RB

Algemene regels  

RB 841

Mobizu misleidt met e-mail IKEA

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00104 (IKEA e-mail blijkt Mobizu abonnementsdienst)

Reclamerecht. Klager heeft e-mail ontvangen dat afkomstig lijkt te zijn van IKEA, maar bij doorklikken op de banner een abonnementsdienst van Mobizu blijkt te zijn. Mobizu verweert zich door te stellen dat een affiliate van het netwerk Ringtone Partner waarbij ook Mobizu is aangesloten, deze e-mail buiten medeweten van Mobizu heeft verstuurd. Verweerder heeft inmiddels de contracten met Ringtone Netwerk beëindigd. De Commissie oordeelt dat de e-mail niet herkenbaar is als afkomstig van Mobizu dus in strijd met art. 2.1 Code e-mail. Ook oordeelt de Commissie dat er sprake is van misleiding nu niet uit de e-mail blijkt dat er sprake is van betaalde SMS dienst, dus strijd met art. 3.2 Code SMS. Commissie acht de verweerder verantwoordelijk voor deze overtredingen, omdat niet blijkt dat verweerder zich voldoende heeft ingespannen om het te voorkomen. Commissie beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

 Vast is komen te staan dat klaagster naar aanleiding van de in de bestreden e-mail opgenomen aansporing om op de banner te klikken en vragen te beantwoorden teneinde kans te maken op een cadeaubon van IKEA ter waarde van € 1.500 terecht is gekomen op de pagina betreffende de door Mobizu aangeboden betaalde abonnementsdienst.

Nu de e-mail leidt naar deze pagina, terwijl door de vermelding van IKEA als afzender en door de tekst en de vormgeving van de e-mail de indruk wordt gewekt dat deze afkomstig is van IKEA, moet de e-mail worden aangemerkt als reclame per e-mail die niet duidelijk als zodanig herkenbaar is als bedoeld in artikel 2.1 Code verspreiding reclame via e-mail (Code e-mail).

Voorts is de Commissie van oordeel dat, nu sprake is van het aanbieden van een SMS-dienst waarop de Reclamecode SMS-Dienstverlening (Code SMS) van toepassing is, de uiting misleidend moet worden geacht in de zin van artikel 3.2 Code SMS. Hierin is bepaald dat geen enkele SMS-dienst mag worden aangeboden op een manier waardoor de dienst een ander karakter lijkt te hebben dan het werkelijke karakter. Uit de bestreden e-mail blijkt niet dat in werkelijkheid sprake is van het aanbieden van een betaalde abonnementsdienst.
 
De Commissie acht verweerder verantwoordelijk voor de bovengenoemde overtredingen van artikel 2.1 Code e-mail en artikel 3.2 Code SMS. Verweerder heeft weliswaar na ontvangst van de klacht het contract met het affiliate netwerk Ringtone Partner opgezegd, maar niet is aangetoond of gebleken dat verweerder zich voldoende heeft ingespannen om de onderhavige overtredingen te voorkomen.

Lees de volledige uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regelingen: Code e-mail art. 2.1; Code SMS art. 3.2

RB 840

Ongewenste reclame via e-mail

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00156 (Ongewenste reclame via e-mail)

Reclamerecht. Klager heeft een ongewenste reclame uiting via e-mail ontvangen en stelt dat er geen mogelijkheid is om zich hiervoor af te melden. Verweerder stelt dat klager niet in klantenbestand voorkomt, weet dan ook niet hoe de e-mail in de inbox van klager is gekomen en biedt excuses aan. Commissie oordeelt dat nu verweerder de klacht niet heeft weersproken, de verweerder in strijd heeft gehandeld met art. 1.3 Code e-mail. Ook oordeelt de Commissie dat adveerteerder in strijd heeft gehandeld met art. 5.1 en 5.2 Code e-mail, nu verweerder niet heeft weersproken dat de mogelijkheid ontbreekt om zich voor dergelijke uitingen af te melden. Commissie beveelt aan niet meer op deze wijze reclame te maken.

De Commissie heeft met betrekking tot klagers bezwaren het volgende overwogen.
Ad a. Adverteerder erkent dat klager ten onrechte de gewraakte reclame-uiting heeft ontvangen. Adverteerder heeft derhalve gehandeld in strijd met artikel 1.3 van de Code Verspreiding Reclame via E-mail (Code e-mail).

