Vertrouwensbreuk en misleidende reclames, alstublieft niet meer doen
Verslag van een algemeen overleg frequentiebeleid, Kamerstukken II 2012/13, 24 095, nr. 327.
Misleiding over onbeperkt internet (RB 1532). Ook de andere telecombedrijven hebben niet bepaald hun best gedaan om de ontstane vertrouwensbreuk ook richting de consument enigszins te herstellen. Denk aan de dagenlange storing bij Vodafone eerder dit jaar en aan T-Mobile, die ondanks een waarschuwing van de Reclame Code Commissie blijft doorgaan met misleidende reclames over onbeperkt internet. Vooral dit laatste vindt de PVV een kwalijke zaak, omdat hierdoor nietsvermoedende consumenten bedrogen uitkomen. Immers, van onbeperkt internet is geen sprake meer als je aan een limiet gebonden bent. Bij overschrijding wordt je limiet teruggeschroefd tot bijna nul. Als je terugleest dat T-Mobile er vanaf komt met een advies van de Reclame Code Commissie «alstublieft niet meer doen», dan voel je je als klant toch wel besodemieterd. Welke mogelijkheden heeft de minister dan ook om hiertegen op te treden en is hij bereid om ervoor te zorgen dat misleide klanten van T-Mobile kosteloos onder hun abonnement uit kunnen?
Mevrouw Klever zei dat in de reclame van T-Mobile wordt gesproken over onbeperkt internet, terwijl het in werkelijkheid niet onbeperkt is. Het is heel goed dat wij de Consumentenautoriteit hebben, waar kan worden geklaagd als er sprake is van misleidende reclame, wat natuurlijk altijd het geval kan zijn. Als er een onderzoek wordt ingesteld, kan er worden gecorrigeerd. De wijze waarop er wordt gecorrigeerd, is aan de toezichthouder. Dat moet effectief zijn; men moet er niet harder ingaan dan nodig is. Er is dus een aparte autoriteit die toezicht houdt op reclame-uitingen en zo nodig corrigerend optreedt. Op initiatief van de Kamer, naar ik begreep van de heer Verhoeven, zijn twee gedragscodes vastgesteld die gericht zijn op meer transparantie. De eerste gedragscode betreft het mobieledatagebruik: er wordt vooraf inzicht gegeven in de hogere kosten bij het gebruik van mobiele data buiten de bundel en er wordt een waarschuwings-sms gestuurd. De heer De Liefde zei dat het heel mooi is dat het nu gebeurt voor nieuwe klanten, maar dat het heel goed zou zijn als het ook voor oude klanten gebeurt. Ik vind het heel goed dat die waarschuwings-sms wordt gestuurd. Het is een verbetering. Ik ben het met hem eens dat dit ook voor de bestaande klanten betekenis kan hebben. De contracten van bestaande klanten duren een à twee jaar. Als dat contract vervalt en opnieuw wordt afgesloten en als er maar iets verandert in de voorwaarden, wordt zo'n contract, en dus de klant, als nieuw aangemerkt. Dan gaat de regeling voor nieuwe klanten ook voor die klant gelden. Ik vind dit antwoord van mij niet 100% bevredigend. Ik zal dat punt nog eens wat aandacht geven in de komende tijd en bezien in welke mate op een redelijke wijze wordt omgegaan met bestaande klanten die op de een of andere manier hun contract verlengen. Ik heb nu niet de indruk dat er sprake is van een groot probleem, omdat heel veel mensen switchen. Bovendien hoeft er maar iets te veranderen en je bent al een nieuwe klant. Alle nieuwe klanten krijgen die sms al, dus ik denk dat het redelijk geregeld is. Ik houd dit wel in de gaten, want ik vind het een interessant punt.
Mevrouw Klever (PVV): De minister zegt dat de Consumentenautoriteit moet optreden, maar T-Mobile is nu op de vingers getikt door de Reclame Code Commissie. Is de Consumentenautoriteit hiervan op de hoogte gesteld en, zo ja, door wie? Heeft zij ook een onderzoek gestart? Wat is de status?
Minister Kamp: Mevrouw Klever spreekt over een samenloop tussen de Reclame Code Commissie en de Consumentenautoriteit. Ik kan haar vraag nu niet goed beantwoorden. Ik zal het nagaan en de Kamer erover informeren.(...)
Bij het vaste netwerk gaat het echt om de internetsnelheid. Dankzij de gedragscode die de Kamer heeft laten vaststellen, komt er informatie over die factoren die de daadwerkelijke internetsnelheid beïnvloeden. Heb je bijvoorbeeld een aansluiting via de koperkabel, dan is het interessant om te weten hoe ver jouw koperverbinding reikt en hoe ver je van het glasvezel af zit. Nog interessanter is het om te weten hoe het precies zit met de snelheid. De heer De Liefde vroeg ook naar de kwantitatieve informatie. Dit soort dingen moeten wij echt Europees regelen. Het is heel slecht als Nederland een alleingang organiseert. Dat kost ons veel energie en wij lopen het risico dat wij iets organiseren wat vervolgens net iets anders vanuit Europa op komst is. Als Europa niets doet en het echt urgent is, moeten wij zelf iets doen. De Europese Commissie is hier echter mee bezig. Zij komt in het voorjaar van 2013 met een aanbeveling, waarin zij aangeeft hoe de richtlijn moet worden geïnterpreteerd. Dan kunnen wij bekijken of wij onze wet zodanig kunnen toepassen dat die aanbeveling wordt geëffectueerd. Als het nodig is om onze wet aan te passen om die aanbeveling te kunnen effectueren, zullen wij dat zeker niet nalaten. Ik ben van plan om op de kortst mogelijke termijn en op de beste manier – dat is volgens mij via die aanbeveling – ervoor te zorgen dat die kwantitatieve informatie zo spoedig mogelijk in het nieuwe jaar beschikbaar komt.
