RB

Algemene regels  

RB 2337

Betaling van huren van reclamepanelen

Hof Amsterdam 19 augustus 2014, RB 2337; ECLI:NL:GHAMS:2014:3429 (Vitrina tegen geïntimeerde)
Reclameovereenkomst. Partijen twisten over de vraag wie de contractspartij van Vitrina bij de overeenkomst is. Volgens Vitrina is dat geïntimeerde, die een eenmanszaak voert onder de naam “Labo D.E.M.”; volgens geïntimeerde is de besloten vennootschap “Labo-D.E.M.” partij bij de overeenkomst. De kantonrechter heeft het beroep van geïntimeerde op niet-ontvankelijkheid van Vitrina gehonoreerd en de vordering van Vitrina afgewezen. Het hof komt tot het oordeel dat de eenmanszaak van geïntimeerde als partij bij de overeenkomst heeft te gelden en wijst de vordering van Vitrina (tot betaling van onbetaald gebleven rekeningen ad € 19.225,34 in hoofdsom) toe.

RB 2335

Geen totally remanufactured toner bij 123Inkt.nl

Vzr. Rechtbank Den Haag 19 maart 2015, RB 2335 (Hewlett Packard tegen Digital Revolution)
Uitspraak ingezonden door Rutger Kleemans, Freshfields Bruckhaus Deringer. Misleidende reclame. Reclamerecht. HP produceert printers en toners. Digital Revolution verkoopt via 123inkt.nl ook originele en huismerk (compatible) toners. HP adverteert met toner recycling/remanufactured toners en vordert met succes een bevel tot staking van misleidende mededeling [klik afbeelding] waaronder het aanbieden van 'totally rebuild' toners door Digital Revolution. Het gaat niet om een toner samengesteld uit hergebruikte onderdelen, maar nieuwe, compatible toners zonder enig hergebruikt onderdeel. Staking en rectificatie.

3.3. De gecreëerde misleiding is volgens HP niet weggenomen door de na de dagvaarding doorgevoerde aanpassing van de advertentie op de website, zoals die is weergegeven hiervoor onder 2.9. Door thans in het midden te laten of de toner die onder het huismerk wordt aangeboden remanufactured of compatible is, kan de misleidende mededeling naar stelling van HP nawerken. In het hoofd van de consument heeft zich door de eerdere misleidende mededeling het beeld vastgezet dat Digital Revolution remanufactured toners aanbiedt. Dit beeld kleurt volgens HP de huidige aanbieding, waardoor de huidige aanbieding eveneens misleidend is.

De ‘totally rebuild’-uiting
4.5. HP behoudt naar voorlopig oordeel wel belang bij de gevorderde rectificatie, welke beperkt wordt toegewezen. Digital Revolution heeft de onjuistheid van de gedane uiting niet bestreden. Door het gebruik van de term ‘totally rebuild’ wordt met HP aangenomen dat dit bij de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument tot wie de mededeling zich richt of die zij bereikt, de ‘maatman’, de onjuiste indruk wekt dat de toner van Digital Revolution ten minste3 ten dele is opgebouwd uit hergebruikte materialen, terwijl door Digital Revolution erkend is dat in een aantal gevallen compatible en derhalve geheel nieuwe toners zijn geleverd. Het wordt redelijkerwijs aannemelijk geacht dat de term ‘totally rebuild’ van materieel belang is voor de beslissing van de maatman om al dan niet tot aankoop van de betreffende toner over te gaan. Nu die uiting onjuist blijkt te zijn, kunnen consumenten daardoor zijn misleid. Die misleiding kan door de rectificatie worden weggenomen. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat een rectificatie op de homepage van Digital Revolution als hierna in het dictum te melden en gedurende een ononderbroken periode van 14 dagen, geplaatst in het door Digital Revolution gesuggereerde kader (waar normaliter wordt aangegeven dat zij een aantal maal is uitgeroepen als beste webwinkel – vgl. paragraaf 4.4.3 van de conclusie van antwoord) een voldoende proportionele en gepaste maatregel is. De ook gevorderde rectificatie door een brief aan de afnemers zal gelet hierop worden afgewezen.

Dictum:
“RECTIFICATIE:
Onlangs hebben wij toner cartridges aangeboden in Nederland, welke werden aangeduid als ‘totally rebuild’.

Bij vonnis van 19 maart 2015 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag beslist dat deze mededeling misleidend was. Onder de door ons aangeboden toners bevonden zich nieuwe, compatible toners zonder enig hergebruikt onderdeel. Van deze toners kan derhalve niet worden gezegd dat zij ‘totally rebuild’ zijn”.
RB 2330

Over ringen en rangen in het theater

Vz. RCC 17 februari 2015, RB 2330; dossiernr. 2014/00916 (Vakantieveiling/Seetickets zitplaatsen)
Toewijzing. Het betreft de website www.vakantieveilingen.nl voor zover op deze website “2 kaartjes voor Blue Planet in Concert” werden geveild waarbij onder meer werd meegedeeld “Door spectaculaire beelden en intense muziek, waan jij je voor even in de adembenemende onderwaterwereld” en “Zitplaatsen op de 1e ring”.

