RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Audiovisuele media  

RB 1333

Kennelijk in elkaar wordt getimmerd

RCC 16 februari 2012, dossiernr. 2011/01256 (Steunpunt Huiselijk Geweld)

Klager ergert zich eraan dat wordt uitgegaan van de veronderstelling dat huiselijk geweld altijd van de man afkomstig is. Klager stelt dat huiselijk geweld – waarbij moet worden inbegrepen ‘niet fysiek’ huiselijk geweld – bij vrouwen ongeveer even vaak voorkomt als bij mannen. Gelet op het voorgaande acht klager de reclame niet realistisch.

De voorzitter neemt de klacht niet in behandeling. De Commissie heeft begrip voor dat de uiting niet op prijs wordt gesteld. Echter de commissie is niet van oordeel dat de indruk wordt gewekt dat uitsluitend mannen huiselijk geweld plegen of dat uitsluitend vrouwen het slachtoffer zijn.

Het oordeel:
Klager heeft gemotiveerd en onweersproken aangevoerd dat niet slechts vrouwen slachtoffer zijn van huiselijk geweld en dat niet uitsluitend mannen de dader hiervan zijn.

Hoewel de Commissie er begrip voor heeft dat klager de uiting, waarin een situatie wordt geschetst waarbij een vrouw kennelijk ‘in elkaar wordt getimmerd’ door haar man, niet op prijs stelt, kan dat niet tot het oordeel leiden dat deze in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC). Evenals de voorzitter is de Commissie van oordeel dat in de commercial niet de indruk wordt gewekt dat uitsluitend mannen huiselijk geweld plegen of dat uitsluitend vrouwen hiervan het slachtoffer zijn.

RB 1331

Gevoelens van angst voor bijwerkingen

RCC 22 februari 2012, dossiernr. 2011/01208 (Remark groep Appeleren aan gevoelens van angst voor bijwerkingen geneesmiddelen; misleiding)

In een serie uitingen over geneesmiddelen is onder andere opgenomen: onder A. “Grijp niet direct naar een geneesmiddel als je ergens last van hebt. Ga niet direct iets slikken bij elk ongemak. Zeker als je probleem redelijk aan de buitenkant van je lichaam zit. Dan is het logischer en efficiënter een middel te gebruiken dat ter plekke zijn werk doet. Dat is minder belastend voor je lichaam. Zo voorkom je nare bijwerkingen. En het levert vaak betere resultaten.” Klager meent dat de tekst appelleert aan angstgevoelens, ex artikel 6 NRC, dat er sprake is van agressieve reclame en dat er op een denigrerend wijze gesproken wordt over geneesmiddelen. Tot slot zijn de I SAY-producten slechts hulpmiddelen, die niet door het CBG worden beoordeeld en de mededeling "vaak betere resultaten" is daarom misleidend ex artikel 8 NRC. In een uitgebreid oordeel worden de klachten voor het overgrote deel gegrond verklaard en een aanbeveling gedaan.


1. Tussen partijen is niet in geschil dat de producten waarop de bestreden uitingen betrekking hebben medische hulpmiddelen zijn in de zin van artikel 1 van de Wet op de medische hulpmiddelen (WMH). In reactie op de klacht is namens adverteerder aangevoerd dat de
i say producten een CE-markering met nummeraanduiding hebben. Het is de Commissie bekend dat een dergelijke CE-markering krachtens artikel 7 van het Besluit medische hulpmiddelen (BMH)  wordt  afgegeven door een aangewezen instantie die heeft geverifieerd of sprake is van conformiteit van het betreffende product met de essentiële eisen die op het product van toepassing zijn. Nu door Bayer echter niet wordt betwist dat de i say producten een CE-markering hebben, maar - kort samengevat - wordt gesteld dat de uitingen misleidend zijn en appelleren aan gevoelens van angst, kan de verleende CE-markering in de verdere beoordeling buiten beschouwing blijven.
 
