RB

Media  

RB 1280

YouTube niet bestemd voor kinderen onder de 13

RCC 20 december 2011, dossiernr. 2011-01066 (YouTube relatieplanet voor Mr.Bean tekenfilm)

Erotische uiting vóór tekenfilm, geanimeerde klacht, echter afgewezen vanwege subjectieve karakter een terughoudende toetsing en afgewezen.

Klacht: Klaagsters 6-jarige zoontje wilde zondagochtend op YouTube naar een Mr. Bean-tekenfilm kijken. Voorafgaand aan de film werd deze uiting vertoond met een halfnaakte dame die zich uitkleedt. De uiting kon niet worden weggeklikt. Een dergelijke uiting met pornografische beelden behoort niet voorafgaand aan een tekenfilm te worden vertoond. Klaagster wil niet dat haar zoontje deze seksueel beladen beelden krijgt voorgeschoteld.

Verweer: Adverteerder sub 1 stelt dat de vrouw een bepaald ‘droombeeld’ symboliseert. Van platvloerse of pornografische beelden is geen sprake. Hoewel de uiting niet gericht is op kinderen, is deze niet schadelijk voor hen te achten. Van strijd met de Nederlandse Reclame Code (NRC), meer in het bijzonder met de goede smaak en het fatsoen, is geen sprake. Overigens is YouTube niet bestemd voor kinderen onder de 13 jaar.

Adverteerder sub 2 stelt, kort samengevat, dat deze uiting voldoet aan de “Family Safe” standaard. De uiting is suggestief, maar de daarin afgebeelde vrouw is niet naakt en er komt geen seksueel expliciet materiaal of taalgebruik in de uiting voor.

Oordeel: De Commissie vat klaagsters bezwaar aldus op dat zij de uiting in strijd acht met de goede smaak en het fatsoen. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting met deze criteria in strijd is, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan.

De Commissie acht de getoonde beelden niet van dien aard dat de grens van wat in het licht van de NRC toelaatbaar moet worden geacht, is overschreden, ook niet voor zover de uiting overdag is te zien.

RB 1277

450 ml vs 450 gr

RCC 13 december 2011, dossiernr. 2011/01102 (Mona-puddingbeker 450 ml vs 450 gr)

Uiting/Klacht: De aanbieding heeft betrekking op bekers met een inhoud van ‘450 ml’. Op de verpakking staat echter uitsluitend de inhoud in grammen. Hierdoor wordt de consument in verwarring gebracht en kan niet worden vastgesteld of de aanbieding juist is.

Adverteerder heeft aangevoerd dat de bewuste bekers alle 450 ml pudding bevatten, maar dat deze puddingen, ten gevolge van de samenstelling ervan, niet alle hetzelfde gewicht hebben. Klacht wordt afgewezen: Geen strijd met RVV of andere wet- en regelgeving.

Commissie:

Gelet op het voorgaande acht de Commissie het begrijpelijk dat de bewuste aanbieding - die immers ‘alle smaken’ pudding betreft - in de folder slechts wordt aangeduid met ‘ml’ en niet met grammen. Voorts acht de Commissie het, nu is gebleken dat er slechts één formaat beker is waarin de bewuste toetjes zijn verpakt, voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk waarop de aanbieding betrekking heeft.

Niet is gesteld of gebleken dat de reclame-uiting in strijd is met de Reclamecode Voor Voedingsmiddelen (RVV) of andere wet- en regelgeving op het gebied van etikettering, voedingswaardeaanduidingen en voedings- en gezondheidsclaims.

RB 1276

Het systeem van megastallen

RCC 7 december 2011, dossiernr. 2011/01140 (Milieudefensie Dieren in megastallen)

Het betreft een radiocommercial en een filmpje op de website van Milieudefensie (en You Tube) waarin bezwaar wordt gemaakt tegen megastallen.

Klacht: Er bestaat geen feitelijke of wetenschappelijke onderbouwing voor de bewering en ten onrechte wordt in de uitingen een relatie gelegd tussen het houden van dieren in megastallen en strafbare handelingen door veehouders.

In de uitingen wordt het systeem van megastallen aangeklaagd, bij Monde van Martin Gaus. De kwalificatie "dierenmishandeling in het groot" overschrijdt niet de grens van het toelaatbare. Er worden geen individuele veehouders die megastallen bezitten beschuldigd. De klacht wordt afgewezen.

