie, castratie en sterilisatie zijn niet verzekerd met onze huisdierenverzekering” wordt de indruk gewekt dat er verder geen behandelingen van de verzekering zijn uitgesloten. Blijkens artikel 7.3 van de Bijzondere Voorwaarden 2012 nr. 2012K-HD die op de verzekering van toepassing zijn, gelden echter nog diverse andere uitsluitingen (a tot en met zd). Dit wordt, gegeven de absolute mededeling kopje “Wat is er niet verzekerd?:

Vaccinatie, castratie en sterilisatie zijn niet verzekerd met onze huisdierenverzekering” niet voldoende duidelijk gemaakt. De verwijzingen elders op de website en in het polisblad heffen deze onduidelijkheid in de ter beoordeling liggende uiting niet op.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling: NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.

RB 1925

Gezonde elektronische sigaret bevat schadelijke stof nicotine

RCC 19 september 2013 dossiernr. 2013/00610 (puff)
 Misleiding, voornaamste kenmerken, folders. Het betreft een flyer met de volgende tekst:
“Op zaterdag 27 juli opent de eerste Puff Store in Nederland haar deuren in Bussum
Stoppen met roken maar lukt het niet?
Puff is HET gezonde alternatief!
Kom langs, probeer GRATIS en ervaar zelf het verschil”.

De klacht - Volgens klaagster kan het predicaat “gezond” in geval van voedings- en genotmiddelen alleen worden toebedeeld aan producten die ingrediënten bevatten die gezond zijn, bijvoorbeeld omdat ze essentiële bouwstoffen bevatten zoals vitaminen, mineralen e.d.. Voorts heeft het RIVM zich nog niet uitgelaten in termen als “gezond” met betrekking tot elektrische sigaretten en/of andere alternatieven voor roken. Ten slotte wordt in de productinformatie op de website www.puffstore.nl ook niet verwezen naar gezonde ingrediënten.

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden uiting wordt de elektronische sigaret Puff aangeduid als “HET gezonde alternatief!” voor roken. Namens adverteerder is echter meegedeeld dat Puff de voor de gezondheid schadelijke stof nicotine bevat. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling “HET gezonde alternatief!” te absoluut en daardoor onjuist.
Naar haar oordeel wordt in de uiting aldus onjuiste informatie gegeven ten aanzien van de aard en de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder a respectievelijk b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
 
Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder a.
NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.

RB 1923

Geadverteerde energieprijs is exclusief leveringskosten

RCC 6 september 2013, dossiernr. 2013/00499 (eon)
Aanbeveling, energie, misleidende prijsvermelding. Het betreft een uiting op www.eon.nl/producten-tarieven. Daarin staat onder meer:
“Kies uw huishouden voor uw verbruik:” waarna vier verschillende huishoudens worden omschreven. Vervolgens is vermeld:
“De maandbedragen van de vier producten hieronder komen overeen met de gekozen situatie”.
Het eerst genoemde product is: “Vast 1 jaar”. Daarover wordt onder meer gesteld: “Gemiddeld maandbedrag € 120,-”.
Daaronder staan onder meer twee buttons met achtereenvolgens de mededelingen “Direct afsluiten” en “Meer info”.
 
De klacht - Deze kan als volgt worden samengevat. Geadverteerd wordt met een energieprijs van € 120,- per maand. Pas achteraf bleek, als je op “de button” klikte, dat hier geen “leveringskosten” bij zijn inbegrepen.

Het oordeel van de Commissie
Vast staat dat de consument naast de kosten voor gebruik van elektriciteit en gas maandelijks, in verband met de levering van elektriciteit en gas, zogenaamde netwerkkosten dient te betalen. Deze netwerkkosten komen toe aan de netwerkbeheerder, maar worden geïncasseerd door de leverancier. Vast staat ook dat deze netwerkkosten niet zijn opgenomen in het “Gemiddeld maandbedrag” van “€ 120,-”, zoals vermeld in de bestreden uiting. Dat naast voornoemde € 120,- ook nog netwerkkosten moeten worden betaald, blijkt pas bij het lezen van de nadere informatie die men verkrijgt bij het aanklikken van de button “Meer info”. Die nadere informatie bevat, onder het kopje “Tarieven”, een uitsplitsing van de kosten voor “Elektriciteit”, “Gas” en “Netwerk”.
 