De heer De Liefde (VVD): Ik dank de minister voor de helderheid. Volgens mij speelt hier het dilemma, vooruitlopend op datgene wat vanuit Europa komt, van de marketing van de telecommunicatieaanbieders en de daadwerkelijk gerealiseerde snelheden. Er zit een spanningsveld tussen en er zijn heel veel factoren per aansluiting die de uiteindelijke snelheid kunnen beïnvloeden. Is de minister bereid om met de aanbieders in overleg te treden dat zij niet meer louter vanuit marketingoogpunt communiceren wat de optimale snelheden zouden zijn in de optimale situatie? De optimale snelheid en de snelheid in de praktijk verschillen heel veel van elkaar. Ik heb sterk de indruk dat consumenten zich daardoor regelmatig enigszins teleurgesteld voelen door de daadwerkelijke snelheden, om het eufemistisch te zeggen.
(...)
Mevrouw Klever (PVV): Voorzitter. Ik zal het kort houden. Dank aan de minister voor de beantwoording van de vragen.
De minister heeft gezegd dat hij de Kamer nog informeert over de stappen die de Consumentenautoriteit heeft genomen of gaat nemen om misleidende reclames van T-Mobile te stoppen. Ik wil benadrukken dat de functieomschrijving «Economische Zaken» ook consumentenbescherming behelst. Ik vraag de minister daarom, te zorgen dat gedupeerde consumenten kosteloos onder hun abonnementen uit kunnen komen.(...)
Minister Kamp: Voorzitter. Dank voor de reacties van de woordvoerders.
Mevrouw Klever vraagt nogmaals naar T-Mobile, die in advertenties dingen heeft gezegd die zij niet correct vindt. Ze zegt dat daartegen moet worden opgetreden en dat de contracten van mensen die er volgens haar zijn ingetuind automatisch moeten kunnen vervallen. Ik kan daar niet dieper op ingaan dan ik al heb gedaan. Ik geloof niet dat ik mij als minister van EZ hiermee moet bemoeien. Als er reclame-uitingen zijn gedaan die niet goed zijn, wordt een bedrijf daarin gecorrigeerd door de regels die daarvoor zijn. Het bedrijf heeft zich vervolgens vanaf dat moment anders te gedragen. Als mensen ergens op gereageerd hebben en ze dat zij achteraf liever niet hadden gedaan, moet dat individueel tussen die mensen en het bedrijf worden afgewikkeld. Ik geloof niet dat ik daar als minister tussen moet zitten. Voor zover er moet worden gecorrigeerd, wil ik dat overlaten aan de toezichthouders die daarvoor zijn.
Invulling begrip 'Dal Voordeeluren' door NS anders dan door de gemiddelde consument
Vz. RCC 27 november 2012, Dossiernr. 2012/00942 (Dalvoordeel)
De bestreden reclame-uiting in de email van de NS: “Dal Voordeel. Bestellen kan nog tot 16 oktober! Met een Dal Voordeel abonnement heeft u altijd 40% korting als u incheckt in de daluren en in het weekend. (…) U heeft nog 7 dagen om het extra voordelig te bestellen. De voordelen:
- Altijd 40% korting in de daluren én in het hele weekend
- Inclusief gratis persoonlijke OV-chipkaart t.w.v. €7,50
- 40% Samenreiskorting voor medereizigers na 9.00 uur ’s ochtends en in het weekend de hele dag.” Daaronder een button: 'Bestel nu'.
Volgens de klager wil NS met deze campagne NS/reizigers met een oud voordeelurenabonnement overhalen om op het nieuwe 'Dal Voordeel Abonnement' over te stappen. Met dit nieuwe abonnement vervalt de korting tussen 16:00 en 18:30, maar dat wordt niet vermeld. In de uiting wordt, zo blijkt uit het verweer, een nieuw soort abonnement aangeprezen. Daarbij wordt de term ‘daluren’ gebruikt, zonder nadere aanduiding van de uren die daarmee worden bedoeld.
De voorzitter is van mening dat de gemiddelde consument de term ‘daluren’ kent als een aanduiding van de gehele periode na 9.00 uur ‘s ochtends. In de onderhavige uiting wordt echter een andere invulling aan deze term gegeven, hetgeen tot verwarring kan leiden. De gemiddelde consument zou ertoe gebracht kunnen een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend. De voorzitter beveelt de adverteerder niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.
Het voorgaande impliceert dat de consument moet worden geïnformeerd over de wijze waarop het begrip ‘daluren’ wordt uitgelegd ten aanzien van het Dal Voordeel abonnement in de onderhavige uiting, om te voorkomen dat bij hem onjuiste verwachtingen worden gewekt omtrent het voordeel waarop hij op grond van het abonnement recht heeft. Deze informatie is essentieel in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Adverteerder kan aan deze mededelingsplicht op eenvoudige wijze uitvoering geven door mee te delen naar welke uren het begrip ‘daluren’ specifiek verwijst. Het voor de reclame gebruikte medium (email) biedt daarvoor voldoende ruimte. De enkele verwijzing ‘Alles over Dal Voordeel’ is onvoldoende om de gemiddelde consument attent te maken dat de korting geldt voor een beperktere periode. Bovendien wordt de consument vóór deze verwijzing de gelegenheid geboden om het Dal Voordeel abonnement direct te bestellen via de button ‘Bestel nu’, zonder dat hij wordt gewezen op de reikwijdte van de daluren.