Ad b. Adverteerder heeft niet weersproken dat in de uiting niet de mogelijkheid wordt geboden om kenbaar te maken dat men geen prijst stelt op verdere toezending van reclame van adverteerder. Door het ontbreken van deze mogelijkheid is de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 5.1 en 5.2 van de Code e-mail.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regelingen: Code e-mail, art. 1.3, 5.1 en 5.2

RB 839

SP negeert nogmaals Nee/Ja sticker

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00187 (SP negeert Nee-Ja sticker)

Reclamerecht. Folder van de Socialistische Partij (SP) is in brievenbus met Nee/Ja sticker gedeponeerd. Klager heeft adverteerder laten weten hier geen prijs op te stellen. Adverteerder stelt dat partij geen commercieel winstoogmerk heeft dus dat het de folder mag bezorgen in brievenbussen met Nee/Ja sticker. De Commissie oordeelt dat de folder moet worden aangemerkt als reclame in de zin van art. 1.1. sub b Code VOR, want denkbeelden SP worden erin geuit en ook mogelijkheid tot lidmaatschap wordt aangeboden. Aangezien adverteerder niet weerspreekt de folder in een brievenbus met Nee/Ja sticker te hebben bezorgd, is art. 3.1 Code VOR overtreden. Commissie beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. Ook wordt deze uitspraak onder aandacht van breed publiek gebracht (art. 17 lid 1 onder h en art. 18 lid 4 Reglement betreffende de RCC en CvB), daar de adverteerder al meerdere malen geen gevolg heeft gegeven aan dergelijke uitspraken.

 

De folder moet worden aangemerkt als een reclamedrukwerk in de zin van artikel 1.1 sub b van de Code Verspreiding Ongeadresseerd reclamedrukwerk (Code VOR), nu daarin de denkbeelden van de SP worden gepropageerd en men wordt uitgenodigd om lid van de SP te worden.
Klager heeft onweersproken gesteld dat de bestreden folder is gedeponeerd in klagers brievenbus, die was voorzien van een Nee/Ja sticker in de zin van de Code VOR, bedoeld om kenbaar te maken dat men geen ongeadresseerd reclamedrukwerk wenst te ontvangen. Nu desondanks de bewuste folder in klagers brievenbus is gedeponeerd, heeft adverteerder artikel 3.1 van de Code VOR overtreden.
Aangezien de Commissie adverteerder al meermalen heeft aanbevolen om niet meer op een dergelijke wijze ongeadresseerd reclamedrukwerk te (doen) verspreiden en adverteerder daar geen gevolg aan heeft gegeven, heeft de Commissie besloten deze uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen, als bedoeld in artikel 17 lid 1 onder h jo. 18 lid 4 van hetReglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.

Lees de gehele uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regelingen: Code VOR, art. 1.1 sub b en 3.1; Reglement betreffende de RCC en CvB, art. 17 lid 1 onder h en 18 lid 4
Zie eerder: RB 509 en RB 413

RB 837

Televisie op je computer? Alleen voor abonnees!

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00157 (iTelevision)

Reclamerecht. Op website televisieonline.com wordt iTelevision aangeprezen, een product waarmee de zenders Ned 1, 2 en 3 op de computer kunnen worden bekeken. Het blijkt echter dat dit product alleen beschikbaar is voor UPC en @Home abonnees. Dit wordt niet in reclame uiting vermeld dus klager vind dit misleidend. Verweerder weerspreekt dit niet. Commissie oordeelt dat de reclame onvolledig en daardoor onduidelijk is (art. 8.2 NRC), omissie. Commissie acht de reclame daardoor ook misleidend dus in strijd met art. 7 NRC en beveelt niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

Klager heeft onweersproken gesteld dat het aangeprezen product alleen beschikbaar is voor abonnees van upc en @home. Nu in de uiting van deze beperkte beschikbaarheid geen melding wordt gemaakt, is onvolledige en daardoor misleidende informatie verstrekt. 
 
Blijkens het voorgaande acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument  onvolledig en daardoor onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier en hier.

