RB
DOSSIERS
Alle dossiers

kansspelen  

RB 1481

Kosten verbonden aan ophalen geldprijs

RCC 6 augustus 2012, dossiernr. 2012/00667 (Boekingcentrale oude Pekela)

Indruk prijs al gewonnen, kosten verbonden aan ophalen prijs, verkoopreisje.

In een mailing "officiële win bevestiging" staat o.a. "De overdracht van deze prijs, ter hoogte van € 1500,00, zou dus tijdens ons mooie uitstapje op woensdag 25-7-2012 kunnen gaan plaatsvinden.". Bij de mailing zit een antwoordkaart Ja, overhandig mij de 3e prijs alstublieft op [datum]"Na ontvangst van uw reservering krijgt u de buskaartjes toegestuurd. Dit alles slechts voor € 7,95 p.p. incl. alle diensten voor u en uw gasten."

De indruk wordt gewekt dat klager al een prijs heeft gewonnen, het is niet duidelijk dat het slechts om een kans gaat. In werkelijkheid is sprake van reclame voor een “verkoopreisje”. De klacht, opgevat als agresseieve reclame ex 14.2 NRC in combinatie met punt 2 van bijlage 2, treft doel. Er zijn voor klager kosten verbonden aan de stappen die hij moet ondernemen om in aanmerking te komen voor de door hem gewonnen prijs, hetgeen in strijd is met eerdergenoemd punt 2 van Bijlage 2 bij de NRC.

Deze klacht treft doel. Door de onder de beschrijving van de uiting aangehaalde zinsneden en met name de mededeling op de antwoordkaart “Ja, overhandig mij de 3e prijs alstublieft op 25-7-2012” wordt de stellige indruk gewekt dat klager winnaar is van de in de uiting beschreven prijs van € 1.500,-. Daargelaten de vraag of klager daadwerkelijk deze prijs zou hebben gekregen indien hij op de uitnodiging was ingegaan, wordt het in aanmerking kunnen komen voor de prijs afhankelijk gesteld van het reserveren van de bijeenkomst waarop de prijsoverhandiging plaatsvindt tegen een bedrag van € 7,95 p.p. Aldus zijn voor klager kosten verbonden aan de stappen die hij moet ondernemen om in aanmerking te komen voor de door hem gewonnen prijs, hetgeen in strijd is met eerdergenoemd punt 2 van Bijlage 2 bij de NRC.

Nu deze wijze van reclame maken onder alle omstandigheden agressief is als bedoeld in artikel 14.2 NRC, is de reclame-uiting oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1450

Reclame voor buitenlandse casino's

HvJ EU 12 juli 2012, zaak C-176/11 (HIT hoteli, HIT LARIX tegen Bundesminster für Finanzen)

In steekwoorden: „Artikel 56 VWEU – Beperking van vrijheid van dienstverrichting – Kansspelen – Regeling van lidstaat op grond waarvan reclame voor in andere staten gelegen casino’s verboden is, wanneer niveau van wettelijke spelersbescherming in deze staten niet overeenstemt met op nationaal vlak gewaarborgd niveau – Rechtvaardiging – Dwingende redenen van algemeen belang – Evenredigheid het bewijs wordt geëist dat de toepasselijke regeling van de andere lidstaat bescherming van een in wezen gelijkwaardig niveau tegen de gevaren van het spel biedt als zijzelf.

Antwoord: Artikel 56 VWEU moet aldus moet worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen de regeling van een lidstaat die reclame in deze lidstaat voor in een andere lidstaat gelegen casino’s slechts toestaat wanneer de wettelijke bepalingen inzake spelersbescherming van die andere lidstaat waarborgen bieden die in wezen gelijkwaardig zijn aan die van de overeenkomstige wettelijke bepalingen van de eerste lidstaat.

