RB

Algemene regels  

RB 2104

Diabetes type 2-Folder aan huisartsen is geen reclame

CGR 10 april 2014, K14-001 (Van der Linde tegen MSD)
MSD heeft geen reclame gemaakt voor haar geneesmiddelen door aan huisartsen folders te sturen over de werking van haar middelen tegen diabetes.

6.3 In de onderhavige uiting wordt op pagina 1 en pagina 2 een weergave gegeven van de NHG-standaard Diabetes mellitus type 2 (2013) en op pagina 3 en pagina 4 de Position statement ADA/EASD (2012). In deze weergave worden geen merknamen van geneesmiddelen genoemd. De actieve stof sitagliptine van Januvia® en Janumet® wordt niet vermeld. Voorts is niet gebleken dat in de uiting aan de klasse van DPP-4 remmers een specifieke voorkeur wordt gegeven in de behandeling ten opzichte van andere bloedglucoseverlagende middelen. Tot slot worden in de uiting geen claims vermeld die een aanprijzend karakter hebben. De vermelding van MSD Diabetes op de achterzijde van de uiting maakt dit niet anders.

6.4 Alles overziende, daarbij rekening houdend met de context en de totaliteit van de uiting, komt de Codecommissie tot het oordeel dat de folder “De patiënt centraal in NHG-standaard Diabetes mellitus type 2 (2013) & Position statement ADA/EASD (2012)” geen aanprijzend karakter heeft en aldus niet is aan te merken als reclame in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame.
RB 2102

'11 HD-zenders' misleidend nu klager op basis van postcodecheck geen HD-zenders kan ontvangen

RCC 20 maart 2014, dossiernummer 2013/00952 (KPN Alles-in-1)
Gedeeltelijke aanbeveling. Het betreft: Een uiting op https://bestellen.kpn.com waarin na het uitvoeren door klager van een postcodecheck onder de aanhef “Alles-in-1 Standaard Internet, TV en Bellen van KPN” onder meer verscheen: “Geselecteerd: Alles-in-1 Thuis Standaard. Dit pakket is beschikbaar op jouw adres. In dit pakket zit: internet tot 40 Mb/s + draadloos modem (…) 60 tv-, 11 HD- en 90 radiozenders (…)”. De klacht: Door de beperkte bandbreedte kan op klagers adres (en op duizenden andere adressen) geen 40 Mb/s, maar slechts maximaal 13 Mb/s worden geleverd. Ook de beloofde 11 HD-zenders kunnen niet worden geleverd. Adverteerder heeft erkend dat klager geen HD-zenders kan ontvangen. Dat desondanks op basis van de postcodecheck in de uiting op de website is vermeld: “11 HD-zenders” betekent dat onjuiste informatie wordt verstrekt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van het product als bedoeld in artikel 8.2 NRC aanhef en onder b. Uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

In de uiting op de website is op basis van de door klager uitgevoerde postcodecheck vermeld dat het pakket Alles-in-1 Thuis Standaard op klagers adres beschikbaar is, en wel met onder meer internet “tot 40 Mb/s” en “11 HD-zenders”.

Weliswaar wordt gesproken over “tot” 40 Mb/s, zodat duidelijk is dat mogelijk een geringere snelheid zal worden geleverd, maar adverteerder heeft niet weersproken dat op klagers adres slechts maximaal 13 Mb/s kan worden geleverd. Nu het begrip “tot” in de uiting op de website niet nader is toegelicht, terwijl de snelheid in werkelijkheid veel lager dan 40 Mb/s kan zijn, acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van het product als bedoeld in artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) aanhef en onder b. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Adverteerder heeft erkend dat klager geen HD-zenders kan ontvangen. Dat desondanks op basis van de postcodecheck in de uiting op de website is vermeld: “11 HD-zenders” betekent dat onjuiste informatie wordt verstrekt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van het product als bedoeld in artikel 8.2 NRC aanhef en onder b. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting ook in dit opzicht misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de uiting op de website in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De klacht tegen de televisiereclame wijst de Commissie af.