2. Met betrekking tot het beroep van Bayer op artikel 6 NRC overweegt de Commissie het volgende.
Met de tekst “Grijp niet direct naar een geneesmiddel als je ergens last van hebt. Ga niet direct iets slikken bij elk ongemak. Zeker als je probleem redelijk aan de buitenkant van je lichaam zit. Dan is het logischer en efficiënter een middel te gebruiken dat ter plekke zijn werk doet. Dat is minder belastend voor je lichaam. Zo voorkom je nare bijwerkingen. En het levert vaak betere resultaten.” wordt naar het oordeel van de Commissie ingespeeld op gevoelens van angst voor “nare bijwerkingen” van geneesmiddelen. Hiervoor bestaat geen aanleiding. Daarom acht de Commissie de hiervoor aangehaalde tekst op de verpakkingen en de website in strijd met artikel 6 NRC, waarin is bepaald dat reclame zonder te rechtvaardigen redenen niet mag appelleren aan gevoelens van angst.
 
3. Naar het oordeel van de Commissie is tevens sprake van misleidende reclame. Van de naam “i say bye-bye..” in combinatie met het noemen van een kwaal gaat de suggestie uit dat de kwaal waarvoor het product bestemd is geheel weggaat. In de onder A t/m C aangehaalde uitingen wordt gesteld dat het gebruik van de i say producten logischer en efficiënter is dan het gebruik van geneesmiddelen, de i say producten minder belastend zijn voor het lichaam en de resultaten vaak beter zijn dan bij geneesmiddelen. Voorts wordt geclaimd dat de i say producten geen bijwerkingen kennen en “volkomen veilig” zijn. Nu deze stellingen door Bayer gemotiveerd zijn aangevochten, ligt het op de weg van adverteerder de juistheid ervan aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder daarin niet geslaagd. Ten aanzien van deze kwalificaties is immers geen inhoudelijk verweer gevoerd.
 
Gelet op het vorenstaande gaan de uitingen gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van de i say producten als bedoeld in artikel 8.2. aanhef en onder b NRC. Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uitingen ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
4. Van agressieve reclame in de zin van artikel 14 lid 1 NRC is sprake als reclame door intimidatie, dwang, inclusief het gebruik van lichamelijk geweld, of ongepaste beïnvloeding de keuzevrijheid of de vrijheid van handelen van de gemiddelde consument met betrekking tot het product aanzienlijk beperkt of kan beperken. Blijkens de toelichting bij artikel 14 NRC wordt onder ongepaste beïnvloeding verstaan het uitbuiten van een machtspositie ten aanzien van de consument om pressie uit te oefenen op een wijze die het vermogen van de consument om een geïnformeerd besluit te nemen, aanzienlijk beperkt. Een dergelijke situatie doet zich naar het oordeel van de Commissie in het onderhavige geval niet voor, zodat de klacht dat sprake is van agressieve en om die reden oneerlijke reclame in de zin van artikel 7 NRC wordt afgewezen.

 

RB 1324

Kamervragen: Convenant Overgewicht

Antwoord kamervragen over het ontduiken van afspraken in het Convenant Overgewicht, Aanhangsel Handelingen II, nr. 1 667

De meest interessante citaten uit de beantwoording van Kamervragen over de ontduiking van het Convenant Overgewicht:

Vraag 1: Bent u op de hoogte van het feit dat de regels van het Convenant Overwicht ten aanzien van reclame voor snoep worden overtreden? Wat is uw mening?

Antwoord: 1 Nee. Het Convenant Overgewicht is niet meer actueel; eind 2009 is dit beëindigd. Op basis van draagvlak van betrokken partijen en met steun van de Kamer is ingezet op een nieuw convenant: het Convenant Gezond Gewicht (TK 31 899, nr. 15). Het thema voedingsmiddelenreclame gericht op kinderen maakt hier geen onderdeel van uit.

Vraag 2:Vindt u dat het sponsoren door Haribo van het populaire programma The Voice Kids past binnen de afspraken van het Convenant?