Nu in de uiting deze informatie ontbreekt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
D-Day voor gezondheidsclaims
Vanaf nu (14 december) moeten levensmiddelen extra op hun tellen passen. Gezondheidsclaims zijn alleen nog toegestaan voor ingrediënten die tot de gelukkige 222 behoren, te vinden op de lijst met toegelaten ‘artikel 13-gezondheidsclaims van de Europese Commissie (hier). Die omschrijvingen zijn zo ingewikkeld dat een marketeer daar hartstikke ongelukkig van wordt. Wat moet je met de vage zin ‘biotine draagt bij aan een psychologische functie? Gelukkig heeft de levensmiddelen- en gezondheidsbranche een Nederlandse een lijst met bewoordingen gemaakt waar we wel veel beter mee uit de voeten kunnen. Die lijst is afgestemd met NVWA die toeziet op de naleving van de Claimsverordening. Ook andere formuleringen mogen, zolang het maar hetzelfde betekent … Verder is er inmiddels een Richtsnoerdocument dat wat licht in de duisternis geeft (zie www.koagkag.nl/).
De KOAG/KAG kan desgevraagd vrijblijvend pre-copy advies geven of een copy-clearance voor teksten van verpakkingen of andere reclame-uitingen. De NVWA zal bij twijfel contact opnemen met KOAG/KAG in plaats van de adverteerder.
De Levensmiddelenbranche is in druk overleg met NVWA over de precieze vorm van zelfregulering ten aanzien van gezondheidsclaims.
Consument, adverteerder en reclamebureau: we zullen allemaal onze weg moeten vinden zonder de oude, vertrouwde, gezondheidsclaims.
Ebba Hoogenraad
Advocaat levensmiddelenrecht – foodlaw
Hoogenraad & Haak advocaten
Laagste prijs, maar zonder de boekingskosten te vermelden
Vz RCC 23 november 2012 dossiernr. 2012/00588-I (Traveltroef)
De uiting op https://www.traveltroef.nl: “Geniet van uw reis en van de laagste prijs” een vergelijking van de door Traveltroef.nl, Tjingo en Prijsvrij gehanteerde prijzen voor de reis: “9 dagen Curacao, 2 pers. Hotel Avila Beach 2pk logies Vertrek 22-01-2013”. Prijzen zijn bij de verschillende aanbieders vermeld. Achter de prijzen staat een asterisk die verwijst naar de mededeling: “Prijscheck uitgevoerd dd 04/10/2012. Prijs pp. o.b.v. 2 pers. Onder voorbehoud van beschikbaarheid en wijzigingen en exclusief eventuele bijkomende kosten”.
Klacht kan als volgt worden samengevat. Traveltroef.nl wekt de indruk de goedkoopste te zijn, door de boekingskosten van € 35,- niet in haar aanbieding te betrekken. Indien dat zou gebeuren, is de consument duurder uit dan bij Prijsvrij.nl, die als enige in Nederland geen boekingskosten in rekening brengt.
In de uiting worden de prijzen voor eenzelfde reis van onder meer Traveltroef.nl en Prijsvrij met elkaar vergeleken. Daarbij valt niet duidelijk uit de uiting op te maken dat Traveltroef.nl boven de in de prijsvergelijking genoemde, door haar gehanteerde prijs in elk geval nog boekings- of dossierkosten in rekening zal brengen, terwijl dat bij Prijsvrij niet het geval is. Gelet hierop is de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk en misleidend. De vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, ongeoorloofd, omdat de reclame misleidend is. De RCC doet een aanbeveling.
2.Traveltroef.nl heeft niet weersproken dat de door haar aangeboden reis op de dag van plaatsing van de aanbieding, met als vertrekdatum 22 januari 2013, voor de genoemde prijs niet beschikbaar was bij Traveltroef.nl.
In zoverre gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de beschikbaarheid van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a NRC. Aan dit oordeel doet niet af dat onderaan de uiting staat: “Onder voorbehoud van beschikbaarheid”.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder 2. acht de Commissie de uiting bovendien in strijd met artikel V onder 1 RR, waarin staat: “Aanbieders zorgen voor een redelijke beschikbaarheid van de door hen in reclame-uitingen aangeboden diensten voor de genoemde prijs”.
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd de artikelen 13 aanhef en onder a NRC en V onder 1 RR. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Consumentenautoriteit kan wel onderzoek beginnen ondanks staken telemarketingacties
ABRvS Rotterdam 13 september 2012 LJN BY6184 (Nederlandse energiemaatschappij tegen Consumentenautoriteit)
Overtredingen van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) in verband met het via telemarketing aanbieden van energieleveringsovereenkomsten. Koop op afstand en oneerlijke handelspraktijken. Dat de Nederlandse energiemaatschappij wil stoppen met telemarketing houdt niet in dat Consumentenautoriteit geen onderzoek zou mogen beginnen.
De Nederlandse energiemaatschappij vecht de boetes aan die zijn opgelegd door de Consumentenautoriteit. De Consumentenautoriteit was onbevoegd de boetes op te leggen. De boete van de overtreding van het Whc zou onder andere te hoog zijn en de publicatie van het sanctiebesluit is ten onrechte openbaar gemaakt.
De bewijsvoering van de Consumentenautoriteit is gebaseerd op verkoopgesprekken en call-scripts. Door het enkel noemen van identiteit, zoals eiseres bij cold calling (ongevraagd benaderd), is duidelijk wie belt, maar - anders dan eiseres veronderstelt - niet duidelijk met welk oogmerk er wordt gebeld. Bij endorsed en special calling (in naam van een licentiegever,waarvan de adresbestanden werden gebruikt) kon de Consumentenautoriteit alleen op basis van de verschillende callscripts vaststellen dat de naam van eiseres niet werd genoemd in de verkoopgesprekken.