Door de enkele mededeling “Meer info” wordt naar het oordeel van de Commissie geen duidelijk voorbehoud gemaakt met betrekking tot de hoogte van het “Gemiddeld maandbedrag”. De gemiddelde consument zal uit de uiting begrijpen dat de kosten van zijn energieverbruik in totaal € 120,- per maand bedragen en zich niet realiseren dat er naast het genoemde maandbedrag ook nog netwerkkosten moeten worden betaald. Gelet hierop acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de prijs van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
Het verweer dat het in de energiebranche gebruikelijk is om de maandbedragen exclusief netwerkkosten te vermelden, leidt niet tot een ander oordeel. De Commissie acht het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument op de hoogte is van een zodanig gebruik. Overigens is het maandbedrag zoals opgenomen in één van de twee bij het verweer overgelegde voorbeelden van reclame van branchegenoten van adverteerder, anders dan de onderhavige uiting (van adverteerder) voorzien van een asterisk, die verwijst naar een mededeling betreffende bijkomende netwerkkosten.
 
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
 
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
 
Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder d.
RB 1922

Ook bij op=op actie moet product in voldoende mate aanwezig zijn

Vz. RCC 11 september 2013, dossiernr. 2013/00562 (Velux dakramen)
Misleidende beschikbaarheid, voorzitterstoewijzing. Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide folder waarin onder meer “Velux dakramen” worden aangeboden met de mededeling:
“50% korting, op=op! aanbod verschilt per bouwmarkt”.

De klacht - In heel Zeeland en Brabant waren deze ramen niet verkrijgbaar. Sommige vestigingen deelden telefonisch mee slechts één exemplaar te hebben gekregen. Bij klaagsters, in Zeeland wonende, schoonzoon werd de folder pas bezorgd een paar dagen nadat zij telefonisch informatie bij adverteerder had ingewonnen. Hier is sprake van een lokkertje.

Het oordeel van de voorzitter

Klaagster heeft niet dan wel onvoldoende weersproken gesteld dat op 10 juli 2013, derhalve op de derde dag van de 14 dagen durende actie, in heel Zeeland en Brabant geen Velux dakramen meer verkrijgbaar waren. De in de uiting gemaakte voorbehouden duiden erop dat sprake is van een beperkte voorraad, maar dit neemt niet weg dat de ramen, mede gezien de aantrekkelijkheid van de actie en de in verband daarmee te verwachten belangstelling, in voldoende mate voorradig moeten zijn (geweest). Niet is echter gebleken dat in dit geval in de verschillende bouwmarkten aan dit vereiste was voldaan.

Blijkens het bovenstaande is in de uiting onvoldoende (duidelijke) informatie verstrekt over de beschikbaarheid van de ramen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7

NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef

NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.

RB 1921

HvJ EU: Over onjuiste verkoopbrochure, professionele toewijzing en misleidende handelspraktijk

HvJ EU 19 september 2013, zaak C-435/11 (CHS Tour Services tegen Team4 Travel) - dossier - persbericht
Prejudiciële vragen gesteld door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk)
Richtlijn 2005/29/EG Oneerlijke handelspraktijken. Verkoopbrochure die onjuiste informatie bevat, Vereisten van professionele toewijding. Kwalificatie als ,misleidende handelspraktijk’. Geval waarin handelaar niet kan worden verweten de zorgvuldigheidsverplichting niet te zijn nagekomen. Brochure die onjuiste bewering inzake exclusiviteit bevat

Uitspraak: [Richtlijn oneerlijke handelspraktijken] moet aldus worden uitgelegd dat een handelspraktijk die voldoet aan alle in artikel 6, lid 1, van deze richtlijn genoemde criteria om te kunnen spreken van een misleidende praktijk jegens de consument, als oneerlijk en daarmee als verboden op grond van artikel 5, lid 1, van de richtlijn kan worden aangemerkt zonder dat hoeft te worden nagegaan of die praktijk ook in strijd is met de vereisten van professionele toewijding in de zin van artikel 5, lid 2, sub a, van de richtlijn.