Commissie

In de bestreden uitingen wordt bij monde van Martin Gaus door Milieudefensie stelling genomen tegen het systeem van megastallen en worden luisteraars en kijkers opgeroepen te tekenen tegen megastallen. Het staat Milieudefensie in beginsel vrij haar mening over megastallen te geven en de wijze waarop Milieudefensie dat in de onderhavige reclame-uitingen doet, acht de Commissie niet van dien aard dat sprake is van strijd met de Nederlandse Reclame Code (NRC).  Door Milieudefensie is voldoende onderbouwd dat de leefomstandigheden van dieren in megastallen leiden tot ernstig en langdurig ongerief bij deze dieren. Naar het oordeel van de Commissie overschrijdt de kwalificatie “dierenmishandeling in het groot” die Milieudefensie hieraan geeft, niet de grenzen van het toelaatbare. Daarbij speelt een rol dat het in het kader van een maatschappelijk debat, waarin de onderhavige reclamecampagne gevoerd wordt, niet ongebruikelijk is een standpunt in scherpe bewoordingen duidelijk te maken. De Commissie acht voldoende duidelijk dat de uitingen geen beschuldiging inhouden van het plegen van strafbare feiten door individuele veehouders die dieren in megastallen houden.
RB 1272

Jaarlijkse griepprik

RCC 22 december 2011, dossiernr. 2011/01042 (Griepprik)

Het betreft mededelingen met betrekking tot de “jaarlijkse griepprik”: een gerichte brief van een huisarts, op de website RIVM.nl en folders die van de site gedownload kunnen worden.

Klacht: Voor zover de door huisartsen en/of verweerder verspreide informatie als reclame dient te worden aangemerkt, stelt klager, kort weergegeven, dat sprake is van misleidende reclame met een gezondheidsclaim, die niet conform de huidige wetenschappelijke criteria is onder­bouwd. Klager verwijst naar een informatiebron (een artikel in het Pharmaceutisch Weekblad) waarin de effectiviteit van de griepprik ter discussie wordt gesteld.

De klacht wordt afgewezen met een uitgebreide bespreking als volgt:

2. Voor zover het de informatie betreft die in de brief van een huisarts staat, komt het de Com­missie voor dat verweerder voor deze uiting niet verantwoordelijk is. Overigens is de Commissie van oordeel dat deze brief niets anders dan een oproep aan de geadresseerde bevat om de griepprik te komen halen, met de reden waarom de griepprik aan de geadresseerde wordt aangeboden, te weten het behoren tot een risicogroep. Nu in deze oproep elke vorm van aanprijzing ontbreekt, is geen sprake van reclame in de zin van de artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Los daarvan merkt de Commissie op dat het tot de zorgplicht van de huisarts behoort om patiënten die tot een risicogroep beho­ren de mogelijkheid te bieden tot het krijgen van een griepprik. Het aanbieden van deze griepprik kan, zoals verweerder voldoende heeft onderbouwd, op basis van de huidige stand van de wetenschap gerechtvaardigd worden geacht. Niet valt in te zien waarom huisartsen onder deze omstandigheden geen oproep aan patiënten zouden mogen sturen in verband met het krijgen van de griepprik.

3. Ten aanzien van de informatie op de website www.rivm.nl is de Commissie eveneens van oordeel dat geen sprake is van een aanprijzing in de zin van artikel 1 NRC. De informatie op deze website dient te worden beschouwd als een toelichting van zuiver feitelijke aard op
de griepprik en de reden waarom deze wordt aangeboden. Dat daarbij in bepaalde opzichten wordt gewezen op po­sitieve aspecten van de griepprik, te weten de vermindering van de kans op griep en de aan griep verbonden risico’s, leidt niet tot een ander oordeel. Het gaat
om informatie waarin uitsluitend wordt verantwoord waarom de griepprik wordt aangeboden.
 
4. Overigens geldt ook ten aanzien van de bestreden uitingen op de website dat op grond van hetgeen verweerder gemotiveerd heeft aangevoerd, de informatie die daarop over de griepprik wordt gegeven, geacht moet worden te zijn opgesteld overeenkomstig de huidige stand van de weten­schap. Naar het oordeel van de Commissie bevat de informatie op de website niets anders dan een voor de patiënt begrijpelijke weergave van de geldende weten­schappelijke opvattingen op dit terrein, teneinde de consument de noodzakelijke informatie over de griepprik te bieden. Dat blijkbaar ook anders kan worden gedacht over het te ver­wach­ten effect van de griepprik, doet voor het onderhavige geschil niet ter zake, nu dit op grond van het voorgaande niet tot het oordeel kan leiden dat de bestreden uitingen in strijd met de Neder­landse Reclame Code zijn.
RB 1270