Regeling NRC, art. 7 en 8.2

RB 836

Kubus kan stelling uit radiocommercial niet voldoende onderbouwen

RCC 1 april 2011, Dossiernrs. 2011/00109 en 2011/00109A (Kubus.nl)

Reclamerecht. In radiocommercial van Kubus wordt verwezen naar een recent onderzoek dat uitwijst dat ondernemers teveel betalen voor hun accountant. Klager stelt dat dit onderzoek niet op de website van Kubus is terug te vinden, dus acht de reclame uiting onvoldoende onderbouwd. Verweerder beroept zich op vijf bronnen waarop de uiting gebaseerd is. De Commissie oordeelt over de voorgelegde bronnen het volgende: ze zijn niet altijd recent, soms gebaseerd op beleving ondervraagde ondernemers, niet altijd met datum en bronvermelding, en soms niet relevant voor de stelling van de radiocommercial. Hierdoor concludeert de Commissie dat de radiocommercial gepaard gaat met onjuiste informatie en misleidend (art. 7 NRC) is.

Ter onderbouwing van de stelling in de bestreden commercial dat recent onderzoek uitwijst dat veel ondernemers teveel betalen voor hun accountant, heeft adverteerder de hiervoor in het verweer onder a t/m e genoemde stukken overgelegd.
Met betrekking tot het onder a) genoemde onderzoek van Alfa Delta Compendium en Nivra is slechts een kort krantenberichtje van mei 2007 overgelegd, waarin wordt meegedeeld dat volgens genoemd onderzoek “bijna driekwart van de Nederlandse bedrijven de rekening van hun accountant te hoog vindt”. Naar het oordeel van de Commissie kan een in mei 2007 gepresenteerd onderzoek in een in januari 2011 uitgezonden radiocommercial in redelijkheid niet meer als recent worden bestempeld. Bovendien wordt de mening van de bij het onderzoek ondervraagde personen over de hoogte van de accountantsrekening weergegeven, wat niet betekent dat veel ondernemers objectief bezien daadwerkelijk teveel betalen voor hun accountant.
 
Dit laatste geldt naar het oordeel van de Commissie ook voor het onder b) genoemde onderzoek van adverteerder. Hierin wordt kennelijk, zo concludeert de Commissie op basis van de onder de kop “Renvooi” opgesomde “reden00” t/m “reden 10”, ondernemers die willen overstappen naar een kantoor van adverteerder gevraagd wat de reden voor die overstap is. Het noemen van “reden 04 – Kosten huidige kantoor – Te hoog” en/of “reden 07 – Kosten huidige kantoor – (Advies)tarieven te hoog” als (een van de) reden(en) voor het aanvragen van een offerte van adverteerder geeft de beleving door de betreffende ondernemer weer van de hoogte van de kosten die door het huidige kantoor worden berekend. Nog afgezien van het feit dat uit de overgelegde uitdraaien niet blijkt of het “huidige kantoor” een accountantskantoor betreft, vormt de beleving van de ondervraagde ondernemers geen bewijs dat veel ondernemers teveel betalen voor hun accountant, zoals in de radiocommercial wordt gesteld.
 
Het onder c) genoemde artikel uit het Financieel Dagblad is verschenen naar aanleiding van een door de AFM uitgevoerd onderzoek naar de kwaliteit van de controles van vier grote Nederlandse accountantskantoren, en heeft betrekking op de concurrentie tussen (deze) accountantskantoren. Naar het oordeel van de Commissie kan dit artikel niet worden aangemerkt als “recent onderzoek” dat heeft uitgewezen dat veel ondernemers teveel betalen voor hun accountant.
 
Het onder d) genoemde artikel uit Info Regio dateert, evenals het onderzoeksrapport “De jacht op de klant” waarop het artikel betrekking heeft, van november 2005 en kan daarom niet als recent worden aangemerkt.
 
Met betrekking tot het onder e) genoemde artikel zijn geen datum en bron vermeld. Bovendien betreft het artikel geen onderzoek waarop de stelling in de bestreden radiocommercial kan worden gebaseerd.
 