Gestelde prejudiciële vraag:

„Dient artikel 5 van [de richtlijn] aldus te worden uitgelegd dat in geval van misleidende handelspraktijken in de zin van artikel 5, lid 4, van die richtlijn een afzonderlijke toetsing van de criteria van artikel 5, lid 2, sub a, van de richtlijn niet is toegestaan?”
RB 1920

Verwijzing op de radio naar algemene voorwaarden niet genoeg

RCC 3 september 2013, dossiernr. 2013/00545 (neckermann radioreclame)
Aanbeveling, misleidende reclame, ontbrekende informatie Het betreft een radiocommercial waarin het volgende wordt gezegd: “Speciale aanbieding: zaterdag 25 mei een eenmalig vakantieaanbod bij Neckermann. Boek 25 mei een smartline vakantie en de tweede persoon betaalt maar 1 euro. Ga naar uw reisbureau of boek direct op neckermann.nl. Boek slim, boek smartline. Dé all inclusive low budget formule van Neckermann. Vraag naar de voorwaarden.”

De klacht - Pas bij het aanvragen van een berekening op de website blijkt dat sprake is van een cash back actie, waarbij eerst het gehele bedrag van de reis voor twee personen moet worden betaald en het reisbedrag voor de tweede persoon later wordt terugbetaald. Aan het terug te ontvangen bedrag zit bovendien een maximum van € 800,-, waardoor een restbedrag van soms meer dan € 100,- overblijft. Dit alles maakt de uiting misleidend.

Het oordeel van de Commissie

Vast is komen te staan dat de in de commercial aangeprezen smartline actie een cashback-actie betreft, waarbij na betaling van de gehele reissom het voor de tweede persoon betaalde bedrag (minus 1 euro) tot een maximum van € 800,- kan worden teruggevraagd. Naar het oordeel van de Commissie betreffen de aard van de kortingsactie (cashback) en het aan de actie verbonden maximum van € 800,- essentiële informatie die in de commercial zelf vermeld dient te worden. Ten aanzien van deze aspecten van de actie kan - ook in een radiocommercial - niet worden volstaan met een algemene verwijzing naar voorwaarden.

Gelet op het voorgaande is sprake van het te laat verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen  als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7

NRC (nieuw) art. 8.3 aanhef

NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.

RB 1919

PostNL had geen toestemming voor verzenden van reclame via e-mail

RCC 3 september 2013, dossiernr. 2013/00423-I
Aanbeveling, Bijzondere Reclamecode, email. Het betreft de aan klager per e-mail toegestuurde reclame-uitingen, met de aanhef  “korte tijd gratis de speciale Oranjemunt” respectievelijk “unieke Oranjepenning ligt voor jou klaar”. 

De klacht - Klager kent eAction niet, evenmin als “Sanne Dekker” en “Inge van Rooij”, van wie de reclame-uitingen afkomstig zijn. Nu klager deze e-mail van onbekenden toegestuurd heeft gekregen, is gehandeld in strijd met de Code reclame via e-mail 2012.

Het oordeel van de Commissie

De klacht richt zich tegen het hebben ontvangen van een reclame-uiting per e-mail zodat de Code reclame via e-mail 2012 daarop van toepassing is.

Met betrekking tot de vraag wie van de verweerders verantwoordelijk moet worden geacht voor de verspreiding van de gewraakte e-mails overweegt de Commissie als volgt.

PostNL

De uiting strekt tot aanprijzing van een van PostNL afkomstig product, zodat PostNL als adverteerder in de zin van artikel 1.2.b van de Code reclame via e-mail 2012 dient te worden aangemerkt. PostNL heeft deze aanprijzing, een digitale reclame-uiting, opgesteld en vervolgens aan Digimo gevraagd voor de verspreiding van de uiting zorg te dragen. Dat PostNL de verspreiding van de uiting aldus uit handen heeft gegeven, betekent niet dat zij niet kan worden aangemerkt als adverteerder in de zin van de Code reclame via e-mail 2012.

PostNL wist, dan wel moet geacht worden ervan op de hoogte te zijn geweest dat Digimo voor de verspreiding van de reclame-uiting gebruik zou maken van haar affiliate netwerk, zodat voorts het bepaalde in artikel 1.3 onder b van deze Code op PostNL van toepassing is. Nu niet is gebleken dat PostNL, overeenkomstig deze bepaling, zich  ervan heeft vergewist dat de bestandseigenaar de noodzakelijke toestemming voor het verzenden van de reclame via e-mail heeft verkregen, heeft PostNL de ingevolge deze bepaling op haar rustende verplichting niet in acht genomen.

