RB

Media  

RB 1579

Dat profiel staat niet op de website

Vz. RCC 27 november 2012, dossiernr. 2012/00967 (XS4ALL internetsnelheid)

De bestreden reclame-uiting betreft de website xs4all.nl voor zover op die website een aanbieding voor een internetpakket stond met als omschrijving “Tot 8 Mb/s Download snelheid”. In de praktijk haalt klager nauwelijks de helft van de snelheid. Volgens adverteerder bedraagt de snelheid maximaal 6 Mb/s, maar uit een erkende speedtester blijkt dat dit 3,9 Mb/s is. Volgens adverteerder valt deze snelheid binnen het profiel van het abonnement. Dat profiel staat niet  op de website. Volgens klager is er sprake van misleiding.

De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende:

adverteerder geeft een specifieke invulling aan de woorden “Tot 8 Mb/s Download snelheid”.  Adverteerder had echter dienen te vermelden dat zij ook bij wezenlijk lagere snelheden voldoet aan de verplichtingen die voor haar als dienstverlener uit het aangeprezen abonnement volgen. Nu in de uiting, waarin sprake is van een uitnodiging tot aankoop, geen duidelijke invulling aan de woorden “Tot 8 Mb/s Download snelheid” wordt gegeven, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De voorzitter acht de gewraakte reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

De klacht
Klager verwachtte op grond van de reclame-uiting dat hij weliswaar niet altijd, maar toch in overwegende mate zou kunnen internetten met een download snelheid van 8 Mb/s. Deze snelheid werd ook genoemd in de postcodecheck die klager heeft gedaan. In de praktijk haalt klager nauwelijks de helft van de snelheid. Volgens ad­verteerder bedraagt de snelheid maximaal 6 Mb/s, maar uit een erkende speedtester blijkt dat dit 3,9 Mb/s is. Volgens ad­verteerder valt deze snelheid binnen het profiel van het abonnement. Dat profiel staat niet op de website.

Volgens klager is er sprake van misleiding. Klager verwijst naar afspra­ken die providers hebben gemaakt om realistische download snelheden te zullen aanbieden.

Het oordeel van de voorzitter (...)
3) Uit het laatste volgt dat adverteerder een specifieke invulling geeft aan de woorden “Tot 8 Mb/s Download snelheid”. Deze invulling blijkt, zoals klager onweersproken heeft gesteld, niet uit de reclame-uiting. Adverteerder volstaat met de theoretisch maximaal haal­bare snel­heid te noemen, ook in de bijbehorende postcodecheck.

Adverteerder had echter dienen te vermel­den dat zij ook bij wezenlijk lagere snelheden vol­doet aan de ver­plichtingen die voor haar als dienstver­le­ner uit het aangeprezen abonnement volgen. Het gebruikte communica­tiemedium van een website biedt daartoe voldoende moge­lijkheden. De gemiddelde con­su­ment kan niet bekend worden ver­on­dersteld met de bijzondere invulling die adver­teer­der geeft aan de woorden “Tot 8 Mb/s Download snelheid”, en zal daarom niet verwachten dat ook bij een aanzienlijk lagere snelheid (vanaf 1 Mb/s) wordt voldaan aan het “profiel” van de aangeprezen dienst. De voorzitter acht deze informatie essentieel. De snelheid van het in­ter­net­ten is immers voor de consument een belangrijke factor bij het te kiezen abonne­ment. Nu in de uiting, waarin sprake is van een uitnodi­ging tot aankoop, geen duidelijke in­vulling aan de woorden “Tot 8 Mb/s Download snelheid” wordt gegeven, is sprake van een omissie als be­doeld in artikel 8.3 aan­hef en onder c van de Neder­landse Reclame Code (NRC). Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1574

Uitdrukkingen wekken de indruk dat het om Viagra gaat

Vz. RCC 4 december 2012, dossiernr. 2012/00981 (The Natural Blue Pill)

Indruk wekken dat het om het UR-geneesmiddel (en ingeschreven merk) Viagra. Misleidende reclame. De uiting suggereert dat de blauwe pil dezelfde uitwerking heeft als Viagra, terwijl dat voor de prijs die ervoor wordt gevraagd onmogelijk is. De samenstelling van de pil wordt niet gegeven, maar de blauwe kleur verwijst zonder meer naar Viagra.

