RB
DOSSIERS
Alle dossiers

kansspelen  

RB 2494

Actiepakker kansspel met 300 vragen en 90 cent per minuut aan kosten

RCC 4 augustus 2015, RB 2494; dossiernr. 2015/00610 (300 vragen en 90cent per minuut om deel te nemen)
Gedeeltelijke aanbeveling. Kansspel. Digitale marketing communicatie. De uiting: Het betreft door klager ontvangen reclame per e-mail van 7 mei 2015 voor een actie: “Win een JUMBO waardebon”. In stap 1 staat onder meer:“Je hebt mogelijk gewonnen! Jouw email is geselecteerd. Maak direct kans op deze Superdeal: Een JUMBO WAARDEBON t.w.v. € 500.-”. en “Gratis nieuwsbrief dienst Actiepakker. Actiepakker sluit elke aansprakelijkheid uit wanneer informatie in deze e-mail niet correct, onvolledig of het niet tijdig overkomt, evenals indien er schade ontstaat ten gevolge van deze e-mail. Contact: info@blz2.nl, Kuiperssingel 2, Drachten”. In stap 2 staat onder meer: “Deze actie is nog geldig tot 7 mei. Antwoord op deze 3 vragen zodat we kunnen zien of we je de waardebon kunnen opsturen. Ken je JUMBO? Ja. Neen”. In stap 3 staat onder meer: “Je kunt nu kijken of je de waardebon van € 500,- euro kan verdienen! Opgelet! Er zijn nog slechts 5 waardebonnen over. (…) Kijk voor je waardebon. Je kunt nu nog gedurende 52 seconden deelnemen. Aan de deelname kunnen voorwaarden verbonden zijn”.

In stap 4 staat onder meer: “WORD JIJ ONZE WINNAAR VANDAAG? Vul je gegevens in: Voornaam: E-mail: Telefoonnummer: (…)”. Onderaan de pagina staat in relatief kleine letters: “Het tarief van deze dienst is € 0,90 per minuut. Om deel te nemen aan deze dienst, bestaande uit in totaal 300 quizvragen per telefoon, vult u uw telefoonnummer in op de internetpagina en wordt er aan u een PIN code beschikbaar gesteld. Uw PIN code vult u in op de pagina, zoals weergegeven op uw beeldscherm, om deze dienst te activeren. Op het moment dat u de (telefoon)verbinding verbreekt, kunt u de dienst stoppen. Blijf dus aan de lijn, beluister de vragen en vul het juiste antwoord in met optie 1 of optie 2 via uw telefoon. Deelname aan deze dienst is mogelijk tussen 10/02/2015 en 01/07/2015. Degene met de meeste vragen goed wint. Voor informatie kunt u contact opnemen per e-mail nl@quiz-fun.com.my of bezoek de website https://quiz-fun.com.my/nl-nl/. Conversion Factory, handelende onder de naam Quiz-Fun, is gevestigd in Kuala Lumpur (….)”. In stap 5 staat onder meer: “WIN COMPUTER PRIZE ID: JUMBO WAARDEBON LIJN IS OPEN:   0.33 SEC (…) 1 Bel 0909-4555111 €0,90 per minuut en je krijgt een unieke pincode te horen … blijf aan de lijn … 2 Vul je code hier in: (….)”. Onderaan de pagina staat in relatief kleine letters dezelfde tekst als hierboven aangehaald onder “stap 4” (Het tarief ... gevestigd in Kuala Lumpur (…))”.

De klacht: De klacht kan als volgt worden samengevat. De tijdsdruk van een minuut bij stap 3 is bijzonder sluw, omdat men daardoor niet de tijd neemt om bij de stappen 4 en 5 de kleine lettertjes onderaan de pagina te lezen. Het gaat om 300 vragen, een tarief van 90 eurocent per minuut, minstens 10 seconden per vraag, derhalve om minstens 50 minuten, hetgeen betekent dat de kosten minstens 45 euro bedragen. De meeste mensen zullen afhaken na een paar minuten, maar dat is wel “kassa” voor Actiepakker. Klager maakt met name bezwaar tegen “die truc met die tijdsdruk”. Klager vraagt zich af of het niet misleidend is om mensen doelbewust af te leiden van informatie over de kosten. In stap 5 is wel een tarief vermeld bij het te bellen telefoonnummer, maar intussen ziet men de seconden wegtikken, en dus de kans op gratis shoppen kleiner worden. Ook dat is misleidend. Als men terug gaat naar de mail, kan men weer opnieuw beginnen, sterker nog: een paar dagen later kan men nog steeds doorklikken vanuit de mail. De mededeling in stap 3: “Deze actie is nog geldig tot 7 mei” is dan ook onjuist; de vermelde datum is steeds die van “de huidige dag”. Opmerkelijk is ook dat er elke keer “nog slechts 5 waardebonnen over” zijn, volgens stap 3. Klager vindt de onderhavige uiting nogal stuitend, en “zeker geen reclame voor de bedrijven die eraan deelnemen”. Eerder ontving klager een soortgelijke uiting van Actiepakker, toen betreffende een bouwmarkt.

