Entertainment & Recht op woensdag 10 september 2025

Begin het nieuwe seizoen na de zomervakantie met ons seminar Entertainment & Recht dat dit jaar op woensdag 10 september plaatsvindt. Een middagprogramma voor entertainment- en IE-experts in Parkzuid in het Vondelpark te Amsterdam onder leiding van onze dagvoorzitters Marijn Kingma (Höcker) en Michiel Odink (Leeway). Het programma is, in het kort, als volgt.
- Dagvoorzitters Marijn Kingma en Michiel Odink presenteren een Entertainment top 10, waarin alle actualiteiten in de entertainmentwereld van het afgelopen jaar worden besproken
- Rob Zimmermann (Netflix) neemt u mee in de praktijk bij Netflix
- Denis Doeland (DDMCA) bespreekt de nieuwste ontwikkelingen rondom AI, content, data en fan-relaties.
- De middag wordt afgesloten met een paneldiscussie over de implicaties van het ONB-arrest. Peter Marx (MVVP) leidt het panel in. Verder schuiven aan: Vera Nederpelt (Dikhoff Van Dongen Advocaten) en Victor den Hollander (De Vos & Partners Advocaten)
Op de website van deLex is meer informatie over het programma te vinden.
Ongeoorloofde vergelijkende reclame en merkinbreuk in social media-campagne autoparfum
Rb. Den Haag 9 juli 2025, IEF 22823, RB 3920; ECLI:NL:RBDHA:2025:12887 (Bedrijf 1 tegen Bedrijf 2). [Bedrijf 2] verkoopt autoparfum en heeft met behulp van een influencer een reclamevideo laten maken ter promotie van dit parfum. In hetzelfde filmpje wordt ook een ander autoparfum getoond. De influencer haalt dat autoparfum van de binnenspiegel van haar auto en laat het in haar schoot vallen, voordat zij het autoparfum van [bedrijf 2] erbij pakt. Hierbij vergelijkt de influencer de parfum van [bedrijf 2] met ouderwetse geurhangers en namaakgeurtjes, waarbij de autoparfum van [bedrijf 1] in beeld komt. [Bedrijf 1] stelt dat haar autoparfum hiermee onnodig negatief in beeld wordt gebracht. Zo wordt onder meer gesuggereerd dat het product van [bedrijf 1] ouderwets is en een namaakgeurtje betreft. Ook is in de reclamevideo geen sprake van een objectieve vergelijking. Bij de rechter vordert zij gedaagde te gebieden om in de toekomst op een dergelijke manier reclame te maken en te gebieden een rectificatie te plaatsen en een schadevergoeding te betalen. Ze baseert haar vorderingen op art. 6:162 BW en artikel 6:194a lid 2 BW, of op inbreuk haar intellectuele eigendomsrechten. [Bedrijf 2] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid, dan wel afwijzing van de vordering. Zij stelt dat er sprake is van een geoorloofde manier van reclame. In de reclamevideo heeft de ingehuurde influencer een merkloze autoparfumhanger van haar binnenspiegel gehaald, om vervolgens het product van [bedrijf 2] erbij te pakken en dat te promoten. Van vergelijkende reclame is geen sprake, noch van enige vorm van onrechtmatig handelen, aldus [bedrijf 2]. De rechter oordeelt als volgt.
Bijdrage ingezonden door Martijn Poulus, The Data Lawyers.
Oproep: Studiecommissie Digital Fairness

De Europese Commissie heeft onlangs de publieke consultatie geopend voor de Digital Fairness Act: toekomstige Europese consumentenwetgeving die digitale handelspraktijken zoals dark patterns, influencermarketing, verslavend design van digitale producten en online personalisatie (verder) zal reguleren.