TFM

Met betrekking tot TFM overweegt de Commissie dat, naar de Commissie begrijpt uit het door TFM gevoerde verweer, TFM bestandseigenaar is in de zin van de Code reclame via e-mail 2012. Voor de verspreiding van de gewraakte reclame-uitingen heeft TFM kennelijk gebruik gemaakt van de aan TFM toebehorende domeinnaam “info@cs02.nl”.

Ingevolge artikel 1.3 onder a Code reclame via e-mail 2012 dient de geadresseerde van reclame via e-mail aan de bestandseigenaar toestemming te hebben verleend voor het ontvangen van reclame via e-mail door middel van een actieve handeling. Niet is gebleken dat daarvan sprake is.

TFM noemt verschillende IP-adressen van waaruit door TFM activiteiten van de zijde van klager zijn waargenomen, doch daarmee is niet aangetoond dat klager vooraf toestemming heeft gegeven. Voorts stelt TFM dat klagers inschrijving is bevestigd vanaf een aan klager toebehorend IP-adres, doch ook dit is onvoldoende bewijs dat TFM over de vereiste toestemming beschikt.

Digimo  

Ten aanzien van Digimo overweegt de Commissie dat niet is gebleken dat Digimo direct bij de verzending van de reclame-uitingen betrokken is geweest.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat zowel PostNL als TFM in strijd met respectievelijk artikel 1.3 onder b en 1.3 onder a reclame via e-mail hebben gemaakt en beveelt zij verweerders aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1918

Prodimed, het medische proteïnedieet

RCC 12 september 2013, dossiernr. 2013/00433
Het betreft een radiocommercial voor Prodimed, waarin het volgende wordt gezegd:
“Prodimed is een medisch proteïnedieet. Kijk snel op prodimed.nl.”
De klacht - In de commercial wordt de indruk gewekt dat sprake is van een medisch afslankproduct. Het product c.q. de proteïne is echter zonder tussenkomst van medici te verkrijgen. Op de website wordt niet toegelicht wat er medisch aan het product is. Door het gebruik van de naam Prodimed en de referentie aan medisch wordt geclaimd dat het product medisch verantwoord en/of bewezen is, waardoor het publiek wordt misleid.

Volledige reclame-uiting
Verkoopster: “En mevrouw, hoe zit de broek?”
Klant: “Hij past helemaal niet!”
Verkoopster: “Herkenbaar. Maatje groter doen?”
Klant (lachend): “Doe maar twee maatjes kleiner!”
Verkoopster: “Mag ik vragen wat uw geheim is?”
Klant: “Het is geen geheim, het is Prodimed.”
Voice-over: “Prodimed is een medisch proteïnedieet. Kijk snel op prodimed.nl.”

Tag-on:
Verkoopster: “Hoe was die naam ook al weer?”
Klant: “Prodimed. Je vindt ze op internet, prodimed.nl.”

Het oordeel van de Commissie
1) Voor de beoordeling van de klacht is in de eerste plaats van belang om vast te stellen of Prodimed een medisch hulpmiddel is. Adverteerder heeft, op de vraag van de Commissie naar de status van het product en een eventuele CE-markering, aangevoerd dat Prodimed wordt voorgeschreven door artsen en diëtisten alsmede onderwerp van onderzoek in het LUMC is (geweest), en in die zin kan worden beschouwd als een medisch hulpmiddel. Genoemde omstandigheden maken echter niet dat Prodimed moet worden aangemerkt als een medisch hulpmiddel in de zin van de Wet op de medische hulpmiddelen. Niet is gesteld of gebleken dat Prodimed is voorzien van de voor medische hulpmiddelen (in artikel 7 van het Besluit medische hulpmiddelen) verplicht gestelde CE-markering. Op grond van het voorgaande neemt de Commissie tot uitgangspunt dat Prodimed geen medisch hulpmiddel is.

2) In de radiocommercial wordt Prodimed aangeprezen als “een medisch proteïnedieet”. Naar het oordeel van de Commissie wordt aldus bij de gemiddelde consument de indruk gewekt dat sprake is van een product dat is bestemd voor gebruik op medische indicatie. Door deze wijze van presenteren dient het product te worden aangemerkt als een geneesmiddel in de zin van artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Op grond van artikel 84 van de Geneesmiddelen-wet is het verboden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handels-vergunning is verleend. Niet in geschil is dat ten aanzien van het product Prodimed een dergelijke vergunning ontbreekt. Om deze reden is de uiting in strijd met de wet en daardoor in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

3) Het voorgaande geldt niet ten aanzien van de naam van het product. Met de enkele naam Prodimed wordt niet gerefereerd aan de werking van het product en wordt geen claim ten aanzien van een bepaald resultaat gesuggereerd. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument aan de naam Prodimed geen bijzondere medische betekenis hechten.