Het oordeel van de Commissie: 1. De Commissie stelt voorop dat zij verweerder sub 2 (hierna ook: Jumbo) niet verantwoordelijk acht voor de bestreden uiting. Zij overweegt daartoe dat Jumbo voldoende aannemelijk heeft gemaakt, onder meer door te verwijzen naar een waarschuwing op haar website, dat haar naam zonder haar toestemming in de uiting is gebruikt en dat de in de uiting opgenomen actie niet (mede) door Jumbo is georganiseerd. 2. Ten aanzien van de inhoud van de bestreden uiting overweegt de Commissie het volgende. Deze uiting, die bestaat uit verschillende “stappen”, dient als één geheel te worden beoordeeld. In de e-mail, die het eerste onderdeel van de uiting vormt, wordt gewezen op de kans die de geadresseerde maakt om een Jumbo waardebon ter waarde van € 500,- te winnen. Daarbij wordt nog niet gewezen op het feit dat men, om kans te maken op deze waardebon, gebruik dient te maken van een telefonische informatiedienst van € 0,90 per minuut. Dat gebeurt pas nadat men 3 vragen heeft moeten beantwoorden, over welke vragen overigens is vermeld: “Antwoord op deze 3 vragen zodat we kunnen zien of we je de waardebon kunnen opsturen”, hetgeen doet vermoeden dat het enkel juist beantwoorden van de 3 vragen kan leiden tot het toesturen van de waardebon. Uiteindelijk blijkt uit het hierboven onder “de bestreden uiting” als “stap 4” aangeduide deel van de uiting dat een 0909-nummer voor € 0,90 per minuut moet worden gebeld om kans te maken op het winnen van de waardebon. Deze informatie is essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Deze informatie had naar het oordeel van de Commissie voor de consument direct kenbaar moeten zijn, bij eerste confrontatie met de uiting. Dit geldt temeer nu in “stap 4” staat: “Je kunt nu nog gedurende 52 seconden deelnemen. Aan de deelname kunnen voorwaarden verbonden zijn”. Deze mededeling zet de lezer mogelijk aan tot overhaaste deelname, zonder dat hij voldoende op de hoogte is van de aan deelname verbonden voorwaarden, meer in het bijzonder het feit dat het gaat om een betaalde informatiedienst. Gelet op het bovenstaande is er sprake van een te laat verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. 3. Klager heeft ook bezwaar gemaakt tegen de vermelding “Deze actie is nog geldig tot 7 mei”. De Commissie acht dit bezwaar gegrond, nu in de in de “stappen 4 en 5” opgenomen voorwaarden staat: “Deelname aan deze dienst is mogelijk tussen 10/02/2015 en 01/07/2015”, hetgeen onverenigbaar is met de mededeling “Deze actie is nog geldig tot 7 mei”. In zoverre gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De Commissie acht verweerders sub 1 en 3 beide verantwoordelijk voor de onderhavige overtredingen van de NRC.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt verweerders sub 1 en 3 aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.Ten aanzien van verweerder sub 2 wijst zij de klacht af.

RB 2483

Lotto-abonnee blijkt toch een voorwaarde bij winactie

Vzr. RCC 28 juli 2015, RB 2483; dossiernr. 2015/00614 2015/00614/l (Facebook uiting Lotto en Jumbo)
Voorzittersafwijzing. Kansspel. Detailhandel. De uiting: Het betreft een via facebook openbaar gemaakte uiting waarin onder “Lotto, dat is win, win!” en naast afbeeldingen waarop het Jumbo-logo staat, vermeld is: “Je kunt nu kans maken op een jaar lang gratis boodschappen!  t.w.v. € 4.500,- bij Jumbo”. Tot slot wordt gevraagd om adres en telefoonnummer in te vullen, waarbij wordt “Vul uw telefoonnummer in en ontvang eenmalig een telefonisch aanbod van De Lotto om mee te spelen”. De klacht: Klaagster verkeerde in de veronderstelling dat zij, door haar gegevens achter te laten, door de Lotto met een aanbod zou worden benaderd. Er stond niet dat zij eerst Lotto-abonnee diende te worden om kans te maken op de gratis boodschappen. Toen klaagster enige tijd later telefonisch werd benaderd, werd haar gevraagd om 6 nummers op te noemen Lotto-abonnee te worden en daardoor kans te maken op gratis boodschappen. Nu niet vermeld is dat men deel moet nemen aan De Lotto om kans te maken op gratis boodschappen, acht klaagster de uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter:
In de eerste plaats overweegt de voorzitter dat in de uiting de indruk wordt gewekt dat deze zowel van De Lotto als van Jumbo afkomstig is. Niet is bestreden dat de uiting alleen van de Lotto is en dat Jumbo daarbij op geen enkele wijze betrokken is (geweest). De voorzitter acht derhalve De Lotto voor deze uiting verantwoordelijk en wijst de klacht jegens Jumbo af. Ten aanzien van de klacht overweegt de voorzitter dat uit de uiting niet blijkt dat deelname aan De Lotto voorwaarde is om kans te maken op gratis boodschappen. Door deze essentiële informatie onvermeld te laten, acht de voorzitter de uiting onvolledig en daardoor misleidend. Blijkens het voorgaande is door het te laat verstrekken van essentiële informatie de uiting onduidelijke volledige informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De voorzitter is van oordeel dat De Lotto voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat passende maatregelen zijn genomen om herhaling te voorkomen en om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met de artikel 7 NRC.
De voorzitter wijst de klacht tegen Jumbo af.

