RB

Media  

RB 1606

Alleen korting bij drie grote koffieverpakkingen

RCC 23 januari 2013, dossiernr. 2012/01111 (korting op de Winter Efteling Douwe Egberts)

Misleiding. Kortingsactie. Voorwaarden. Beperking.

Het betreft de besteden reclame-uiting: “Nu 8 euro korting op de Winter Efteling bij drie pakken Douwe Egberts koffie”. Onderin beeld verschijnt de mededeling “3 actieverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood 500 gram filterkoffie”. De klacht richt zich op het feit dat de commercial de indruk wekt dat bij drie pakken koffie 8 euro korting wordt gegeven. De tekst onder de getoonde pakken koffie verschijnt zo kort in beeld, dat deze niet goed leesbaar is. Volgens klager is er sprake van misleiding.

Vast is komen te staan dat de aanbieding in de commercial van “nu 8 euro korting op drie pakken Douwe Egberts koffie” - voor welke korting zes spaarzegels nodig zijn - alleen geldt voor de 500-gramsverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood filterkoffie, waarop twee spaarzegels zitten, en niet voor de kleinere koffieverpakkingen, die elk slechts één zegel bevatten. Naar het oordeel van de Commissie wordt in de televisiecommercial onvoldoende duidelijk gemaakt dat de aanbieding alleen betrekking heeft op drie grote koffieverpakkingen. De in beeld verschenen tekst is gezien de duur zo kort dat de daaruit af te leiden beperking de gemiddelde kijker gemakkelijk kan ontgaan.

De Commissie doet een aanbeveling op grond van de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC en artikel 7 NRC.

Vast is komen te staan dat de aanbieding in de commercial van “nu 8 euro korting op drie pakken Douwe Egberts koffie” - voor welke korting zes spaarzegels nodig zijn - alleen geldt voor de 500-gramsverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood filterkoffie, waarop twee spaarzegels zitten, en niet voor de kleinere koffieverpakkingen, die elk slechts één zegel bevatten. Naar het oordeel van de Commissie wordt in de televisiecommercial onvoldoende duidelijk gemaakt dat de aanbieding alleen betrekking heeft op drie grote koffieverpakkingen. Weliswaar wordt tijdens het uitspreken van de tekst “nu 8 euro korting op drie pakken Douwe Egberts koffie” onder in beeld de mededeling “3 actieverpakkingen Douwe Egberts Aroma Rood 500 gram filterkoffie” getoond, maar de duur dat deze tekst in beeld staat is zo kort dat de daaruit af te leiden beperking van het aanbod - mede gelet op de lengte van de mededeling - de gemiddelde kijker gemakkelijk kan ontgaan.

 Gelet op het voorgaande is sprake van het op een onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De kort in beeld verschijnende verwijzing naar de actievoorwaarden op adverteerders website neemt het misleidende karakter van de commercial niet weg.

 

RB 1598

Reinigende werking 'Berry Blaster' niet misleidend

CvB 12 juli 2012, Dossiernr. 2012/00073 (Berry Blaster)

Het betreft een reclame-uiting in een advertentie in de Volkskrant waarin onder de aanhef ‘SCHONE LEVER, LEKKER LEVEN!’ de “Berry Blaster" wordt aangeprezen. Klacht richt zich op het bewijs van de werkzaamheid van het product.

Er wordt verwezen naar dossier 06.0350 betreffende een eerdere klacht. In 2006 maakte klaagster bezwaar tegen reclame voor hetzelfde product. In die periode heeft de Keuringsraad KOAG/KAG een advertentie voor Berry Blaster beoordeeld en daarbij de mededeling “ondersteunt de reinigende werking van de lever” toegelaten (toelatingsnummer 1184.1007.1091). De Commissie acht de klacht van klaagsters (dossiernr. 06.0350) tegen de advertentie voor Berry Blaster gegrond.

De bestreden reclame-uitingen gaan gepaard met onjuiste informatie omtrent de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De commissie acht de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Het college van Beroep [beslissing 12 juli 2012]
Kern van de inleidende klacht is dat Berry Blaster niet de werking heeft die daaraan in de gewraakte reclame-uitingen wordt toegeschreven, voor zover het betreft het reinigen van (het lichaam door) de lever. In beroep is uitsluitend de vraag aan de orde of de Commissie terecht heeft geoordeeld dat de werking van Berry Blaster onvoldoende is onderbouwd.