Uit't perscommuniqué 101/12: Reclame voor buitenlandse casino’s mag onder bepaalde voorwaarden verboden worden. Een lidstaat mag reclame voor casino’s in een andere lidstaat verbieden wanneer daar geen gelijkwaardige spelersbescherming wordt geboden.

In het licht hiervan antwoordt het Hof dat het recht van de Unie zich niet verzet tegen de Oostenrijkse regeling wanneer voor de verkrijging van de vergunning om reclame te maken enkel het bewijs wordt geëist dat de toepasselijke regeling van de andere lidstaat bescherming van een in wezen gelijkwaardig niveau tegen de gevaren van het spel biedt als zijzelf.

Een dergelijke regeling, die de vrijheid van dienstverrichting beperkt, wordt gerechtvaardigd door het doel om de bevolking te beschermen tegen de gevaren van kansspelen. Gelet op dit doel, lijkt zij exploitanten van buitenlandse casino’s geen overdreven last op te leggen en is zij bijgevolg mogelijkerwijs in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Anders is het evenwel – zodat een dergelijke regeling als onevenredig moet worden beschouwd –, indien die regeling eist dat in de andere lidstaat identieke regels gelden, of indien zij regels zonder rechtstreeks verband met de bescherming tegen de gevaren van het spel stelt.

Het staat hoe dan ook aan de nationale rechter om zich ervan te vergewissen dat de bestreden wettelijke bepalingen de vergunning om reclame te maken voor in een andere lidstaat gevestigde kansspelinrichtingen enkel afhankelijk stellen van de eis dat de regeling van deze laatste in wezen  gelijkwaardige waarborgen biedt als de nationale regeling ten aanzien van het rechtmatige doel particulieren te beschermen tegen de gevaren van het kansspel.

Antwoord

RB 1434

Gelijke envelop als door bank-instellingen gebruikt

RCC 11 juni 2012, dossiernr. 2012/00361 (BankGiro Loterij)
RCC 11 juni 2012, dossiernr. 2012/00362 (BankGiro Loterij)

Misleidende reclame. Herkenbaarheid reclame. Envelop van bank-instellingen.

In een aan klager gerichte brief van 22 maart 2012 staat: “Betreft: een eerste storting voor u”. “Wilt u weten hoeveel er op uw card staat? Activeer deze dan en speel mee met een lot in de BankGiro Loterij, zolang u zelf wilt”. Op de brief is een “card” geplakt, onder meer voorzien van een “Card number”, klagers naam en een sticker met de tekst: “Let op! Card is nog niet geactiveerd. Activeer uw card op www.bankgiroloterij.nl/storting of bel gratis 0800-1144”.
Op 28 maart 2012 ontvangt klager een brief met de aanhef: 'Herinnering: gegarandeerde geldstorting.'

De klachten richten zich op het feit dat de brieven moeilijk te onderscheiden zijn van een 'pasbrief' van een bancaire instelling, welke wordt verstuurd als de klant een nieuwe bankpas of creditcard heeft besteld. De brief vermeld dat men recht heeft op een geldbedrag wanneer de 'card' wordt geactiveerd. Behalve vermelding van kleine letters op de achterzijde van de brief wordt niet vermeld dat men zich inschrijft voor 14 trekkingen van de BankGiro Loterij à € 10,50 per trekking. De reclame is misleidend.

De Commissie oordeelt dat de vorm en uitvoering van de envelop gelijk is aan het soort enveloppen dat door bank-instellingen gebruikt wordt om passen en/of pincodes te verzenden (met een af te knippen strip over de gehele breedte van de envelop en het gebruik van speciaal papier waardoor de envelop, ook als deze tegen het licht gehouden wordt, niet doorzichtig is). Gelet op het gebruik van deze envelop acht de Commissie de uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar als bedoeld in artikel 11.1 NRC.Dat na het openen van de envelop en het lezen van de inhoud ervan het duidelijk is dat  het gaat om een reclame-uiting van BGL, doet hier niet aan af.

