RB

Diensten  

RB 2261

Motorreis 'zonder eigen risico' is misleidend

Rechtbank Noord-Holland 17 september 2014, RB 2261 (Motorreis)
Oneerlijke handelspraktijk. Afwijzing van een vordering van een reisorganisatie jegens een consument vanwege een misleidende handelspraktijk als bedoeld in artikel 6:193c BW of een misleidende omissie als bedoeld in artikel 6:193d BW. Gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst met toepassing van artikel 6:193j lid 3 BW. Eveneens afwijzing op grond van artikel 6:238 lid 2 BW, vanwege onduidelijkheid van een beding in algemene voorwaarden.

14. [gedaagde] heeft de motorreis geboekt via de website van [de reisorganisatie]. In de wervende tekst op deze website staat in niet mis te verstane bewoordingen, en qua lay-out op niet te missen wijze vermeld dat de motoren maximaal verzekerd zijn, dat dit is inbegrepen in de prijs van [de reisorganisatie], en dat voor motoren tijdens de tours in de USA geen eigen risico geldt. Weliswaar wijst [de reisorganisatie] er daarbij op dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, maar nergens in de tekst wordt expliciet verwezen naar de in die voorwaarden opgenomen uitzonderingen, of anderszins enig voorbehoud gemaakt. Ook wordt daarbij niet aangegeven op welke wijze de algemene voorwaarden te raadplegen zijn. In de algemene voorwaarden zoals die zijn afgedrukt op de laatste twee pagina’s van de papieren brochure van [de reisorganisatie] is echter bepaald dat iedere deelnemer zelf verantwoordelijk is voor het afsluiten van de noodzakelijke verzekeringen behorende bij een motorreis, hetgeen volstrekt in tegenspraak is met de hiervoor bedoelde reclametekst. Ten aanzien van het eigen risico staat in de algemene voorwaarden dat het op nul stellen daarvan op elk moment door [de reisorganisatie] is terug te draaien, en wordt een scala van situaties genoemd waarin het eigen risico te allen tijde wel van toepassing is. Deze situaties zijn zodanig ruim omschreven dat [de reisorganisatie] feitelijk altijd naar eigen inzicht het eigen risico van toepassing kan verklaren.

15. Het aanbieden van motorreizen zonder eigen risico voor de motoren is een extra service die geboden wordt ten einde zich te onderscheiden van de concurrentie, aldus [de reisorganisatie] in de dagvaarding onder punt 20. Deze strategie is in dit geval effectief gebleken, nu [gedaagde] aangeeft dat zij - hoewel [de reisorganisatie] niet de goedkoopste aanbieder was - de reis juist bij [de reisorganisatie] heeft geboekt vanwege de all-in prijs en het ontbreken van een eigen risico, om onaangename financiële verrassingen achteraf te vermijden.

16. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [de reisorganisatie] informatie heeft verstrekt op een wijze die de gemiddelde consument misleidt. Bovendien is er sprake van een misleidende omissie, nu essentiële informatie is weggelaten dan wel verborgen gehouden, dan wel op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze is verstrekt, waardoor de gemiddelde consument een besluit kan nemen over het aangaan van een overeenkomst dat hij anders niet had genomen. Daarmee is sprake van een oneerlijke handelspraktijk.

17. [gedaagde] voert tot haar verweer aan dat de “tenzij-clausule” in de algemene voorwaarden niet van toepassing is omdat deze in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Onder aanvulling van de rechtsgronden vat de kantonrechter dit verweer op als een beroep op het recent aan artikel 6:193j BW toegevoegde derde lid (in werking getreden op 13 juni 2014), op grond waarvan een overeenkomst die als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen vernietigbaar is. Het beroep op deze vernietigingsgrond slaagt voor zover het betreft de “tenzij-clausule” in de algemene voorwaarden, zodat de op deze clausule gebaseerde vordering van [de reisorganisatie] als ongegrond moet worden afgewezen.

18. Ook gelet op artikel 6:238 lid 2 BW, op grond waarvan onduidelijkheid van een beding in algemene voorwaarden voor rekening en risico komt van de gebruiker daarvan, is de vordering van [de reisorganisatie] niet toewijsbaar. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen is de kantonrechter van oordeel dat het beding in de algemene voorwaarden waarop [de reisorganisatie] haar vordering baseert, in combinatie met de onder de feiten geciteerde teksten op de website en op pagina 5 en 6 van de brochure, zodanig onduidelijk en onbegrijpelijk is dat deze niet aan [gedaagde] is tegen te werpen.