Vaststaat dat Berry Blaster 100 mg choline per dagdosering bevat. Met betrekking tot choline is, voor zover relevant en voor een minimale dosering van 82,5 mg per dag, de volgende claim vermeld op de lijst met toegestane gezondheidsclaims: “Choline draagt bij tot de instandhouding van de normale leverfunctie”. Zoals hiervoor onder 4.3 vermeld acht de  KOAG/KAG als alternatieve voorbeeldbewoordingen toelaatbaar: “ondersteunt de reinigende werking door de lever” of “reinigen van het lichaam door de lever”. Het College onderschrijft het oordeel van de Keuringsraad dat deze omschrijvingen in voldoende mate onder de reikwijdte van de toegestane claimbewoordingen vallen.

Op grond van het voorgaande dient het toelaatbaar te worden geacht dat Amiset in reclame-uitingen voor Berry Blaster claimt dat dit product de reinigende werking van de lever ondersteunt dan wel in verband met dat product verwijst naar het reinigen van het lichaam. Aangenomen moet worden dat Berry Blaster deze werking heeft. Van misleiding is in dat opzicht geen sprake. Het college vernietigt de beslissing en wijst de klacht alsnog af.

RB 1595

Preparaten die geen bijzondere functie in de video vervullen

CGR Codecommissie geneesmiddelen 10 januari 2013, Advies AA12.127

Geneesmiddelenreclame toegelaten: het gebruik van merken in zakelijke reclame voor dienstverlening aan apothekers is toelaatbaar volgens Codecommissie Geneesmiddelenreclame.

De voorzitter van de Codecommissie heeft advies uitgebracht op grond van artikel 59 van het Reglement van de Codecommissie. Verzoeker van het advies is een vergunninghouder in de zin van art. III.e van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en voornemens onder apothekers een video te verspreiden. De kern van de video is het tonen van het technisch proces van bereiding om te laten zien dat aan de richtlijnen van de Europese Unie inzake GMP (Good Manufactoring Practice) wordt voldaan. Met deze video wil verzoeker aantonen dat hij beschikt over een gevalideerd kwaliteitszorgsysteem.

In de beelden van het productieproces ter aanprijzing van de diensten die verzoeker aanbiedt aan apothekers komen enkele preparaten voor die onder verschillende merknamen ook worden aangeboden door andere vergunninghouders. In de video wordt enkele malen benadrukt dat de dienstverlening die wordt aangeprezen slechts geldt voor medicamenten op maat, waarvoor geen equivalent handelsproduct bestaat.

Afgezien van de genoemde preparaten wordt in de video niet verwezen naar een specifiek geneesmiddel, zodat van reclame voor een geneesmiddel in de meest strikte zin geen sprake is. De video beperkt zich tot het op een zakelijke wijze aanprijzen van de dienst, het bijstaan van de apotheker die het noodzakelijk acht een medicament op maat aan te bieden waarvoor geen handelsequivalent beschikbaar is. De video wordt ook uitsluitend verspreid onder apothekers die gebruik maken van de diensten van verzoeker.

De video is, zoals artikel 9 van de Gedragscode verlangt, in overeenstemming met de gestelde gedragsregels voor mondelinge en schriftelijke reclame. De Commissie heeft zich afgevraagd of het tonen van de (merknamen van) preparaten als hiervoor aangehaald, reclame is voor specifieke geneesmiddelen. Ervan uitgaande dat apothekers slechts dan gebruik zullen maken van de diensten, indien voor het gevraagde product geen equivalent in de handel is, acht de Commissie het tonen van de namen van de genoemde preparaten, die geen bijzondere functie in de video vervullen, niet in strijd met de Gedragscode. De conclusie is daarom dat de video beoordeeld vanuit de Gedragscode toelaatbaar is.

2.3 Afgezien van de hiervoor genoemde preparaten, waarover later meer, wordt in de video niet verwezen naar een specifiek geneesmiddel, zodat van reclame voor een geneesmiddel in de meest strikte zin geen sprake is. In de video zet [X] zich niet af tegen (producten van) andere vergunninghouders. Zij beperkt zich tot het op een zakelijke wijze aanprijzen van haar dienst, het bijstaan van de apotheker die het noodzakelijk acht een medicament op maat aan te bieden waarvoor geen handelsequivalent beschikbaar is. De video wordt ook uitsluitend verspreid onder apothekers die gebruik maken van haar diensten. De video is, zoals artikel 9 van de Gedragscode verlangt, in overeenstemming met en in de geest van de gestelde gedragsregels voor mondelinge en schriftelijke reclame.