De Rechtbank oordeelt dat er niet gebleken is dat de vastgestelde overtredingen eiseres niet zijn te verwijten, zodat daarin geen reden is gelegen dat verweerder geheel had moeten afzien van het opleggen van een boete.
Verder is er geen schending van het subsidiariteits- en gelijkheidsbeginsel door Consumentenautoriteit is bij het aanwenden van haar onderzoeks- en handhavende bevoegdheid. Uit de parlementaire geschiedenis van de Whc vloeit niet voort dat Consumentenautoriteit geen onderzoek meer zou mogen beginnen omdat eiseres heeft besloten te stoppen met haar telemarketingactiviteiten.
De Consumentenautoriteit heeft terecht een overtreding vastgesteld. De hoogte van de boetes in vergelijking met de in de zaak Pretium daarvoor opgelegde boete van € 45.000 (zie LJN BQ3528) is de aan eiseres opgelegde boete van € 70.000 voor de overtreding te hoog. De rechtbank stelt deze boete lager vast. Publicatie van het sanctiebesluit is niet rechtmatig, omdat verweerder in bezwaar het sanctiebesluit deels heeft herroepen. Ook op de punten waarop het sanctiebesluit in beroep wordt herroepen, is het sanctiebesluit ten onrechte openbaar gemaakt.
8.3 Verweerder heeft op basis van onder meer de beluisterde verkoopgesprekken en de callscripts vastgesteld dat eiseres in de periode van 15 oktober 2008 tot 20 juli 2009 in strijd met artikel 7:46h, eerste lid, van het BW heeft gehandeld door aan het begin van de telemarketinggesprekken met consumenten niet duidelijk de identiteit van de verkoper en het commerciële oogmerk mee te delen.
Bij cold calling (waarbij een consument ongevraagd wordt gebeld) hebben callcentermedewerkers volgens verweerder wel aan het begin van het gesprek hun naam genoemd en gezegd namens eiseres te bellen, maar niet direct duidelijk verteld dat het gesprek tot doel had een aanbod te doen aan de consument om een nieuwe overeenkomst af te sluiten bij een andere energieleverancier. In deze gesprekken werd - conform de basisverkoopscripts - na het noemen van de naam direct verwezen naar de huidige energie¬leverancier van de consument en werd het aanbod gepresenteerd als een bijzonder recht, een voldongen feit, om een bijzondere reden, bijvoorbeeld het wonen in een bepaalde stad of regio of gebaseerd op onderzoeks- en enquêtegegevens.
Bij endorsed en special calling (waarbij met licentie gebruik wordt gemaakt van adresbestanden van de licentiegever en klanten in naam van desbetreffende onderneming zijn benaderd) is in de callscripts niet voorzien in een mededeling waarmee aan het begin van het verkoopgesprek de identiteit van de verkoper, zijnde eiseres, en het commerciële oogmerk duidelijk kenbaar worden gemaakt aan de consument. In deze verkoopgesprekken werd volgens verweerder niet eerst de naam van eiseres genoemd, maar die van het bedrijf dat het adressenbestand ter beschikking had gesteld. Het aanbod tot het sluiten van een overeenkomst tot het leveren van energie werd daarbij gepresenteerd als een bijzonder aanbod voor de klanten van het desbetreffende bedrijf (endorsed calling) of als een uniek aanbod voor deelnemers aan prijsvragen (special calling), terwijl de facto iedereen in Nederland hetzelfde aanbod werd gedaan.
16.3 De rechtbank stelt voorts vast dat verweerder een aantal overtredingen mede heeft vastgesteld op basis van de callscripts. Daardoor kan er in die gevallen een direct verband worden gelegd tussen de gedragingen en de werkprocessen van eiseres. Ten aanzien van de overtredingen waarbij de verkoopgesprekken het enige bewijsmiddel vormen, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor ten aanzien van de representativiteit van de 1500 beluisterde verkoopgesprekken heeft overwogen. Op deze grondslag is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat door de overtredingen de collectieve belangen van consumenten zijn of konden worden geschaad.
18. Verweerder heeft de vastgestelde overtredingen alle als zeer ernstig gekwalificeerd, gelet op hun aard en vanwege het feit dat consumenten op het verkeerde been zijn gezet door de onjuiste of onvolledige voorlichting, waardoor het vertrouwen van consumenten is geschaad in zowel het verkoopkanaal telefonische verkoop als in de geliberaliseerde energiemarkt en de mogelijkheid tot het veranderen van energie¬leverancier. Voorts heeft verweerder bij de bepaling van de mate van ernst betrokken het belang van een goed functionerende zelfregulering als een belangrijke pijler van consumentenbescherming, het belang van de professionele toewijding als norm voor zorgvuldig handelen jegens de consument en de grote omvang van de telemarketing¬activiteiten van eiseres en het aantal mogelijk benadeelde consumenten. De rechtbank is van oordeel dat verweerder, gelet op de door de Whc beoogde bescherming van consumentenbelangen en de omstandigheden waaronder de overtredingen zijn begaan, de mate van ernst van de overtredingen juist en voldoende gemotiveerd als zeer ernstig heeft aangemerkt.