RB 2444

Voor telemarketingboete is een verbinding tot stand brengen noodzakelijk

CBb 14 juli 2015, RB 2444; ECLI:NL:CBB:2015:197 (Loterijen tegen ACM)
Boete i.v.m. telemarketing voor het overbrengen van communicatie via de telefoon, ook als deze ongevraagd is (inschrijving in bel-me-niet-register), is in ieder geval noodzakelijk dat een verbinding tot stand wordt gebracht. Naar het oordeel van het College betekent dit, dat ACM, bij gebreke van het directe bewijs van de communicatie zelf, tenminste dient aan te tonen dat het gebruik van de contactgegevens er toe heeft geleid dat een verbinding tot stand is gebracht. Ook ten aanzien van de boete op grond van artikel 11.7, twaalfde lid van de Tw (oud), geldt dat ACM (onder meer) dient aan te tonen dat het gebruik van de contactgegevens ertoe heeft geleid dat er een verbinding tot stand is gebracht.

Zoals het College heeft geoordeeld in haar uitspraak van 10 juli 2014 (ECLI:NL:CBB:2014:245), hoeft het recht van verzet immers alleen te worden aangeboden indien het gebruik van de contactgegevens ertoe leidt dat een verbinding met de abonnee tot stand wordt gebracht en met deze wordt gecommuniceerd. Het College kan uit de in de procedure overgelegde stukken en databestanden niet het bewijs putten dat telkens een verbinding tot stand is gebracht. Achter de telefoonnummers die in de databestanden zijn opgenomen zijn soms data en tijdstippen opgegeven. Echter, en anders dan ACM betoogt, ontbreken resultaatscodes, resultaatformulieren of andere gegevens – zoals de gespreksduur – waaruit kan worden geconcludeerd dat een verbinding tot stand is gebracht. De enkele, algemene bevestiging door de loterijen dat de telefoonnummers in de belbestanden zijn gebruikt, is ontoereikend als bewijs dat met dat gebruik een verbinding tot stand is gebracht. ACM heeft zodoende niet aangetoond dat de loterijen communicatie hebben overgebracht.

Op andere blogs:
Dirkzwager

RB 2363

Niet vermeld dat het aanbod om “gratis” mee te spelen verband houdt met een abonnement

Vz. RCC 23 maart 2015, RB 2363, dossiernr. 2015/00047 (Vriendenloterij.nl)
Zwarte lijst (misleiding). Ontbrekende informatie. Voorzitterstoewijzing. De uiting: Het betreft een op 5 januari 2015 in De Telegraaf gepubliceerde advertentie waarin onder meer staat: “Speel GRATIS mee voor dubbele prijzen tot wel € 2 miljoen! Ga naar vriendenloterij.nl.” De klacht: Klager wijst op het feit dat in de uiting staat dat men gratis kan meespelen. Uit voorwaarden die niet in de advertentie staan, blijkt echter dat alleen de eerste maand gratis is.

Vervolgens dient er maandelijks betaald te worden en zal een bedrag worden geïncasseerd indien men niet direct na aanmelding actie onderneemt om te voorkomen dat voor de maand die volgt op de gratis maand een bedrag zal worden geïncasseerd. Adverteerder maakt aldus misbruik van het woord gratis. Het woord “gratis” is misleidend omdat de aanmelding leidt tot een overeenkomst tegen betaling in de vorm van een abonnement tot deelname aan de loterij.

Het oordeel:

1) In de gewraakte uiting staat dat men “gratis” kan meespelen voor prijzen tot maximaal € 2 miljoen. In de uiting wordt geen informatie gegeven over de voorwaarden die gelden om van dit aanbod gebruik te kunnen maken. Meer in het bijzonder wordt niet vermeld dat sprake is van een abonnement waarbij men de eerste maand “gratis” meespeelt en vervolgens tegen betaling blijft doorspelen indien en zolang niet wordt opgezegd. De voorzitter begrijpt de klacht aldus dat klager van mening is dat deze informatie in de uiting had dienen te worden vermeld omdat anders niet duidelijk is dat het “gratis” aanbod verband houdt met een abonnement dat na de “gratis” maand tegen betaling wordt voortgezet.