De Commissie heeft zich afgevraagd of het tonen van de (namen van) preparaten als hiervoor aangehaald reclame is voor specifieke geneesmiddelen. Hoewel de Commissie zich had kunnen voorstellen dat die namen, die geen bijzondere functie in de video vervullen, niet waren getoond, kan zij daarin geen aanprijzing van een geneesmiddel zien, nu over de eigenschappen van die geneesmiddelen, in het bijzonder ook niet over het geneeskundig effect, geen informatie wordt verstrekt. Ervan uitgaande dat apothekers slechts dan gebruik zullen maken van de diensten van [X], indien voor het gevraagde product geen equivalent in de handel is, acht de Commissie het tonen van de namen van de hiervoor genoemde preparaten niet in strijd met de Gedragscode.

De conclusie is daarom dat de video beoordeeld vanuit de Gedragscode toelaatbaar is.

RB 1593

Dat het om een alternatief product van een concurrent gaat

Rechtbank Den Haag 23 januari 2013, zaaknummer C/09/416090 / HA ZA 12-423 (SEB c.s. tegen Philips c.s.)

Merkenrecht: vordering afgewezen. Adwords. Reclamerecht: toegewezen met rectificatie.

Téfal is houdster van enkele Benelux merkrechten. SEB is producent en houdster van Gemeenschapswoordmerk ActiFry. SEBs ActiFry is de eerste friteuse op basis van heteluchttechniek waarbij pulserende en circulerende hete lucht in combinatie met een pendelarm ertoe leidt dat slechts een kleine hoeveelheid olie nodig is voor het frituren van – onder meer – frites. Philips c.s. produceren de Airfryer-friteuse en biedt deze sinds september 2010 aan. Zij gebruikt in haar reclame keyword advertising via Google Adwords met de woorden "Tefal ActiFry" en "ActiFry friteuse".

SEB vordert een verklaring voor recht dat de uitingen onjuist en misleidend zijn en daarmee onrechtmatig zijn, omdat wordt gesteld dat de Airfryer frites zonder olie kan bereiden, de bereidingstijd 12 minuten bedraagt en dat tweederde van de consumenten voorkeur geeft aan de knapperige frites uit de Airfryer. Tevens wordt ook merkinbreuk gevorderd in de Adwords-campagne. De Adwords-advertentiecampagne is beëindigd in juli 2011. De toelaatbaarheid van het gebruik van de tekens moet worden beoordeeld aan de hand van HvJ EU Google France; BergSpechte; Portakabin en Interflora).

Er is geen sprake van inbreuk ex 2.20 lid 1 sub a, sub b noch c BVIE. Een normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker is in staat te bepalen dat de advertentie(s) van Philips c.s. die verschenen bij de trefwoorden "Tefal" en "Actifry" gaan over een alternatief product van een concurrent van SEB c.s..

Misleidende reclame
De gewone consument is een man of vrouw in Nederland die een Airfryer overweegt aan te schaffen voor gebruik in een huishoudelijke omgeving, die is geïnteresseerd in gezondere voeding en gezien de prijs gaat het hier niet om een impulsartikel. In beginsel kunnen het gebruik van olie, de bereidingstijd van frites en de voorkeur van andere consumenten voor deze consument van invloed zijn op zijn economisch gedrag.

Een verklaring voor recht dat de genoemde uitingen onjuist en misleidend zijn wordt gegeven. Er wordt een terugroepactie van de producten en uitingen bevolen. Video´s, teksten en ander materiaal moet van websites worden gehaald en een rectificatie moet op de productpagina van de Philips Airfryer drie maanden duidelijk zichtbaar zijn. Op straffe van een dwangsom ad €10.000 per overtreding en voorts per dag. De proceskosten worden gecompenseerd.