RB 2101

Claim “Van Nederland naar Tirol op één tank” niet misleidend

RCC 20 maart 2014, dossiernummer 2014/00143 (Citroën C1)
Afwijzing. Het betreft de televisiecommercial waarin onder meer wordt gezegd: “Van Nederland naar Tirol op één tank, in de zuinige Citroën C1”. Aan het eind verschijnt onder in beeld onder meer de tekst: “Citroën C1, 1:23,3, Gem.verbr. 4,3-4.5 l/100 km, 22,2-23,3 km/l”. In de commercial wordt niet vermeld dat sprake is van een theoretisch rekenvoorbeeld. De toegepaste NRDC-meetmethode, waarmee het gemiddelde brandstofverbruik van auto’s wordt vastgesteld, geeft een onrealistisch beeld van het daadwerkelijke verbruik op de openbare weg. De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de commercial misleidend acht, omdat daarin niet duidelijk wordt gemaakt dat de claim “Van Nederland naar Tirol op één tank” alleen geldt indien wordt uitgegaan van de officiële verbruikscijfers, en niet haalbaar is met een daadwerkelijk brandstofverbruik dat “boven 4,9 l/100 km” ligt. Deze klacht kan niet slagen.

Onder ideale testomstandigheden rijdt de zuinigste uitvoering C1 binnen de bebouwde kom 5,1 l/100 km en buiten de bebouwde kom 3,8 l/100 km (gecombineerd 4,3 l/100 km). De slogan “Van Nederland naar Tirol op één tank” is - blijkens adverteerders website -gebaseerd op de afstand van de molen van Nuenen naar Reutte in Tirol en bedraagt 715 kilometer. Uitgaande van een volle benzinetank (35 liter) en het ideale verbruik buiten de bebouwde kom (3,8 l/100 km) zou de C1 met 27,2 liter (715/100*3,8) Tirol kunnen bereiken. Maar met een daadwerkelijk brandstofverbruik dat boven 4,9 l/100 km ligt, wordt Tirol niet gehaald.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie stelt voorop dat ingevolge artikel 2 lid 1 van de Code voor Personenauto’s (CVP) in reclame-uitin¬gen voor nieuwe personenauto’s het brandstofverbruik uitsluitend in overeenstemming met het bepaalde in het Besluit Etikettering energiegebruik personenauto’s mag worden vermeld. Krachtens dit Besluit dient in reclame het officiële brandstofverbruik van het desbetreffende model personenauto te worden vermeld, waarbij onder officieel verbruik wordt verstaan het brandstofverbruik dat door de typegoedkeuringsinstantie overeenkomstig bepaalde Europese richtlijnen is vastgesteld. Niet in geschil is dat de in de commercial genoemde verbruiksgegevens van de Citroën C1 het officiële brandstofverbruik als bedoeld in genoemd Besluit betreffen.

De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de commercial misleidend acht, omdat daarin niet duidelijk wordt gemaakt dat de claim “Van Nederland naar Tirol op één tank” alleen geldt indien wordt uitgegaan van de officiële verbruikscijfers, en niet haalbaar is met een daadwerkelijk brandstofverbruik dat “boven 4,9 l/100 km” ligt. Deze klacht kan niet slagen. De Commissie acht voldoende aannemelijk geworden dat de afstand van 715 kilometer, overeenkomend met de afstand van Nuenen in Nederland naar Reutte in Tirol, niet alleen volgens de officiële (“theoretische”) verbruikscijfers door de C1 overbrugd kan worden zonder onderweg te tanken, maar dat dit ook in de praktijk haalbaar is. In het artikel in Autoweek 12/2013, waarin een journalist verslag doet van zijn reis naar Tirol in de C1, wordt immers geconcludeerd: “Citroën heeft niet gelogen; Tirol is inderdaad zonder tankstop haalbaar vanuit Nederland”. Gelet op het voorgaande wordt de gemiddelde consument door de commercial niet op het verkeerde been gezet ten aanzien van de zuinigheid in brandstofverbruik van de C1 in de praktijk.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.
RB 2100

HvJ EU: informatievermeldingsplichten waren al in 2010 van kracht

HvJ EU 10 april 2014, zaak C-609/12 (Ehrmann tegen Wettbewerbszentrale) - dossier
Zie eerder RB 1991. Uitlegging van de artikelen 10, leden 1 en 2, 28, lid 5 en 29 van [claimsverordening EG nr. 1924/2006]. Gezondheidsclaims. Specifieke voorwaarden. Temporele werkingssfeer. Het Hof verklaart voor recht:

[ClaimsVerordening] moet aldus worden uitgelegd dat de in artikel 10, lid 2, van die verordening neergelegde informatieverplichtingen reeds in 2010 van kracht waren voor de gezondheidsclaims die niet verboden waren op grond van artikel 10, lid 1, juncto artikel 28, leden 5 en 6, van die verordening.