De Vereniging voor Reclamerecht (VvRr) is voornemens een Studiecommissie Digital Fairness te vormen, die op de consultatie zal reageren. Rogier de Vrey (CMS) en Martijn Poulus (The Data Lawyers) zijn aangewezen als commissievoorzitters. Ben je lid van de VvRr en wil je deelnemen aan de studiecommissie? Stuur dan vóór vrijdag 1 augustus 2025 bericht naar: secretariaat@vvrr.nl.
YoungCapital’s “Boost your Boomer”-campagne niet in strijd met de Reclamecode
RCC CvB 10 juli 2025, RB 3918; 2025/00066/B (YoungCaptial). De klacht richtte zich tegen de volledige “Boost your Boomer”-campagne van YoungCapital, waaronder een YouTube-video, televisiecommercials en online uitingen op sociale media en de website. In deze campagne worden oudere werknemers afgebeeld als technologisch en sociaal onhandig, die na het drinken van een fictieve “Booooomer Energy Drink” – gewonnen uit ‘Gen Z extract’ – tijdelijk worden ‘geboost’. Volgens de klager bevestigt de campagne negatieve stereotypen over oudere werknemers en is sprake van leeftijdsdiscriminatie en nodeloos kwetsende beeldvorming. De Commissie oordeelde eerder dat de klacht alleen de YouTube-video betrof en dat deze op zichzelf niet discriminerend of kwetsend was. De klager ging in beroep met drie grieven: de Commissie had ten onrechte alleen de YouTube-video beoordeeld, ten onrechte geen leeftijdsdiscriminatie aangenomen, en ten onrechte geoordeeld dat de video niet nodeloos kwetsend is. Volgens het College van Beroep (CvB) mogen alleen concrete reclame-uitingen beoordeeld worden en niet een campagne als geheel, waardoor de beoordeling terecht werd beperkt tot de YouTube-video. Het CvB erkent dat de term ‘boomer’ in de reclame verwijst naar leeftijd, niet slechts naar een bepaalde mindset, zoals YoungCapital had gesteld. Toch stelt het College vast dat de video geen onderscheid maakt dat leidt tot ongelijke behandeling of uitsluiting van oudere werknemers. De reclame laat zien dat samenwerking tussen generaties wenselijk is en bevat een duidelijk overdreven, absurdistische stijl. De uiting moet daarom worden gezien als satirisch en humoristisch, en niet als een serieuze bewering over de geschiktheid van oudere werknemers.
Nieuw verschenen bij deLex: Het Rechterlijk Verbod en Bevel van Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen - Tweede geheel herziene druk

Ruim 46 jaar na de oorspronkelijke uitgave verschijnt deze klassieker in het privaatrecht in een volledig herziene editie. In deze tweede druk brengt Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen het werk 'Het rechterlijk verbod en bevel' in lijn met het huidige Burgerlijk Wetboek en integreert belangrijke ontwikkelingen in rechtspraak en regelgeving, waaronder Europese invloeden als de Handhavingsrichtlijn en nieuwe ontwikkelingen zoals het FRAND-verweer. ‘Het rechterlijk verbod en bevel’ geeft een beredeneerde beschrijving van ons positieve recht op het stuk van de preventieve maatregelen bij onrechtmatige daad. Naast een systematische beschrijving van de vereisten voor een verbod of bevel, biedt het een diepgaande bespreking van verweren, rechterlijke beleidsruimte, formulering van het dictum en de rechtsgevolgen van het vonnis. De rechtsvergelijking met het Franse, Duitse en Engelse recht biedt daarbij stof tot reflectie op het Nederlandse systeem. Een onmisbaar werk voor juristen die zich verdiepen in het civiel procesrecht.
Voor meer informatie en bestellen kunt u de deLex shop bezoeken.