4.14. Nader beschouwd blijkt uit haar onderbouwing dat de door SEB c.s. gestelde communicatiefunctie hetzelfde behelst als wat door haar ter onderbouwing van de door haar gestelde investeringsfunctie naar voren is gebracht. Het in het kader van de investeringsfunctie gestelde stuit, net zoals het in het kader van de communicatiefunctie gestelde, af op de hiervoor aangehaalde jurisprudentie van het Hof van Justitie, waaruit volgt dat het gestelde gebruik als zodanig onvoldoende grond oplevert om te kunnen concluderen dat deze functie van de merken zijn of worden aangetast. Indien door SEB c.s. met de communicatiefunctie wordt gedoeld op de reclamefunctie van haar merken, heeft te gelden dat gebruik van een Aword dat gelijk is aan een merk geen afbreuk kan doen aan de reclamefunctie van dat merk (Google, rov. 98). Voor zover SEB c.s. stelt dat de reputatie van haar merken in het geding is ten gevolge van de Adwords-campagne van Philips c.s., is onvoldoende onderbouwd gesteld dat de conclusie kan dragen, dat de aan de merken gelijke tekens die Philips c.s. in haar Adwords-campagne heeft gebruikt op zodanige wijze aan de zintuigen van het publiek appelleren, dat de aantrekkelijkheid van deze merken of van de onder de merken door SEB c.s. aangeboden waren is verminderd (zie voor deze maatstaf HvJ 19 juni 2009, C-487/07, L’Oreal/Bellure).

4.15. (...) Waar hiervoor reeds is aangenomen dat het voor de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende consument niet onmogelijk of moeilijk is om te weten of de waren waar de advertenties betrekking op hebben, afkomstig zijn van SEB c.s. of van een economisch met SEB c.s. verbonden onderneming, dan wel, integendeel, van een derde i.c. Philips c.s., kan niet zonder meer worden aangenomen dat gevaar voor verwarring bestaat.

 

4.18. Zoals hiervoor reeds is overwogen, wordt ervan uitgegaan dat een normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker op grond van de advertentie(s) van Philips c.s. die verscheen/verschenen bij het zoeken op de trefwoorden “Tefal” en “Actifry”, in staat was te bepalen dat het ging om een alternatief product van een concurrent van SEB c.s. Voorts is van belang dat is niet komen vast te staan dat sprake is van verwatering of afbreken van de reputatie van merken van SEB c.s. noch dat de overige functies van de merken van SEB c.s. zijn aangetast. Daarbij is gesteld noch gebleken dat de door Philips c.s. door middel van de desbetreffende advertenties aangeboden Airfryer een imitatie is van de ActiFry van SEB c.s. Gelet op het voorgaande, is de conclusie dat voor het gebruik van de tekens “Tefal” en “ActiFry” een geldige reden aanwezig is in de zin van de artikelen 2.20 lid 1 sub c BVIE en 9 lid 1 sub c GMVo en dat het voordeel daarmee niet als ongerechtvaardigd kan worden gekenmerkt. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat het gebruik door Philips c.s. van de tekens “Tefal” en “ActiFry” als zoektermen in een Adwords-advertentiecampagne in de gegeven omstandigheden (te weten: wanneer daardoor advertenties verschijnen als hiervoor onder 2.9 aangehaald), geen merkinbreuk oplevert.

 

Ad a: Misleiding ten aanzien van het gebruik van olie
4.31. Dat bereiding van frites en snacks met een heteluchtfriteuse zoals de Airfryer leidt tot een resultaat dat (veel) minder vet bevat dan wanneer de frites en snacks worden bereid met een klassieke friteuse (waarin het voedsel wordt ondergedompeld in de olie), rechtvaardigt nog niet dat het met de Airfryer bereide resultaat wordt aangeprezen als “zonder (de) olie”. Dat geldt eens te meer daar partijen hebben aangevoerd dat voor de desbetreffende consument minder vette voeding van belang is en hij geïnteresseerd is in een alternatief dat daarvoor kan zorgen. De verwachting is gerechtvaardigd dat voor die consument een resultaat “zonder (de) olie” interessanter is dan een resultaat met minder vet (zoals de ActiFry) en dat hij derhalve zijn economische gedrag daardoor laat beïnvloeden. Deze mededelingen zijn derhalve als misleidend aan te merken. Dat ook SEB c.s. in haar aanprijzing van de ActiFry zich van misleidende mededingen zou bedienen – zoals door Philips c.s. naar voren is gebracht – doet hieraan niet af. Gesteld noch gebleken is immers dat SEB c.s. zich ten aanzien van het “zonder (de) olie” van dezelfde mededelingen bedient of van mededelingen met eenzelfde strekking. Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat de consument niet wordt misleid door desbetreffende mededelingen van Philips c.s. omdat bij de aanprijzing van de ActiFry dezelfde verwachtingen zouden worden gewekt.