20.4 Over de aan Pretium opgelegde boete heeft de rechtbank in haar uitspraak van 4 mei 2011 (LJN BQ3528) overwogen dat de boete van € 45.000 passend is voor de overtreding van de informatie¬verplichting bij aanvang van het gesprek ten aanzien van de identiteit en het commerciële oogmerk, gelet op de mate van ernst en het geldende maximum. Aangezien in het geval van Pretium deze overtreding net zoals bij eiseres als zeer ernstig is aangemerkt, is het verschil tussen de aan Pretium opgelegde boete van € 45.000 en de aan eiseres voor dezelfde overtreding opgelegde boete van € 70.000 aanzienlijk. Dit geldt evenzeer voor de boete van € 45.000 die voor deze overtreding in de zaak UPC, waar het ging om colportageactiviteiten, is opgelegd. Dit verschil kan niet louter worden verklaard uit het feit dat ten tijde van de door Pretium en UPC begane overtreding een boetemaximum van € 67.000 gold, terwijl verweerder bij eiseres is uitgegaan van een boetemaximum van € 74.000. In de zaak Pretium ging het net als in de onderhavige zaak om telemarketingactiviteiten, zodat deze zaak zich goed met de onderhavige laat vergelijken. In vergelijking met de aan Pretium opgelegde boete en in aanmerking genomen de grote schaal waarop eiseres haar telemarketingactiviteiten heeft verricht, alsmede het feit dat eiseres niet alleen bij cold calling, maar ook bij endorsed en special calling de uit 7:46h, eerste lid, van het BW voortvloeiende informatieverplichting niet is nagekomen, acht de rechtbank in het geval van eiseres een boete van € 55.000 passend voor overtreding 1.Samenloop
22.1 Eiseres stelt dat verweerder in strijd met het ne bis in idem-beginsel heeft gehandeld door voor hetzelfde verwijt tweemaal een boete op te leggen van € 150.000 (overtredingen 3 en 4) en dat daarom een van deze boetes moet vervallen. Naar het oordeel van de rechtbank is het ne bis in idem-beginsel niet aan de orde. Zij gaat ervan uit dat bedoeld is aan te geven dat er sprake is van samenloop en dat op grond daarvan de voor de genoemde overtredingen opgelegde boetes onevenredig hoog zijn.
29.2 De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Besluit) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.748 (1 punt voor het indienen van de beroepschriften, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437,- en een wegingsfactor 2 en uitgaande van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit).De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond,
- vernietigt het bestreden besluit 1 gedeeltelijk zoals onder 26 is overwogen,
- vernietigt het bestreden besluit 2 gedeeltelijk zoals onder 28.1 is overwogen,
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde delen van de bestreden besluiten 1 en 2, hetgeen in dit geval inhoudt dat:
- het sanctiebesluit op de onder 26 genoemde punten en
- het openbaarmakingsbesluit op de onder 28.1 genoemde punten
worden herroepen en dat de totale hoogte van de boete wordt vastgesteld op € 805.000,
- draagt verweerder op om op haar website een rectificatie te plaatsen, zoals onder 28.2 is aangegeven,
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van in totaal € 604 vergoedt,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.748 te betalen aan eiseres.
Kruidensmeersel is geen serieuze behandeling van Artrose
RCC 26 november 2012, Dossiernr. 2012/00964 (Geen doorbraak Artrose)
Soortgelijke zaak LS&R 294. Klacht betreft uiting op Facebook “Doorbraak REUMA / ARTROSE. Finitro.nl. Finitro IFR, HET medisch hulpmiddel tegen Reuma, Artrose en andere gewrichtspijnen.” De uiting wekt de indruk dat het om een serieuze behandeling van artrose gaat, maar het product blijkt slechts een kruidensmeerseltje te betreffen.
Weliswaar is de werking van het product als “medisch hulpmiddel voor verschillende vormen van pijn". Maar hiermee is niet de geclaimde werking als “HET medisch hulpmiddel tegen Reuma en Artrose” aannemelijk geworden. Dit impliceert onjuiste informatie. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC, zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
De reactie van de Keuringsraad KOAG/KAG
De Keuringsraad heeft laten weten dat de bestreden reclame-uiting onder zijn competentie valt, maar niet ter preventieve toetsing aan de Keuringsraad is voorgelegd en derhalve niet van een toelatingsnummer is voorzien. Zou de uiting wel ter beoordeling zijn voorgelegd, dan zou de Keuringsraad eerst hebben gevraagd om duidelijk te maken op welk specifiek product de uiting betrekking heeft. Aangezien Finitro slechts één medisch hulpmiddel in haar assortiment heeft, gaat de Keuringsraad ervan uit dat de uiting betrekking heeft op het product “Finitro Natural Heating Plaster”.De Commissie vat de klacht aldus op dat de in de uiting geclaimde werking van het aangeprezen product als “HET medisch hulpmiddel tegen Reuma, Artrose en andere gewrichtspijnen” door klager wordt aangevochten, omdat slechts sprake is van een “kruidensmeerseltje”. In dat geval ligt het op de weg van adverteerder de geclaimde werking en daarmee de juistheid van de uiting aannemelijk te maken. Adverteerder heeft dit niet gedaan. Weliswaar is de werking van het product als “medisch hulpmiddel voor verschillende vormen van pijn: spierpijn, gewrichtspijn en pijn veroorzaakt door bijvoorbeeld reumatische artritis, artrose, slijtage in de nek- en onderrugwervels en de beschadiging van weke delen in de nek en de onderrug” gecertificeerd door de daartoe ‘aangewezen instantie’, maar hiermee is niet de in de uiting geclaimde werking als “HET medisch hulpmiddel tegen Reuma en Artrose” aannemelijk geworden. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC.
Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Geen winnaar, maar kanshebber op iPad2
Vz RCC 6 december 2012, dossiernr.2012/00588-I (SMS 8258)
Betreft de op klagers mobiele telefoon (mobiele) website met de aanhef: “Gefeliciteerd Winnaar!
U heeft zojuist won een iPad2 direct!” In het door klager ontvangen bericht wordt zonder voorbehoud meegedeeld dat klager de winnaar is van een iPad2. Bij het doorklikken kom je op een webpagina waaruit blijkt dat je bij het abonneren op een betaalde dienst en door het beantwoorden van een vraag slechts "kans maakt" op een iPad2.