Gestelde vraag:

Moesten de vermeldingsplichten in de zin van artikel 10, lid 2, van verordening (EG) nr. 1924/2006 reeds in 2010 worden nageleefd?

RB 2099

Uit "Lidl de beste in groente en fruit" blijkt niet dat GfK-onderzoek zich beperkt tot supermarkten

RCC 20 maart 2014, dossiernummer 2014/00137 (Lidl groente en fruit)
Aanbeveling. Misleiding. Het betreft a. een radioreclame waarin onder meer wordt gezegd: “Voor de vierde keer op rij, de beste in groente en fruit (…)” b. een gedrukte uiting, waarin staat “De beste in groente en fruit. GfK Versrapport 2010/2011/2012/2013”. Lidl zegt, onder verwijzing naar het GfK Versrapport dat jaarlijks wordt uitgevoerd, “de beste in groente en fruit” te zijn. Het GfK Versrapport is echter een rapport waarin producten in verschillende supermarkten met elkaar worden vergeleken. Andere verkoopkanalen, zoals groentespeciaalzaken, marktkoopmannen, boerderijwinkels en natuurwinkels worden buiten beschouwing gelaten. In voorgaande jaren noemde Lidl zich “de beste supermarkt in groente en fruit”, maar nu suggereert Lidl het beste verkoopkanaal te zijn en dat is nog niet getest.

Het oordeel van de Commissie
Tussen partijen is niet in geschil dat in de Versrapporten van de jaren 2010 tot en met 2013, bevattende het resultaat van het door GfK jaarlijks onder bezoekers van supermarkten uitgevoerde onderzoek inzake de versproducten vlees, brood en groente en fruit, Lidl als “beste supermarkt in de categorie groente en fruit” uit het onderzoek is gekomen.

Het onderzoek van GfK beperkt zich dus tot supermarkten. Andere verkoopkanalen van groente en fruit blijven daarbij buiten beschouwing. Deze beperking blijkt niet uit de gewraakte reclame-uitingen, waarin Lidl, zonder enig voorbehoud, claimt “de beste in groente en fruit” te zijn. Gelet hierop is de gewraakte zinsnede onjuist en zijn de reclame-uitingen misleidend.

Met betrekking tot de gedrukte reclame-uiting beroept adverteerder zich op de bronvermelding, doch dit neemt het misleidend karakter van de uiting niet weg, aangezien, naar het oordeel van de Commissie, de gemiddelde consument er niet van op de hoogte is dat GfK zich in het Versrapport beperkt tot supermarkten.

Blijkens het voorgaande is onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2095

Agressieve reclame dat 'handgeschreven' brief met spoed moet worden betaald voor 'gewonnen' prijs

RCC 11 maart 2014, dossiernummer 2014/00121 (Agressieve handgeschreven brief)
Aanbeveling met ALERT. Agressieve reclame. Misleiding. Het betreft een aan klaagster gerichte, schijnbaar handgeschreven brief van adverteerder, met daarbij gevoegd een op klaagsters naam gesteld “definitief prijscertificaat betreffende het bedrag van 28.750,00 Euro”, een “prijs-express-aanvraagbewijs voor u als begunstigde. Prijs: Geldbedrag van 28.750,00 Euro op uw naam” en een “Aannamecertificaat, om mijn bedrag van 1.500,00 Euro te ontvangen”. Volgens klager staat de uiting bol van misleidende “definitieve” prijzen, waardoor de suggestie wordt gewekt dat de geadresseerde een prijs heeft gewonnen. De tekst is zo opgesteld dat adverteerder achteraf, na ontvangst van een bijdrage van € 40,-, kan stellen dat er niets wordt uitgekeerd. Op ontoelaatbare wijze wordt misbruik gemaakt van “achteloze” lezers.

Het oordeel van de Commissie

I.