 

Ad b: Misleiding ten aanzien van de bereidingstijd van frites

 

4.33. Een bereidingstijd van 12 minuten wordt volgens de handleiding van de Airfryer voorgeschreven als ondergrens voor de bereiding van de minimale hoeveelheid (300 gr) bevroren frites. De voorgeschreven opwarmtijd van 3 minuten is apart vermeld en geldt in geval de Airfryer koud is wanneer met de bereiding wordt begonnen. Dat bij de aanprijzing van een product ervoor wordt gekozen aandacht te vragen voor de eigenschappen van een product waarbij de prestaties van het product onder de meest gunstige condities worden weergegeven, is als zodanig zonder meer niet misleidend. Van de consument mag verwacht worden dat hij dat onderkent in reclame-uitingen. Het niet meenemen van de opwarmtijd en de voorbereidingstijd is op zich nog geen reden deze mededeling als misleidend aan te merken. Het gaat immers duidelijk om de bereidingstijd in de Airfryer en het is niet ongebruikelijk bereidingstijd apart van eventuele opwarmtijd en tijd gemoeid met voorbereidingen te vermelden.

 

Ad c: Misleiding ten aanzien van de voorkeur van consumenten

 

 

4.36. De rechtbank overweegt dat de desbetreffende mededeling zelf en de verwijzing naar een onderzoek waarop die mededeling steunt, met zich meebrengen dat de consument mag verwachten dat het onderzoek een accurate onderbouwing biedt voor de desbetreffende mededeling. Met SEB c.s. is de rechtbank van oordeel dat het onderzoek onvoldoende duidelijkheid verschaft over de (bereiding van) de frites die aan de proefpersonen zijn voorgezet, zodat de vraag openblijft op grond waarvan de proefpersonen tot hun oordeel zijn gekomen. (...)

RB 1588

Leeftijdskortingsactie Pearle is geen leeftijdsdicriminatie

RCC 11 december 2012, Dossiernr. 2012/01002 (leeftijdskortingsactie Pearle)

In de bestreden uitingen wordt reclame gemaakt voor de “leeftijdskortingsactie” op monturen waarbij de leeftijd van de klant de hoogte van de korting in procenten bepaalt. In de televisiecommercial wordt gezegd: “Nu bij Pearle leeftijdskorting op alle monturen. Hoe ouder u bent, hoe meer korting u krijgt.” Onderin beeld staat: “Kijk op pearle.nl voor de voorwaarden.” Op de website staat onder meer: “Hoe ouder u bent, hoe hoger de korting op het montuur. Uw leeftijd is uw korting in procenten op het montuur.”

Iedereen die in het kader van deze actie een nieuw montuur aanschaft komt in gelijke mate voor de aan leeftijd gerelateerde kortingsregeling in aanmerking. In de voorwaarden en de uitvoering van de regeling wordt geen onderscheid gemaakt en wordt iedere consument gelijk behandeld. Dat iemand met een hoge(re) leeftijd op grond van de actie in aanmerking komt voor een hoge(re) korting, is het gevolg van het consistent toepassen van de voor iedereen gelijkelijk geldende voorwaarden en niet van specifieke keuzes van adverteerder. Van discriminatie is geen sprake. De Commissie wijst de klacht af.

Vast is komen te staan dat iedereen die in het kader van deze actie een nieuw montuur aanschaft in gelijke mate voor de aan leeftijd gerelateerde kortingsregeling in aanmerking komt. In de voorwaarden en de uitvoering van de regeling wordt derhalve geen onderscheid gemaakt en wordt iedere consument gelijk behandeld. Dat iemand met een hoge(re) leeftijd op grond van de actie in aanmerking komt voor een hoge(re) korting, is het gevolg van het consistent toepassen van de voor iedereen gelijkelijk geldende voorwaarden, en derhalve niet van specifieke keuzes van adverteerder waarbij per klant een relevant onderscheid wordt gemaakt. Van discriminatie is aldus geen sprake. De klacht wordt daarom afgewezen.