In zoverre wordt de klacht afgewezen.

4) Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht de uiting door de aanduiding “medisch proteïnedieet” in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 2 (wet)

RB 1916

Deelnemersbrief Staatsloterij niet onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Amsterdam 12 september 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:5806 (stichting Loterijverlies tegen Staatsloterij)
Zie eerder IEF 12702. Reclamerecht, misleidende reclame, onrechtmatige handelspraktijk, collectieve actie. Eerder in mei 2013 heeft Loterijverlies in hoger beroep een verklaring voor recht gekregen dat Staatsloterij gedurende de periode 2000 t/m 2007 misleidende mededelingen heeft gedaan over het wel- of niet-gegarandeerd zijn van de prijzen, de winkansen en het aantal gewonnen prijzen en hierdoor in strijd heeft gehandeld met artikel 6:194 (oud) BW. Nu vordert Loterijverlies het verspreiden van de deelnemersbrief te staken en een rectificatie te sturen. Volgens haar is de deelnemersbrief onvolledig betreffende het arrest van 28 mei en is daarom te kwalificeren als misleidende reclame ex 6:194 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dan wel een oneerlijke handelspraktijk ex artikel 6:193d BW. Zij stelt verder dat zij door deze handelswijze van de Staatsloterij schade lijdt aan haar reputatie en deelnemers misloopt.

De voorzieningenrechter is het hier niet mee eens. Het is wel een mededeling in de zin van artikel 6:194 BW, maar  deelnemersbrief  kan niet gezien worden als misleidend. Ook is er geen sprake van een oneerlijke handelspraktijk. De Staatsloterij is verder niet verplicht om potentiële crediteuren (stichting Loterijverlies) te informeren.

De beoordeling
4.3 In de deelnemersbrief wordt eerst, onder de vetgedrukte tekst “Rechtszaak” door de Staatsloterij ingegaan op het arrest van het gerechtshof. Daarover worden geen inhoudelijke mededelingen gedaan, de Staatsloterij volstaat met op te merken dat zij de zaak aan de Hoge Raad voor zal leggen. Het enkel vermelden er zelf van overtuigd te zijn juist te hebben gehandeld en dat cassatie zal worden ingesteld, zonder inhoudelijk in te gaan op hetgeen door het gerechtshof is geoordeeld, acht de voorzieningenrechter niet misleidend, noch een handelspraktijk waarbij voor een consument essentiële informatie wordt achtergehouden, noch op andere grond onrechtmatig. Voor dit oordeel is mede van belang dat het arrest van het gerechtshof inhoudelijk alleen twee verklaringen voor recht bevat, en derhalve niet tot directe aanspraken voor de consument leidt. De stelling van Stichting Loterijverlies dat door de deelnemersbrief consumenten het nut van het, via Stichting Loterijverlies, instellen van een vordering jegens de Staatsloterij niet op waarde zouden schatten en ervan zouden kunnen worden weerhouden om zich bij haar aan te sluiten, wat mogelijk tot verjaring van hun vordering zou kunnen leiden, acht de voorzieningenrechter, nog afgezien van het speculatieve karakter ervan, ongegrond. Geen rechtsregel verplicht de Staatsloterij om potentiële crediteuren eigener beweging te informeren over de mogelijkheden voor het instellen en erkend krijgen van een vordering en het waarschuwen voor het mogelijk verlopen van een verjaringstermijn. Dat de Staatsloterij dat heeft nagelaten is dan ook niet onrechtmatig.

4.5 Aannemelijk is dat de Staatsloterij onder het kopje “Prijzen” ingaat op berichtgeving zoals weergegeven onder rechtsoverweging 2.3. De stelling dat er prijzen ten onrechte niet zijn uitgekeerd (die gemakkelijk tot de conclusie kan leiden dat de Staatsloterij hiertoe alsnog dient over te gaan) is geen juiste weergave van het arrest van het gerechtshof. Dat de Staatsloterij dat beeld wenst recht te zetten kan daarom niet onrechtmatig worden geacht.