Door uitdrukkingen als “Dit is die kleine blauwe pil waar iedereen over praat!”, “ …uw uitgelezen kans om die kleine blauwe pil in de privacy van uw huist te testen…” en “Normaal betaalt u tot wel 50 euro voor slechts 4 pillen van 100 mg! Voor een beperkte tijd kunt u ze nu bestellen voor minder dan 12 euro voor 10 pillen!”, wordt  naar het oordeel van de voorzitter de indruk gewekt dat het gaat om het uitsluitend op voorschrift verkrijgbare geregistreerde geneesmiddel Viagra.

Naar het oordeel van de voorzitter wordt door bovengenoemde uitdrukkingen een product, dat lijkt op een door een bepaalde fabrikant vervaardigd product, op een zodanige wijze gepromoot dat bij de consument doelbewust de verkeerde indruk wordt gewekt dat het product inderdaad door die fabrikant is vervaardigd, terwijl zulks niet het geval is. Naar het oordeel van de voorzitter is de re­cla­me derhalve misleidend in de zin van artikel 8.5 NRC in verbinding met punt 16 van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1. Dit im­pliceert dat de reclame-uiting ook oneerlijk is in de zin van arti­kel 7 NRC.

RB 1572

“Extra vaak van genieten”, is aanmoediging extra consumeren

Vz. RCC 4 december 2012, dossiernr. 2012/00998 (Unox rookworst 30 % minder vet)

Het betreft een advertentie in het blad Allerhande voor “Unox Extra Magere Rookworst”. In de advertentie staat onder meer: “Extra magere rookworst. Extra vaak genieten. Het wordt weer stamppotweer! En daar wil je natuurlijk extra vaak van genieten. Daarom is er nu de nieuwe Unox Extra Magere Rookworst met maar liefst 30% minder vet*. (…) Daar kun je dus extra vaak van genieten!”

Er wordt de indruk gewekt dat men, doordat de rookworst extra mager is en 30% minder vet bevat, extra vaak van de rookworst kan genieten. Dat wekt onjuiste verwachtingen. Men zou kunnen denken dat men nu twee of drie keer zo vaak kan genieten. De indruk wordt gewekt dat dit niet slecht voor de gezondheid is omdat er minder vet in de rookworst zit. Dat is niet juist.

Het verweer betreft de woorden “extra vaak genieten”, dat stimuleert geen frequentere con­sump­tie van rookworsten, maar promoten het frequenter mogen genieten. Het gaat om een eenmalig geplaatste advertentie.

De voorzitter is van een ander oordeel, de consument die in navolging van deze oproep “extra vaak” het aangeprezen product op het menu zet, per saldo meer van dat product gaan consumeren dan het vergeleken voedingsmiddel met het oorspronkelijke, hogere, vetgehalte, reeds omdat dat voedingsmiddel minder frequent op het menu stond.  
De reclame-uiting is op grond van het voorgaande in strijd met artikel 7 RVV. Hieraan doet niet af dat in dit artikel over energetische waarde wordt gesproken en in de reclameuiting over een verlaagd vetgehalte. De gemiddelde consument zal de uitdrukkelijke verwijzing in de reclame uiting naar het verlaagde vetgehalte in enige mate associëren met een lagere energetische waarde.

Daarom acht voorzitter de bestreden reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 RVV. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1569

Invulling begrip 'Dal Voordeeluren' door NS anders dan door de gemiddelde consument

Vz. RCC 27 november 2012, Dossiernr. 2012/00942 (Dalvoordeel)

De bestreden reclame-uiting in de email van de NS: “Dal Voordeel. Bestellen kan nog tot 16 oktober! Met een Dal Voordeel abonnement heeft u altijd 40% korting als u incheckt in de daluren en in het weekend. (…) U heeft nog 7 dagen om het extra voordelig te bestellen.  De voordelen:
- Altijd 40% korting in de daluren én in het hele weekend
- Inclusief gratis persoonlijke OV-chipkaart t.w.v. €7,50
- 40% Samenreiskorting voor medereizigers na 9.00 uur ’s ochtends en in het weekend de hele dag.” Daaronder een button: 'Bestel nu'.
 
Volgens de klager wil NS met deze campagne NS/reizigers met een oud voordeelurenabonnement overhalen om op het nieuwe 'Dal Voordeel Abonnement' over te stappen. Met dit nieuwe abonnement vervalt de korting tussen 16:00 en 18:30, maar dat wordt niet vermeld. In de uiting wordt, zo blijkt uit het verweer, een nieuw soort abonnement aangeprezen. Daarbij wordt de term ‘daluren’ gebruikt, zonder nadere aanduiding van de uren die daarmee worden bedoeld.