De Commissie acht het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat het gaat om een aanbod van een loterij en dat men, indien men ingaat op het aanbod, gaat meespelen in de BankGiro Loterij. Dat de brief moeilijk te onderscheiden is van een 'pasbrief' van een bancaire instelling wordt afgewezen.

Op de achterzijde van de envelop die deel uitmaakt van de bestreden uiting is vermeld: “Indien onbestelbaar s.v.p. retourneren aan: BankGiro Loterij, Postbus 456, 2400 AL Alphen a/d Rijn”. Deze vermelding duidt erop dat de uiting afkomstig is van de BankGiro Loterij, maar noch uit deze enkele vermelding noch uit de rest van de envelop valt voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk op te maken dat het een reclame-uiting van de BankGiro Loterij betreft. Daarbij speelt ook een rol dat de vorm en uitvoering van de envelop (met een af te knippen strip over de gehele breedte van de envelop en het gebruik van speciaal papier waardoor de envelop, ook als deze tegen het licht gehouden wordt, niet doorzichtig is) gelijk is aan het soort enveloppen dat door bank-instellingen gebruikt wordt om passen en/of pincodes te verzenden. Gelet op het gebruik van deze envelop acht de Commissie de uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar als bedoeld in artikel 11.1 NRC.

Aan dit oordeel doet niet af dat na het openen van de envelop en het lezen van de inhoud daarvan -zoals hierna ook overwogen- duidelijk wordt dat het gaat om een reclame-uiting van BGL.

ii. Met betrekking tot klagers bezwaar dat de uiting moeilijk valt te onderscheiden van een ‘pas-brief’ van een bancaire instelling overweegt de Commissie het volgende.

Weliswaar kan de uiting in eerste instantie, gezien de daarop geplakte card en termen als “eerste storting voor u” en “BankGiro card” de gedachte doen postvatten dat het een uiting van een bankinstelling betreft, maar bij lezing van de gehele uiting, daaronder begrepen de achterzijde van de brief met de aanhef: “Hoe het werkt”, acht de Commissie het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat het gaat om een aanbod van een loterij, te weten BGL. Voldoende duidelijk is ook dat men, indien men op het aanbod ingaat, gaat meespelen in de BankGiro Loterij, waarbij maandelijks een bedrag van de rekening wordt afgeschreven. In zoverre wijst de Commissie de klacht af.

RB 1429

“Gegarandeerde” portemonnee

Kantonrechter Rechtbank Amsterdam 19 juni 2012, LJN BW8597 (Eisers tegen NPL)

Gouden Muntactie. Overeenkomst tussen Nederlandse Postcodeloterij (NPL) en deelnemers. NPL moet het overeengekomen ( "gegarandeerde") cadeau van euro 2.500,00 aan de deelnemers doen toekomen.

Gelet op de duidelijke tekst van de overeenkomst, is er geen ruimte voor de door NPL verdedigde stelling dat eisers redelijkerwijs hadden moeten begrijpen dat zij geen recht hadden op € 2.500,00 en alleen maar een kans daarop. De conclusie is dan ook dat de NPL haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst dient na te komen en dat zij de door hem aan eisers “gegarandeerde” portemonnee met € 2.500,00 moet doen komen.

In citaten:


4.1.In de onder 1.4. genoemde brief doet de NPL eisers een aanbod tot het aangaan van een overeenkomst: wanneer eisers mee gaan spelen in de Postcode Loterij, krijgen ze “gegarandeerd” een fantastisch welkomstcadeau. Uit de opzet van de brief volgt dat hun cadeau de bij hun code behorende portemonnee met € 2.500,00 is. Immers: bovenaan de aan eisers toegezonden brief staat “welk cadeau krijgt u ?”. Die mededeling wordt herhaald bij “Kras uw cadeau-code”en bij de rijtjes met de muntcodes en cadeau-codes, die met één van de vier genoemde cadeau’s corresponderen. In het geval van eisers corresponderen de codes met de portemonnee met € 2.500,00. Bij de door de NPL verdedigde uitleg van de mailing, namelijk dat er slechts recht bestaat op één van de vier genoemde cadeau’s, hebben de munt- en cadeaucodes en de zinsnede “welk cadeau krijgt u” geen enkele betekenis. Die uitleg kan dan ook niet worden gevolgd.