In zowel de brief als de bijlagen wordt naar het oordeel van de Commissie de stellige indruk gewekt dat klaagster - door snel te reageren - twee geldprijzen, van respectievelijk

€ 1.500,- en € 28.750,-, zal ontvangen.

Zo staat in de brief dat aan klaagster “de betaaldocumenten voor het bedrag van 1.500,00 Euro” worden toegezonden, welk bedrag zij “daarna in ontvangst kan nemen”, als klaagster de aanwijzingen op het “definitief prijscertificaat” opvolgt (van welk certificaat de Commissie overigens heeft geconstateerd dat het alleen betrekking heeft op de prijs van € 28.750) en zodra het “dringend aannamecertificaat” door adverteerder terug is ontvangen.

Met betrekking tot het bedrag van € 28.750,- wordt in de brief gesteld dat klaagster dit in ontvangst kan nemen zodra zij “het winnende ‘prijs-express-aanvraagbewijs’ aan adverteerders adres terugzendt. Benadrukt wordt dat klaagster “niets bijzonders hoeft te doen” om gebruik te maken van de “(gratis) hulp” van adverteerder, behalve “beslist vandaag nog beantwoorden”. In de bijlagen bij de brief wordt door de kop (“definitief prijscertificaat”, “prijs-express-aanvraagbewijs ”en “aannamecertificaat om mijn bedrag van 1.500,00 Euro te ontvangen”) en de inhoud de in de brief gewekte indruk versterkt dat klaagster de genoemde geldprijzen zal ontvangen door deze op te vragen door middel van het inzenden van de betreffende “certificaten”.

De Commissie acht het – mede gelet op het ontbreken van een reactie van adverteerder – niet onaannemelijk dat de door de uiting gewekte indruk dat klaagster definitief winnaar is van de twee genoemde geldbedragen niet strookt met de werkelijkheid. Voorts blijkt uit het “aannamecertificaat” dat niet kan worden volstaan met het insturen van de betreffende certificaten, maar dat een “bescheiden bijdrage van slechts 35 Euro” moet worden toegevoegd, “plus 5 Euro voor de veilige verzending, dus een totaal van 40 Euro”, welke “bijdrage onderdeel [is] van de onkosten voor de verwerking- en verzendingskosten”.

Gelet op het voorgaande dient de onderhavige wijze van reclame maken aangemerkt te worden als agressieve reclame als bedoeld in artikel 14.2 en in de aanhef en onder 2 van Bijlage 2 bij de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat sprake is van onder alle omstandigheden agressieve reclame in het volgende geval:

De bedrieglijke indruk wekken dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen dan wel door een bepaalde handeling te verrichten een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen,  als er in feite geen sprake is van een prijs of voor een soortgelijk voordeel, dan wel als het ondernemen van stappen om in aanmerking te komen voor de prijs of voor een ander soortgelijk voordeel afhankelijk is van de betaling van een bedrag door de consument of indien daaraan voor hem kosten zijn verbonden.

Nu sprake is van agressieve reclame, is de uiting ook oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

II.

In de uiting wordt voorts meegedeeld dat adverteerder klaagster een “zeer bijzonder voorwerp [zal] schenken, dat u zal helpen regelmatig geld te winnen” c.q. een “magische rijkdomstalisman”, die voor klaagster “een onuitputtelijke geldbron” zal zijn. Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 15 van Bijlage 1 bij de NRC betreft het beweren dat producten het winnen bij kansspelen kunnen vergemakkelijken onder alle omstandigheden misleidende reclame. Daardoor is de uiting ook op dit punt oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

III.

In de uiting wordt in tekst en lettertype de indruk gewekt dat sprake is van een handgeschreven brief, hetgeen naar het oordeel van de Commissie het vermoeden rechtvaardigt dat de uiting met name op ouderen gericht is. Bovendien wordt in de uiting druk uitgeoefend op de geadresseerde om snel te reageren. In deze omstandigheden en in de ernst van de overtredingen van de NRC ziet de Commissie aanleiding om de uitspraak als Alert te verspreiden en aldus onder de aandacht te brengen van een breed publiek.