De voorzitter is van mening dat de gemiddelde consument de term ‘daluren’ kent als een aanduiding van de gehele periode na 9.00 uur ‘s ochtends. In de onderhavige uiting wordt echter een andere invulling aan deze term gegeven, hetgeen tot verwarring kan leiden. De gemiddelde consument zou ertoe gebracht kunnen een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend. De voorzitter beveelt de adverteerder niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. 

Het voorgaande impliceert dat de consument moet worden geïnformeerd over de wijze waarop het begrip ‘daluren’ wordt uitgelegd ten aanzien van het Dal Voordeel abonnement in de onderhavige uiting, om te voorkomen dat bij hem onjuiste verwachtingen worden gewekt omtrent het voordeel waarop hij op grond van het abonnement recht heeft. Deze in­for­matie is essentieel in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Recla­me Code (NRC). Adverteerder kan aan deze mededelingsplicht op eenvoudige wijze uitvoering geven door mee te delen naar welke uren het begrip ‘daluren’ specifiek verwijst. Het voor de reclame ge­bruikte medium (email) biedt daarvoor voldoende ruimte. De enkele verwijzing ‘Alles over Dal Voordeel’ is onvoldoende om de gemiddelde consument attent te maken dat de korting geldt voor een beperktere periode. Bovendien wordt de consument vóór deze verwijzing de gelegenheid geboden om het Dal Voordeel abonnement direct te bestellen via de button ‘Bestel nu’, zonder dat hij wordt gewezen op de reikwijdte van de daluren.

Nu in de uiting deze informa­tie ont­breekt, is sprake van een omis­sie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1568

Kruidensmeersel is geen serieuze behandeling van Artrose

RCC 26 november 2012, Dossiernr. 2012/00964 (Geen doorbraak Artrose)

Soortgelijke zaak LS&R 294. Klacht betreft uiting op Facebook “Doorbraak REUMA / ARTROSE. Finitro.nl. Finitro IFR, HET medisch hulpmiddel tegen Reuma, Artrose en andere gewrichtspijnen.” De uiting wekt de indruk dat het om een serieuze behandeling van  artrose gaat, maar het product blijkt slechts een kruidensmeerseltje te betreffen.

Weliswaar is de werking van het product als “medisch hulpmiddel voor verschillende vormen van pijn". Maar hiermee is niet de geclaimde werking als “HET medisch hulpmiddel tegen Reuma en Artrose” aannemelijk geworden. Dit impliceert onjuiste informatie. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC, zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De reactie van de Keuringsraad KOAG/KAG
De Keuringsraad heeft laten weten dat de bestreden reclame-uiting onder zijn competentie valt, maar niet ter preventieve toetsing aan de Keuringsraad is voorgelegd en derhalve niet van een toelatingsnummer is voorzien. Zou de uiting wel ter beoordeling zijn voorgelegd, dan zou de Keuringsraad eerst hebben gevraagd om duidelijk te maken op welk specifiek product de uiting betrekking heeft. Aangezien Finitro slechts één medisch hulpmiddel in haar assortiment heeft, gaat de Keuringsraad ervan uit dat de uiting betrekking heeft op het product “Finitro Natural Heating Plaster”.

De Commissie vat de klacht aldus op dat de in de uiting geclaimde werking van het aangeprezen product als “HET medisch hulpmiddel tegen Reuma, Artrose en andere gewrichtspijnen” door klager wordt aangevochten, omdat slechts sprake is van een “kruidensmeerseltje”. In dat geval ligt het op de weg van adverteerder de geclaimde werking en daarmee de juistheid van de uiting aannemelijk te maken. Adverteerder heeft dit niet gedaan. Weliswaar is de werking van het product als “medisch hulpmiddel voor verschillende vormen van pijn: spierpijn, gewrichtspijn en pijn veroorzaakt door bijvoorbeeld reumatische artritis, artrose, slijtage in de nek- en onderrugwervels en de beschadiging van weke delen in de nek en de onderrug” gecertificeerd door de daartoe ‘aangewezen instantie’, maar hiermee is niet de in de uiting geclaimde werking als “HET medisch hulpmiddel tegen Reuma en Artrose” aannemelijk geworden. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC.
Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1565

Geen winnaar, maar kanshebber op iPad2

Vz RCC 6 december 2012, dossiernr.2012/00588-I (SMS 8258)

Betreft de op klagers mobiele telefoon (mobiele) website met de aanhef: “Gefeliciteerd Winnaar!
U heeft zojuist won een iPad2 direct!” In het door klager ontvangen bericht wordt zonder voorbehoud meegedeeld dat klager de winnaar is van een iPad2. Bij het doorklikken kom je op een webpagina waaruit blijkt dat je bij het abonneren op een betaalde dienst en door het beantwoorden van een vraag slechts "kans maakt" op een iPad2.