19. Daarbij komt dat, voor zover de algemene voorwaarden op het punt van het eigen risico wel helder waren geweest, het enkele feit dat de motor van [gedaagde] is omgevallen op een licht schuin aflopende parkeerplaats onvoldoende is om te concluderen dat deze situatie onder de “tenzij-clausule” valt. De enkele omstandigheid dat de val het gevolg is geweest van het onjuist inschatten van de ondergrond van de parkeerplaats waardoor de motor is gevallen is niet per definitie een gebrek aan beheersing van de motor door [gedaagde], laat staan van opzet of het niet goed behandelen van de motor.

RB 2243

Gepresenteerd als geschikt voor het genezen of voorkomen kanker

RCC 22 september 2014, RB 2243, dossiernr. 2014/00508 (EGCG)
Aanbeveling met Alert. Geneesmiddel. Handelsvergunning. Het betreft de website https://egcg.nl/, waar onder meer staat: “Ontdek de stille kracht van EGCG. EGCG en kanker onderzoek wijst uit. Vooral slokdarm- , maag-, pancreas-, blaas- en prostaatkanker komt minder vaak voor bij groene thee consumptie. Kan EGCG kanker voorkomen en kan EGCG kanker genezen? (Lees verder voor het vervolg van de reclame-uting). De klacht - Klager stelt dat de reclame-uiting misleidend is, omdat de gegevens in de uiting selectief zijn en niet gebaseerd op de meeste recente systematische review op dit gebied. Bovendien betreft het een study waar men verwijst naar het drinken van groene thee en niet het nuttigen van geïsoleerde EGCG. Bij de rubriek ‘nieuws’ wordt verwezen naar een oud gedateerd artikel. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

Vervolg van de reclame-uiting - Uit bevolkingsonderzoeken is gebleken dat het drinken van 10 of meer koppen groene thee de kans op het krijgen van kanker verkleint dan wel uitstelt. Vooral slokdarm- , maag-, pancreas-, blaas- en prostaatkanker komt minder vaak voor bij consumptie van EGCG. EGCG is de belangrijkste component uit groene thee waaraan de werking kan worden toegeschreven. Recent is ook de werking van EGCG aangetoond bij mannen met een verhoogd risico op prostaatkanker. Daarnaast is er in een wetenschappelijk onderzoek de werking aangetoond bij ovariumcarcinoom (kanker aan de eierstokken), een kleiner onderzoek gaf sterke aanwijzingen van het effect van EGCG bij Chronische Lymfatische Leukemie.” “Bestel EGCG capsules”.

Het oordeel van de Commissie
1) De Commissie begrijpt het verweer van adverteerder aldus, dat de onderhavige uiting geen reclame-uiting is. De Commissie verwerpt dit betoog. De uiting strekt immers onmiskenbaar tot aanprijzing van EGCG capsules die men via een link in de bestreden uiting direct kan bestellen. De Commissie heeft overigens ambtshalve geconstateerd dat deze link verwijst naar het refresh teacaps assortiment, zodat de uiting niet alleen strekt tot aanprijzing van de stof EGCG, maar ook tot de producten van dat assortiment die EGCG bevatten.

2) EGCG wordt in de onderhavige uiting gepresenteerd als geschikt voor het genezen of voorkomen van kanker bij de mens. Dit brengt mee dat EGCG onder de reikwijdte van de Geneesmiddelenwet valt. Artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet omschrijft een geneesmiddel, voor zover hier van belang, immers als een substantie die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van een ziekte bij de mens.

3) Op grond van artikel 84 van de Geneesmiddelenwet is het verboden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Niet in geschil is dat ten aanzien van EGCG capsules een dergelijke vergunning (voor het verhandelen van een geneesmiddel) ontbreekt. Om deze reden is de uiting in strijd met de wet en daardoor in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dit komt overeen met het standpunt van de Keuringsraad KOAG/KAG, dat aan adverteerder is toegezonden en op grond waarvan adverteerder rekening moest houden met de mogelijkheid dat de onderhavige uiting in strijd met de wet zou worden geoordeeld. De Commissie komt vervolgens niet meer toe aan de vraag of de onderhavige uiting tevens misleidend is. Aan deze vraag is voor de beoordeling door de Commissie de relevantie komen te ontvallen doordat de uiting verboden is op grond van de wet.

4) Nu adverteerder apotheker is en zich als zodanig presenteert (“Vraag het de apotheker”), adverteerder eerder er op is gewezen dat hij met betrekking tot een vergelijkbaar product onjuiste informatie heeft verspreid (RCC 9 juli 2012) en de uiting bovendien mede is gericht op een groep in een kwetsbare positie, te weten kankerpatiënten of personen die redenen hebben om te menen dat zij een verhoogde kans hebben op deze levensbedreigende ziekte, ziet de commissie aanleiding om de uitspraak als Alert te verspreiden en aldus onder de aandacht te brengen van een breed publiek.

5) Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De Commissie zal de uitspraak als Alert laten verspreiden.

RB 2232

Misleidend signaal bij RTL Business Class

CBb 11 september 2014, RB 2232 (RTL Business Class)
Financieel. Misleidend signaal. Boete van €96.000,- voor marktmanipulatie (artikel 5:58, eerste lid, aanhef en onder d, Wft); verspreiden van informatie waarvan een misleidend signaal uitgaat; uitlatingen CEO tijdens interview RTL Business Class.

3.3.3. (...) Het College is met de rechtbank van oordeel dat appellant met het antwoord “(…) 12 juni komt een persbericht aan waar heel wat aankondigingen instaan die denk ik heel interessant zijn voor de aandeelhouders om te horen” in combinatie met de daaraan voorafgaande vraag “ (…) wanneer die beurskoers nou weer een beetje omhoog gaat van die [naam 4]” in ieder geval de suggestie heeft gewekt dat het aankomend persbericht positief zou zijn voor de beurskoers van [naam 4]. Van een neutraal antwoord - vanwege het gebruik van de (in beginsel) neutrale term “interessant” - kan in dit geval, gelet op de context, niet worden gesproken.  (...)

3.3.4    Het College is voorts van oordeel dat appellant redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de door hem verstrekte informatie onjuist of (in ieder geval) misleidend was. Appellant heeft de suggestie gewekt dat een voor de beurskoers positief persbericht aanstaande was, terwijl hij op grond van de hem op dat moment beschikbare informatie - onder meer (de communicatie over) het conceptpersbericht - wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die informatie niet voor de beurskoers positief was. Uit de hem bekende informatie volgde juist onder meer dat [naam 4] voornemens was over 2009 geen dividend uit te keren, wat in het persbericht van 12 juni 2009 vervolgens ook is meegedeeld. Dat het besluit inzake het dividend over 2009 formeel nog niet genomen was ten tijde van de opname van het interview, doet daar niet aan af. Appellant was toen immers al wel op de hoogte van het voornemen daartoe, maar heeft toch in dat interview gesuggereerd dat een voor de beurskoers van [naam 4] positief persbericht aanstaande was. Appellant wist toen of had toen redelijkerwijs moeten vermoeden dat de uitlating onjuist, dan wel (in ieder geval) misleidend was.
RB 2229

Romantische getaway met 40% korting van TravelBird duurder dan boeken via het hotel

RCC 26 augustus 2014, RB 2229, dossiernr. 2014/00481 (TravelBird)
Aanbeveling. Misleidende prijs. Het betreft de website www.travelbird.nl voor zover daarop de volgende aanbiedingen stonden vermeld: Aanbieding 1: “Hotel Olaertsduyn, een romantische getaway beleef je op Landgoed Olaertsduyn, gelegen midden in de natuur en op steenworp afstand van het strand! Nu 3 dagen met ontbijt en een 3-gangendiner. Van € 97,-- voor € 59,-- 40% korting”. TravelBird biedt dit arrangement aan exclusief € 20,-- boekingskosten, terwijl hetzelfde arrangement rechtstreeks bij het hotel (zonder korting) te boeken is voor € 69,50. Boeken via TravelBird is dus € 10,-- duurder dan rechtstreeks boeken via de website van het hotel. Van een korting van 40%, zoals vermeld in de uiting, is dan ook geen sprake. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie

1. De Commissie merkt op dat klager in de klacht tevens verwijst naar een televisiecommercial. Nu de klacht evenwel specifiek is toegelicht aan de hand van de aanbiedingen op de website en de televisiecommercial daarbij niet nader wordt genoemd, zal de Commissie uitsluitend oordelen over bedoelde aanbiedingen op de website.

2. De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat volgens klager de onderhavige uitingen misleidend zijn, nu hierin de indruk wordt gewekt dat TravelBird hotelarrangementen aanbiedt met hoge kortingen (40% respectievelijk 53%), terwijl de arrangementen rechtstreeks bij het hotel te boeken zijn voor dezelfde prijs of zelfs voor een lager bedrag dan waarvoor TravelBird de arrangementen aanbiedt.