4.4.Gelet op de duidelijke tekst van de overeenkomst, is er geen ruimte voor de door NPL verdedigde stelling dat eisers redelijkerwijs hadden moeten begrijpen dat zij geen recht hadden op € 2.500,00 en alleen maar een kans daarop. De NPL miskent haar verplichting om als professionele partij er voor zorg te dragen dat correspondentie die van haar naar consumenten uitgaat, duidelijk dient te zijn en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is; zij kan zich er niet op beroepen dat het zo onwaarschijnlijk is wat zij toezegt, dat het duidelijk moest zijn, dat – kennelijk anders dan de tekst aangeeft en zonder verwijzing naar een voorwaarde waaruit iets anders zou moeten blijken – wat zij toezegt niet waar is. Het aanbod, te weten een prijs, is voor een organisatie die in prijzen doet, niet zo bijzonder dat de wederpartij moet begrijpen dat een portemonnee met € 2.500,-- niet de bedoeling kan zijn geweest. Dat zou anders zijn als het van algemene bekendheid was dat de NPL een onbetrouwbare organisatie is en eisers dus hadden moeten twijfelen aan de juistheid van een door de NPL gedaan aanbod. Die stelling heeft de NPL niet betrokken. Hetgeen eisers na het sluiten van de overeenkomst in correspondentie aan de NPL over “adders onder het gras” en dergelijke hebben gemeld, maakt de inhoud van de overeenkomst niet anders.

4.5.De conclusie is dan ook dat de NPL haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst dient na te komen en dat zij de door hem aan eisers “gegarandeerde” portemonnee met € 2.500,00 moet doen komen.

Op andere blogs:
Dirkzwagerieit (U bent gegarandeerd winnaar! Of toch niet...?)
Hoogenraad & Haak (NATIONALE POSTCODE LOTERIJ VOELT HET IN DE PORTEMONNEE!)

RB 1386

Alleen bij de Staatsloterij belastingvrij

CVB 1 mei 2012, dossiernr. 2012/00106 (Alleen bij de Staatsloterij belastingvrij)

In de uiting komt de mededeling 'belastingvrij' voor terwijl de kansspelbelasting, zo luidt het verweer, reeds is ingehouden en afgedragen. Als de Staatsloterij inderdaad de enige kansspelaanbieder zou zijn bij wie geen kansspelbelasting wordt ingehouden, zoals in de reclame wordt gesuggereerd, zou sprake zijn van concurrentievervalsing en schending van regels van mededingingsrechtelijke aard.

De RCC stelt vast dat de gemiddelde consument de mededeling "belastingvrij" begrijpen dat er geen belasting (meer) betaald hoeft te worden en dus geen kansspelbelasting (meer) verschuldigd is; met ontvangt de prijzen netto. Niet weersproken is dat de Staatsloterij als enige adverteert met "belastingvrij". CvB bevestigd dit oordeel.

RCC:'Vast is komen te staan dat over de uit te keren prijs door de Staatsloterij al kansspelbelasting is ingehouden c.q. afgedragen. Dit betekent dat de geafficheerde prijs in zijn geheel wordt uitgekeerd, zonder dat de winnaar daarover nog kansspelbelasting hoeft te betalen. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de mededeling “belastingvrij” in de bestreden uitingen ook in deze zin begrijpen, en wordt niet de (onjuiste) indruk gewekt dat de Staatsloterij geen kansspelbelasting verschuldigd is.
 