Gelet op het vorenstaande gaat de radiocommercial gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie - te weten het aangaan van een overeenkomst met adverteerder - te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de reclame-uiting misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de volledige uitspraak 2011/00109 hier (link) en hier (pdf). 
Lees de volledige uitspraak 2011/00109A hier (link) en hier (pdf).
Regeling NRC art. 7 en 8.2

RB 835

Hi mobiel internet aanbieding misleidend

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00149 (Hi mobiel internet aanbieding misleidend)

 

Reclamerecht. Reclame voor Hi internet op je mobiel alleen geldig bij afsluiten nieuw abonnement of verlenging abonnement. Klager stelt dat deze beperking niet wordt vermeld in reclame uiting dus is het misleidend en in strijd met de waarheid. Verweerder stelt dat niet alle voorwaarden in reclame uiting vermeld kunnen worden en dat daarom verwezen wordt naar de winkel of het telefoonnummer. Commissie oordeelt dat de uiting onvolledig is. De voorwaarde die gesteld wordt aan de aanbieding is een aanzienlijke beperking en dient daarom vermeld te worden in de reclame uiting. Derhalve is de reclame uiting misleidend en dus in strijd met art. 7 NRC. RCC doet aanbeveling.

 Adverteerder heeft erkend dat van de aanbieding alleen gebruik kan worden gemaakt indien een nieuw abonnement wordt afgesloten. Nu het afsluiten van een nieuw abonnement een essentiële voorwaarde is om van het aanbieding gebruik te kunnen maken, betekent dit dat sprake is van een aanzienlijke beperking ten aanzien van de aanbieding. Gelet hierop had een verwijzing naar nadere informatie in de uiting niet mogen ontbreken en is de uiting onvolledig.
 
Blijkens het voorgaande acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument  onvolledig en daardoor onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf)
Regeling: NRC artikel 7 en 8.2 aanhef

RB 834

Voor 5000 euro een huis kopen?

RCC 17 maart 2011, Dossiernr. 2011/00113 (Huis van 5000 euro)

Reclamerecht. Klager stelt dat reclame suggereert dat voor 5000 euro een huis kan worden gekocht, terwijl voor dit bedrag alleen een verbouwing kan worden uitgevoerd. Verweerder zegt dat in de reclame voldoende duidelijk is dat het huis 198.000 euro kost en de verbouwing 5000 euro. Commissie stelt verweerder in het gelijk. Oordeelt dat duidelijk vermeld staat dat het huis bijna 2 ton kost en dat de gemiddelde consument weet dat een huis niet voor 5000 euro te koop kan staan. De uiting wordt voldoende duidelijk geacht voor de gemiddelde consument en is dus niet in strijd met art. 8.2 aanhef en onder d NRC. RCC wijst de klacht af.

Uit de advertentie blijkt voldoende duidelijk dat de in de advertentie aangeboden woning, waarvan tevens een plattegrond in de uiting is opgenomen, niet “voor slechts € 5000,- inclusief BTW” verkrijgbaar is. Bij de plattegrond van de woning staat heel duidelijk “vanaf € 198.000,- v.o.n”, terwijl bovendien de gemiddelde consument niet zal denken dat men voor € 5000,- inclusief BTW eigenaar kan worden van een tussenwoning. Afgezien daarvan wordt over de aankoopprijs van een woning geen BTW geheven.

Hoewel aan klager kan worden toegegeven dat de linkerkolom van de advertentie vragen oproept, acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk ten aanzien van de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier en hier.

RB 833

Maakt envelop duidelijk genoeg dat het om BankGiroLoterij gaat?

RCC 5 april 2011, Dossiernrs. 2011/00078, 2011/00078A, 2011/00078B (BankGiroLoterij envelop).

Reclamerecht. De BankGiroLoterij (BGL) heeft enveloppen met card rondgestuurd als reclame voor de BGL. Vergelijk ook met RB 791. Hier zijn de volgende klachten over ingediend: neutraliteit envelop waardoor niet zichtbaar is van de buitenkant dat het om BGL reclame gaat; BGL houdt geen rekening met aanmelding bij postfilter; contactmogelijkheden BGL zijn onvindbaar; gebruik logo ING misleidend; niet duidelijk dat het om aanmelding kansspel gaat. Verweerder stelt dat reclame-uiting in zijn geheel dient te worden bekeken worden en uit tekst en voorwaarden brief blijkt dat het om kansspel gaat. Ook stelt verweerder dat gegevens worden ontdubbeld op meldingen in postfilter en logo ING alleen wordt gebruikt om te melden dat ING huisbankier van BGL is. Commissie oordeelt dat envelop niet duidelijk maakt dat het om reclame BGL gaat en oordeelt het daarom in strijd met art. 11.1 NRC. Hieraan doet niet af dat het wel duidelijk wordt na opening envelop. Verder oordeelt zij dat verweerder voldoende heeft bewezen het postfilter te respecteren. Contactmogelijkheden BGL staan op brief. Ook acht Commissie voldoende duidelijk dat, ondanks gebruik logo ING, het om reclame uiting van BGL gaat. Wijst dus overige klachten af.