 

(...) De afspraken waar u vermoedelijk op doelt zijn opgenomen in de RvV, waarin een verbod op voedingsmiddelenreclame gericht op kinderen tot 7 jaar is opgenomen. Volgens de gegevens uit het bereikonderzoek blijkt dat “The
Voice Kids” zich niet richt op kinderen onder de 7 jaar. Het kijkerspubliek van het “The Voice Kids” bestaat voor 85% uit kijkers ouder dan 12 jaar (bron: RTL 4).

(...) Dit kabinet zet in op een integrale aanpak op het gebied van gezond gewicht, zoals vermeld in de Landelijke nota Gezondheidsbeleid, waarbij de jeugd wordt ondersteund door programma’s zoals Mediawijsheid bij het ontwikkelen van weerbaarheid tegen de prikkels en verleidingen die nu eenmaal onderdeel uitmaken van onze leefwereld. Reclame is daar onderdeel van.

Vraag 5: Kunt u de Kamer zo snel mogelijk een lijst sturen van fabrikanten en reclameuitingen voor snoep in het afgelopen jaar, en hier ook een lijst aan toevoegen van snoep in de vorm van populaire figuurtjes voor kinderen, of waarbij deze figuurtjes op de verpakking staan afgebeeld?

Nee, in het kader van zelfregulering zie ik het niet als mijn taak dit soort lijsten samen te stellen en te verspreiden.

Vraag 6: Wat is uw mening over de uitspraak van Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ)-directeur Baas dat reclame voor programma's die op een later tijdstip worden uitgezonden maar wel populair zijn bij kinderen niet onder de Convenantafspraken vallen omdat kinderen dan “in bed horen te liggen”?

Antwoord 6: Deze uitspraak komt niet overeen met de gehanteerde criteria. In artikel 8 van de RvV wordt aangegeven wanneer een programma gericht is op kinderen. Dit wordt niet beoordeeld op basis van tijdstip, zoals wordt gesuggereerd, maar op basis van bereikcijfers. De FNLI hanteert een vergelijkbaar criterium voor de oproep om terughoudend te zijn met reclame gericht op kinderen tussen de 7 en 12 jaar.

RB 1320

Angstgevoelens Veiligscan

Vz (afwijzing) RCC 18 januari 2012, dossiernr. 2011/01246 (Veiligscan)

Middels een sms kan de ‘status van veiligheid van die buurt’ worden opgevraagd, waarna in maximaal 3 sms’jes informatie wordt verstrekt over inbraken, branden, geweldsmisdrijven, opmerkelijke zaken zoals zedendelicten en wapenbezit, en een recente misdaadmelding in die buurt. Verschillende gebruikers van Veiligscan vertellen hun ervaringen daarmee. Het is een onwenste manier van reclame maken waarop onnodig wordt ingespeeld op angstgevoelens van consumenten.

De voorzitter stelt zich terughoudend op gelet op het subjectieve karakter van angstgevoelens. De klacht wordt afgewezen.

De voorzitter vat de klacht aldus op dat klager de uiting in strijd acht met artikel 6 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat reclame niet zonder te rechtvaardigen redenen mag appelleren aan gevoelens van angst. Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting onnodig appelleert aan angstgevoelens stelt de voorzitter zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter hiervan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de voorzitter van oordeel dat in de onderhavige uiting de grens van het toelaatbare niet is overschreden. De uiting heeft betrekking op een dienst waarmee via sms gegevens over bijvoorbeeld auto- en woninginbraken, geweldsdelicten en branden in een bepaalde buurt (postcode) kunnen worden opgevraagd. De wijze waarop in de bestreden uiting voor deze dienst aandacht wordt gevraagd, is naar het oordeel van de voorzitter niet ontoelaatbaar.

RB 1318

Een fris gevoel

RCC 13 februari 2012, dossiernr. 2011/01176 (Always maandverband dragen tot 8 uur)

In een tv-reclame wordt gezegd: "“Met een innovatief design absorbeert Always uur na uur na uur, zodat je je tot wel 8 uur lang fris kunt voelen.” Klacht: vanuit een hygiënisch oogpunt dient een maandverband om de 2 á 3 uur vervangen te worden. De adverteerder kan de claim wetenschappelijk ondersteunen, omdat het product is getest bij een representatieve groep consumenten. Het product is bijvoorbeeld geschikt om de nachtrust tot 8 uur te overbruggen.