3. Ten aanzien van aanbieding 1 is als erkend vast komen te staan dat, anders dan in de uiting wordt gesuggereerd, geen sprake is van een kortingsvoordeel van 40%. Derhalve is er geen juiste informatie verstrekt over het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de onder 1 genoemde uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2215

Alleen korting op sieraden met kortingssticker

Vz. RCC 6 augustus 2014, RB 2215, dossiernr. 2014/00520 (Eve sieraden)
Voorzitterstoewijzing. Oneerlijke reclame. Het betreft de vermelding “Alle Eve sieraden tot 75% korting” in de etalage van een Lucardi winkel te Amsterdam. Klaagster stelt, samengevat, dat in de winkel bleek dat de korting niet voor alle Eve sieraden gold, maar alleen voor de sieraden met een kortingssticker. Klaagster acht de uiting misleidend omdat niet op alle Eve sieraden korting werd gegeven en er geen producten met 75% korting te koop waren. De voorzitter acht de reclame-uiting deels in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

1) Klaagster maakt in de eerste plaats bezwaar tegen het feit dat in de uiting staat dat op “alle” Eve sieraden korting wordt gegeven, terwijl in werkelijkheid de korting alleen blijkt te gelden voor de Eve sieraden die zijn voorzien van een kortingssticker. Adverteerder heeft tegen dit onderdeel van de klacht geen specifiek verweer gevoerd. De voorzitter gaat daarom ervan uit dat de klacht in zoverre feitelijk juist is. Dit impliceert dat in de uiting een onvolledig beeld van de actie wordt gegeven. Immers, anders dan in de uiting staat, geldt de korting niet voor de gehele (“alle”) Eve collectie maar kennelijk alleen voor een bepaalde selectie daarvan. De consument kan dit pas constateren nadat hij de winkel is binnengegaan in de onjuiste veronderstelling dat korting wordt gegeven op alle Eve artikelen. In zoverre oordeelt de voorzitter dat sprake is van het te laat verstrekken van de essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2) Met betrekking tot de maximaal mogelijke korting (“tot 75%”) stelt klaagster dat volgens een verkoopster in het desbetreffende filiaal geen artikel was te vinden waarop 75% korting werd gegeven. In reactie hierop heeft adverteerder een foto van de desbetreffende winkelvitrine overgelegd waarop een artikel zichtbaar is dat met 75% korting wordt verkocht. Dit artikel staat volgens adverteerder eveneens in een folder die over 2,7 miljoen huishoudens in Nederland is verspreid en in een boekje dat aan de filialen is verzonden met daarbij de tijdelijke kortingsprijs. Beide zijn door adverteerder overgelegd. Adverteerder stelt dat er meer artikelen zijn die met 75% korting verkocht worden. Aldus heeft adverteerder voldoende aannemelijk gemaakt dat zij daadwerkelijk een of meer artikelen te koop aanbiedt met 75% korting. Dat voor andere artikelen een lagere korting geldt, blijkt voldoende uit de aanduiding “tot” 75% korting. In zoverre kan de klacht niet slagen. Dat klaagster over het voorgaande mogelijk niet juist is geïnformeerd door een verkoopster van het desbetreffende filiaal, leidt niet tot een ander oordeel.
RB 2207

Onjuiste informatie over hotel op booking.com

RCC 29 augustus 2014, RB 2207, dossiernr. 2014/00251 (Booking.com)
Gedeeltelijke aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft verschillende mededelingen betreffende het Trimstone Manor Country House Hotel op de website van Booking.com (www.booking.com), op zoekmachines en op de website www.priceline.com. Onder meer de mededelingen “save money”, “best price” en “free booking” op de website van Booking.com, alsmede de rangschikking van hotels op deze website. Klager is eigenaar van het Trimstone Manor Country House Hotel. Begin februari 2014 heeft Booking.com het contract dat zij met klager had beëindigd. Sindsdien vermeldt Booking.com onjuiste informatie over klagers hotel op haar website. Bovendien bevat deze website algemene misleidende en niet onderbouwde claims. Onder verwijzing naar hetgeen is overwogen onder II en VII acht de Commissie de mededelingen “sold out” (voor zover betrekking hebbend op klagers hotel) en “We have 1 room left” in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

II. (...)
Gelet op het voorgaande is met de mededeling “sold out” ten aanzien van klagers hotel onduidelijke informatie verstrekt met betrekking tot de beschikbaarheid als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is deze uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie heeft nota genomen van de mededeling van Booking.com dat de vermelding “sold out” met betrekking tot klagers hotel (thans) niet meer op de website wordt vertoond.

Voor zover klager bezwaar maakt tegen de aanduiding “sold out” voor andere hotels “in de omgeving” op de website van Booking.com treft de klacht geen doel, nu niet is gebleken dat deze aanduiding voor wat betreft die hotels onjuist is.

III.
De mededeling “We’re sorry, but it is currently not possible to make reservations for this hotel”, welke mededeling blijkens het door klager overgelegde screenshot op 23 februari 2014 met betrekking tot klagers hotel op de website van Booking.com is getoond, zal naar het oordeel van de Commissie door de gemiddelde consument betrokken worden op de mogelijkheid om te boeken via Booking.com. Klagers bezwaar dat met deze mededeling de indruk wordt gewekt dat het hotel gesloten is, treft daarom geen doel. De Commissie veronderstelt voorts, op basis van andere pagina’s van de website van Booking.com, dat de mededeling “Book your hotel now!” die, in kleine letters, staat bovenaan de webpagina waarop klagers hotel wordt beschreven, een standaardmededeling op de website betreft. Naar het oordeel van de Commissie wordt de gemiddelde consument door deze mededeling niet in verwarring gebracht ten aanzien van de (on)mogelijkheid om via Booking.com een kamer in klagers hotel te reserveren.