 

00078 Ad 1.
Op de achterzijde van de envelop is vermeld:
“Indien onbestelbaar s.v.p. retourneren aan: BGL, Postbus 456, 2400 AL Alphen a/d Rijn”.  Noch uit deze vermelding noch uit de rest van de envelop valt voor de gemiddelde consument op te maken dat het een reclame-uiting van de BankGiro Loterij betreft. Gelet op het gebruik van deze envelop acht de Commissie de uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar en daardoor in strijd met artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Aan dit oordeel doet niet af dat na het openen van de envelop en het lezen van de inhoud daarvan duidelijk wordt dat het gaat om een reclame-uiting van BGL. 
 
Ad 2.
BGL heeft meegedeeld dat door haar aangekochte gegevens om niet-deelnemers te kunnen benaderen altijd worden “ontdubbeld op de meldingen in het Postfilter”. Voorts heeft BGL meegedeeld dat noch klager noch klagers echtgenote op het in de klacht genoemde adres -naar de Commissie aanneemt tevens het adres waaraan de bestreden reclame was gericht- in het Postfilter is vermeld.
De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededelingen in twijfel te trekken. Aldus is niet komen vast te staan dat klager en/of diens echtgenote in het Postfilter waren vermeld ten tijde van verzending van de bestreden reclame.
Daargelaten is nog de vraag of de Nederlandse Reclame Code (NRC) zou zijn overtreden indien zodanige vermelding wel was komen vast te staan. In dit verband overweegt de Commissie het volgende.
 
De “Code voor het gebruik van POSTFILTER”, die deel uitmaakt van de NRC, is op 1 januari 2011 in werking getreden. Ingevolge artikel 6.3 van die code kan een betrokkene, die meent dat in strijd met deze code is gehandeld, een klacht  indienen bij de Stichting Reclame Code, nadat hij eerst een klacht heeft ingediend bij de betreffende adverteerder/opdrachtgever en deze klacht niet tijdig of niet naar tevredenheid van de klager is afgehandeld. Niet is gebleken dat deze procedure in dit geval is gevolgd.
 
Ad 3.
In de bestreden uiting zijn zowel een adres van BGL als twee telefoonnummers vermeld, en wel op de achterzijde van de brief onder het kopje “Hoe het werkt”.
00078A Weliswaar kan de uiting in eerste instantie, gezien de daarop geplakte card en tekstgedeelten als “BankGiroLoterij”, “eerste storting voor u”, “BankGiro card” en de verwijzing naar uitbetaling door ING, inclusief het logo van ING, de gedachte doen postvatten dat het een uiting van een bankinstelling betreft, maar bij lezing van de gehele uiting, daaronder begrepen de achterzijde van de brief met de aanhef: “Hoe het werkt”, acht de Commissie het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat het gaat om een aanbod van een loterij, te weten de BankGiro Loterij. Voldoende duidelijk is ook dat men, indien men op het aanbod ingaat, gaat meespelen in de BankGiro Loterij, waarbij maandelijks een bedrag van de rekening wordt afgeschreven.

 

Lees de gehele uitspraak 2011/00078 hier en hier.
Lees de gehele uitspraak 2011/00078A hier en hier.
Lees de gehele uitspraak 2011/00078B hier en hier.