Schonere brandstoffen

Vz RCC 22 december 2011, dossiernr. 2011/01233 (Tank en Autowascentrum - ZWART Milieuvriendelijke/schonere brandstoffen)

Op de website www.bpzwart.nl staat de volgende mededeling: “Na de verhuizing in 2000 naar de locatie aan de Ookmeerweg zijn we gaan samenwerken met BP en kunt u sindsdien bij ons terecht voor benzine, diesel, lpg en de milieuvriendelijke en schonere ultimate brandstoffen.”
 
Klager stelt dat de aanduiding “milieuvriendelijke en schonere” voor brandstoffen in strijd met de Milieu reclame Code (MRC) is. Voorzitter wijst de klacht toe op basis van artikel 2 MRC:

Niet in geschil is dat de aanduiding “milieuvriendelijke en schonere” voor brandstoffen in strijd met de MRC is. Meer in het bijzonder acht de voorzitter deze aanduiding in strijd met artikel 2 MRC.
 
De voorzitter neemt nota van het feit dat adverteerder de fout heeft erkend en gecorrigeerd. Dit kan evenwel niet tot een andere beslissing leiden nu klager de klacht heeft gehandhaafd. Tot slot doen zich geen feiten of omstandigheden voor die aanleiding zou kunnen geven voor een “openbare aanbeveling”, zoals klager verzoekt. Derhalve wordt beslist als volgt.

RB 1269

12x per uur snel naar Amsterdam

RCC 14 december 2011, dossiernr. 2011/01128 (Connexxion Van Zaandam 12 x per uur snel naar Amsterdam)

Het betreft de op een aantal bussen van Connexxion aangebrachte tekst “Van Zaandam 12x per uur snel naar Amsterdam”.
 
Er wordt, volgens klager,  gesuggereerd dat de bussen elk uur 12 keer rijden van en naar Amsterdam en Zaandam. Klager betwijfelt of dit ook ’s avonds, ’s nachts, in het weekend en op feestdagen het geval is, hoewel in de uiting geen beperking is opgenomen ten aanzien van de tijden waarop 12 keer per uur wordt gereden.

RCC wijst de klacht af:
Adverteerder heeft voldoende onderbouwd dat de frequenties van bussen van Connexxion op het traject Zaandam-Amsterdam, afhankelijk van het moment van de dag en van de week, varieerden van 12 keer per uur (weekend) tot 28 keer per uur (spits). Naar het oordeel van de Commissie is de gemiddelde, goed geïnformeerde consument  ervan op de hoogte dat openbaar vervoer per bus niet 24 uur per dag wordt aangeboden en de dienstregeling van bussen overdag anders is dan ’s nachts en in het weekend. De mededeling dat men “12 x per uur” van Zaandam naar Amsterdam kan reizen wordt daarom niet misleidend geacht, ook al wordt niet uitdrukkelijk in de uiting vermeld dat dit aantal niet geldt voor tijden buiten de reguliere dienstregeling.

RB 1266

Equilac

RCC met ALERT 24 oktober 2011, dossiernr. 2011/00907 (Ecopharma BVBA Ecuilac / medische claims geneesmiddelenwet)

Volgens de Keuringsraad bevat de bestreden website meerdere aanprijzingen die in strijd zijn met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), omdat deze in strijd zijn met de artikelen 1 lid 1 sub b en 84 van de Geneesmiddelenwet (Gmw) en artikel 20 lid 2 sub a van de Warenwet. Voorts zijn de uitingen op de website misleidend in de zin van de artikelen 7 en 8.2 NRC.

Uiting betreffende Equilac Capsules.

Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het aangeprezen product Equilac Capsules de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven. Dit impliceert dat het ervoor moet worden gehouden dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting betreffende Equilac Capsules tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.


Uiting betreffende Equilac Sensitive Body Cream.

Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het aangeprezen product Equilac Sensitive Body Cream de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven. Dit impliceert dat het ervoor wordt gehouden dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting betreffende Equilac Sensitive Body Cream tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.