IV.
Bij de onder 1) en 6) beschreven klachten over zoekresultaten op zoekmachines heeft klager prints overgelegd van de zoekresultaten na het invoeren van de zoekopdrachten “trimstone manor hotel booking.com” (klacht 1) en “trimstone hotel” (klacht 6) op de Bing zoekmachine.

De Commissie acht het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument - zoals klager heeft gedaan - op een zoekmachine zal zoeken op de naam van een hotel in combinatie met Booking.com. Het ligt veeleer voor de hand dat de consument alleen de naam van een hotel invoert op een zoekmachine dan wel een dergelijke zoekopdracht zal geven binnen de website van Booking.com. Om die reden gaat de Commissie voorbij aan de onder 1) genoemde klacht.

Het invoeren van de zoekopdracht “trimstone hotel” heeft een lijst met zoekresultaten opgeleverd, waarvan de eerste vier resultaten – waaronder Booking.com – niet op klagers hotel betrekking hebben maar op het aanbieden van hotels in het algemeen. De gemiddelde consument weet dat als op een specifiek hotel wordt gezocht, er ook resultaten naar voren (kunnen) komen die niet zonder meer gerelateerd zijn aan dat hotel. Dat in dit geval ook naar Booking.com wordt verwezen, is onvoldoende om aan te nemen dat reeds daardoor de gemiddelde consument met betrekking tot mogelijkheid om te boeken voor klagers hotel wordt misleid.

Niet is komen vast te staan dat Booking.com verantwoordelijk moet worden gehouden voor de informatie over klagers hotel die op de website van Priceline.com staat, zodat aan dit onderdeel van de klacht voorbij wordt gegaan.

V.
Klager maakt bezwaar tegen de mededelingen “save money” en “best price” op de website van Booking.com omdat – zo begrijpt de Commissie de klacht – Booking.com dezelfde tarieven hanteert als andere aanbieders en de hotels zelf. Het is de Commissie gebleken dat Booking.com ‘rate parity’ overeenkomt met de accommodaties op haar website, hetgeen inhoudt – kort gezegd – dat Booking.com voor dezelfde accommodaties gelijke of betere tarieven mag hanteren dan door die accommodaties zelf of door concurrenten van Booking.com worden gehanteerd. Bovendien geldt de beste prijs garantie die een klant recht geeft op terugbetaling van het prijsverschil als hij na boeking bij Booking.com dezelfde accommodatie met dezelfde boekingsvoorwaarden elders online tegen een lager tarief vindt. Gelet op het voorgaande acht de Commissie het niet misleidend dat Booking.com haar diensten aanprijst met “save money” en “best price”.

Van de vermelding van “best price” op reserveringsbevestigingen van Booking.com is door klager geen kopie overgelegd. Ook hierom kan de tegen deze uiting gerichte klacht niet slagen.

VI.
Klager acht de bewering van Booking.com dat zij een onafhankelijke boekingssite is in tegenspraak met de mogelijkheid voor accommodaties om een hogere rangschikking te kopen. Naar het oordeel van de Commissie wordt door Booking.com niet gesteld of gesuggereerd dat zij geen enkele bemoeienis heeft met de volgorde van weergave van accommodaties op haar website. Booking.com heeft toegelicht dat de rangschikking van accommodaties op haar website gebaseerd is op en beïnvloed wordt door verschillende factoren, zoals bijvoorbeeld de door het hotel betaalde provisie, de minimum beschikbaarheid van het hotel, het aantal boekingen in verhouding tot het aantal bezoekers van de betreffende accommodatiepagina, de reden voor annuleringen, de beoordelingsscores en de stiptheid van betaling door het hotel. Dat een accommodatie hiernaast de mogelijkheid heeft om haar zichtbaarheid op de website te verbeteren en de eigen rangschikking gunstig te beïnvloeden door het commissiepercentage en de beschikbaarheid voor een bepaalde tijd te wijzigen, zoals Booking.com heeft verklaard, betekent niet dat de wijze van rangschikking in strijd is met de NRC.