RB 832

Onduidelijke PayPal en telefoonkosten Vueling

RCC 5 april 2011, Dossiernr. 2011/00087 (Administratiekosten Vueling)

Reclamerecht. Administratiekosten (creditcard en PayPal) van betaling vlucht onduidelijk. Telefoonkosten van 0900 klantenservicenummer niet vermeld. Verweerder stelt dat kosten duidelijk zijn en zij voldoet aan de wetgeving hieromtrent. Commissie oordeelt dat in uiting omtrent administratiekosten geen duidelijke prijzen zijn gehanteerd dus in strijd is met art. III sub 1 Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) en dat uiting omtrent klantenservicenummer de kosten niet vermeld dus in strijd is met art. 8.1 Reclamecode voor telefonische informatiediensten (RTI). Commissie beveelt adverteerder niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

 

 

In het scherm waarop de vluchttarieven staan (scherm 1) staat de mededeling:
“Prijs per traject, ALLES INBEGREPEN”
Naar klager onweersproken heeft gesteld, zijn bij de op dit scherm getoonde tarieven onder meer inbegrepen de kosten voor een creditcardbetaling ad € 9,50.
 
Naar de Commissie eveneens uit de klacht begrijpt, worden, wanneer men betaalt via PayPal, deze kosten ad € 9,50 (voor een creditcardbetaling) eveneens in rekening gebracht, maar wordt daarbij voor de PayPal betaling € 8,50 extra in rekening gebracht.
 
Volgens de webpagina waarop men een keuze kan maken tussen de aangeboden betalingsmethodes, waarvan bij het verweer een uitdraai is overgelegd, worden voor de verschillende betalingsmethodes de volgende kosten (extra) in rekening gebracht:
 
Visa Vueling:                          + € 0,-
Visa Electron / Debit Card:    + € 5,50
Visa:                                       + € 9,50
Mastercard Debit Card:         + € 5,50
Mastercard Credit Card:        + € 9,50
Diners Club:                           + € 9,50
American Express:                + € 9,50
 
PayPal betaling:                     + € 8,50
 
De Commissie acht het aldus onduidelijk dat er, wanneer men kiest voor een bepaalde betaalwijze (in ieder geval bij een PayPal betaling), kennelijk hogere kosten in rekening worden gebracht dan wanneer men voor een creditcardbetaling kiest.
 
Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat in de gewraakte uiting geen duidelijke prijzen zijn gehanteerd als bedoeld in artikel III onder 1 RR.
 
De Commissie oordeelt niet over de redelijkheid van de tarieven.
 
Ad 2.
Op grond van artikel 8.1 van de Reclamecode voor Telefonische Informatiediensten, dient, behalve voorafgaande aan de aanvang van de informatiedienst, ook in iedere reclame-uiting voor betaalnummers het tarief dat in rekening wordt gebracht voor deze dienst te worden vermeld. Op de brochure wordt bij het genoemde 0900 nummer het tarief niet vermeld. Aldus zijn deze uiting en de door klager genoemde uitingen op de website, voor zover hierbij eveneens bij betaalnummers het tarief niet is vermeld, in strijd met het voornoemde artikel.

Lees de uitspraak hier en hier.

Regeling: Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) art. III sub 1, Reclamecode voor telefonische informatiediensten (RTI) art. 8.1

RB 831

Erectakraft - verleidt of misleidt?

RCC 5 april 2011, Dossiernr. 2011/00173 (Erectakraft)

Reclamerecht. Erectakraft vermeldt niet alle relevante gezondheidsrisico's in reclame op internet. Verweer stelt dat zij heeft voldaan aan alle eisen die gesteld worden aan voedingssupplementen dus dat er geen sprake is van misleiding. Volgens Commissie heeft verweerder niet vermeld dat kans op vergrote prostaat aanwezig is. Commissie acht dit dermate relevant, mede gezien de aanprijzing via internet, dat er sprake is van omissie (art. 8 aanhef en sub c NRC) en misleiding (art.7 NRC). Beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

Klager heeft onweersproken gesteld dat het middel, aldus de bijsluiter, kan leiden tot een vergrote prostaat. De Commissie acht dit dermate belangrijke informatie, dat deze bij de aanprijzing van het middel niet onvermeld had mogen blijven.

De Commissie overweegt daarbij dat het middel op internet wordt aangeboden en dat internet de enige voor klager beschikbare informatiebron was. Voorts is internet een medium dat zich bij uitstek leent voor het verstrekken van uitgebreide informatie. Gelet hierop had in dit geval de als belangrijk te beschouwen mogelijke bijwerking, een vergrote prostaat, niet onvermeld mogen blijven.
 
Blijkens het voorgaande is de Commissie van oordeel dat sprake is van het te laat verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier en hier.

Regeling: NRC 7 en 8.3 aanhef en onder c