Klacht: Klager heeft naar aanleiding van de reclame-uiting via VakantieVeilingen.nl de tickets gekocht voor in totaal € 50,--, vermeerderd met € 5,-- administratiekosten. De kaartjes worden geleverd door Seetickets.nl. Laatstgenoemde spreekt echter niet over ringen maar over rangen. Op de website van Ziggo Dome wordt ook niet over ringen gesproken. Nergens was op voorhand een plattegrond te vinden en evenmin werd gecommuniceerd welke zitplaats men koopt. VakantieVeilingen.nl zegt niet te weten voor welk vak de tickets zijn. Na het ontvangen van de kaartjes blijkt dat deze niet “eerste rang” zijn. De plaatsen zijn gesitueerd in een uithoek en men kan vanaf daar bijna onmogelijk het bioscoopscherm zien, terwijl men naar de film gaat om beeld te zien. Bij een kaartje voor de derde rang zou klager beter beeld hebben gehad. Blijkbaar heeft VakantieVeilingen.nl minder goede plaatsen in de aanbieding en veilen ze deze als kaartjes die vergelijkbaar zijn met die bij Seetickets.nl los in de verkoop zijn. Hierbij wordt niet gezegd wat je normaal voor dergelijke kaartjes zou betalen en dat de plekken aanzienlijk minder geschikt zijn omdat men het scherm van de zijkant ziet. Klager voelt zich zwaar misleid.

Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter stelt voorop dat in de reclame-uiting zitplaatsen op de “1e ring” worden aangeboden. Uit de in deze procedure overgelegde plattegrond, waarop de indeling van de zaal is te zien, blijkt dat zich in de zaal centrale plaatsen bevinden, aangeduid met letters, met daaromheen twee ringen, waarbij de eerste ring is genummerd 101 tot en met 112. Niet in geschil is dat de zitplaatsen die klager heeft gekocht, in deze eerste ring zijn gesitueerd, immers zijn gelegen in sectie 102 van de eerste ring. De aanduiding “1e ring” voor de door klager gekochte zitplaatsen is derhalve technisch gezien juist en ook niet misleidend te achten. Deze aanduiding is ook wezenlijk anders dan “eerste rang” en zal naar het oordeel van de voorzitter door de gemiddelde consument ook niet als zodanig worden opgevat.

2) Klager stelt in zijn klacht dat het vanaf de door hem gekochte zitplaatsen vrijwel onmogelijk is om het scherm te zien. VakantieVeilingen.nl en Seetickets.nl bestrijden dat sprake is van een “slecht zicht plek”. Dergelijke plekken, die er in de zaal wel waren, zijn volgens hen niet geveild. De voorzitter constateert dat klager in zijn repliek zijn standpunt in deze zin heeft genuanceerd, dat de plaatsen wel zicht op het scherm boden, maar dat hij een blik van opzij op het scherm niet in overeenstemming vindt met hetgeen hij mocht verwachten. Voorts stelt klager dat hij uit de uiting niet kon opmaken om wat voor plaatsen het ging, alsmede dat hij niet tot aankoop van de kaartjes zou zijn overgegaan indien vooraf duidelijk zou zijn geweest dat het plaatsen aan de zijkant van het scherm betrof. Juist bij een veiling is het volgens hem belangrijk een goede inschatting te kunnen maken van hetgeen men koopt en de prijs die men hiervoor wil bieden. De voorzitter oordeelt hierover als volgt.

3) Het moet als feit van algemene bekendheid worden beschouwd dat bij een theater de zitplaatsen over een hele zaal zijn verspreid en dat dus de mogelijkheid bestaat dat sommige zitplaatsen zich, gezien vanaf het podium, aan de zijkant van het theater bevinden. Indien in een reclame-uiting een voorstelling als de onderhavige wordt aangeprezen (blijkbaar een combinatie van film en muziek door een aanwezig orkest in een theater) zal de consument derhalve rekening dienen te houden met de mogelijkheid dat niet alle plaatsen centraal tegenover het scherm zijn gelegen. Het ligt in het algemeen op de weg van de consument om zich te informeren over de situering van een bepaalde zitplaats. In het onderhavige geval is echter sprake van een uitnodiging tot aankoop in verband met een overeenkomst op afstand. Dit schept voor een adverteerder extra informatieverplichtingen. Deze brengen naar het oordeel van de voorzitter mee dat de adverteerder in een dergelijk geval de consument inzicht dient te bieden in welke specifieke plaatsen worden geveild en waar deze zijn gesitueerd. De voorzitter verwijst naar het bepaalde in artikel 8.4 onder f van de Nederlandse Reclame Code (NRC) op grond waarvan informatie moet worden verstrekt over de voornaamste kenmerk van het product in de mate waarin dit passend kan worden geacht.

4) Naar het oordeel van de voorzitter had adverteerder ter voldoening aan deze informatieplicht op zijn minst genomen een link in de uiting dienen op te nemen naar een webpagina die een plattegrond van het theater bevat met de nummers van de beschikbare zitplaatsen waarop geboden kan worden. Zonder deze informatie biedt de consument in feite “blind” op zitplaatsen in de eerste rij en is hij onvoldoende geïnformeerd. Deze informatie kan, zeker bij een veiling, voor de consument van belang zijn bij de beslissing al dan niet tot een transactie over te gaan. Het ligt ook voor de hand dat voor plaatsen aan de zijkant van het scherm minder hoge prijzen zullen worden geboden dan voor plaatsen centraal voor het scherm. De voorzitter beschouwt op grond van het voorgaande de informatie over welke specifieke plaatsen worden geveild en waar deze zijn gesitueerd als essentiële informatie.