Niet is weersproken dat de Staatsloterij als enige loterij in Nederland ervoor kiest de kansspelbelasting vooraf in te houden c.q. af te dragen, terwijl andere loterijen de winnaars de kansspelbelasting over de gewonnen prijzen laten betalen. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling dat alleen bij de Staatsloterij de prijzen belastingvrij zijn niet onjuist.

CVB: 2. Het College acht het op grond van het voorgaande niet misleidend dat de Staatslo­te­rij in reclame-uitin­gen de bij haar te winnen prijzen “belastingvrij” noemt. De ge­mid­deld geïnformeerde, om­zich­tige en oplettende con­su­ment zal deze mede­deling al­dus begrijpen, dat men de bij de Staats­loterij te winnen prijzen netto ont­vangt, dat wil zeg­gen zonder dat over die prij­zen be­lasting dient te wor­den ingehouden en afge­dragen. Dit is in overeenstemming met de werkelijkheid zoals de consument die ervaart. Aldus geeft het woord ‘belas­tingvrij’ de consument niet een onjuist beeld van de in de reclame-uitingen genoemde uit te keren prijzen. Voor zover appellant voorts nog stelt dat het woord ‘belastingvrij’ in com­­bi­natie met de naam ‘Staatsloterij’ de in­druk wekt dat de consu­ment bij de Staats­loterij voor­de­liger uit is dan bij andere loterijen, is dit, daargela­ten of de consument deze mede­deling zal betrekken op an­dere loterijen, evenmin onjuist te achten, nu alleen de Staats­loterij de in haar reclame-uitingen gepubliceerde prijzen netto aan de consument uitkeert.
RB 1364

Gelijkwaardige, wettelijke spelersbescherming

Conclusie AG HvJ EU 17 april 2012, zaak C-176/11 (HIT tegen Bundesminister für Finanzen)

Kansspelen en reclame maken in het buitenland. Vraag: „Is een regeling van een lidstaat, die reclame in deze lidstaat voor in het buitenland gelegen casino’s slechts toestaat wanneer de voor deze casino’s geldende wettelijke bepalingen ter bescherming van de speler overeenkomen met de nationale bepalingen ter zake, verenigbaar met de vrijheid van dienstverrichting?”

Conclusie AG: „Artikel 56 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de regeling van een lidstaat die voor de afgifte van een vergunning voor reclame voor buitenlandse casino’s vereist dat de casino-exploitant aantoont dat de wettelijke spelersbescherming in de lidstaat van vestiging van het betrokken casino gelijkwaardig is aan die in de lidstaat op het grondgebied waarvan reclame zou moeten worden gemaakt.”

RB 1247

Windkrachtkorting kansspel?

RCC 1 december 2011, dossiernr. 2011/00991 (Windkracht korting / Energierekening/kansspel eneco windkrachtkorting kansspel)

Er wordt een korting aangeboden die volledig afhankelijk is van zaken die buiten eenieders invloed liggen. Daarmee is in feite sprake van een kansspel. Klager is van mening dat een energierekening en een kansspel ‘niet passen’. Voorts wordt in de uiting niet meegedeeld dat sprake is van een kansspel, waarover wellicht kansspelbelasting zal zijn verschuldigd.

Adverteerder heeft zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat de Commissie niet bevoegd is om een oordeel te geven met betrekking tot de onderhavige klacht nu het buiten haar taakstelling zou vallen te oordelen of een uiting al dan niet strijdig is met de Wet op de Kansspelen. Naar het oordeel van de Commissie kan de onderhavige actie, waarbij iedere klant een ‘windkrachtkorting’ krijgt waarbij de hoogte van die korting afhankelijk is van de windkracht, niet worden beschouwd als een kansspel in de zin van de Wet op de kansspelen.