Klager acht de uiting misleidend. MundoMedia betreurt de gang van zaken van haar affiliate Sam Media en zal haar best doen om ervoor te zorgen dat dit niet meer gebeurt. De Voorzitter oordeelt dat de Mundo Media verantwoordelijk gehouden wordt voor de overtredingen van Sam Media. Nu Mundo Media niet heeft gereageerd op het uitdrukkelijke verzoek de gegevens van de betreffende affiliate te verstrekken, is niet aannemelijk gemaakt dat Mundo Media heeft voldaan aan de verplichtingen om de maximale inspanning te verrichten om ervoor te zorgen dat de affiliate (Sam Media) de regels naleeft. Hij beveelt Mundo Media aan om voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te (laten) maken.
2. In dossier 2012/00588 heeft de voorzitter beslist dat Sam Media, de aanbieder van de SMS-dienst, niet voor de hiervoor geconstateerde overtredingen van de regelgeving verantwoordelijk kan worden gehouden. De voorzitter is van oordeel dat Mundo Media wel als verantwoordelijke voor de overtredingen kan worden aangemerkt. Analoog aan de bepalingen betreffende marketing door aanbieders van SMS-diensten met behulp van affiliates in artikel 10 van de Reclamecode SMS-Dienstverlening wordt ook Mundo Media geacht te zijn gehouden om actief op te treden tegen overtredingen van de relevante wet- en regelgeving door de afzonderlijke bij haar aangesloten affiliates en zich in te spannen om mogelijke overtredingen door deze affiliates te voorkomen. Nu Mundo Media niet heeft gereageerd op het uitdrukkelijke verzoek de gegevens van de betreffende affiliate te verstrekken, is niet aannemelijk gemaakt dat Mundo Media heeft voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 10 van de Reclamecode SMS-Dienstverlening en de redelijkerwijs te verwachten maximale inspanning heeft verricht om ervoor te zorgen dat de affiliate de regels naleeft.
3. Gelet op het vorenstaande wordt Mundo Media verantwoordelijk gehouden voor de onder 1 geconstateerde overtredingen van de Reclamecode SMS-Dienstverlening en de NRC, en wordt als volgt beslist.
De voorzitter acht de bestreden uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 3.1 en 3.4 van de Reclamecode SMS-Dienstverlening en de artikelen 2 en 7 NRC. Hij beveelt Mundo Media aan om voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te (laten) maken.
Gratis Eredivisie Live, als de provider het ondersteund
Vz. RCC 22 november 2012, dossiernr.2012/00916-I (Gratis Eredivisie Live)
Het betreft de uitingen waarin 2 maanden gratis Eredivisie Live wordt aangeboden, bij aankoop van de zaterdag editie van De Telegraaf: Klager stelt dat hij naar aanleiding van de commercials besloot om de zaterdag editie van de Telegraaf te kopen. Na het openen van de bijgesloten DVD bleek dat de actie niet werd ondersteund door de provider van klager.
Adverteerder erkent onvoldoende erin geslaagd te zijn de verwijzing naar de actievoorwaarden in de reclame-uitingen op duidelijke wijze te communiceren. Zoals erkend door adverteerder, geldt het aanbod ‘2 maanden gratis Eredivisie Live’ uitsluitend voor klanten van een beperkt aantal providers. Deze informatie is essentieel, omdat niet alle consumenten gebruik kunnen maken van het aanbod. De informatie dient duidelijk in de verschillende uitingen te worden vermeld, op een zodanige wijze dat de consument er kennis van kan nemen vóór het moment van aankoop van de betreffende editie.
De voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden zijn de uitingen misleidend en oneerlijk. De voorzitter adviseert niet meer op dergelijke manier reclame te maken.
Nu in de uitingen dergelijke informatie ontbreekt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De enkele verwijzing in de uitingen naar de actievoorwaarden leidt niet tot een ander oordeel. Voor essentiële informatie kan immers niet worden volstaan met een enkele verwijzing naar voorwaarden die elders kunnen worden geraadpleegd.
Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Vergelijkingswaarden in reclame voor onderwaterverlichting van zwembaden voor specifieke doelgroep niet misleidend
Vzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad 4 december 2012, LJN BZ 1513 (Eva Optic B.V. tegen watervision)
Uitspraak ingezonden door Gerben Hartman en Kurt Stöpetie, Brinkhof N.V..
Reclamerecht. Verhouding RCC/Voorzieningenrechter. Geen sprake van misleidende of ongeoorloofde vergelijkende reclame. Merkrecht met toestemming gebruikt.
Partijen houden zich bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van LED-verlichting voor onder meer zwembaden. Eva Optic heeft zich met succes bij de RCC beklaagd [RB 1115]. Er werd, vanwege de strijd met artikel 7 en 10 NRC, aanbevolen om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. Er zijn verschillen in de toetsingsmaatstaven van de RCC en de voorzieningenrechter. Bovendien zijn de reclame-uitingen na de beslissing van de RCC aangepast.
Van de doelgroep, ontwerpers/bouwers/exploitanten van zwembaden/sauna's/stadsfonteinen, mag worden verwacht dat deze de weergegeven lichtsterkte/lichtstroom in lumen - op de grond dat lumen geen geschikte eenheid is voor onderwaterverlichting - als vergelijkingswaarden onderkent. De technische rekenwaarde in lumen betreft het kunnen vergelijken van traditionele verlichting met LED-armaturen. Er is aldus geen sprake van misleidende reclame en het is onvoldoende onderbouwd om van ongeoorloofde vergelijkende reclame te spreken. De term NanoPower®technologie is als merk geregistreerd door de moedermaatschappij van Watervision en daarmee voert zij rechtmatig het merk.