Klager acht de uiting misleidend. MundoMedia betreurt de gang van zaken van haar affiliate Sam Media en zal haar best doen om ervoor te zorgen dat dit niet meer gebeurt. De Voorzitter oordeelt dat de Mundo Media verantwoordelijk gehouden wordt voor de overtredingen van Sam Media. Nu Mundo Media niet heeft gereageerd op het uitdrukkelijke verzoek de gegevens van de betreffende affiliate te verstrekken, is niet aannemelijk gemaakt dat Mundo Media heeft voldaan aan de verplichtingen om de maximale inspanning te verrichten om ervoor te zorgen dat de affiliate (Sam Media)  de regels naleeft. Hij beveelt Mundo Media aan om voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te (laten) maken.

2. In dossier 2012/00588 heeft de voorzitter beslist dat Sam Media, de aanbieder van de SMS-dienst, niet voor de hiervoor geconstateerde overtredingen van de regelgeving verantwoordelijk kan worden gehouden. De voorzitter is van oordeel dat Mundo Media wel als verantwoordelijke voor de overtredingen kan worden aangemerkt. Analoog aan de bepalingen betreffende marketing door aanbieders van SMS-diensten met behulp van affiliates in artikel 10 van de Reclamecode SMS-Dienstverlening wordt ook Mundo Media geacht te zijn gehouden om actief op te treden tegen overtredingen van de relevante wet- en regelgeving door de afzonderlijke bij haar aangesloten affiliates en zich in te spannen om mogelijke overtredingen door deze affiliates te voorkomen. Nu Mundo Media niet heeft gereageerd op het uitdrukkelijke verzoek de gegevens van de betreffende affiliate te verstrekken, is niet aannemelijk gemaakt dat Mundo Media heeft voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 10 van de Reclamecode SMS-Dienstverlening en de redelijkerwijs te verwachten maximale inspanning heeft verricht om ervoor te zorgen dat de affiliate de regels naleeft.

 3. Gelet op het vorenstaande wordt Mundo Media verantwoordelijk gehouden voor de onder 1 geconstateerde overtredingen van de Reclamecode SMS-Dienstverlening en de NRC, en wordt als volgt beslist.

De voorzitter acht de bestreden uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 3.1 en 3.4 van de Reclamecode SMS-Dienstverlening en de artikelen 2 en 7 NRC. Hij beveelt Mundo Media aan om voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te (laten) maken.

RB 1564

Gratis Eredivisie Live, als de provider het ondersteund

Vz. RCC 22 november 2012, dossiernr.2012/00916-I (Gratis Eredivisie Live)

Het betreft de uitingen waarin 2 maanden gratis Eredivisie Live wordt aangeboden, bij aankoop van de zaterdag editie van De Telegraaf: Klager stelt dat hij naar aanleiding van de commercials besloot om de zaterdag editie van de Telegraaf te kopen. Na het openen van de bijgesloten DVD bleek dat de actie niet werd ondersteund door de provider van klager.

Adverteerder erkent onvoldoende erin geslaagd te zijn de verwijzing naar de actievoorwaarden in de reclame-uitingen op duidelijke wijze te communiceren. Zoals erkend door adverteerder, geldt het aanbod ‘2 maanden gratis Eredivisie Live’ uitsluitend voor klanten van een beperkt aantal providers. Deze informatie is essentieel, omdat niet alle consumenten gebruik kunnen maken van het aanbod. De informatie dient duidelijk in de verschillende uitingen te worden vermeld, op een zodanige wijze dat de consument er kennis van kan nemen vóór het moment van aankoop van de betreffende editie.

De voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden zijn de uitingen misleidend en oneerlijk. De voorzitter adviseert niet meer op dergelijke manier reclame te maken.

Nu in de uitingen dergelijke informatie ontbreekt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De enkele verwijzing in de uitingen naar de actievoorwaarden leidt niet tot een ander oordeel. Voor essentiële informatie kan immers niet worden volstaan met een enkele verwijzing naar voorwaarden die elders kunnen worden geraadpleegd.

 Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

 De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

RB 1563

Vergelijkingswaarden in reclame voor onderwaterverlichting van zwembaden voor specifieke doelgroep niet misleidend

Vzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad 4 december 2012, LJN BZ 1513 (Eva Optic B.V. tegen watervision)

Uitspraak ingezonden door Gerben Hartman en Kurt Stöpetie, Brinkhof N.V..

Reclamerecht. Verhouding RCC/Voorzieningenrechter. Geen sprake van misleidende of ongeoorloofde vergelijkende reclame. Merkrecht met toestemming gebruikt.

Partijen houden zich bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van LED-verlichting voor onder meer zwembaden. Eva Optic heeft zich met succes bij de RCC beklaagd [RB 1115]. Er werd, vanwege de strijd met artikel 7 en 10 NRC, aanbevolen om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. Er zijn verschillen in de toetsingsmaatstaven van de RCC en de voorzieningenrechter. Bovendien zijn de reclame-uitingen na de beslissing van de RCC aangepast.

Van de doelgroep, ontwerpers/bouwers/exploitanten van zwembaden/sauna's/stadsfonteinen, mag worden verwacht dat deze de weergegeven lichtsterkte/lichtstroom in lumen - op de grond dat lumen geen geschikte eenheid is voor onderwaterverlichting - als vergelijkingswaarden onderkent. De technische rekenwaarde in lumen betreft het kunnen vergelijken van traditionele verlichting met LED-armaturen. Er is aldus geen sprake van misleidende reclame en het is onvoldoende onderbouwd om van ongeoorloofde vergelijkende reclame te spreken. De term NanoPower®technologie is als merk geregistreerd door de moedermaatschappij van Watervision en daarmee voert zij rechtmatig het merk.

 

4.11. De gewraakte reclame-uitingen zijn gericht tot een specifieke doelgroep, namelijk ontwerpers, bouwers en exploitanten van publieke zwembaden, sauna's en stadsfonteinen. Van deze ontwerper, bouwer en exploitant mag worden verwacht dat hij bereid is zich in de aangeboden informatie te verdiepen, maar niet dat zij beschikt over specialistische of bijzondere kennis en ervaring op het gebied van LED-onderwaterverlichting. Naar echter mag worden aangenomen is de in rechtsoverweging 4.9 bedoelde gemiddelde beroeps- en bedrijfsbeoefenaar zich bewust van en laat hij zich niet beïnvloeden door het feit dat aan reclame een zeker overdrijving eigen is. (...) mag van deze maatman worden verwacht dathij de door Watervision weergegeven lichtsterke/lichtstroom in lumen - op grond dat lumen geen geschikte eenheid is voor onderwaterverlichting - als vergelijkswaarden onderkent. In de daarbij aangegeven voetnoot - geciteerd in rechtsoverweging 2.4 - is immers expliciet vermeld dat de weergegeven lichtsterkte/lichtstroom in lumen een technische rekenwaarde betreft ten behoeve van het kunnen vergelijken van traditionele verlichting (gloei- en ontladingslampen) met de door Watervision aangeboden LED-armaturen. Het voorgaande maakt dat van misleidende reclame als bedoeld in 6:194 BW niet kan worden gesproken.

4.12 Ten aanzien van het gebruik van de term NanoPower®technologie heeft Eva Optic de stelling van Watervision dat Octatube B.V., moedermaatschappij van Watervision, dit teken als merk heeft laten registreren niet weersproken, zodat zij dat (handels)merk met toestemming van Octatube rechtmatig voert.

Lees hier de uitspraak in PDF zaaknr. 203583 / KZ ZA 12-202

RB 1559

Mother Pucker Lemonade in strijd met alcoholcode

Vz RCC 21 november 2012, dossiernr. 2012/00963 (mother pucker)

Het betreft een korte commercial (‘billboard’) waarin een drank met de naam ‘Mother Pucker’ wordt aangeprezen als ‘The Lemon Fresh Drink’. Klager stelt, kort samengevat, dat een limonade cq frisdrank met de naam ‘Mother
Fucker’ zeer ongepast is.

Er wordt (ten onrechte) de indruk gewekt dat het gaat om een frisdrank, terwijl het een alcoholische drank betreft. Het is daardoor in strijd met artikel 3 lid 2 RVA.