VII.
Met betrekking tot de mededeling “Laatste kans! Wij hebben nog 1 kamer vrij” (“Last chance! We have 1 room left”) verwijst de Commissie naar de uitspraak van het College van Beroep van 3 juli 2014 (dossier 2014/00190) betreffende (onder andere) een soortgelijke tegen Booking.com ingediende klacht. In deze uitspraak heeft het College - kort samengevat - geoordeeld dat voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk is dat “wij hebben nog 1 kamer vrij” specifiek het aanbod van Booking.com betreft en dat “wij” niet naar het betrokken hotel verwijst. De Commissie ziet geen reden in het onderhavige geval van dit oordeel af te wijken.

Aldus gaat de onderhavige uiting gepaard met onduidelijke informatie met betrekking tot de beschikbaarheid als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is deze uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

VIII.
Voor wat betreft klagers bezwaar tegen de volgens hem niet onderbouwde mededeling “1 person is viewing this room now” verwijst de Commissie naar haar uitspraak in bovengenoemd dossier 2014/00190 van 24 april 2014. Daarin heeft de Commissie de klacht betreffende de weergave op de website van het aantal personen dat een specifiek aanbod bekijkt afgewezen, omdat door Booking.com voldoende aannemelijk was gemaakt dat sprake is van een directe weergave van het aantal unieke bezoekers dat het betreffende hotel bekijkt, welke bezoekers worden herkend aan de in de cookies van de bezoekers opgeslagen ‘identifiers’. De Commissie handhaaft dat oordeel in de onderhavige zaak.

 

IX.
Klager acht de mededeling “free booking” op de website van Booking.com misleidend omdat - zo begrijpt de Commissie - door de meeste andere aanbieders evenmin boekingskosten worden gerekend. Niet is gesteld of gebleken dat de mededeling van Booking.com dat zij geen boekingskosten rekent onjuist is. Dat van boekingskosten ook bij andere aanbieders (wellicht) geen sprake is, betekent niet dat de mededeling “free booking” onjuist en/of misleidend moet worden geacht.

X.
Klagers opmerkingen over de online reisaanbieders in het algemeen betreffen geen klacht tegen concrete reclame-uitingen van Booking.com, en kunnen reeds daarom in het kader van de onderhavige zaak niet door de Commissie beoordeeld worden.

RB 2206

Geen verwijzing naar voorwaarden niet misleidend

RCC 24 juli 2014, RB 2206, dossiernr. 2014/00457 (Centraal Beheer)
Allrisks verzekering. Polisvoorwaarden. Afwijzing. Het betreft de televisiecommercial(s) waarin de Woonverzekering met Allrisks dekking van Centraal Beheer wordt aangeprezen. In de meest recent uitgezonden commercial zijn huishoudelijke ongelukjes te zien. Onder verwijzing naar deze gebeurtenissen zegt de voice-over: “Ben je dan verzekerd? Wel als je even Apeldoorn belt. Want met de Woonverzekering met Allrisks dekking van Centraal Beheer staan we dag en nacht voor je klaar.” In beeld verschijnt: “Woonverzekering met All risks dekking. Even alles op een rijtje: Ongelukjes door eigen schuld verzekerd.". Klager voert aan dat de commercial de indruk wekt dat de getoonde schades met de woonverzekering met Allrisks dekking worden vergoed. Dit is natuurlijk niet het geval, aldus klager. Klager meent dat in de reclame vermeld moet worden dat men eerst de bijzondere voorwaarden van deze verzekering moet lezen. De Commissie wijst de klacht af.

De Commissie begrijpt dat volgens klager de televisiecommercial, waarin de Woonverzekering met Allrisks dekking wordt aangeprezen aan de hand van enkele getoonde ‘ongelukjes’, een te gunstig beeld schetst van de dekking van deze verzekering, omdat klager heeft ervaren dat een per ongeluk door zijn hond veroorzaakte schade onder deze verzekering niet vergoed wordt. Nu klager stelt dat in de commercial vermeld dient te worden dat men eerst de bijzondere voorwaarden van de verzekering moet lezen, vat de Commissie de klacht aldus op dat klager de commercial misleidend acht door het ontbreken van een verwijzing naar de polisvoorwaarden.
Deze klacht treft naar het oordeel van de Commissie geen doel. De gemiddelde consument mag ermee bekend worden verondersteld dat aan een verzekering polisvoorwaarden verbonden zijn, die leidend zijn voor de vraag of een schade gedekt is. Het ontbreken van een uitdrukkelijke verwijzing naar deze voorwaarden in de televisiecommercial betekent daarom niet dat de commercial daardoor misleidend is. Daarbij is van belang dat aan het eind van de commercial wordt opgeroepen telefonisch dan wel via de website contact met adverteerder op te nemen. Niet is gebleken dat de in de commercial getoonde voorbeelden van in huis voorvallende ‘ongelukjes door eigen schuld’ niet als type schadegeval onder de dekking van de aangeprezen Woonverzekering met Allrisks dekking vallen. Door de getoonde voorbeelden wordt naar het oordeel van de Commissie niet de indruk gewekt dat ook door huisdieren in huis veroorzaakte schade zonder meer verzekerd is.
RB 2203