2) Deze klacht treft doel. Naar het oordeel van de voorzitter had uit de advertentie dienen te blijken dat het aanbod om “gratis” mee te spelen verband houdt met de verplichting een abonnement tot wederopzegging te sluiten. Dit vloeit voort uit artikel 3 aanhef onder b sub 1 van de Reclamecode voor kansspelen die worden aangeboden door vergunninghouders ingevolge de wet op de kansspelen (RVK) 2015. Het ontbreken van deze informatie brengt mee dat sprake is van oneerlijke reclame.

3) Dat bedoelde voorwaarden wel op de website van adverteerder staan en het blijkbaar mogelijk is bij tijdige opzegging slechts gedurende de gratis maand mee te spelen, doet niet af aan de verplichting voor adverteerder de informatie over het abonnement ook in de advertentie te vermelden. De bestreden uiting dient immers zelfstandig, los van hetgeen op de website staat, te voldoen aan de bepalingen van de Nederlandse Reclame Code in het algemeen en de RVK in het bijzonder.
RB 2315

Hoge Raad bevestigt misleiding winkansen door Staatsloterij

Hoge Raad 30 januari 2015, RB 2315 ; ECLI:NL:HR:2015:178 (Staatsloterij tegen Loterijverlies)
Misleiding. 6:194 (oud) BW. art. 8 WoK. Het oordeel van het hof [LJN CA0587] dat de gemiddelde consument in de periode 2000-2007 niet verwachtte dat door Staatsloterij werd getrokken uit een ‘universum’ dat aanzienlijk groter was dan het aantal daadwerkelijk verkochte loten behelst, anders dan het onderdeel betoogt, niet het aannemen van een feit van algemene bekendheid of een algemene ervaringsregel, maar is een feitelijke vaststelling van het hof omtrent de verwachtingen van de gemiddelde consument in de desbetreffende periode. Het hof behoefde niet met zoveel woorden in te gaan op de door Staatsloterij ingenomen stellingen omtrent enig andersluidend gebruik ‘in loterijland’. In zijn oordeel ligt immers besloten dat dit gebruik niet (in voldoende mate) kenbaar was voor de gemiddelde consument. Dit oordeel is geenszins onbegrijpelijk. Het cassatieberoep wordt verworpen.

4.1 Onderdeel I komt op tegen hetgeen het hof in rov. 4.6, 4.8 en 4.11 heeft overwogen. Onder I.1 voert het onderdeel in de eerste plaats aan dat het hof bij zijn oordeel dat de gemiddelde consument zal hebben gemeend dat door Staatsloterij werd getrokken uit de verkochte loten (en niet uit een groter universum), heeft miskend dat het in loterijland volstrekt gebruikelijk was en is om uit een groter universum te trekken (zoals ook de BankGiroLoterij en de Postcodeloterij deden) en dat de Minister van Justitie dit in antwoord op Kamervragen heeft erkend, waarbij hij heeft opgemerkt dat die praktijk niet in strijd is met de geldende regelgeving.

De klachten falen. Het oordeel van het hof dat de gemiddelde consument in de periode 2000-2007 niet verwachtte dat door Staatsloterij werd getrokken uit een ‘universum’ dat aanzienlijk groter was dan het aantal daadwerkelijk verkochte loten behelst, anders dan het onderdeel betoogt, niet het aannemen van een feit van algemene bekendheid of een algemene ervaringsregel, maar is een feitelijke vaststelling van het hof omtrent de verwachtingen van de gemiddelde consument in de desbetreffende periode. Het hof behoefde niet met zoveel woorden in te gaan op de door Staatsloterij ingenomen stellingen omtrent enig andersluidend gebruik ‘in loterijland’. In zijn oordeel ligt immers besloten dat dit gebruik niet (in voldoende mate) kenbaar was voor de gemiddelde consument. Dit oordeel is geenszins onbegrijpelijk.

4.3.1. Onderdeel II, alsook in het voetspoor daarvan onderdeel III.2, bestrijdt langs diverse lijnen het oordeel van het hof dat de door Staatsloterij verstrekte informatie, met name wat betreft de winkansen op een grote prijs, van voldoende materieel belang was om de beslissing van de gemiddelde consument te beïnvloeden.

4.3.2. Het hof heeft in rov. 3.1 geoordeeld dat in het onderhavige geval de ‘gemiddelde algemene consument’ of de ‘gemiddelde consument’ heeft te gelden als de ‘maatman’ bij de concrete toepassing van de algemene maatstaf, omdat de mededelingen van Staatsloterij zich richtten op een algemeen publiek. Tegen dit oordeel zijn geen klachten aangevoerd.