De bevoegdheid van de Commissie berust op haar vrijheid haar oordeel te geven over iedere openbare aanprijzing van goederen, diensten of denkbeelden. Eenieder die meent dat een uiting in strijd is met de Nederlandse Reclame Code, kan bij de Commissie een klacht indienen. De Commissie is derhalve bevoegd om de reclame-uitingen van adverteerder te beoordelen, op basis van de bezwaren van klager, ook voor zover de klacht impliceert dat de uiting aan de wet moet worden getoetst, waarbij de Commissie verwijst naar artikel 2 NRC.

De inhoud van de klacht vat de Commissie aldus op dat klager van mening is dat sprake is van strijd met artikel 1 sub a van de Wet op de kansspelen, waarin is bepaald dat het verboden is om gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend.
 
Naar het oordeel van de Commissie kan de onderhavige actie, waarbij iedere klant een ‘windkrachtkorting’ krijgt waarbij de hoogte van die korting afhankelijk is van de windkracht, niet worden beschouwd als een kansspel in de zin van de Wet op de kansspelen. Meer in het bijzonder doet zich niet de situatie voor dat sprake is van het meedingen naar een prijs of premie. Derhalve kan de klacht niet slagen.

RB 1193

Aantal vrienden terugbrengen

RCC 10 oktober 2011, dossiernr. 2011/00746-I (Prijs delen met 5 vrienden (of toch 3)?)

Kansspelen. Wijziging na introductie waarvan deelnemers zijn geadverteerd, wijziging abuisievelijk niet opgenomen in advertentie. Onjuiste informatie strijd met Reclamecode voor Kansspelen.

Advertentie mag aan vijf vrienden worden gegeven, er aangeboden om voor Stichting Humanitas mee te spelen. In een brief heeft de VriendenLoterij aangegeven dat slechts drie vrienden prijs kunnen krijgen.

Verweer Vriendenloterij: Enkele maanden na de introductie van de Vriendenloterij is besloten het aantal vrienden dat in aanmerking kan komen voor een prijs terug te brengen van vijf naar drie. Over deze wijziging, die is ingegaan per de trekking van mei 2011, is op 16 mei 2011 een brief verstuurd naar alle deelnemers van de loterij, onder wie klager. Verweer Humanitas: Deze wijzigingen zijn abusievelijk niet opgenomen in de advertentie van 26 juli 2011.

 

Commissie: Wat er zij van de communicatie over wijzigingen in het prijzenpakket van de VriendenLoterij, vast is komen te staan dat in de advertentie wordt gezegd dat gewonnen prijzen ook aan vijf deelnemende vrienden mogen worden gegeven, terwijl deze regel ten tijde van plaatsing van de advertentie niet meer (onverkort) gold. De uiting gaat derhalve gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code. Omdat de Commissie voorts van mening is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De uiting is tevens in strijd met het bepaalde in artikel II.3 van de Reclamecode voor Kansspelen (RVK).

RB 1190

Verschillende keren aan het rad gedraaid

RCC 10 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00750 (BankGiro Loterij virtueel rad draaien)

Uiting: De e-mail biedt de mogelijkheid om mee te spelen met een extra lot in de BankGiro Loterij, waarbij men, door op een button te klikken, aan een (virtueel) rad mag draaien en een bedrag van minimaal € 12,50 kan winnen. Klager heeft verschillende keren aan het rad gedraaid, maar iedere keer stopt het rad 2 x op € 5,-. De bedragen van € 250,- en € 1000,- zijn niet meer haalbaar. Er zal altijd € 12,50 gewonnen worden. Klager acht de reclame misleidend.
 
Commissie

Adverteerder heeft gemotiveerd aangevoerd dat prijzen zijn te winnen tot maximaal € 1000,-. Naar adverteerder heeft gesteld zijn voorafgaand aan de actie door een notaris winnende codes getrokken en worden de betreffende prijzen toegekend aan deze codes. Dat klager in dit geval geen winnende code heeft ontvangen voor een bedrag dat hoger was dan € 12,50, maakt de uiting niet misleidend.