Adverteerder heeft toegelicht dat de naam ‘Mother Pucker’ niet te maken heeft met ordinaire of vulgaire zaken, maar letterlijk betekent ‘moeder plooi’, vandaar dat de oude dame met geplooid gezicht ook in beeld verschijnt tijdens de uiting.
Bovendien wijst adverteerder erop dat het geen frisdrank betreft en dat dit duidelijk wordt gecommuniceerd aan de kijker door het ‘geen 16 geen alcohol’ logo en door een limoentje waarop staat ‘10 procent alcohol’.

Bij de beantwoording van de vraag of de naam van het product in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, stelt de RCC zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria.  De productnaam ‘Mother Pucker’ is een klaarblijkelijk humoristisch bedoelde verwijzing naar het (scheld)woord ‘Mother Fucker’, maar niet van dien aard dat daarmee de grens van het toelaatbare wordt overschreden.

Ad i) Ten aanzien van de aanprijzing van de drank als ‘The Lemon Fresh drink’ en de vermelding van het woord ‘Lemonade’ op het logo en het etiket, oordeelt de voorzitter dat deze in strijd is met artikel 3 lid 2 van de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken (RVA) 2012, waarin wordt bepaald dat reclame voor een alcoholhoudende drank, met inbegrip van de merknaam, niet de indruk mag wekken dat er sprake is van frisdrank, limonade of andere niet-alcoholhoudende drank.

Ad ii) Bij de beantwoording van de vraag of de naam van het product in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, stelt de Re­clame Code Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die cri­teria.  Gelet op deze terughoudendheid acht de voorzitter de productnaam ‘Mother Pucker’, een klaarblijkelijk humoristisch bedoelde verwijzing naar het (scheld)woord ‘Mother Fucker’, niet van dien aard dat daarmee de grens van het toelaatbare wordt over­schre­­den.

De beslissing van de voorzitter

RB 1556

Er zouden meer klachten zijn ingediend als het algemeen publiek de uiting ongepast zou vinden

Vz. RCC 19 november 2012, zaaknr.2012/00908 (The Possession)

Het betreft het op het station Haarlem geplaatste billboard waarop reclame wordt gemaakt voor de film “The Possession”. De klager meent dat de uiting een confronterend beeld bevat uit een horrorfilm, dat aansprekend is voor de doelgroep, maar ongepast is voor en ongewenst voor een groot deel van het algemeen  publiek, waaronder kinderen.

Volgens de RCC overschrijdt de uiting naar huidige algemene maatschappelijke opvattingen niet de grens van het toelaatbare en tast de goede zeden niet aan. In een dergelijk geval dient immers te worden getoetst aan subjectieve normen waarbij, anders dan bij objectieve normen, de persoonlijke waardering een belangrijke rol speelt, die van persoon tot persoon kan verschillen. Indien een groot deel van het algemeen publiek de uiting ongepast of ongewenst zou vinden, dan zouden daartegen bij de Commissie meer klachten zijn ingediend, maar dat is niet gebeurt.

De uiting is aansprekend en herkenbaar voor de doelgroep waarvoor de uiting bestemd is en voldoet daarmee aan artikel 11 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Uit de strekking van artikel 11 NRC volgt voorts dat indien de reclame-uiting herkenbaar is voor de doelgroep, zoals in dit geval, aan de beantwoording van de vraag of de uiting door anderen dan de doelgroep als ongewenst of ongepast wordt beschouwd, niet meer wordt toegekomen.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter vat de klacht aldus op, dat klager de reclame-uiting in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen acht als bedoeld in artikel 2 NRC. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (een van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op. In een dergelijk geval dient immers te worden getoetst aan subjectieve normen waarbij, anders dan bij objectieve normen, de persoonlijke waardering een belangrijke rol speelt, die van persoon tot persoon kan verschillen.
 
Met inachtneming van deze terughoudend­heid acht de voorzitter de on­der­havige uiting naar huidige maatschappelijke opvattingen niet van dien aard dat de grens van wat in het licht van de NRC toelaatbaar moet worden geacht, is overschreden. Dat de uiting ook door kinderen te zien is, maakt dit niet anders.

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de voorzitter het billboard niet in strijd met de goede smaak en het fatsoen zoals bedoeld in artikel 2 NRC. De voorzitter heeft er overigens begrip voor dat sommigen de onderha­vige uiting smakeloos zullen vinden. Dit kan evenwel niet tot een andere beslissing leiden.
Gelet op het vorenstaande wijst de voorzitter de klacht af.