4.3.3. Voor misleiding in de zin van art. 6:194 (oud) BW is noodzakelijk – en tevens voldoende - dat de onjuiste of onvolledige informatie de maatman misleidt of kan misleiden en door haar misleidende karakter zijn economische gedrag kan beïnvloeden. Het hof heeft dit tot uitdrukking gebracht door te onderzoeken of de gewraakte mededelingen van Staatsloterij van voldoende materieel belang waren om de maatman te kunnen misleiden. Het hof heeft daarbij vastgesteld dat het in de perceptie van de maatman bij de winkans ging om gemiddeld zo’n 20 grote prijzen per 3 miljoen loten, terwijl in werkelijkheid sprake was van toekenning van (slechts) 4 grote prijzen. Het hof heeft dit verschil voldoende geoordeeld om de maatman te (kunnen) misleiden en heeft daarbij het verweer van Staatsloterij verworpen dat dit verschil niet van materieel belang voor de maatman heeft kunnen zijn omdat het in beide gevallen gaat om minuscuul kleine kansen van 0,00000667% respectievelijk 0,000000953% (rov. 4.14). Voorts heeft het hof in rov. 4.15 geoordeeld dat het redelijkerwijs aannemelijk moet worden geacht dat de desbetreffende mededelingen van Staatsloterij van materieel belang waren, alsmede in rov. 4.18 dat een aanzienlijk deel van de consumenten zou hebben afgezien van aankoop van een staatslot, althans tegen dezelfde voorwaarden, wanneer Staatsloterij juiste en volledige mededelingen zou hebben gedaan. Deze oordelen berusten op feitelijke waarderingen die in beginsel aan het hof zijn voorbehouden. Niet kan worden gezegd dat zij onbegrijpelijk zijn. Hierop stuiten de klachten van de onderdelen II.1, II.2 en III.2 af.
RB 2290

Staatsloterij verstrekt misleidende spelvoorwaarden bij Gelukstrekking

RCC 19 december 2014, RB 2290 (Staatsloterij)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 8.2 NRC. De uiting: “Wordt 1 oktober uw geluksdag? Die kans is heel groot, want u speelt mee met de Staatsloterij Gelukstrekking. Tijdens deze trekking heeft u met 1 Gelukslot 100 kansen op € 100.000!” De klacht: In de brief staat dat men met een extra Gelukslot 100 extra kansen op € 100.000 heeft. In de actievoorwaarden heet de actie echter “5 x 100”. Klaagster legt -naar zij stelt- “de actievoorwaarden over”. De aanhef hiervan luidt: “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking”. Naar de mening van klaagster doet adverteerder ten onrechte voorkomen dat men door het kopen van een extra lot 100 x meer kans heeft om een hoofdprijs van € 100.000,- te winnen.

Naar aanleiding van het verzoek van de Commissie om nadere informatie heeft adverteerder meegedeeld dat de mededeling “* Kijk voor de actievoorwaarden op www.staatsloterij.nl/extralot” in de bestreden brief leidde naar de bestelpagina waarop extra loten voor de Gelukstrekking konden worden besteld. Adverteerder heeft een afdruk van deze bestelpagina overgelegd. Onderaan deze bestelpagina staat de link: “Bekijk hier de actievoorwaarden”. Desgevraagd heeft adverteerder meegedeeld dat men, door op deze link te klikken, bij de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’” komt. Voorts heeft adverteerder meegedeeld dat de bestreden brief is gezonden aan “alle deelnemers die met hun abonnement automatisch meespelen in de Gelukstrekking” en dat uit de artikelen 4 en 5 van de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’” blijkt dat de promotieactie ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’ alleen openstaat voor deelnemers die nog niet automatisch meespelen.

De Commissie constateert dat de mededeling “* Kijk voor de actievoorwaarden op www.staatsloterij.nl/extralot” in de bestreden brief -via de bestelpagina voor extra loten voor de Gelukstrekking- leidt naar de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’”. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat deze spelvoorwaarden verband houden met het aanbod van een extra Gelukslot in de bestreden brief. Die indruk is echter onjuist, omdat de actie ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’ alleen openstaat voor deelnemers die nog niet automatisch meespelen, en dus niet voor de personen aan wie de bestreden brief is gezonden.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de brief voor de gemiddelde consument onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Dat artikel 5 van de spelvoorwaarden luidt: “Iedere deelnemer die nog niet meespeelt kan zich aanmelden voor de actie, en maakt kans op maximaal één prijs” neemt bovenbedoelde onduidelijkheid niet, althans niet voldoende, weg.
RB 2167

Verborgen reclame online gokken

CvB 4 juli 2014, RB 2167, dossiernr. 2014/00327 (Unibet)
Aanbeveling. ALERT vernietigd. Herkenbaarheid reclame. Misleiding. Het betreft de website www.voetbalzone.nl voor zover daarop een pagina is te zien met de titel “Barcelona uit vorm volgens bookmaker licht favoriet in bekerfinale”. Op deze pagina staat voorts onder meer: “Barcelona wordt door bookmaker Unibet gezien als de favoriet, maar de ploeg van Gerardo Martino is totaal niet in vorm. Is een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard? (…) Direct onder het artikel staat een kader waarin staat: “Barcelona – Athletic Bilbao 1 1.23 x 6,75 2 11.50 x € 10 = 12,30 Zet in!”. Het artikel waartegen de klacht zich richt, begint alsof het een normaal nieuwsartikel is. Het is in dezelfde stijl geschreven als de andere artikelen op Voetbalzone.nl. In de eerste alinea wordt vervolgens gezegd dat Barcelona door bookmaker Unibet als de favoriet wordt gezien en wordt de vraag gesteld of een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard is. Vervolgens wordt uiteengezet dat Barcelona de laatste paar wedstrijden heeft verloren, terwijl Real Madrid juist heeft gewonnen. Hier is duidelijk sprake van native advertising, maar nergens wordt vermeld dat het een gesponsord bericht is. Er is sprake van een misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193b lid 2 sub a BW. Het College bevestigt de bestreden beslissing met dien verstande dat de onderhavige uitspraak niet als “Alert” zal worden verspreid.