5) De voorzitter constateert dat klager herhaaldelijk stelt dat niet duidelijk is waarop men biedt. Voorts stelt klager dat aan de hand van de geboden informatie geen goede beslissing valt te nemen en dat hij daardoor is overgegaan tot een aankoop die hij anders niet zou hebben gedaan. De voorzitter begrijpt uit deze stellingen dat het niet mogelijk was reeds in het kader van de reclame-uiting nadere informatie te verkrijgen over de situering van de geveilde zitplaatsen. Uit hetgeen VakantieVeilingen.nl en Seetickets.nl stellen blijkt evenmin dat het mogelijk was hierover in dat kader informatie op te vragen. Op grond hiervan gaat de voorzitter ervan uit dat deze informatie ontbrak. Aldus is niet de essentiële informatie verschaft als bedoeld in artikel 8.4 onder f NRC in verbinding met artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Uit laatstgenoemde artikel volgt dat het ontbreken van essentiële informatie misleidend is indien, zoals in het onderhavige geval, de consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

6) De voorzitter acht zowel VakantieVeilingen.nl als Seetickets.nl verantwoordelijk voor het feit dat in de uiting essentiële informatie ontbreekt. De uiting staat op de website van VakantieVeilingen.nl, maar strekt onmiskenbaar tevens tot de verkoop van kaartjes ten behoeve van Seetickets.nl. De uiting kan derhalve ook als een indirecte aanprijzing van een product of dienst van Seetickets.nl worden beschouwd. Derhalve wordt beslist als volgt.
RB 2325

Jumbo heeft laagste prijsgarantie (van alle supermarkten)

RCC 9 februari 2015, RB 2325 (Jumbo's laagsteprijsgarantie)
Aanbeveling. RTV-reclame Laagste prijs ook op groente en fruit. Klacht: Eerder is LIDL op de vingers getikt, omdat zij zei “de beste in groente en fruit” te zijn, terwijl slechts een vergelijking werd gemaakt met supermarkten. LIDL moet nu in reclames vermelden dat zij de beste “supermarkt” zijn in groente en fruit. Naar de mening van klager zou Jumbo moeten vermelden dat ze “de laagste prijsgarantie van alle supermarkten” heeft.

Oordeel: Zoals blijkt uit de bij het verweer overgelegde “Spelregels Euro’s goedkoper”, zoals die ook worden vermeld op www.jumbo.com, geldt de “laagsteprijsgarantie” “voor alle supermarkten, drogisterijen en slijterijen met een fysieke winkel of Pick Up Point in dezelfde vestigingsplaats als Jumbo waarmee vergeleken wordt, onafhankelijk of zij ook een online winkel hebben”. Volgens diezelfde spelregels zijn “uitgesloten”:

“Andersoortige winkels (…) zoals zelfbedieningsgroothandels, weekmarkten, bouwmarkten, winkels waar restpartijen worden opgeruimd en webwinkels die uitsluitend online verkopen”.

In elk van de bestreden uitingen wordt gewezen op de laagste prijsgarantie van Jumbo, meer in het bijzonder wat betreft groente en/of fruit. Ook wordt met betrekking tot de laagste prijsgarantie van Jumbo in iedere uiting gesproken over “altijd”, alsof er geen uitzonderingen bestaan. Blijkens bovengenoemde spelregels geldt de laagste prijsgarantie van Jumbo echter in relatie tot een specifieke groep aanbieders van onder meer groente en fruit en wordt geen rekening gehouden met prijzen, gehanteerd door bepaalde andere aanbieders (van onder meer groente en fruit). Naar het oordeel van de Commissie is dit voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk. In de eerste plaats kan bij de gemiddelde consument niet als algemeen bekend worden verondersteld dat de laagste prijsgarantie van Jumbo slechts op een specifieke groep aanbieders ziet, ook niet nu Jumbo deze garantie al bijna 20 jaar hanteert, zoals zij heeft gesteld. Voorts valt deze beperking tot een bepaalde groep aanbieders niet, althans niet voldoende duidelijk uit (elk van) de bestreden uitingen op te maken. Ook de vrij algemene mededeling “Kijk voor meer informatie op Jumbosupermarkten.nl” in de radioreclame geeft onvoldoende duidelijkheid over de bewuste “Spelregels”.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de uitingen voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel

als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2324

Wehkamp BV Kerstcadeautje 7,50 korting is afhankelijk van het niet retourneren van bestelde zaken

Voorz. RCC 2 februari 2015, RB 2324;  (Gratis retourneren)
Afwijzing. Wehkamp BV Kerstcadeautje 7,50 korting is afhankelijk van het niet retourneren van bestelde zaken. Uiting: “Bestel je meer dan 1 artikel, dan wordt de korting verdeeld in verhouding tot de prijs van de artikelen. Annuleer of retourneer je een artikel, dan vervalt de korting op dat artikel. Stuur je alles retour, dan vervalt de volledige korting.” In de uiting staat voorts: “Gratis retourneren”.
Klacht: Klager stelt, samengevat, dat in de uiting aan hem een korting wordt beloofd. Deze korting wordt verdeeld over de bestelde artikelen in verhouding tot de prijs van de artikelen. Bij het retourneren vervalt echter het gedeelte van de korting dat betrekking had op het geretourneerde artikel. Zodoende retourneert klager ook een deel van de € 7,50 korting. Desondanks staat op de website “gratis retourneren”. Men kan binnen de zichttermijn van 14 dagen gratis een retouropdracht geven. Indien men de hele bestelling retourneert, worden de in rekening gebrachte verzendkosten gecorrigeerd. Indien men een deel behoudt, betaalt men een bijdrage voor het verzendklaar maken, controleren, transporteren en bezorgen afhankelijk van artikelsoort en gewicht.