Een fris gevoel is echter een subjectief begrip en het is duidelijk dat niet iedere vrouw tot wel 8 uur dit zi zal ervaren. De klacht is onvoldoende onderbouwd en de stelling van klaagster is niet voldoende. Klacht wordt afgewezen.

RCC: In de bestreden televisiereclame wordt de aandacht gevestigd op het absorptievermogen van Always, gedurende meerdere uren. In dat kader wordt gezegd dat men zich tot wel 8 uur lang fris kan voelen. Naar het oordeel van de Commissie is “een fris gevoel” een subjectief begrip en is duidelijk dat niet iedere vrouw tot wel 8 uur “een fris gevoel” zal ervaren. Maar dat het niet mogelijk is om het Always maandverband met een fris gevoel tot ongeveer 8 uur lang te gebruiken, zoals klaagster stelt, kan de Commissie niet vaststellen. Daarvoor biedt de klacht onvoldoende onderbouwing, de enkele stelling van klaagster is niet voldoende. De Commissie houdt het er daarom op dat de uiting geen onwaarheid bevat. In de uiting ligt overigens ook niet de suggestie besloten dat eenieder er goed aan doet om Always maandverband 8 uur lang te gebruiken.
RB 1315

Als intermediair richten op hoger opgeleiden

Vz afwijzing RCC 8 februari 2012, dossiernr. 2012/00024 (Promovendum)

Discriminatie. Strijd met Zorgverzekeringswet. Het betreft een radiocommercial voor Promovendum waarin onder meer wordt gezegd: “Wij zijn Promovendum en bieden aan HBO’ers, academici en hoger personeel de meest voordelige en complete zorgverzekering van Nederland (…)”

Klacht: Een verzekeraar die op sociale klasse dan wel op opleidingsniveau selecteert, is niet vrij toegankelijk voor iedereen. Het voorgaande is in strijd met de wet, nu hierin is bepaald dat de zorg en derhalve de verzekering voor iedere inwoner van Nederland vrij toegankelijk te zijn. Klager wijst in dit kader op artikel 3 lid 1 van de Zorgverzekeringswet.

Voorzitter: Naar het oordeel van de voorzitter staat het adverteerder vrij om zich, zoals zij stelt, als intermediair te richten op hoger opgeleiden. Adverteerder heeft voorts aangevoerd dat haar zorgverzekering voor eenieder toegankelijk is. Aldus voldoet adverteerder aan de vereisten in het bepaalde in het door klager genoemde wetsartikel in de Zorgwet.

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de voorzitter evenmin sprake van discriminatie in de zin van de Grondwet.

RB 1314

Eenmalig per bericht

RCC 13 februari 2012, dossiernr. 2011/01184 (Cartracks)

In beide uitingen is te lezen: “Eenmalig € 1,50 per bericht” en “Maximaal 3 berichten. € 1,50 per bericht”. In de uiting op internet staat bovendien: “DIT IS GEEN ABONNEMENT” en “Dit is GEEN abonnementsdienst” en in de televisiereclame: “Eenmalige dienst”.

Klager meent dat met deze aanduiding de dienst eenmalig €1,50 kost, maar bij drie berichten kost deze €4,50. Verweer: als er minder informatie beschikbaar is over een auto worden minder dan 3 berichten verzonden.

Naar het oordeel van de Commissie blijkt aldus uit elk van de uitingen in haar geheel voldoende duidelijk dat de aangeboden sms-dienst inhoudt dat men maximaal 3 berichten kan ontvangen, waarbij één bericht € 1,50 kost. De klacht wordt afgewezen.