Het oordeel van het College
1. Het College zal, gelet op grief 1, in de eerste plaats beoordelen of in het bestreden artikel sprake is van aanprijzing van diensten ten behoeve van Unibet. De Commissie heeft terecht overwogen dat daarbij van de totale uiting dient te worden uitgegaan. In dat kader zijn in het bijzonder de volgende aspecten van belang:

• in de kop van het artikel wordt melding gemaakt van een bookmaker die het voetbalteam Barcelona licht favoriet acht in een bekerfinale

• in de daaronder staande tekst wordt, na de mededeling dat woensdag de finale van de Copa del Rey wordt gespeeld en dat Barcelona door “bookmaker Unibet” wordt gezien als de favoriet en de mededeling dat dit team niet in vorm is, de vraag gesteld: “Is een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard?”

• Hieronder volgt, na een opsomming van enkele recente wedstrijden, informatie over de opbrengst die een overwinning van Real oplevert, te weten 2,75 keer de inzet, terwijl een zege van Barcelona wordt beloond met 2,50 keer de inzet, terwijl bij een verlenging volgens het artikel 3,60 keer de inzet wordt terugbetaald

• direct onder het artikel staat een kader waarin wordt verwezen naar de wedstrijd Barcelona – Athletic Bilbao met daarnaast een berekening van kennelijk de opbrengsten van een bepaalde inzet en de oproep “Zet in!”.

2. Het College is op grond van het voorgaande van oordeel dat de uiting niet uitsluitend informatie van redactionele aard bevat. In de uiting wordt immers specifiek naar Unibet verwezen in verband met de vraag of “een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard” is, gevolgd door gedetailleerde informatie over de opbrengsten bij diverse inzetten. Ook wordt de consument door middel van de woorden “Zet in” aangespoord in te zetten op een andere wedstrijd waarbij eveneens informatie over mogelijke opbrengsten wordt gegeven. Daar komt bij dat de Commissie in de beslissing beredeneerd heeft aangenomen dat de aansporing “Zet in” direct naar de website van Unibet linkt. Appellanten hebben niet gesteld dat deze aanname onjuist is. Ook het College gaat daarom ervan uit dat bij het artikel rechtstreeks naar de website van Unibet wordt gelinkt door middel van de oproep “Zet in”. Aldus prijst het artikel de diensten van Unibet aan. De consument wordt immers door de inhoud van het artikel ertoe verleid via Unibet op de uitslagen van wedstrijden te gaan gokken. Om die reden dient het artikel te worden aangemerkt als een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC. Hieruit volgt dat grief 1 dient te worden verworpen.

3.
Dat het artikel als reclame voor Unibet is bedoeld, blijkt niet duidelijk uit de uiting. De aanduiding “advertorial” of een soortgelijke mededeling ontbreekt. Nu in de uiting op verhulde wijze reclame wordt gemaakt voor Unibet, wordt niet voldaan aan de eis dat reclame duidelijk als zodanig herkenbaar dient te zijn. Het College onderschrijft om die reden het oordeel van de Commissie dat de uiting in strijd is met het bepaalde in artikel 11.1 NRC. Tevens is, zoals de Commissie terecht heeft geoordeeld, de uiting in strijd met artikel 8.5 in verbinding met bijlage 1, punt 10 NRC. Appellanten hebben het oordeel van de Commissie dat sprake is van redactionele inhoud waarvoor is betaald, niet specifiek bestreden. Anders dan appellanten stellen, is in dit verband niet relevant of de reclame-uiting in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en of deze het economische gedrag van de gemiddelde consument wezenlijk verstoort of kan verstoren. Het oordeel dat de uiting in strijd is met bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code, impliceert immers dat deze onder alle omstandigheden misleidend is en reeds daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat de diensten van Unibet volgens de huidige regelgeving in Nederland zijn verboden nu zij niet over de noodzakelijke vergunning beschikt en of dit verbod in de toekomst blijft bestaan, doet in verband met het voorgaande niet ter zake. De grieven 2 en 3 worden derhalve eveneens verworpen.