4.11. De gewraakte reclame-uitingen zijn gericht tot een specifieke doelgroep, namelijk ontwerpers, bouwers en exploitanten van publieke zwembaden, sauna's en stadsfonteinen. Van deze ontwerper, bouwer en exploitant mag worden verwacht dat hij bereid is zich in de aangeboden informatie te verdiepen, maar niet dat zij beschikt over specialistische of bijzondere kennis en ervaring op het gebied van LED-onderwaterverlichting. Naar echter mag worden aangenomen is de in rechtsoverweging 4.9 bedoelde gemiddelde beroeps- en bedrijfsbeoefenaar zich bewust van en laat hij zich niet beïnvloeden door het feit dat aan reclame een zeker overdrijving eigen is. (...) mag van deze maatman worden verwacht dathij de door Watervision weergegeven lichtsterke/lichtstroom in lumen - op grond dat lumen geen geschikte eenheid is voor onderwaterverlichting - als vergelijkswaarden onderkent. In de daarbij aangegeven voetnoot - geciteerd in rechtsoverweging 2.4 - is immers expliciet vermeld dat de weergegeven lichtsterkte/lichtstroom in lumen een technische rekenwaarde betreft ten behoeve van het kunnen vergelijken van traditionele verlichting (gloei- en ontladingslampen) met de door Watervision aangeboden LED-armaturen. Het voorgaande maakt dat van misleidende reclame als bedoeld in 6:194 BW niet kan worden gesproken.
4.12 Ten aanzien van het gebruik van de term NanoPower®technologie heeft Eva Optic de stelling van Watervision dat Octatube B.V., moedermaatschappij van Watervision, dit teken als merk heeft laten registreren niet weersproken, zodat zij dat (handels)merk met toestemming van Octatube rechtmatig voert.
Lees hier de uitspraak in PDF zaaknr. 203583 / KZ ZA 12-202
Informatie over invoeren laatste minuut afronding onvoldoende duidelijk
Rechtbank Amsterdam 5 december 2012, LJN BY5353 (KPN Telfort abonnees)
De rechtbank te Amsterdam heeft gisteren beslist dat bestaande abonnees van KPN (met een abonnement van het merk Telfort) gedurende de looptijd van hun abonnement niet goed zijn geïnformeerd over de invoering en de gevolgen van de laatste minuut afronding. Bij nieuwe abonnees is dat volgens de rechtbank wel het geval geweest.
Stichting Belverlies.nl had hier namens 155 individuele eisers een oordeel over gevraagd. Sinds 2008 heeft KPN de wijze van afrekenen van verschillende van haar abonnementen gewijzigd, in die zin dat KPN de laatste gespreksminuut volledig in rekening brengt, ook als minder dan zestig seconden wordt gebeld ("laatste minuut afronding"). KPN heeft voor de abonnementen van haar merken KPN en Hi de laatste minuut afronding alleen ingevoerd voor nieuwe abonnementen. Telfort (op 1 januari 2012 gefuseerd met en opgegaan in KPN) heeft de laatste minuut afronding ook ingevoerd voor bestaande abonnementen.
Klanten die een nieuw abonnement hebben afgesloten bij KPN zijn via de websites en in de winkels geïnformeerd over de laatste minuut afronding. KPN heeft ten aanzien van deze klanten voldaan aan haar informatieverplichtingen. Het gaat niet zover dat zij verplicht is om iedere klant individueel te informeren over de gevolgen van de laatste minuut afronding.
Klanten met een abonnement van het merk Telfort waarbij gedurende de looptijd van hun abonnement een wijziging in de wijze van afrekenen van eerste- naar laatste minuut afronding is doorgevoerd zijn echter onvoldoende duidelijk geïnformeerd over deze wijziging door KPN. De vordering om dit in rechte vast te stellen ("verklaring voor recht") is toewijsbaar. De daarnaast gevorderde schadevergoeding is niet toewijsbaar, omdat niet is gebleken dat er verband is tussen die schade en het niet op de juiste wijze voldoen aan de informatieverplichting.
2.3. Sinds 2008 heeft KPN de wijze van afrekening voor de verschillende door haar gevoerde merken gewijzigd, in die zin dat KPN de laatste gespreksminuut volledig in rekening brengt, ook als minder dan zestig seconden wordt gebeld (hierna: laatste minuut afronding). Voordat KPN de laatste minuut afronding introduceerde, bracht zij klanten de eerste gespreksminuut volledig in rekening, ook als minder dan zestig seconden werd gebeld, en werd vervolgens per seconde afgerekend (hierna: eerste minuut afronding). KPN heeft voor de abonnementen van haar merken KPN en Hi de laatste minuut afronding alleen ingevoerd voor nieuwe abonnementen. Telfort heeft de laatste minuut afronding ook ingevoerd voor bestaande abonnementen.
Bestaande abonnementen
4.17. KPN voert aan dat zij alle klanten met een abonnement van Telfort, waarbij gedurende de looptijd van hun abonnement een wijziging in de wijze van afrekenen van eerste- naar laatste minuut afronding is doorgevoerd, hierover heeft geïnformeerd via de hiervoor onder 2.6 geciteerde brief. Bij deze brief was volgens KPN een kopie van de toepasselijke algemene voorwaarden en een op het abonnement van de betreffende klant betrekking hebbende tarievensheet gevoegd (zie hiervoor onder 2.7 en 2.8), waarop stond vermeld dat gesprekken per minuut worden afgerekend en naar boven worden afgerond.