RB 1589

Creditcardtoeslag wordt geacht een vaste onvermijdbare kostenpost te zijn

CvB RCC 20 december 2012, dossiernr: 2012/00817 (EasyJet mag voorbehoud bij gepubliceerde prijs vermelden)

In navolging van RB 1526. De vraag is aan de orde of EasyJet als aanbieder van vluchten de door haar in rekening gebrachte creditcardtoeslag reeds in de geadverteerde prijs had dienen op te nemen. De Commissie heeft geoordeeld dat deze toeslag als vast en onvermijdbaar dient te worden beschouwd.

Met betrekking tot de vraag of deze toeslag “vast” of “variabel” is, overweegt het College als volgt. Binnen het systeem van de Reclamecode Reisaanbiedingen geldt dat toeslagen die zijn verbonden aan de wijze van betaling, indien deze verplicht worden voorgeschreven, als vaste onvermijdbare kosten worden beschouwd. In verband hiermee wordt in de code uitdrukkelijk naar een creditcard verwezen. De onvermijdbare creditcardtoeslag die EasyJet hanteert volgens het systeem van de Reclamecode Reisaanbiedingen valt onder het begrip vaste onvermijdbare kosten, ongeacht de wijze waarop EasyJet deze in rekening brengt. EasyJet had hiermee als aanbieder van vluchten rekening dienen te houden.

De creditcardtoeslag wordt geacht een vaste onvermijdbare kostenpost te zijn in de zin van het bepaalde onder III sub 1 RR (Reclamecode Reisaanbiedingen) , welke in de geadverteerde prijs had dienen te zijn opgenomen. EasyJet heeft niet aan deze verplichting voldaan. Dit impliceert dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven. Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en acht de bestreden reclame-uiting in strijd met het bepaalde onder III sub 1 RR.

3. Met betrekking tot de vraag of deze toeslag “vast” of “variabel” is, overweegt het Col­lege als volgt. Binnen het systeem van de Reclamecode Reisaanbiedingen geldt dat toeslagen die zijn verbonden aan de wijze van betaling, indien deze verplicht worden voorgeschreven, als vas­te onver­mijd­bare kosten worden beschouwd. In ver­band hiermee wordt in de code uitdrukkelijk naar een creditcard verwezen, ken­nelijk teneinde daarmee tot uitdruk­king te brengen dat kosten voor betaling met een cre­dit­card vaste onvermijd­bare (bijko­mende) kosten zijn indien deze verplicht zijn. Kennelijk heeft de reisbranche ervoor gekozen (onder meer) deze kosten aldus als vas­­­te onver­mijdbare kosten te definiëren teneinde deze onderdeel te doen zijn van de prijs. Toegepast op de onderhavige zaak brengt dit mee dat de onvermijdbare credit­card­toeslag die easyJet hanteert volgens het systeem van de Reclame­code Reis­aanbie­dingen valt onder het begrip vaste onvermijd­bare kosten, ongeacht de wijze waarop easyJet deze in rekening brengt. EasyJet had hiermee als aanbieder van vluchten rekening dienen te houden. Met be­trek­king tot de vraag of easyJet in dit verband kan volstaan met het vermelden van deze toeslag naast de geadver­teer­de prijs, oordeelt het College als volgt.

 

4. De Reclamecode Reisaan­bie­dingen en Veror­dening (EG) nr. 1008/2008 bevatten het uitgangspunt dat de con­sument een zo compleet mo­gelijk beeld van de prijs dient te hebben. Dit impliceert dat vas­te onver­mijdbare (bijko­mende) kos­ten in de prijs dienen te worden verdisconteerd, derhalve bestanddeel dienen te zijn van de prijs. Het standpunt van easyJet dat zij de creditcardtoeslag naast de geadver­teer­de prijs mocht vermelden, dient op grond van het voorgaande te worden ver­worpen. Ook in zoverre doet niet ter zake dat easyJet deze kosten per boeking in rekening brengt. Het College ziet overigens in het voorgaande wel aanleiding zijn beslissing van 10 novem­ber 2011 in het dossier met nummer 2011/00520 te nuanceren. In die be­slissing heeft het College het toelaatbaar geoordeeld dat bij onvermijdbare kos­ten die per boe­king zijn verschul­digd, de prijzen in een reclame-uiting aldus worden ge­publiceerd, dat direct bij de prijs het voorbehoud wordt ge­maakt dat de prijs dient te worden ver­meer­derd met de bijkomende en ge­speci­ficeerde toeslagen per boe­king. Het College is nader van oordeel dat deze wijze van publicatie niet is toege­staan bij kosten die weliswaar per boeking zijn verschuldigd, maar die, zoals in dit geval, ingevolge de Reclame­code Reisaanbiedingen als vaste onver­mijdbare kosten dienen te worden aangemerkt.