4. Met grief 4 stellen appellanten het zogenaamde Alert aan de orde. Te dien aanzien overweegt het College als volgt. Ingevolge artikel 18 lid 4 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan een Alert worden gedaan indien de omstandigheden van het geval dit rechtvaardigen. Bij de beslissing al dan niet een Alert aan de uitspraak te verbinden, kunnen derhalve diverse overwegingen een rol spelen. Appellanten hebben in zoverre gelijk dat in veel gevallen een Alert wordt uitgevaardigd als een adverteerder ondanks een eerdere aanbeveling opnieuw in de fout gaat. Het feit echter dat het op dit moment voor Unibet in Nederland is verboden online gokspelen aan te bieden en de deelneming daaraan hier te bevorderen, is echter eveneens een aspect dat van belang is bij de afweging of een Alert op zijn plaats is, evenals het feit dat, zoals hiervoor is geoordeeld, op verhulde wijze voor een dergelijke dienst reclame wordt gemaakt. De Commissie heeft deze aspecten derhalve terecht bij haar afweging kunnen betrekken.

5. Als nieuwe informatie waarover de Commissie nog niet kon beschikken, geldt dat Unibet inmiddels heeft besloten om met onmiddellijke ingang geen reclame meer te maken die is gericht op de Nederlandse markt, waardoor zij, naar zij stelt, de beslissing van de Commissie opvolgt. Het College ziet aanleiding om deze informatie bij bedoelde afweging te betrekken. Dit aspect en de onder 5.4 bedoelde aspecten tegen elkaar afwegend, is het College van oordeel dat op dit moment onvoldoende aanleiding bestaat om de uitspraak als een Alert te verspreiden. Het College beslist derhalve op dit punt anders dan de Commissie.  Nu grief 4 doel treft, wordt beslist als volgt.

RB 2150

Logo Vriendenloterij op 'Tjoep' voor kinderen niet toegestaan

RCC 27 mei 2014, RB 2150, dossiernr. 2014/00341 (Vriendenloterij)
Aanbeveling. Bijzondere Reclamecode. Kansspelen. Reclame gericht op kinderen. Het betreft de afbeelding van het logo van de VriendenLoterij op de ‘tjoep’ die bij de Koningsspelen 2014 is uitgedeeld aan alle deelnemende kinderen. Het is regel dat kansspelaanbieders zich met hun reclame niet richten op de jeugd. Klager acht het daarom onbegrijpelijk en onjuist dat kinderen door middel van het logo van de VriendenLoterij op de gratis uitgedeelde tjoep moedwillig worden geconfronteerd met reclame voor een gokspel. Ondanks de sponsoring van de Koningsspelen door de VriendenLoterij hoort haar reclame niet thuis op de tjoep. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel III.1 RVK. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken

Het oordeel van de Commissie
In de eerste plaats dient de vraag beantwoord te worden of sprake is van een reclame-uiting van de VriendenLoterij, nu dit door de VriendenLoterij wordt betwist. De Commissie beantwoordt deze vraag bevestigend. Op de tjoep staat onder het grote logo van de Koningsspelen 2014 kleiner, maar duidelijk zichtbaar, het logo van de VriendenLoterij, tussen de -minder duidelijke- logo’s van de twee organiserende stichtingen. De afbeelding van het logo van de VriendenLoterij kan naar het oordeel van de Commissie niet anders opgevat worden dan als een openbare aanprijzing van de VriendenLoterij met het doel de (naams)bekendheid van de loterij te vergroten en de deelname aan de loterij te bevorderen. Aldus is sprake van reclame waarop – krachtens de (toelichting op de) algemene bepaling – de Reclamecode voor Kansspelen die worden aangeboden door vergunninghouders ingevolge de Wet op de kansspelen (RVK) 2013 van toepassing is.
Nu voor de reclame gebruik gemaakt is van de tjoep die tijdens de Koningsspelen 2014 is uitgedeeld aan deelnemende basisschoolleerlingen, heeft de VriendenLoterij reclame gemaakt in strijd met artikel III.1 RVK 2013, waarin is bepaald dat kansspelaanbieders hun reclame voor kansspelen niet specifiek op minderjarigen richten.
RB 2131

HEMA kraskaart is gezamenlijke actie met Nationale Postcodeloterij

RCC 6 mei 2014, RB 2131, dossiernr. 2014/0222 (Hema en Nationale Postcodeloterij)
Ontbrekende informatie kraskaart. Persoonlijke gegevens. Afwijzing. Het betreft de gedurende de actie ‘HEMA Winweken’ bij aanschaf van HEMA producten verstrekte kraskaart met wincode voor “Gratis kans op 1 jaar gratis winkelen of één van de andere prijzen”. De klacht: het lot moet worden geactiveerd via de website hemawinweken.nl. Dit suggereert, ondanks de kleine afbeelding van het logo van de NPL op het lot, dat sprake is van een actie van de HEMA. Op het lot wordt niet vermeld dat het een gezamenlijke actie van HEMA en NPL is. Bij het activeren van de wincode op de website wordt gevraagd om telefoonnummer en e-mailadres in te vullen. Hoewel in de voorwaarden staat dat het invullen van deze gegevens optioneel is, kan alleen na het opgeven van e-mailadres en telefoonnummer worden bekeken of je een prijs hebt gewonnen. Zo krijg je dus “de postcodeloterij op je dak” en “eenmaal bekend bij de postcodeloterij kom je er niet meer van af”. De voorzitter heeft de klacht afgewezen.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter begrijpt de klacht aldus dat volgens klaagster op de bestreden kraskaart de indruk wordt gewekt dat sprake is van een actie van de HEMA, terwijl niet aan de actie deelgenomen kan worden zonder persoonlijke gegevens achter te laten die door NPL gebruikt worden voor een ander doel dan deze actie.