Natuureilanden uit makelaarsadvertentie niet in kadastrale gegevens

Rechtbank Den Haag 16 juli 2014, RB 2203 (A tegen B)
Koopovereenkomst. Makelaarsadvertentie. A heeft aan B een onroerende zaak verkocht. In de advertentie waarmee het verkochte werd aangeprezen is geschreven “tot het perceel behoort ca 3 ha water, waarin zich 2 eigen natuureilanden bevinden.” Tevens is in de advertentie een luchtfoto van (een deel van) het Reeuwijkse plassengebied afgebeeld waarop een geel kader is aangebracht waarbinnen zich een aantal eilanden bevindt. B stelt dat er sprake is van dwaling over de omvang van het verkochte aangezien de twee natuureilanden in werkelijkheid niet tot het verkochte behoren. Het door A gevorderde, namelijk een  verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden wegens een toerekenbare tekortkoming en dat B een contractuele boete van  229.500 dient te betalen, wordt toegewezen.

4.2.
In de omschrijving van het verkochte in de koopovereenkomst worden geen natuureilanden genoemd. In de bijlagen bij de overeenkomst wordt geen eiland genoemd of afgebeeld anders dan het eiland waarop de woning zelf ligt. In de kadastrale stukken worden slechts de grenzen van het perceel aangegeven, alsmede de bebouwing. In de kadastrale omschrijving wordt geen eiland genoemd. De verkopende makelaar, de heer F.C.M. Lafeber, heeft schriftelijk verklaard dat hij en [B] de kadastrale stukken hebben besproken voorafgaand aan het ondertekenen van de overeenkomst tijdens de bezichtiging van het perceel. Tevens zouden zij hebben besproken dat, en op welke manier, de luchtfoto uit de advertentie niet in overeenstemming is met de kadastrale gegevens en dat deze foto slechts bedoeld was om een idee te krijgen van de verhouding water/land. [B] heeft dit alles niet weersproken, maar heeft het bij de stelling gelaten dat hij mocht afgaan op de luchtfoto in de advertentie.

4.3.
Een en ander leidt tot het oordeel dat [B] onder de genoemde omstandigheden niet mocht verwachten dat [A] de twee natuureilanden zou meeverkopen. Dat [B] in werkelijkheid ook niet verwachtte dat de natuureilanden tot het verkochte behoorden, wordt ondersteund door de onweersproken verklaring van makelaar Lafeber. Aangezien het verkochte niet tevens de twee natuureilanden omvatte, was [A] bij het tekenen van de overeenkomst dus niet reeds in verzuim, zoals [B] stelt.
RB 2204

Bezoekers- en boekingsclaim geen weergave van werkelijkheid

RCC 17 juli 2014, RB 2204, dossiernr. 2014/00409 (Vrij Uit)
Gedeeltelijke Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft de meldingen die tijdens het boekingsproces op adverteerders website www.vrijuit.nl (kunnen) verschijnen betreffende: a) het aantal nog beschikbare kamers (‘voorraadclaim’), b) het aantal personen dat een accommodatie bekijkt (‘bezoekersclaim’), c) het moment waarop die accommodatie voor het laatst is geboekt (‘boekingsclaim’). In het door klager overgelegde voorbeeld zijn bovengenoemde claims aldus verwoord: a) “Nog maar 1 kamer(s) beschikbaar!” b) “2 mensen bekijken deze accommodatie” c) “Laatste boeking: deze week”. Klager stelt dat de hiervoor weergegeven meldingen op de website geen weergave van de werkelijkheid zijn. De meldingen zijn misleidend, omdat consumenten daardoor onder druk gezet worden om sneller een accommodatie te boeken dan zij zouden doen als de meldingen niet werden getoond. De Commissie acht de uiting voor wat betreft de ‘bezoekersclaim’ en de ‘boekingsclaim’ in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie acht aannemelijk geworden dat de mededeling betreffende het aantal nog beschikbare kamers verschijnt indien op het moment van registratie nog maximaal 5 kamers (volgens een specifieke reisaanbieding) beschikbaar zijn, welke mededeling één maal per 24 uur wordt ververst. Als erkend is komen vast te staan dat boekingen die binnen 24 uur na het registratiemoment worden gedaan in die periode niet in de voorraadclaim verwerkt (kunnen) worden. Daardoor is het mogelijk dat de voorraadclaim niet de actuele situatie weergeeft, maar een te hoog aantal nog beschikbare kamers vermeldt. Hoewel op dat moment de weer-gegeven informatie dus niet juist is, betekent dit naar het oordeel van de Commissie niet dat de voorraadclaim misleidend is in de door klager gestelde zin. Als de claim een hoger aantal nog beschikbare kamers aangeeft dan waarvan in werkelijkheid op dat moment sprake is, wordt op de consument immers geen druk uitgeoefend om sneller te gaan boeken dan hij zou doen indien de voorraadclaim het juiste – lagere – aantal zou vermelden. Van oneigenlijke druk zou sprake kunnen zijn indien een lager aantal kamers wordt vermeld dan daadwerkelijk beschikbaar is, maar niet is gesteld of gebleken dat in de voorraadclaim een te laag aantal kamers wordt genoemd. Hierbij is van belang dat - naar adverteerder heeft verzekerd - een reisaanbod dat niet meer beschikbaar is direct van de website verwijderd wordt en dat hier-voor dus geen voorraadclaim meer getoond wordt.
Gelet op het voorgaande wordt het gedeelte van de klacht dat betrekking heeft op de voor-raadclaim afgewezen.