RB 1309

Nu, naar Dubai

Vz. RCC 10 augustus 2011, dossiernr. 2011/00644 (Nu, naar Dubai)

Klacht betreft de radiocommercial, waarbij een reis pas vanaf oktober voor 399 kan worden gemaakt en in de komende vakantieperiode kost deze reis twee maal zoveel:
“Nieuw bij Arke: Dubai. Waan je miljonair, geniet van alle luxe en een overdaad aan zon, zee en strand. Nu, naar Dubai met introductiekorting al vanaf 399 euro, je hoort het goed: 399 euro. Zo houd je nog voldoende over om te shoppen. Met Arke naar Dubai. Arke.nl, dacht ’t wel.”

Voorzitter:
De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. Anders dan klager aanvoert, wordt in de uiting niet gesteld dat adverteerder de mogelijkheid biedt om nu c.q. in de komende vakantieperiode voor 399 naar Dubai te reizen. Aangezien het, naar klager ook heeft erkend, ook werkelijk mogelijk is om bij adverteerder voor 399 euro een reis naar Dubai te boeken, acht de voorzitter de klacht ongegrond.

RB 1290

Veiligscan

Vz toewijzing RCC 18 januari 2012, dossiernr. 2011/01246 (Veiligscan / Angst aanjagen veiligheid in de buurt reclame appelleert aan gevoelens van angst over veiligheid in buurt)

Angstgevoelens. Subjectieve beoordeling. Meegedeeld wordt dat men, door een postcode te sms’en naar 3040, bij Veiligscan de ‘status van veiligheid van die buurt’ kan opvragen, waarna in maximaal 3 sms’jes informatie wordt verstrekt over inbraken, branden, geweldsmisdrijven, opmerkelijke zaken zoals zedendelicten en wapenbezit, en een recente misdaadmelding in die buurt. Verschillende gebruikers van Veiligscan vertellen hun ervaringen daarmee.

De voorzitter vat de klacht aldus op dat klager de uiting in strijd acht met artikel 6 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat reclame niet zonder te rechtvaardigen redenen mag appelleren aan gevoelens van angst. Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting onnodig appelleert aan angstgevoelens stelt de voorzitter zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter hiervan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de voorzitter van oordeel dat in de onderhavige uiting de grens van het toelaatbare niet is overschreden. De uiting heeft betrekking op een dienst waarmee via sms gegevens over bijvoorbeeld auto- en woninginbraken, geweldsdelicten en branden in een bepaalde buurt (postcode) kunnen worden opgevraagd. De wijze waarop in de bestreden uiting voor deze dienst aandacht wordt gevraagd, is naar het oordeel van de voorzitter niet ontoelaatbaar.

RB 1287

Afscheid van de strippenkaart

Vz afwijzing RCC 18 januari 2012, dossiernr. 2011/01132 (OV-chipkaart strippenkaart niet meer geldig)

In een radiocommercial wordt o.m. gezegd: "Nederland neemt in rap tempo afscheid van de strippenkaart. Straks reizen we allemaal met de OV-chipkaart. In de meeste provincies kunt u de strippenkaart nu al niet meer gebruiken.”

Klacht: In het busvervoer in de provincie Zeeland is de strippenkaart nog wel geldig. De consument denkt op grond van de commercial dat zijn strippenkaart waardeloos is geworden.

De voorzitter:

De landelijk uitgezonden radiocommercial van de rijksoverheid heeft betrekking op de strippenkaarten met 15 of 45 strippen, die als nationaal vervoersbewijs vastgesteld en via de voorverkoop verkrijgbaar waren. Vast staat dat deze strippenkaarten (ook) in Zeeland in de zomer van 2011 als geldig vervoersbewijs zijn afgeschaft en sindsdien door reizigers, voor zover deze nog strippenkaarten in hun bezit hebben, niet meer in het openbaar vervoer gebruikt kunnen worden. Dat vervoerders in de regio Zeeland reizigers thans de mogelijkheid bieden om in het openbaar vervoer een strippenkaart met 2, 3 of 8 strippen te kopen als decentraal vervoersbewijs, betekent niet dat de mededeling in de radiocommercial over het vervallen van de nationale strippenkaart als geldig vervoersbewijs onjuist is.