4.18. Stichting Belverlies c.s. betwist dat de individuele eisers de betreffende brief met de tarievensheet en de algemene voorwaarden hebben ontvangen. Wat daar ook van zij: de rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de hiervoor onder 2.6 geciteerde brief onvoldoende duidelijk is en dat KPN door het verzenden van deze brief (al dan niet met bijlagen) niet heeft voldaan aan de op haar rustende informatieplicht jegens de betreffende klanten met een Telfort abonnement die gedurende de looptijd van hun abonnement zijn omgezet naar laatste minuut afronding. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
4.19. Uit de tekst van de hiervoor onder 2.6 geciteerde brief volgt op geen enkele wijze dat de wijziging van het abonnement eruit bestaat dat in plaats van de eerste minuut, de laatste minuut voortaan zal worden afgerond. Het vermelden van deze wijziging is van essentieel belang omdat deze gewijzigde manier van afrekenen kan leiden tot hogere facturen. KPN erkent immers dat voor klanten die buiten hun bundel bellen – afhankelijk van hun specifieke belgedrag – afronding van de laatste minuut in vergelijking met afronding van de eerste minuut zal leiden tot 5-15% hogere facturen. In de brief wordt echter de indruk gewekt dat de klant er alleen maar op vooruit gaat, of toch in ieder geval een abonnement met vergelijkbare voorwaarden krijgt, waarmee hij er niet op achteruit zal gaan. De brief spreekt immers over “Een goed bericht voor u als trouwe klant van Telfort”, “Bij Telfort vinden we het belangrijk om onze klanten altijd de beste producten en diensten te bieden.” en “Uiteraard hebben we ervoor gezorgd dat u, als trouwe klant, overstapt naar een vergelijkbare abonnementsvorm met zeer scherpe tarieven.” Vervolgens wordt verwezen naar de achterzijde van de brief, waarop een overzicht met de belangrijkste huidige en nieuwe abonnements- en (bel)tarieven te vinden is. Ook op dit overzicht wordt geen melding gemaakt van de laatste minuut afronding. Uit het overzicht volgt (onder meer) wel dat de abonnementskosten per maand bij het nieuwe abonnement naar beneden gaan, dat de prijs per minuut binnen de bundel daalt en dat de prijs per minuut buiten de bundel stijgt (zie hiervoor onder 2.6). Dat lijkt gunstig, maar de klant wordt er daarbij niet op gewezen dat tegelijkertijd de wijze van afronding wordt gewijzigd van eerste minuut afronding in laatste minuut afronding. De klant kan zich er dan ook niet van bewust zijn dat zij ten gevolge van de ingevoerde laatste minuut afronding het aantal maximale belminuten in de bundel sneller zal bereiken en dus wellicht meer minuten buiten de bundel zal gebruiken tegen het gewijzigde hogere tarief. De brief verwijst vervolgens naar de algemene voorwaarden, maar niet in het bijzonder naar artikel 6.4 van de algemene voorwaarden, waarin de laatste minuut afronding is opgenomen. Gezien de hiervoor geschetste mogelijke gevolgen van deze wijziging had KPN haar klanten hier wel specifiek en op duidelijke wijze op moeten wijzen, nu zij de wijziging niet overigens in haar brief heeft vermeld. Pas op de bijbehorende tarievensheet staat (in de kleine lettertjes) de mededeling dat gesprekken per minuut worden afgerekend en naar boven worden afgerond. In het midden kan blijven of de bijbehorende tarievensheet daadwerkelijk bij de brief is verzonden (gelet op de betwisting van Stichting Belverlies c.s. en de omstandigheid dat de als productie 7 bij conclusie van antwoord overgelegde tarievensheet niet correspondeert met de abonnementen waar het overzicht van abonnements- en (bel)tarieven achter op de brief naar verwijst). Zelfs als dat het geval is, zoals de heer [D] van KPN ter comparitie heeft verzekerd, is de rechtbank van oordeel dat deze mededeling te ver verwijderd is van de brief en de inhoud daarvan. KPN wekt met de brief en het op de achterzijde daarvan afgedrukte overzicht van nieuwe abonnements- en (bel)tarieven de indruk dat zij de wijzigingen voor de klant op een rijtje heeft gezet, maar laat na om één van de belangrijkste wijzigingen, namelijk de laatste minuut afronding, daarbij te vermelden. Evenmin wijst KPN er in de brief op dat de klant bij het lezen van de algemene voorwaarden en de bijgevoegde tarievensheet attent moet zijn op deze belangrijke wijziging.
4.20. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat KPN de klanten met een Telfort-abonnement die gedurende de looptijd van hun abonnement zijn omgezet naar laatste minuut afronding onvoldoende duidelijk heeft geïnformeerd over deze wijziging.Vordering C: Rectificatie
4.29. Stichting Belverlies c.s. vordert onder C dat de rechtbank KPN zal gebieden de in 3.1 omschreven rectificatie te doen plaatsen in diverse media. De rechtbank overweegt dat een eventuele rectificatie gelet op hetgeen hiervoor is overwogen alleen betrekking zou kunnen hebben op de omstandigheid dat de KPN klanten met een Telfort abonnement die gedurende de looptijd van hun abonnement zijn omgezet naar laatste minuut afronding onvoldoende duidelijk zijn geïnformeerd over deze wijziging door KPN en niet op het door Stichting Belverlies c.s. gestelde beroep op ontbinding van het abonnement. Om KPN in dat kader te gebieden een rectificatie te plaatsen, voert naar het oordeel van de rechtbank te ver. Stichting Belverlies c.s. heeft bovendien nagelaten haar belang hierbij te motiveren. De rechtbank zal de vordering tot rectificatie derhalve afwijzen.