4.6. Door beide onderwerpen direct na elkaar te behandelen kan bij de lezers van de deelnemersbrief de indruk ontstaan dat ook de laatste alinea een reactie op het arrest van het gerechtshof bevat. Nu echter in de media beide onderwerpen ook steeds gezamenlijk aan de orde zijn gesteld acht de voorzieningenrechter dit geen omstandigheid die de inhoud van de deelnemersbrief alsnog onrechtmatig maakt.

RB 1912

Finish trekt zich niks aan van eerdere uitspraak commissie

RCC 28 augustus 2013, dossiernr. 2013/00571 (Finish vaatwasmiddelen)
Zie eerder: RB 1860 ALERT. Onduidelijke en misleidende informatie, onderzoek, aanbeveling. Het betreft een televisiereclame voor Finish vaatwasmiddelen.

De klacht - Klager heeft tegen deze reclame-uiting de volgende bezwaren. Na enkele inleidende testimonials wordt gezegd “Het is dus niet verrassend dat het door jullie als eerste gekozen werd”, waarmee gerefereerd wordt aan het vaatwasmiddel Finish. De onderbouwing hiervoor lijkt de onder in beeld staande disclaimer: “Voor Finish vaatwastabletten. Gebaseerd op een test door The Insiders, 1136 mensen, NL maart 2013.” Hierdoor wordt de indruk gewekt dat veel huishoudens hebben deelgenomen aan een verkiezing waarbij Finish als beste product werd gekozen. Echter niet is gebleken dat er een verkiezing heeft plaats gevonden. Aan degenen die zich bij The Insiders voor deelname hebben aangemeld, is gratis een pak Finish Quantum gestuurd waarna hen 3 vragen over het product zijn gesteld. Deze test biedt geen basis voor de bewuste claim.

Vervolg van de klacht - Vervolgens wordt gezegd: “Ontdek zelf waarom duizenden nieuwe huishoudens voor Finish hebben gekozen. Doe mee met de Finish revolutie.” Daarbij verschijnt onder meer in beeld de tekst: “Aantal verpakkingen verkocht volgens AC Nielsen Data tussen juni 2012 en mei 2013”. Echter de AC Nielsen data tonen aan dat de Finish-producten in de aangegeven periode nooit nr. 1 zijn geweest. De AC Nielsen data kunnen niet dienen ter onderbouwing van het in de uiting gestelde. Zij lijken alleen vermeld te zijn om te suggereren dat sprake is van objectieve data.

De bestreden reclame-uiting
Het betreft de televisiereclame voor Finish vaatwasmiddelen, waarin het volgende  worden gezegd:
VO:                  Elke keer als iemand voor Finish kiest, creëert hij een dynamiek en wil hij
                        het delen.
Annekereker:  De vaat is schoner en glanst meer!
Hester 123:     In één woord geweldig!
Slabetje:          Ik gebruik niets anders meer!
VO:                  Het is dus niet verrassend dat het door jullie als eerste gekozen werd.
                        Ontdek zelf waarom duizenden nieuwe huishoudens voor Finish hebben
                        gekozen. Doe mee met de Finish revolutie.
Onder in beeld verschijnen onder meer de volgende teksten:
 “Voor Finish vaatwastabletten. Gebaseerd op een test door The Insiders, 1136 mensen,
  NL maart 2013.”
Tot slot verschijnen in beeld de teksten: “Doe mee met de Finish revolutie”, “Gekozen  # 1 door consumenten”.
 
In verband met het gebruik van het woord kiezen, verwijst klager naar de uitspraak van de Commissie van 4 juli 2013 (dossier: 2013 00394) waarin de Commissie -kort gezegd- oordeelde dat “kiezen” in combinatie met “Finish revolutie” niet duidt op een éénmalige keuze voor een Finish-product.
Uit eerder in opdracht van adverteerder door het onderzoeksbureau GfK verricht onderzoek was gebleken dat van een verandering als in de uiting werd gesuggereerd,
geen sprake  was.
 
Op grond van het vorenstaande acht klager de reclame-uiting in strijd met de waarheid en derhalve in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Tevens is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van de artikelen 7 en 8 NRC.
 
Gezien de ernst van de misleiding en gezien het feit dat adverteerder zich weinig aantrekt van de uitspraak van de Commissie van 4 juli 2013 verzoekt klager de uitspraak als “Alert” onder de aandacht van derden te brengen.

Het oordeel van de Commissie|
De Commissie heeft met betrekking tot de gewraakte reclame-uiting het volgende overwogen.