Naar het oordeel van de voorzitter blijkt door de afbeelding van het logo van NPL op de kraskaart voldoende dat bij de HEMA Winwekenactie sprake is van (een zekere) samenwerking met NPL. Op de website hemawinweken.nl, waarop de wincode geactiveerd kan worden, wordt vervolgens toegelicht waaruit de samenwerking met NPL bestaat. Op deze site wordt voorts, onder de links ‘Zo werkt het’ en ‘Actievoorwaarden’, voldoende duidelijk gemaakt dat voor het meedoen aan de actie geen verplichting bestaat om een lot van NPL aan te schaffen en dat de deelnemer optioneel via opt-in akkoord kan gaan met telefonische benadering door NPL voor een aanbod tot deelname aan de loterij en/of benadering via e-mail door NPL of HEMA. De voorzitter acht voldoende aannemelijk dat het opgeven van telefoonnummer en e-mailadres dient voor de afhandeling van de actie en dat deze gegevens niet dienen voor benadering van de deelnemer door NPL (en/of HEMA) met een aanbod indien daartoe niet door middel van de betreffende opt-in toestemming is gegeven. Daarom kan niet worden gezegd dat men door het meedoen aan de HEMA Winwekenactie “aan de postcodeloterij vast zit”.
RB 2128

Arrangement is iets anders dan alleen kaarten voor de Toppers

RCC 13 mei 2014, dossiernr. 2014/00249 (Arrangement Toppers)
Loterij. Misleiding. Waarheid. Het betreft de in de Telegraaf van 5 maart 2014 geplaatste uiting waarin onder de aanhef: “Van harte gefeliciteerd! 655.916 winnaars in de trekking van februari 2014” staat welke prijzen er zijn gewonnen, gevolgd door de postcodes waarop die prijzen zijn gevallen. De klacht |Op klaagsters postcode bleek een “Arrangement Toppers Arena voor 2 personen” te zijn gevallen. Toen klaagster het arrangement via verweerders website wilde reserveren, werd melding gemaakt van “kaarten” in plaats van een “arrangement”. Vervolgens bleek dat klaagster zelf een parkeerkaart moest kopen evenals eten en drinken. Gelet hierop acht klaagster de uiting misleidend voor wie een “arrangement” heeft gewonnen. Inmiddels is verweerders website veranderd en wordt daarop nu gesproken over “kaarten” en niet meer over een “arrangement”.

 

Het oordeel van de Commissie

In de eerste plaats dient te worden beoordeeld of de uiting een reclame-uiting is in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), nu verweerder dit bestrijdt.

 

De Commissie beantwoordt deze vraag in positieve zin en overweegt daartoe het volgende. De uiting bevat niet alleen een zuiver feitelijke berichtgeving inzake de postcodes waarop bij de trekking van februari 2014 een prijs is gevallen, maar heeft door zijn opmaak, waarbij de prijzen, in tegenstelling tot de postcodes, groot en duidelijk zijn vermeld en in het midden een afbeelding van gewonnen BMW staat, ook een wervend karakter ten aanzien van verweerders Postcode Loterij. De uiting is daardoor een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC, die de Commissie bevoegd is aan de NRC te toetsen.

Met betrekking tot klaagsters bezwaar, luidende dat zij meende een “arrangement” voor Toppers in Arena te hebben gewonnen terwijl zij in werkelijkheid twee kaarten daarvoor heeft gewonnen, overweegt de Commissie dat de gemiddelde consument onder een “arrangement” voor een bepaald concert iets anders zal verstaan dan alleen “kaarten” voor dat concert. Daarbij zal men denken aan speciaal voor de winnaar(s) bestemde extra’s bovenop de gratis toegangskaarten voor het concert. De door verweerder genoemde omstandigheid dat er die avond alleen winnaars van de Loterij in de Arena zitten en er enkele speciale teksten ten gehore worden gebracht en beelden van de Postcode Loterij worden getoond betreffen de inhoud van het concert en rechtvaardigen niet het gebruik van het woord “arrangement” voor deze avond. Het ontvangen van een “Loterij sjaaltje” zal door de gemiddelde consument evenmin worden opgevat als een zodanige “extra” dat van een “arrangement” gesproken kan worden.

Nu een “Arrangement Toppers Arena voor 2 personen” bij de gemiddelde consument andere verwachtingen wekt ten aanzien van die avond, dan hetgeen de winnaars die avond in werkelijkheid te beurt valt, acht de Commissie het onjuist om deze prijs als “Arrangement Toppers Arena voor 2 personen” aan te duiden en acht zij de uiting om die reden in strijd met artikel 2 NRC.