De beslissing

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De Commissie zal de uitspraak als Alert laten verspreiden.
RB 2093

'Ook problemen met uw Packshot Creator' is kleinerende uitlating

RCC 20 maart 2014, dossiernummer 2013/00975 (Alphashot in TWiNKLE)

Aanbeveling. Vergelijkende reclame. Het betreft een uit 2 pagina’s bestaande advertentie voor “Alphashot”, “een compacte foto studio” in het blad “TWiNKLE”, met als ondertitel: “concreet over e-commerce”, van oktober 2013. Op de linkerpagina staat onder meer: “Ook problemen met uw Packshot Creator?” en daaronder: “Alphashot. Dé oplossing voor packshotfotografie”. Op de rechterpagina staat onder meer: “Alphashot is dé oplossing voor professionals die veel packshots fotograferen voor webshops, catalogi, brochures en on-line publicaties”. Klager is de dealer van Packshot Creator in de Benelux. In deze advertentie wordt de naam Packshot Creator zonder toestemming van adverteerder of van de “naameigenaar” (Sysnext in Parijs) denigrerend, kwetsend en suggestief gebruikt. Iedereen binnen de markt waar klager actief is, weet wat er met Packshot Creator bedoeld wordt.
Het oordeel van de Commissie

Klager heeft -samengevat- gesteld dat de woorden “Packshot Creator” een verwijzing inhouden naar een specifiek apparaat voor het maken van productfoto’s (packshots), van welk product klager de dealer is in de Benelux. Adverteerder heeft dit niet kunnen weerleggen. Adverteerder heeft onder verwijzing naar een aantal links weliswaar aannemelijk gemaakt dat “packshot” een algemene en in Nederlandstalige uitingen gebruikte benaming is voor een productfoto, maar niet aannemelijk is geworden dat het woord Packshot (met een hoofdletter) in combinatie met Creator (met een hoofdletter) een algemene benaming is voor een product waarmee packshots kunnen worden gemaakt. Het hoofdlettergebruik lijkt ook naar een specifiek product te verwijzen.

Gelet op het bovenstaande gaat de Commissie ervan uit dat de mededeling “Ook problemen met uw Packshot Creator?” voor de in aanmerking komende doelgroep uitdrukkelijk of impliciet verwijst naar het product waarvan klager de dealer is in de Benelux.

Nu deze mededeling wordt gedaan in een advertentie betreffende “Alphashot Dé oplossing voor packshotfotografie”, en klager derhalve kennelijk een concurrent van adverteerder is, is er sprake van vergelijkende reclame als bedoeld in artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd op voorwaarde dat wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 13 onder a tot en met h NRC.

Door de mededeling “Ook problemen met uw Packshot Creator?” wordt zonder enige toelichting gezinspeeld op problemen die “Ook” de lezer van de advertentie met zijn Packshot Creator zou hebben. Noch in de advertentie noch in de reactie op de klacht heeft adverteerder duidelijk gemaakt op wat voor problemen hier wordt gedoeld en wie die problemen zou ondervinden. Naar het oordeel van de Commissie gaat van deze mededeling onmiskenbaar de boodschap uit dat het product, waarvan klager de dealer in de Benelux is, een gebrekkig product is. Gelet hierop wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat de vergelijking zich niet kleinerend uitlaat over het merk van een concurrent als bedoeld in artikel 13 onder e NRC.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 13 aanhef en onder e NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2092

Vroegboekkorting naar Hotel Radisson Aruba Resort blijkt niet te bestaan

RCC 12 maart 2014, dossiernummer 2014/00111 (Vroegboekkorting Radisson Aruba Ressort)
Voorzitterstoewijzing. Misleidend. Het betreft de volgende uitingen waarin wordt geadverteerd met “Vroegboekkorting”: Een aan klager op 15 januari 2014 verzonden e-mail; en poster in de etalage van een winkel van adverteerder; een advertentie in De Telegraaf van 25 januari 2014. Klager heeft, gelokt door de “Vroegboekkorting” van € 500,--, op de website van adverteerder gekeken, maar daar niet een reis met een dergelijke korting kunnen vinden. Via de Afdeling Support heeft klager een aanbieding gekregen voor “Hotel Radisson Aruba Resort”, maar van een korting van € 500,-- was geen sprake. Dezelfde reis is buiten de aanbiedingsperiode € 1.158,-- goedkoper. De korting blijkt niet te bestaan. Er is sprake van misleiding.