Allereerst overweegt de Commissie dat niet duidelijk is op welk Finish-product het in de uiting gestelde betrekking heeft. Op één van de eerste beelden komt Finish Quantum, dat -naar klager stelt- het best presterende product uit het Finish assortiment is, groot en duidelijk in beeld. Vervolgens worden geen verpakkingen meer getoond en wordt uitsluitend over Finish gesproken. Aangezien de door The Insider uitgevoerde test, waarop adverteerder zich voor een belangrijk deel van het in de uiting gestelde baseert, betrekking heeft op Finish Quantum, lijken de resultaten van Finish Quantum te worden toegerekend aan Finish producten in het algemeen.

Na enkele testimonials wordt gezegd: “Het is dus niet verrassend dat het door jullie als eerste gekozen werd”. De testimonials zijn afkomstig uit een door The Insiders uitgevoerde test. In het kader van deze test kregen de deelnemers een pak Finish Quantum cadeau, waarna van hen onder meer werd verwacht “ (…) regelmatig rapporten te sturen waarin je beschrijft wat je van het product vindt, met wie je erover hebt gesproken, hoe lang jouw gesprekken hebben geduurd enz.”. Als richtlijn voor een testimonial over Finish Quantum doet The Insider de volgende suggesties:

“1. Duid aan welke vaatwastabletten je vóór de campagne gebruikte.
2. Kies je houding t.o.v. Finish Quantum vóór de campagne startte (bv. neutraal).
3. Duid met een aantal sterren aan hoe tevreden je nu bent over Finish Quantum.
4. Geef je uitgebreide mening (bv. welke resultaten je ziet met Finish Quantum,vergeleken met jouw vorige vaatwastabletten”.

Gelet op het bovenstaande kan de door The Insider uitgevoerde test niet worden aangemerkt als een test die voldoet aan de daaraan te stellen eisen van objectiviteit en vormt deze geen valide en betrouwbare basis voor de gewraakte mededeling.

Voorts wordt gezegd “Ontdek zelf waarom duizenden nieuwe huishoudens voor Finish hebben gekozen. Doe mee met de Finish revolutie”.

Adverteerder baseert zich bij de genoemde hoeveelheid nieuwe huishoudens op van Nielsen afkomstige gegevens. In de periode juni 2012 t/m mei 2013 zijn er, aldus de gegevens van Nielsen, gemiddeld per week 40.737 pakken Finish verkocht en 3.835 pakken Finish Quantum. Deze verkoopgegevens rechtvaardigen niet de conclusie dat “duizenden nieuwe huishoudens voor Finish hebben gekozen”, alleen al omdat door één huishouden meer malen een verpakking kan zijn gekocht.

Tot slot verschijnt in beeld de tekst “Doe mee met de Finish revolutie”, “Gekozen # 1 door consumenten”.

Zoals de Commissie overwoog in haar uitspraak van 4 juli 2013 (dossier: 2013 00394)

wordt door te spreken van een “Finish revolutie” de indruk gewekt dat sprake is van een radicale, opzienbarende verandering in het gebruik van vaatwasmiddelen ten gunste van Finish en de gemiddelde consument zal deze mededeling aldus begrijpen dat de “duizenden nieuwe huishoudens” Finish enige tijd hebben gebruikt en dus meer malen hebben gekocht. De gegevens waarop adverteerder zich bij deze mededeling baseert, bieden daarvoor geen grondslag.

Ook bieden de gegevens, waarnaar adverteerder voor de juistheid van het in de uiting gestelde verwijst, geen grondslag voor de tekst “Gekozen # 1 door consumenten”.

Blijkens het voorgaande is de Commissie van oordeel dat in de reclame-uiting onjuiste en voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie wordt verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de reclame-uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Er is, gelet het vorenstaande onvoldoende aanleiding de uiting tevens in strijd met artikel 2 NRC te oordelen.

Omdat adverteerder, naar uit de gewraakte reclame-uiting blijkt, geen gehoor heeft gegeven aan de eerdergenoemde aanbeveling van de Commissie van 4 juli 2013 (dossier 2013 00394) heeft de Commissie besloten gebruik te maken van de haar in artikel 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep gegeven bevoegdheid om de uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen.

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voorts heeft de Commissie besloten om de uitspraak onder een breed publiek te brengen als bedoeld in artikel 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.