 

5. Het College oordeelt op grond van het voorgaande dat de creditcardtoeslag een vaste onvermijdbare kostenpost is in de zin van het bepaalde onder III sub 1 RR, welke in de geadverteerde prijs had dienen te zijn opgenomen. EasyJet heeft niet aan deze verplichting voldaan. Dit impliceert dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven. Het College beslist derhalve in het principaal appel als volgt.

RB 1588

Reclame voor 'het grote mensen ontbijt speciaal voor peuters' bij kinderopvang niet toegestaan

Vz RCC 20 december 2012, Dossiernr. 2012/01054- I (PrimaOuders.nl Bambix advertentie)

Het blad PrimaOuders is blijkens de naam en de ondertitel “Voor ouders met kinderen in basisonderwijs en kinderopvang” bestemd voor ouders en niet voor kinderen onder de 7 jaar, op welke groep kinderen krachtens artikel 8 lid 1 RVV (Reclamecode Voor Voedingsmiddelen) geen reclame voor voedingsmiddelen mag worden gericht. Niet kan worden geoordeeld dat door de enkele aanwezigheid op een kinderdagverblijf van het tijdschrift waarin reclame voor voedingsmiddelen voorkomt door verweerder inbreuk wordt gemaakt op het in artikel 12 RVV opgenomen verbod. De klacht wordt afgewezen.

Vz RCC 20 december 2012, Dossiernr. 2012/01054 (PrimaOuders.nl Bambix advertentie)

Het betreft de advertentie voor Bambix Peuter Cereals van het tijdschrift PrimaOuders.nl. De mededelingen  zijn - blijkens de aanhef -“speciaal voor de professional” in de kinderopvang bedoeld. In de bestreden uiting staat onder meer:
“Bij deze editie van PrimaOuders ontvangen 1.600 kinderdagverblijven samples van Bambix Peuter Cereals.” (…) “Deel de samples uit aan de ouders of organiseer een ontbijtsessie op het kinderdagverblijf.”, met een kortingsbon voor een 200 grams verpakking Bambix Honing Rondjes of Bambix Twinkels, “het grote mensen ontbijt speciaal voor peuters”.
 
Op grond van artikel 12 RVV (Reclamecode Voor Voedingsmiddelen) is het verboden om op kinderdagverblijven reclame te maken voor een voedingsmiddel. Adverteerder heeft erkend in de bestreden advertentie in strijd met deze bepaling te hebben gehandeld door medewerkers van kinderdagverblijven op te roepen samples uit te delen van het Bambix product waarop de advertentie betrekking heeft dan wel op het kinderdagverblijf (met de samples) een ontbijtsessie te organiseren. De voorzitter acht de bestreden reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 12 RVV.

Op grond van artikel 12 RVV is het – behoudens hier niet ter zake doende uitzonderingen –verboden om op kinderdagverblijven reclame te maken voor een voedingsmiddel. Adverteerder heeft erkend in de bestreden advertentie in strijd met deze bepaling te hebben gehandeld door medewerkers van kinderdagverblijven op te roepen samples uit te delen van het Bambix product waarop de advertentie betrekking heeft dan wel op het kinderdagverblijf (met de samples) een ontbijtsessie te organiseren.
Adverteerder heeft niet weersproken dat in het kinderdagverblijf kortingsbonnen lagen voor nieuwe Bambix ontbijtproducten voor peuters. Ook hierdoor heeft adverteerder gehandeld in strijd met artikel 12 RVV.
RB 1587

Gratis 6 maanden kijkplezier

Vz RCC 18 december 2012, Dossiernr. 2012/01022 (Televisie van XS4ALL)

“Gratis 6 maanden kijkplezier met Televisie van XS4ALL” wordt aangeprezen in een geadresseerde brief. Hiermee wordt beweerd dat er gratis 6 maanden televisie wordt aangeboden, terwijl men in de praktijk hiervoor moet betalen in de vorm van een abonnement. Uit de uiting blijkt niet, althans niet voldoende duidelijk, dat men hiervoor een abonnement dient af te sluiten voor kennelijk een jaar, waarbij men na 6 maanden een bedrag van €15,25 per maand betaalt.
 