Aanprijzing KFC “Family Deal” is geen reclame voor voedingsmiddel in de zin van RVV
RCC CvB 28 mei 2025, RB 3915, LSR 2305; 2024/00677 (Klager tegen adverteerder). Wakker Dier diende een klacht in tegen een abri-reclame van KFC waarin een “Family deal voor 4” wordt gepresenteerd als goedkoper alternatief voor boodschappen. De maaltijd bevat hamburgers, hot wings en friet. De klacht stelt dat de uiting in strijd is met artikel 5 en 6 van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV), omdat de maaltijd ongezond zou zijn en aanzet tot overmatige consumptie. Het College stelt vast dat de uiting de combinatie van producten als maaltijd aanprijst, maar geen afzonderlijk voedingsmiddel. Artikel 5 RVV is alleen van toepassing wanneer een voedingsmiddel als onderdeel van een maaltijd wordt aangeprezen. Het artikel is dus niet van toepassing op een reclame-uiting die een volledige maaltijd als geheel promoot. Ook artikel 6 RVV is niet van toepassing, nu er geen sprake is van expliciete aanmoediging tot overmatige consumptie en de getoonde hoeveelheden zijn afgestemd op vier personen. Het College bevestigt de eerdere afwijzing van de klacht. De reclame-uiting is niet in strijd met artikel 5 of 6 van de RVV. De klacht wordt definitief afgewezen.
Gokreclame in kinderspel "Frozen Free Fall" in strijd met goede smaak en fatsoen
RCC 6 juni 2025, RB 3914, IT 4898; 2025/00163 (Klager tegen verweerder). Tijdens het spel “Frozen Free Fall”, mede gericht op kinderen, werd reclame vertoond voor het gokspel “Nile Jelly Leap”, waarbij verwezen werd naar de App Store. Klager acht dit ongeschikt gezien de aard van het spel en de jonge doelgroep. De voorzitter beoordeelt de klacht op grond van artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), dat betrekking heeft op goede smaak en fatsoen. Hoewel dit subjectieve normen betreft, acht de voorzitter het aannemelijk dat het kinderspel een jong publiek bereikt. Het tonen van gokreclame in een dergelijke context is ongeschikt en daarmee in strijd met deze norm. De reclame-uiting is in strijd met artikel 2 NRC, voor zover deze tijdens een spel wordt getoond dat (mede) is gericht op kinderen. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet opnieuw op deze wijze reclame te maken.
Influencer op TikTok heeft onvoldoende kenbaar gemaakt dat zij samenwerkt met Gymshark en Upfront
RCC 10 juni 2025, RB 3913, IT 4897; 2025/00178 (Klager tegen verweerder). Deze klacht betreft een TikTok-video waarin een influencer producten toont en aanprijst van Gymshark en Upfront, inclusief kortingscodes met haar naam. De video bevat geen expliciete vermelding van een commerciële samenwerking. Klager stelt dat het lijkt alsof de influencer haar eigen mening deelt, maar dat is niet zo. Hierdoor zou zij valse informatie verspreiden. De Commissie oordeelt dat sprake is van een Relevante Relatie in de zin van artikel 2 onder d van de Reclamecode Social Media & Influencer Marketing (RSM), omdat de influencer commissie ontvangt via kortingscodes en gratis producten heeft gekregen. Volgens artikel 3 onder b RSM moet een dergelijke relatie duidelijk worden vermeld. Het vermelden van kortingscodes en namen van adverteerders is volgens de Commissie onvoldoende om de aard van de commerciële relatie kenbaar te maken. De gemiddelde consument zal op basis daarvan niet zonder meer begrijpen dat de influencer financieel en materieel voordeel behaalt. Ook de adverteerders hebben hun zorgplicht geschonden door onvoldoende toezicht te houden op de naleving van de RSM door de influencer (artikel 6 RSM). De uiting is in strijd met artikel 3 onder b RSM. De adverteerders hebben daarnaast artikel 6 RSM geschonden. De Commissie beveelt de influencer en adverteerders aan om niet opnieuw op deze wijze reclame te maken.
Uitspraak ingezonden door Jordi Bierens en Quirine van der Bent, Pels Rijcken.