Het oordeel van de voorzitter

1) Vaststaat dat de vroegboekkorting van € 500,-- niet van toepassing was op het “Radisson Aruba Resort” waarnaar klager door de Afdeling Support werd verwezen en welk hotel ook in de voorwaarden van deze korting wordt genoemd. Men ziet deze voorwaarden door op de website van adverteerder te klikken op de banner genaamd “Vroegboekkorting”. Adverteerder stelt dat de korting wel gold voor de volgende hotels: het “Rixos The Palm” in Dubai, het “Emirates Palace” in Abu Dhabi en het “Jemeirah Beach” in Dubai. Adverteerder legt stukken over die haar standpunt voldoende aannemelijk maken. Dit neemt evenwel niet weg dat de consument die naar aanleiding van de uitingen meer informatie over de vroegboekkorting wenste, ten onrechte werd verwezen naar een hotel waarvoor die korting niet gold, alsmede dat niet duidelijk was ten aanzien van welke hotels wel gebruik kon worden gemaakt van de korting. Aldus heeft adverteerder niet op duidelijke wijze de essentiële informatie verschaft die de gemiddelde consument nodig heeft voor een geïnformeerd besluit over de transactie, als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2) De voorzitter neemt kennis van de mededeling van adverteerder dat sprake is van een vergissing en dat zij de verwarring betreurt die daardoor is ontstaan, alsmede dat zij de gewraakte reclame-uitingen inmiddels heeft verwijderd. De voorzitter ziet hierin aanleiding de aanbeveling te doen uitsluitend voor zover nog nodig.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de bestreden reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder, uitsluitend voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2091

Prijs voor autorondreis 'Noorse fjorden' ANWB niet voor elke dag van vertrek

RCC 5 maart 2014, dossiernummer 2014/00085 (Noorse fjorden)
Voorzitterstoewijzing. Misleidend. Het betreft een advertentie in de Kampioen van de ANWB van januari 2014 waarin een 13-daagse autorondreis "Noorse fjorden” wordt aangeboden. In de uiting worden de aangeboden reizen in de periode na 15 juni 2014 -de voorzitter vermoedt dat klager bedoeld heeft 18 juni 2014- voor € 1209,- aangeboden. Deze prijs geldt alleen indien men op een woensdag vertrekt. Voor vertrek op een zondag moest klager voor 2 personen € 2518,- betalen. Dit blijkt niet uit de advertentie.

Het oordeel van de voorzitter van de Commissie

Adverteerder erkent dat in de advertentie niet staat dat de prijs kan variëren al naar gelang de dag van vertrek. Adverteerder verwijst voor de juiste prijzen naar de website die zo is ingericht dat men, indien gekozen is voor vertrek op een zondag, de daarbij behorende prijs verschijnt.

Nu de in de uiting vermelde prijs echter niet voor iedere dag van vertrek geldt, is de advertentie te absoluut ten aanzien van de prijsvermelding van de reizen.

Blijkens het voorgaande is onjuiste informatie verstrekt ten aanzien van de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code NRC’. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2088

Onduidelijk dat advertentie Lidl 'Het beste wasmiddel' enkel voor witte was geldt

CvB 25 maart 2014, dosssiernummer 2014/00120 (Lidl/Unilever)
Uitspraak ingezonden door Daniël Haije, Hoogenraad & Haak advertising + ip advocaten. Misleidend en oneerlijk. Bekrachtiging bestreden beslissing. Het geschil betreft een advertentie waarop aan de bovenzijde in grote letters staat: "Formil Het beste wasmiddel". Hieronder zijn twee verpakkingen afgebeeld, te weten een verpakking Formil Aktiv en een verpakking Formil Ultra Plus, met daarbij de predicaten die overeenstemmen met de door de Consumentenbond aan die producten toegekende testresultaten. Onderaan de uiting staat ten slotte: "De hoogste kwaliteit voor de laagste prijs", gevolgd door het woord/beeldmerk Lidl. Kern van het geschil is of voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk blijkt dat de claim specifiek betrekking heeft op de afgebeelde producten, en zo ja, of voor deze consument tevens voldoende duidelijk is dat de claim uitsluitend geldt indien deze producten voor de witte was worden gebruikt.