Voor zover de klacht betrekking heeft op de bezoekersclaim en de boekingsclaim treft deze naar het oordeel van de Commissie wel doel. De mededelingen “X mensen bekijken deze accommodatie” en “Laatste boeking: datum/tijdstip” (bijvoorbeeld X uur geleden / gisteren / eergisteren / deze week) wekken onmiskenbaar de indruk dat daarmee de tijdens het web-sitebezoek bestaande, actuele situatie wordt weergegeven en zullen door de gemiddelde con-sument ook in die zin worden opgevat. Gebleken is echter dat de bezoekersclaim een bere-kend gemiddelde van het aantal bezoekers voor een bepaalde accommodatie betreft, en dat de boekingsclaim het resultaat is van een berekende kans dat een accommodatie op een bepaalde dag wordt geboekt. Dit betekent dat de informatie die in de bezoekers- en boe-kingsclaims wordt weergegeven, anders dan wordt gesuggereerd, geen actueel inzicht biedt in het aantal mensen dat de accommodatie bekijkt respectievelijk in het tijdstip van de laatste boeking. Het betekent ook dat het mogelijk is dat een kleiner aantal bezoekers de website bekijkt en dat het langer geleden is dat de laatste boeking heeft plaatsgevonden dan de websi-te vermeldt. Nu deze laatste mogelijkheid zich voor kan doen, wordt de informatie misleidend geacht. Immers, als die mogelijkheid zich voordoet wordt op de consument druk uitgeoefend om sneller te gaan boeken dan hij zou doen als de bezoekersclaim en de boekingsclaim de juiste gegevens bevatten.
RB 2192

CGR: De Gedragscode per 2015

CGR: De Gedragscode per 2015
Uit de nieuwsbrief: Per 2015 wordt de Gedragscode Geneesmiddelen reclame op een aantal punten aangepast. In deze nieuwsbrief worden de aanpassingen per onderdeel nader toegelicht. In Nederland gelden reeds maximumbedragen voor redelijke gastvrijheidskosten bij wetenschappelijke bijeenkomsten (€ 500, zie artikel 6.4.6 van de Gedragscode) en manifestaties (€ 75, zie artikel 6.4.8 van de Gedragscode). Voor het vergoeden of voor rekening nemen van de kosten voor een maaltijd (als onderdeel van geboden gastvrijheid of van een dienstverleningsrelatie) bestaat nog geen maximum bedrag. Daarmee wijkt de CGR Gedragscode af van de zelfregulering in veel andere Europese landen.

Om die reden heeft het CGR bestuur besloten ook voor Nederland een maximumbedrag voor redelijke maaltijdkosten te introduceren. Dit bedrag wordt vastgesteld op € 75 en geldt voor alle relaties waarbij maaltijdkosten worden vergoed. Het maximumbedrag voor maaltijdkosten laat de geldende maximumbedragen voor totale gastvrijheidskosten voor bijeenkomsten of manifestaties (waar een maaltijd onderdeel van kan uitmaken) onverlet. De € 75 geldt voor de situatie in Nederland. Indien de kosten voor een maaltijd in een ander land worden vergoed, geldt het maximumbedrag dat op basis van de (zelf)regulering in het betreffende land is vastgesteld, waarbij vanzelfsprekend wel de voor Nederland geldende maximumbedragen voor de totale gastvrijheidskosten in acht dienen te worden genomen. Deze wijziging van de Gedragscode vindt plaats door aanpassing van de toelichting op artikel 6.4.1 [zie bijlage bij de nieuwsbrief].
(...)

Lees hier de volledige nieuwsbrief en hier een volledig overzicht van de wijzigingen.

Schematische weergave van de overgang naar de nieuwe procedure niet-WMO-plichtig onderzoek.