III. Openbare aanbeveling.

 Voor de Commissie is niet onomstotelijk komen vast te staan, dat HorsePower BVBA, die in de uitspraak van de Commissie van 12 december 2006 als adverteerder is aangemerkt, dezelfde is als de onderhavige adverteerder Ecopharma BVBA, zodat niet zonder meer kan worden geoordeeld dat sprake is van recidive. De Commissie acht echter de ernst van de overtreding zodanig, dat zij daarin aanleiding ziet om deze beslissing als ‘Alert’ onder de aandacht te brengen van een breed publiek als bedoeld in de artikelen 17 lid 1 onder h en 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.

RB 1265

Dubbelzinnigheid van de mededeling

Vz afwijzing 3 november 2011, dossiernr. 2011/00895 (T-Mobile Ali B/ likken aan lipjes (luier))

In de commercial [red. winnaar gouden loekie 2011] is onder andere te zien hoe Ali B., die een baby een schone luier geeft, wordt gebeld door een vriend die eveneens een baby verschoont en vraagt “Hoe zit het ook alweer met die lipjes man, van die luiers?” Hierop antwoordt Ali B.: “Die moet je likken.” Na de ongelovige vraag van de vriend “Likken?” is te zien hoe Ali B. zijn tong uitsteekt.

De dubbelzinnigheid van de mededeling dat aan de lipjes van de luier gelikt moet worden en de bewegingen die Ali B. daarbij maakt met zijn tong is walgelijk. De reclame is confronterend voor mensen die te maken hebben gehad met misbruik van kinderen voor kinderporno.

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend is, zoals klaagster kennelijk met haar klacht bedoelt, stelt de Re­clame Code Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die cri­teria. Met inachtneming van deze terughoudend­heid is de voorzitter van oordeel dat de on­der­havige uiting niet van dien aard is dat de grenzen van het toelaatbare worden over­schre­den. De televisiecommercial is duidelijk humoristisch bedoeld en zal door de gemiddelde consument niet worden opgevat als een verwijzing naar kinderporno.

De voorzitter heeft er overigens begrip voor dat niet iedereen de onderha­vige uitingen zal waarderen. Dit kan evenwel niet tot een andere beslissing leiden.

RB 1260

Modern warfare voor kinderen te schokkend?

RCC 8 december 2011, dossiernr. 2011/01073 (Call of Duty Modern Warfare 3)

De televisiecommercial voor een spel genaam Call of Duty Modern Warfare 3 wordt vóór 19u uitgezonden. Dit is in lijn met de NICAM/Kijkwijzerclassificatie 6+ dus toegestaan. De klacht wordt afgewezen.

De Commissie vat het bezwaar van klager aldus op dat hij de televisiecommercial voor de game Call of Duty Modern Warfare 3 voor jonge kinderen te schokkend acht. In dit verband zal de Commissie beoordelen of de commercial, voor zover deze is uitgezonden om 18.53 uur, een tijdstip waarop kinderen ook naar de televisie kijken, in strijd is met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Daarbij wordt opgemerkt dat de Commissie, onafhankelijk van de classificatie door NICAM/ Kijkwijzer, een eigen verantwoordelijkheid heeft bij de beoordeling van de voorgelegde reclame-uiting.

Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria, terughoudend op. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de commercial weliswaar veel actie- en oorlogsgeweld laat zien, maar dat deze scènes niet dermate schokkend zijn dat door uitzending van de commercial op een tijdstip waarop ook kinderen naar de televisie kijken de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden.

RB 1259

Sinterklaas in abattoir

RCC 8 december 2011, dossiernr. 2011/01126 ('Sinterklaas' in abattoir)

Het betreft een televisiecommercial waarin een vader en moeder telefonisch met elkaar overleggen wie de sinterklaascadeautjes moet kopen. Beiden zijn, (slordig) verkleed als Sinterklaas, te zien in hun werkomgeving, de vader als slager in een abattoir en de moeder in een nagelstudio. De voice-over zegt: “Naast een druk leven ook nog voor Sinterklaas spelen? Ook daarom koop je bij bol.com. Dan weet je zeker dat je de cadeautjes op tijd in huis hebt.” Commissie toetst terughoudend en wijst de klacht af. Ze is van oordeel dat het duidelijk overdreven en humoristisch is bedoeld.

 

De Commissie vat het bezwaar van klager aldus op dat hij de televisiecommercial in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria als de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria, terughoudend op. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de onderhavige, duidelijk overdreven en humoristisch bedoelde commercial niet van dien aard is dat de grens van het toelaatbare is overschreden.

De Commissie heeft er overigens begrip voor dat niet iedereen de onderhavige uiting zal waar-deren. Dit is evenwel geen aanleiding om over het voorgaande anders te oordelen.