Rechter wijst vorderingen Wonderbox af: kritiek Consumentenbond op Wonderbox toelaatbaar
Rechtbank Den Haag 16 juni 2025, IEF 22773, RB 3916; ECLI:NL:RBDHA:2025:10948 (Wonderbox tegen de Consumentenbond). Eind 2023 voerde de Consumentenbond een onderzoek uit naar diverse belevenisbonnen, waaronder die van Wonderbox. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft Wonderbox maatregelen genomen ter verbetering. De Consumentenbond vond deze maatregelen onvoldoende en startte een procedure bij de RCC. Het oordeel van de RCC luidde, kort gezegd, dat de verpakking in strijd was met het misleidingverbod en de prijsvermeldingsregel. Wonderbox verwijderde daarop het product uit de schappen en stelde een actieplan op voor verdere aanpassingen. Ondanks toezeggingen van Wonderbox bleef de Consumentbond kritisch en publiceerde hij in april 2025 een artikel in de Consumentengids en een nieuwsbericht op zijn website over de belevenisbonnen van Wonderbox. Volgens Wonderbox bevat het artikel meerdere feitelijke onjuistheden en misleidende beweringen die haar reputatie ernstig schaden. Daarnaast acht zij de publicatie ongepast, gezien de context en het moment van verschijnen. Zij stelt dat het artikel geen recht doet aan de wijze waarop zij in de afgelopen anderhalf jaar heeft geopereerd en verbeteringen heeft doorgevoerd. Wonderbox vordert verwijdering van het artikel en het nieuwsbericht van de website van de Consumentenbond en eist dat deze permanent ontoegankelijk blijven. Daarnaast wil zij een rectificatie, zowel per e-mail aan leden als in de eerstvolgende editie van de Consumentengids. Ook vordert zij een dwangsom voor iedere dag dat de Consumentenbond in gebreke blijft, een verbod op toekomstige onjuiste of misleidende uitlatingen over haar belevenisbonnen, en vergoeding van de proceskosten. De Consumentenbond voert verweer.
Uitspraak ingezonden door Jurre Reus, Aniek Faber en Huib Lebbing, Houthoff.
Tien uitingen over schadelijkheid van PUR-schuim appelleren zonder rechtvaardiging aan gevoelens van angst
RCC 24 juni 2025, RB 3912; 2025/00001 (Kpf tegen Stichting Meldpunt PURslachtoffers). De klacht betreft twee advertenties van Stichting Meldpunt PURslachtoffers, gepubliceerd in dagbladen. In deze advertenties wordt gesuggereerd dat het gebruik van PUR-schuim als isolatiemateriaal op verschillende manieren schadelijk zou zijn voor de gezondheid. Kennisplatform Gespoten PURschuim (Kpf) is van mening dat de advertenties in strijd zijn met meerdere artikelen van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waaronder artikel 2 (strijd met de waarheid), 5, 6 (angst), 7 en 8. Kpf verzoekt de Reclame Code Commissie om de klacht toe te wijzen en het Meldpunt te verbieden op deze wijze reclame te maken. De Commissie acht tien van de zestien aangevoerde beweringen in strijd met artikel 6 van de NRC, dat het aanwakkeren van ongegronde angst verbiedt. Zo stelt het Meldpunt onder andere dat mensen niet in een met PUR geïsoleerd huis kunnen wonen, dat PUR-schuim uiterst gevaarlijke, giftige en kankerverwekkende stoffen bevat, dat bedrijven onvoldoende afdichten waardoor deze stoffen de woning binnendringen, en dat het gebruik van PUR bij veel mensen blijvend letsel zou hebben veroorzaakt. Volgens de Commissie zijn deze beweringen niet voldoende onderbouwd en wekken ze onterecht gevoelens van angst op. Enkele beweringen zijn wel juist. Vanwege deze conclusie acht de Commissie het niet nodig te oordelen over mogelijke schendingen van de overige artikelen. Zij oordeelt dat het Meldpunt met de tien uitingen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting heeft overschreden en adviseert het Meldpunt om niet meer op een dergelijke manier reclame te maken.