Het oordeel van de voorzitter

1) De voorzitter begrijpt dat klager in de eerste plaats bezwaar maakt tegen het feit dat adverteerder de in de uiting genoemde korting van € 7,50 verdeelt over de bestelde artikelen in verhouding tot de prijs daarvan, en dat bij het vervolgens retourneren van een artikel het gedeelte van de korting dat betrekking heeft op dat specifieke artikel vervalt. Geen wettelijke of andere bepaling verzet zich evenwel tegen het hanteren van een dergelijke voorwaarde die als een bijzondere invulling kan worden beschouwd met betrekking tot de in de uiting bedoelde kortingsactie. Deze invulling kan de gemiddelde consument voorts niet ontgaan, nu deze voldoende opvallend, duidelijk en compleet in de uiting is omschreven. In zoverre treft de klacht geen doel.

2) Niet in geschil is dat adverteerder voor het retourneren geen afzonderlijke kosten in rekening brengt. Het feit dat men bij het retourneren van artikelen een evenredig deel van de korting verliest, kan ook niet als een verdekte vergoeding van retourkosten worden beschouwd. Deze voorwaarde is weliswaar nadelig voor de koper, maar levert adverteerder geen afzonderlijk financieel voordeel op met betrekking tot de retourkosten. Adverteerder dient immers ten aanzien van de retour gezonden artikelen deze kosten onverminderd voor haar rekening te nemen. Voorts stelt adverteerder terecht dat de kosten van het retourneren dienen te worden onderscheiden van de kosten van het verzenden. Klager, die klant is van adverteerder, dient bekend te worden verondersteld met dit onderscheid en het feit dat adverteerder wel verzendkosten in rekening brengt maar geen retourkosten. Uit de omschrijving in de klacht blijkt overigens dat klager dit onderscheid ook maakt. Op grond van het voorgaande kan het niet misleidend worden geacht dat adverteerder in de onderhavige uiting spreekt over “gratis retourneren”. Ook dit gedeelte van de klacht kan derhalve niet slagen.
RB 2321

Reclame voor bourgondisch Zuid-Limburg toegestaan

RCC 26 januari 2015, RB 2321; 2014/00880 en 00880A (Zuid-Limburg)
Afwijzing van klacht. Het betreft een televisiereclame, waarin wordt gezegd: “Zuid-Limburg, je zal d’r maar wonen. Bloeiende bedrijven, drie innovatieve campussen, Chemelot, health, smart services, volop kansen voor je kinderen. Zuid-Limburg, je zal d’r maar wonen. Ga naar Zuid-Limburg.nl”.

Klacht: 1. Gesuggereerd wordt dat het in Zuid-Limburg zo mooi is, en dat er genoeg werk is. Dat geldt echter alleen voor mensen met een HBO- of WO-opleiding en dat voor slechts 1200 banen. Zuid-Limburg bevindt zich “aan de top van de werkeloosheid in Nederland”. Gesteld wordt: “volop kansen voor je kinderen”. Kinderen die elders in het land gaan studeren, blijven daar echter, omdat ze daar wel kans hebben op een baan.

Klager woont in Zuid-Limburg, maar werkt in Veldhoven, omdat er in Limburg geen werk is te vinden. Als hij ‘s morgens naar zijn werk rijdt, is het een uittocht van Limburgers, die buiten Limburg moeten gaan werken. De uiting toont een autosnelweg die geheel leeg is. Deze opname zal wel een zondag tijdens de feestdagen betreffen.

2. Om in Zuid-Limburg in een groot huis met een mooie tuin te wonen, moet minimaal € 500.000,- worden betaald.

Het oordeel van de Commissie

In de bestreden uiting wordt in het kort en met enige in reclame niet ongebruikelijke overdrijving de aandacht gevestigd op positieve aspecten van wonen in Zuid-Limburg, meer in het bijzonder wat betreft werkgelegenheid (deels in nader genoemde branches) en onderwijs. Dat in Zuid-Limburg niet voor iedereen een geschikte baan te vinden zal zijn, betekent niet dat de uiting om die reden in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Voor zover klager zijn bezwaar, dat de uiting misleidend is, baseert op de stelling dat minimaal € 500.000,- moet worden betaald voor “een groot huis met een mooie tuin”, overweegt de Commissie dat in de uiting geen suggesties besloten liggen omtrent grootte en prijzen van huizen in Zuid-Limburg.

Verweer:

Namens adverteerder is onder meer het volgende meegedeeld.

Adverteerder werkt aan het imago van Zuid-Limburg. Geprobeerd wordt de beeldvorming over Zuid-Limburg als een louter toeristische en bourgondische regio aan te vullen, ten behoeve van een realistischer beeld: een regio waar “goed leven” samengaat met innovatie en carrièrekansen.

De TV-spots van adverteerder verwijzen naar vacatures op zuidlimburg.nl. Dat zijn er altijd minimaal 1250 binnen 1 uur reistijd vanuit Zuid-Limburg. Als kwaliteitsindicatie voegt adverteerder “HBO/WO” toe aan de verwijzing naar vacatures. Er zijn echter ook MBO-vacatures te vinden.

Het werkloosheidspercentage dat het CBS per kwartaal vaststelt, is op dit moment 7,3% (Q3, 2014). Daarmee heeft Limburg na Zeeland en Utrecht de laagste werkloosheid. Juist door dit verschil in beeldvorming (klager: “top van de werkeloosheid in Nederland”) en de werkelijkheid is het nodig aan het imago van Zuid-Limburg te werken, en wordt aandacht besteed aan carrièrekansen.

De mededeling “volop kansen voor je kinderen” verwijst naar de in de uiting genoemde drie campussen, waar bedrijven en onderwijsinstellingen samen baanbrekend onderzoek verrichten, en het uitstekende onderwijs. Adverteerder wijst op de net verschenen lijst best presterende middelbare scholen van RTL Nieuws, met twee vermeldingen uit Zuid-Limburg.

Blijkens adverteerders website met het onafhankelijke aanbod van Funda.nl zijn ruime woningen op ruime percelen wel degelijk betaalbaar, waarbij betaalbaarheid en ruimte uiteraard subjectieve begrippen zijn. Funda.nl toont momenteel bijna 200 woningen onder de € 200.000,- met percelen groter dan 500 m2.
RB 2320

Korting op waardebon voor gepersonaliseerde M&M's, niet op product

RCC 26 januari 2015, RB 2320; dossiernr. 2014/00869 (gepersonaliseerde M&M's)
Aanbeveling. Voeding. Groupon/M&M gepersonaliseerde M&M's, korting op waardebon, korting niet op product, onjuist beeld geschetst van aanbod. Het betreft een tweetal uitingen op de website www.groupon.nl waarin gepersonaliseerde M&M’s worden aangeprezen.

Klacht: In beide uitingen staat dat de consument gepersonaliseerde M&M’s kan kopen vanaf € 2,- en in uiting 2 wordt er tevens bij vermeld dat de consument hiermee een korting ontvangt van 80%. Echter, de gepersonaliseerde M&M’s zijn niet verkrijgbaar vanaf € 2,-. De korting ziet op de aanschaf van waardebonnen die de consument met korting kan aanschaffen en die vervolgens te verzilveren zijn indien de consument voor een bedrag van minimaal € 29,90 bij adverteerder besteedt. De consument moet ten minste € 22,- (in plaats van € 30,-) uitgeven om het product daadwerkelijk te kunnen kopen. Dit komt neer op een korting van nog geen 30%, terwijl adverteerder het doet voorkomen alsof zij een korting verstrekt van 80%.

Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie vat de klacht aldus op dat klager de bestreden uitingen misleidend acht nu hierin volgens hem de indruk wordt gewekt dat de consument voor een bedrag van

€ 2,- gepersonaliseerde M&M’s kan verkrijgen. Voorts zijn de uitingen volgens klager misleidend omdat er geen korting van 80% wordt verstrekt, zoals in uiting 2 wordt vermeld.

2. Adverteerder sub 1 heeft betwist dat uiting 1 dient te worden beschouwd als een zelfstandige reclame-uiting. Het betreft een nieuwsbrief die slechts als onderdeel moet worden beschouwd van en in samenhang met uiting 2. De Commissie is echter van oordeel dat de nieuwsbrief waarover is geklaagd dient te worden aangemerkt als een (zelfstandige) reclame-uiting. Deze uiting dient zelfstandig aan de Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC) te voldoen, los van de website waarnaar deze verwijst.

3. De Commissie is van oordeel dat de nieuwsbrief (uiting 1) niet anders kan worden begrepen dan dat gepersonaliseerde M&M’s worden aangeboden voor een bedrag van

€ 2,00. De kop van de uiting luidt: gepersonaliseerde M&M’s en er staat € 10,00 € 2,00 bekijk de deal (link), terwijl in de uiting met geen enkel woord wordt gesproken over het feit dat de korting ziet op ‘waardebonnen’ waarmee men gepersonaliseerde M&M’s kan aanschaffen. Evenmin wordt in de uiting vermeld dat het minimum bestedingsbedrag om gepersonaliseerde M&M’s te kunnen aanschaffen € 29,90 bedraagt (exclusief € 7,90 verzendkosten). Gelet op het vorenstaande oordeelt de Commissie dat in de reclame-uiting een onjuist beeld wordt geschetst van wat het aanbod daadwerkelijk inhoudt en dat onjuiste informatie is verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden acht de Commissie uiting 1 misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Ook indien, zoals adverteerder sub 2 stelt, in de reclame-uiting beperkte ruimte is, brengt dit niet met zich dat op misleidende wijze reclame mag worden gemaakt.

4. Met betrekking tot uiting 2 oordeelt de Commissie als volgt. Bij de vraag of sprake is van misleiding dient op de totale uiting te worden gelet. In de kop van de uiting wordt gezegd: “Geef iemand met Kerstmis een gepersonaliseerd chocolade cadeau met My M&M’s – tot 80% korting” en daaronder staat vermeld: “vanaf € 2”, waardoor men stellig de indruk krijgt dat met 80% korting en vanaf € 2,- gepersonaliseerde M&M’s verkrijgbaar zijn. Hierna volgt een uitleg van 3 opties waaruit de consument kan kiezen en waarvan niet aanstonds duidelijk is hoe deze zich verhouden met het in de kop van de uiting genoemde aanbod. Deze uitleg is complex en pas bij zorgvuldige bestudering van de voorwaarden blijkt de korting geen betrekking te hebben op een gepersonaliseerd chocolade cadeau, maar op een waardebon. Gelet hierop is de Commissie van oordeel dat in de uiting onduidelijke informatie is verstrekt over wat het aanbod daadwerkelijk inhoudt in de zin van artikel 8.2 aanhef NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden acht de Commissie deze uiting eveneens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

5. De Commissie acht beide adverteerders verantwoordelijk nu het een product van adverteerder sub 1 betreft en dit product kennelijk in overleg met haar wordt aangeprezen door adverteerder sub 2.
RB 2319

Kortingsactie niet geldig in combinatie met andere acties

RCC 30 januari 2015, RB 2319; dossier 2014/00875 (Dacia Wintercheck - Winterbanden)
en RCC 30 januari 2015, RB 2319; dossiernr. 2014/00874 (Renault wintercheck)
Aanbeveling. 7 NRC. 8.3 aanhef onder c NRC. Klager heeft enkele weken vóór de winterbandenactie bij adverteerder een offerte gevraagd voor winterbanden. Toen klager tijdens de winterbandenactie langs ging om winterbanden te bestellen, kreeg hij op de offerte geen 30% korting. Adverteerder heeft hem meegedeeld dat winterbanden altijd al een actieprijs hebben en dat daarom geen korting op winterbanden wordt gegeven.

Klacht: Klager heeft enkele weken vóór de winterbandenactie bij adverteerder een offerte gevraagd voor winterbanden. Toen klager tijdens de winterbandenactie langs ging om winterbanden te bestellen, kreeg hij op de offerte geen 30% korting. Adverteerder heeft hem meegedeeld dat winterbanden altijd al een actieprijs hebben en dat daarom geen korting op winterbanden wordt gegeven.

Nu uit de tekst van de reclame-uiting niet blijkt dat de kortingsactie niet geldig is in combinatie met andere acties is de Commissie van oordeel dat het voor de gemiddelde consument niet duidelijk is dat geen korting wordt verstrekt op een offerte die (kennelijk) al van een actieprijs is voorzien.

Het oordeel van de Commissie

1. De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager het in de eerste plaats misleidend acht dat in de uiting wordt vermeld dat 30% korting wordt geboden op winterbanden, terwijl adverteerder deze korting niet aan klager heeft willen verstrekken. Tevens acht klager het misleidend dat de in de uiting vermelde korting niet geldt voor winterbandensets.

2. Ten aanzien van de eerste klacht oordeelt de Commissie als volgt. Niet in geschil is dat adverteerder kort voor aanvang van deze actie een offerte aan klager heeft verstrekt die zag op een winterbandenset (banden + velg) en dat adverteerder tijdens de actieperiode op deze offerte geen korting heeft willen geven omdat de op de offerte vermelde prijs volgens de dealer al een actieprijs zou zijn. Nu uit de tekst van de reclame-uiting niet blijkt dat de kortingsactie niet geldig is in combinatie met andere acties is de Commissie van oordeel dat het voor de gemiddelde consument niet duidelijk is dat geen korting wordt verstrekt op een offerte die (kennelijk) al van een actieprijs is voorzien. Blijkens het voorgaande heeft adverteerder, vanwege het ontbreken van essentiële informatie, reclame gemaakt in strijd met het bepaalde onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

3. Ten aanzien van de klacht dat de op de website van adverteerder vermelde korting niet geldt voor winterbandensets oordeelt de Commissie als volgt. Bij de vraag of sprake is van misleiding dient op de totale uiting te worden gelet. De Commissie is van oordeel dat het voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk is dat de kortingsactie alleen geldt voor banden. In de uiting wordt immers naast de advertentietekst een winterband met velg afgebeeld, waardoor – hoewel in de disclaimer onderaan de uiting staat dat de korting uitsluitend geldt voor banden en niet voor bandensets – toch de indruk kan ontstaan dat de actie ziet op een set in plaats van uitsluitend een band. Op grond van vorenstaande is de Commissie van oordeel dat er in de reclame-uiting op de website van adverteerder dubbelzinnige informatie is verstrekt als bedoeld onder in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Voorts voldoet de uiting niet aan de Algemene Aanbeveling onder i: “afbeelding van het aangeboden product” van de NRC nu de afbeelding van de winterband niet exact hetzelfde weergeeft als hetgeen in de aanduiding wordt geadverteerd.

 

RB 2316

Gaswasser wijkt af van de bijbehorende specificaties

Vzr. Rechtbank Limburg 3 februari 2015, RB 2316; ECLI:NL:RBLIM:2015:883 (Robos tegen Inno+)
Misleidende reclame. Art. 6:194 BW. Partijen zijn elkaars concurrenten fabriceren, leveren en onderhouden zogenoemde luchtwassers, soms gaswasser genoemd en adverteren met BWL-nummers. Een BWL-nummer wordt toegekend nadat het betreffende type luchtwasser is getest en deugdelijk is bevonden. Buro Blauw, een onafhankelijk ingenieursbureau in luchtkwaliteit, concludeert dat de Inno+-producten op twee essentiële punten afwijkt van de BWL-nummer behorende specificaties. Robos vordert met succes dat Inno+ verboden wordt reclame te maken dat de Junior en inbouwluchtwasser gekwalificeerd zijn als biologische gaswassers en door de overheid zijn erkend.

2.6.
Buro Blauw is een onafhankelijk ingenieursbureau in luchtkwaliteit. Op verzoek van Robos heeft ir. [naam ingenieur] van Buro Blauw een door Inno+ gebouwde en als van het type BWL 2009.12.V1 verkochte luchtwasser onderzocht en daarvan op 14 november 2014 verslag gedaan (productie 2 bij exploot). Op pagina 5 van dat verslag concludeert Buro Blauw dat de luchtwasser op twee essentiële punten afwijkt van de bij dat BWL-nummer behorende specificaties. Aldaar schrijft Buro Blauw:

“De inbouwwasser wijkt op enkele essentiële punten af van het aangeboden type gaswasser BWL2009.12.V1, te weten:
1. Er is sprake van een horizontale luchtstroom door de wasser, die alleen aan de onderzijde van het filterpakket in verticale richting wordt omgebogen. Bij gaswasser BWL.2009.12.V1 wordt de luchtstroom 2 keer van richting veranderd:
-
één keer bij de ingang van de wasser.
-
één keer bij de onderzijde van het filterpakket.
2. De sproei-installatie is aangebracht ter hoogte van de onderzijde van het filterpakket. De luchtstroom passeert de sproei-installatie in horizontale richting. Bij de systeemomschrijving van wasser BWL2009.12.V1 staat beschreven dat het watergordijn een lengte heeft van 1,5m. De stromingsrichting van de lucht ter hoogte van het watergordijn is verticaal.

Doordat de inbouwwasser van de ondernemer op 2 essentiële ontwerpvereisten afwijkt van de systeembeschrijving van de biologische gaswasser BWL.2009.12.V1, kan deze inbouwwasser niet gekwalificeerd worden als zijnde een biologische gaswasser van het type BWL.2009.12.V1. Er kan dan ook niet vanuit gegaan worden dat de inbouwwasser zorgt voor een verwijdering van ammoniak, fijnstof en geur van 85%.”

4.6.
Robos heeft haar stelling dat Inno+ luchtwassers aanbiedt die door haar ten onrechte worden aangeprezen als luchtwassers van het type BWL 2009.12/BWL 2009.12V1 onderbouwd met het hiervoor onder 2.6. aangehaalde rapport van Buro Blauw. Buro Blauw concludeert niet alleen dat de onderzochte, door Inno+ geplaatste luchtwasser op twee essentiële punten afwijkt van het aangeboden type, maar ook dat er niet van kan worden uitgegaan dat de luchtwasser zorgt voor een verwijdering van ammoniak, fijnstof en geur van 85%. Daarmee heeft Robos het door haar gestelde misleidende karakter van de mededelingen door Inno+ op haar website met betrekking tot de luchtwassers van het type BWL 2009.12/BWL 2009.12V1 voldoende onderbouwd.

4.7.
Ingevolge artikel 6:195 BW rust de bewijslast ter zake van de juistheid of volledigheid van de feiten die op haar website staan omtrent de eigenschappen van haar luchtwassers op Inno+. Inno+ heeft weliswaar gemotiveerd uiteengezet dat haar luchtwassers naar haar mening wel degelijk voldoen aan de omschrijving BWL 2009.12/2009.12V1, maar heeft deze uiteenzetting niet onderbouwd met enige verklaring van een (onafhankelijk) deskundige. Tegenover de stellingen van Robos en de bevindingen van Buro Blauw staan dus slechts de eigen inzichten van Inno+. Daarmee heeft Inno+ niet voldaan aan de op haar rustende bewijslast en moet het er in dit kort geding voor worden gehouden dat haar mededeling dat haar luchtwassers voldoen aan de omschrijving BWL 2009.12/2009.12V1 misleidend en daarmee jegens Robos onrechtmatig zijn.
RB 2313

Kristalglazenactie van Albert Heijn is misleidend

RCC 22 januari 2015, RB 2313 (AH Kristalglas)
Aanbeveling. Misleiding. 7 NRC. De uiting: “Spaar nu voor kristalglas van Villeroy & Boch Group” en daaronder, naast een foto met diverse glazen: “Vivo © Villeroy & Boch Group, Made in Germany” en “Set 4 glazen nu met 40 zegels + 2,99 euro” en het logo van adverteerder. In de folder wordt de actie uitgelegd onder de kop: ”Set van 4 kristalglas glazen nu met 40 zegels + 2,99 euro.” De klacht: Klaagster is van mening dat kristalglas geen kristal is en dat niet iedereen het verschil tussen kristalglas en kristal kent. Men denkt te sparen voor kristal, omdat kristalzegels worden gespaard.

 1) De Commissie begrijpt de klacht aldus dat volgens klaagster in de bestreden folder onjuiste dan wel onvoldoende informatie wordt gegeven over de aard van de glazen waarvoor men in het kader van de onderhavige actie kan sparen. Volgens klaagster gaat het om ‘gewoon glas’. Dienaangaande is in de eerste plaats van belang dat adverteerder heeft toegelicht dat de glazen waarvoor men in het kader van de onderhavige actie kan sparen zogenaamd ‘sonoorglas’ betreffen. Dergelijk glas wordt gerekend tot de categorie ‘kristalglas’ als bedoeld in de Europese Richtlijn inzake kristalglas (69/493 EEG). Ingevolge bijlage 1 bij deze richtlijn dienen vier soorten kristalglas te worden onderscheiden, te weten volloodkristal, loodkristal en twee sonoorglas-varianten. Het verschil tussen deze categorieën is afhankelijk van de hoeveelheid toegevoegde metaaloxide, waaronder lood. Glas waaraan een in deze Richtlijn vastgesteld minimum percentage lood is toegevoegd mag, afhankelijk van de hoeveelheid, ‘volloodkristal’ (30% of meer lood) respectievelijk ‘loodkristal’ (24% of meer lood) genoemd worden en beschikt door de toevoeging van lood over een aantal unieke eigenschappen, waaronder bijzondere lichtbreking, helderheid en klank. Bij de twee lagere categorieën, sonoorglas genoemd, is de hoeveelheid toegevoegde metaaloxide lager (10% of meer) en is lood veelal vervangen door andere metaaloxides. Dit is ook het geval bij de glazen van onderhavige actie van adverteerder welke tot de derde categorie kristalglas behoren. Overigens, zo heeft adverteerder toegelicht, is het voordeel van deze categorie kristalglas dat het minder snel breekt en afwasmachinebestendig is. Desalniettemin moet geconstateerd worden dat volloodkristal en loodkristal zich van sonoorglas onderscheiden en door voornoemde eigenschappen een hogere prijs hebben.

2) Op grond van het voorgaande is het soort kristalglas van belang voor de consument. Dit is reeds beslist door het Hof van Justitie EG in de zaak C-51/93. Hierin heeft het Hof beslist dat bij de laatste twee categorieën, die van mindere kwaliteit zijn dan volloodkristal en loodkristal, het verschil in kwaliteit van het gebruikte kristalglas niet gemakkelijk herkenbaar is voor de gemiddelde consument en deze dus zo duidelijk mogelijk moet worden geïnformeerd teneinde “te voorkomen dat hij een product van de categorieën 3 en 4 verwart met een product van de hogere categorieën”. De Commissie neemt dit tot uitgangspunt bij de verdere beoordeling.

3) De Commissie constateert dat in de uiting geen informatie staat over de specifieke aard van het kristalglas. Derhalve kan de consument niet beoordelen of dit sonoorglas of kristalglas van een hogere categorie is. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument door het ontbreken van deze informatie kunnen denken dat hij spaart voor volloodkristal of loodkristal. Hieraan draagt bij dat in de betreffende folder wordt toegelicht dat de glazen ‘bestaan uit hoge kwaliteit kristalglas, wat de glazen letterlijk doet schitteren’ en dat ‘kristalzegels’ gespaard dienen te worden: ‘bij elke 10 euro aan boodschappen ontvangt u 1 kristalzegel’ en ´De actieperiode waarin kristalzegels worden verstrekt..’. Deze mededelingen tezamen kunnen de indruk wekken dat men spaart voor een hogere kwaliteit kristalglas in plaats van sonoorglas dat in mindere mate dan volloodkristal of loodkristal de hier genoemde eigenschappen bezit. De aldus bij de consument gewekte onjuiste indruk wordt naar het oordeel van de Commissie in de overige inhoud van de folder, waarin een toelichting op de aanduiding ‘kristalglas glazen’ ontbreekt, onvoldoende weggenomen.

4) De Commissie begrijpt dat adverteerder geen gebruik heeft gemaakt van de term ‘sonoorglas’, omdat deze, net als ‘(vol)loodkristal’, zoals benoemd in het Glasartikelenbesluit uit 1972 (STb. 1972,668), in het economisch verkeer niet (meer) wordt gehanteerd en bij de consument onbekend zou zijn. Desalniettemin had het naar het oordeel van de Commissie, mede gelet op voornoemde Richtlijn en uitspraak van het Europese Hof, op de weg van adverteerder gelegen om de consument te informeren over de kwaliteit van het actieglas nu er bij kristalglas sprake is van wezenlijke kwaliteitsverschillen.

5) De informatie over de kwaliteit van het kristalglas waarvoor men spaart betreft op grond van het voorgaande essentiële informatie waarover de gemiddelde consument dient te beschikken teneinde een geïnformeerd besluit te nemen over een transactie (het doen van boodschappen bij adverteerder met het doel spaarzegels te krijgen). Het voor de reclame gebruikte medium (folder) biedt naar het oordeel van de Commissie voldoende ruimte om de consument duidelijk te maken dat men kan sparen voor glasproducten van een relatief minder hoge kwaliteit. De Commissie verwerpt derhalve de stelling van adverteerder dat de uiting onvoldoende ruimte biedt om de consument over de kwaliteit van het kristalsglas te informeren. Door het ontbreken van informatie over de kwaliteit van het kristalglas zal de gemiddelde consument kunnen menen dat hij spaart voor een hogere kwaliteit kristalglas (volloodkristal of loodkristal) dan waarop de actie in werkelijkheid betrekking heeft (sonoorglas categorie 3). Hierdoor kan de gemiddelde consument ertoe worden gebracht een besluit te nemen over een transactie dat hij anders niet had genomen. Gelet op het voorgaande is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Derhalve wordt als volgt beslist.