5.2. Naar het oordeel van het College zal de gemiddelde consument de claim "Formil het beste wasmiddel" niet los van de daaronder afgebeelde producten beschouwen, maar als een claim die specifiek betrekking heeft op die producten. In dit verband is van belang dat bij die producten prominent de door de Consumentenbond toegekende predicaten zijn afgebeeld, waarin in beide gevallen het woord "beste" voor komt. Er is aldus in de context van de gehele uiting sprake van een onmiskenbare samenhang tussen de claim "Formil het beste wasmiddel" en de predicaten "beste koop" respectievelijk "beste uit de test". Deze samenhang zal, zoals Lidl terecht stelt, de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument niet ontgaan. Derhalve oordeelt het College dat de gemiddelde consument de claim "Formil het beste wasmiddel "zal uitleggen in verband met de daaronder geplaatste verwijzingen naar de door de Consumentenbond aan Formil Aktiv en Formil Ultra Plus toegekende predicaten "beste koop" en "beste uit de test". Hieruit volgt overigens tevens dat de algemene claim "Formil het beste wasmiddel" in de context van de uiting zo wordt genuanceerd, dat Formil Aktiv "beste koop" is en Formil Ultra Plus "beste uit de test".

5.3. Het College constateert dat de advertentie naast de vermelding van de door de Consumentenbond toegekende predicaten en de maand waarin de onderliggende testresultaten zijn gepubliceerd ("Feb 2014") verder geen informatie bevat over de test die tot toekenning van deze predicaten heeft geleid. Derhalve wordt de consument in de uiting niet uitdrukkelijk geïnformeerd over het feit dat de predicaten zijn toegekend op grond van een test van wasmiddelen uitgevoerd op de witte was en waarvan de resultaten ook uitsluitend gelden voor de witte was. Er is geen aanleiding om de gemiddelde consument met dit laatste anderszins bekend te veronderstellen.

5.7. Op grond van het voorgaande oordeelt het College dat de gemiddelde consument de bestreden uiting niet zo zal uitleggen dat de predicaten die bij de afgebeelde verpakkingen staan, uitsluitend van toepassing zijn indien deze producten voor de witte was worden gebruikt. Dit impliceert dat de gemiddelde consument ook niet weet dat de claim "Formil het beste wasmiddel" in de context van de gehele uiting uitsluitend juist is voor zover het de witte was betreft. Van een voldoende herkenbare beperking van de claim en de predicaten tot de witte was is immers geen sprake. Aldus zal de gemiddelde consument aan de claim "het beste wasmiddel" waarschijnlijk een ruimere strekking geven dan op grond v an de test van de Consumentenbond gerechtvaardigd is, en wel aldus dat deze claim niet specifiek is beperkt toot (het gebruik van Formil Aktiv en Formil Ultra Plus voor) de witte was. Dit is het directe gevolg van het ontbreken van voldoende duidelijke informatie over het feit dat de claim respectievelijk de predicaten uitsluitend gelden bij het gebruik van de afgebeelde producten voor de witte was. Vaststaat dat de interpretatie dat "Formil" respectievelijk Formil Aktiv en Formil Ultra Plus ook voor andere was dan de witte was "het beste wasmiddel" is, geen steun vindt in de test van de Consumentenbond waarnaar in de uiting wordt verwezen, terwijl deze uiting ook niet door andere beschikbare informatie wordt onderbouwd.

5.8. Het had, [..] op de weg van Lidl gelegen om de consument voldoende duidelijk te informeren over het feit dat op grond van de test van de Consumentenbond "Formil" in de vorm van Formil Aktiv en Formil Ultra Plus uitsluitend ten aanzien van de witte was als "beste wasmiddel 'kan worden aangemerkt. De uiting bevat geen relevante beperking voor het vermelden van deze essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Het ontbreken van deze informatie brengt die consument ertoe of kan hem ertoe brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Blijkens het voorgaande is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder C NRC.

5.9. Het College komt derhalve, zij het op iets andere gronden dan de Commissie, eveneens tot het ordeel dat de uiting misleidend is en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. hetgeen Lidl heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. [..]

Lees de uitspraak:
dosssiernummer 2014/00120 (pdf)