Blijkens het voorgaande is sprake van het ontbreken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De gemiddelde consument zou hierdoor ertoe gebracht kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1585

'Bestel Nu'-button geen definitieve bestelling

Vz RCC 21 december 2012, dossiernr. 2012/01084 (Vodafone bestelvoorwaarden)

Het betreft de uiting van Vodafone waarin onder meer staat: “Bestel je voor 17:00 uur dan wordt binnen 1 werkdag contact opgenomen om een afspraak voor levering te maken”. Klager stelt dat Vodafone zich niet houdt aan de opgegeven tijden. Vodafone stelt zich op het standpunt dat de mededeling die klager bestrijdt, pas verschijnt nadat een consument besluit om de button ‘Bestel Nu’ aan te klikken.

Voorzitter oordeelt als volgt: Onmiskenbaar is sprake is van een openbare directe aanprijzing van de diensten, zoals bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Aldus is sprake van reclame. Het moment dat de bestreden tekst in beeld verschijnt, is de bestelling nog niet definitief geplaatst en kan de aanprijzende werking van de tekst nog van invloed zijn op het besluit van de consument om de bestelling definitief te maken.

Adverteerder heeft niet weersproken dat de stelling niet in alle gevallen wordt nagekomen. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat met betrekking tot de levering als genoemd in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. De bestreden uiting is misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Onmiskenbaar is sprake van een openbare directe aanprijzing van de diensten van een adverteerder, zoals bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Aldus is sprake van reclame in de zin van dat artikel. Dat de uiting pas zichtbaar wordt op het moment dat men de knop ‘Bestel nu’ heeft gedrukt, doet daaraan niet af. Immers is, op het moment dat de bestreden tekst in beeld is, de bestelling nog niet definitief geplaatst en kan de aanprijzende werking van de tekst nog van invloed zijn op het besluit van de consument om de bestelling definitief te maken.

 

Adverteerder heeft niet weersproken dat de stelling “Bestel je voor 17:00 uur dan wordt binnen 1 werkdag contact opgenomen om een afspraak voor levering te maken” niet in alle gevallen wordt nagekomen. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat met betrekking tot de levering als genoemd in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke blijkens dat artikel dient te worden beschouwd als één van de ‘voornaamste kenmerken van het product’. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1584

Pure kwakzalverij en oplichting bij aanbieding voetpleisters?

Vz RCC 21 december 2012, Dossiernr. 2012/01039 (misleiding werking voetpleisters)

In de advertentie voor Kinoki detox voetpleisters op groupdeal.nl wordt beweerd dat de  een bepaalde medische werking en verschillende effecten aan deze voetpleisters toekomt. Klager is van mening dat sprake is van ‘pure kwakzalverij en oplichting’. Verweerder is niet de producent van het product, maar levert slechts een advertentie en verkoopplatform tussen leverancier en consument. Verweerder is van mening dat de beschrijving van de aanbieding af hangt van de informatie die verweerder ontvangt van de leverancier. Nu de reclame-uiting, die op verweerders website staat, een aanbieding betreft die (mede) van haarzelf afkomstig is - zij verkoopt immers het product -, mede verantwoordelijk dient te worden geacht voor de inhoud van de uiting. Dat de beschrijving van de aanbieding afhankelijk is van de informatie van de leverancier doet niet af aan deze verantwoordelijkheid.

Verweerder heeft geen poging gedaan om aannemelijk te (doen) maken dat dit product de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven. Dit impliceert dat niet is weersproken dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

In de eerste plaats oordeelt de voorzitter dat verweerder, nu de reclame-uiting, die op verweerders website staat, een aanbieding betreft die (mede) van haarzelf afkomstig is - zij verkoopt immers het product -, mede verantwoordelijk dient te worden geacht voor de inhoud van de uiting. Dat de beschrijving van de aanbieding afhankelijk is van de informatie van de leverancier doet niet af aan deze verantwoordelijkheid.

 

Nu de werking van het aangeprezen product door klager wordt aangevochten, ligt het op de weg van verweerder om aannemelijk te (doen) maken dat dit product de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven. Verweerder heeft dit niet gedaan. Dit impliceert dat niet is weersproken dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd.