RB

Algemene regels  

RB 2040

Ander tarief voor niet-klanten Ziggo

RCC 27 januari 2014, dossiernummer 2013/00947 (Ziggo Mobiel)
Reclame-uiting misleidend, ontbrekende informatie. Aanbeveling. Het betreft een banner onder de aanhef "Ziggo Mobiel": “300 1000 voor min/sms MB data WifiSpots € 15* p/m *Kijk voor de voorwaarden op ziggo.nl”. De klacht houdt in dat het aangeboden abonnement alleen kan worden afgesloten indien men reeds vast internet van Ziggo heeft. In de uiting wordt door middel van een asterisk verwezen naar de ‘voorwaarden’. Indien bij de asterisk was vermeld: “Alleen voor Ziggo abonnees” (met vast internet) was er niets aan de hand geweest.

Indien men een zodanig abonnement nog niet heeft, geldt een ander tarief. Dit gegeven betreft naar het oordeel van de Commissie essentiële informatie die de gemiddelde nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Nu deze informatie pas valt op te maken uit “de voorwaarden”, en niet reeds uit de uiting zelf, wordt te laat essentiële informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2037

Afbeelding tablet wijkt af van werkelijk aangeboden tablet

RCC 21 januari 2014, dossiernummer 2013/00948, (www.typhone.nl)
Aanbeveling. Het betreft een banner op https://www.typhone.nl. Daarin staat onder de aanhef “SUPERKNALLER!” onder meer: “Samsung Galaxy Tab3 8.0 + Samsung Galaxy Young voor slechts € 49,-” en “· 1-jarig Vodafone Bel + SMS + web 100 A · 200 MB + 100 min + Onbeperkt SMS · Slechts € 23,- p/mnd”. In de uiting zijn een tablet en een mobiele telefoon afgebeeld.

Adverteerder erkent dat in de bestreden uiting een afbeelding is opgenomen van een tablet, die afwijkt van de in werkelijkheid aangeboden tablet. Gelet hierop gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de NRC. De reclame-uiting is misleidend en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC. De voorzitter acht de uiting tevens in strijd met de "algemene aanbeveling onder i. afbeelding van het aangeboden product". Het verweer dat in de algemene voorwaarden een voorbehoud is opgenomen met betrekking tot fouten leidt niet tot een ander oordeel.

RB 2036

Geen gevaar kopieergedrag jongeren door uiting BNN-presentratice waarin handrem in rijdende trein en auto wordt getrokken

RCC 6 januari 2014, dossiernr. 2013/00875 / A (BNN Talent Day)
Afwijzing klachten. Uiting om je aan te melden voor "BNN Talent Day". In de uiting trekt Nicolette Kluijver in een rijdende trein aan de handrem. Ook is Nicolette Kluijver zichtbaar als 9-jarige meisje in de auto naast haar vader, rijdend door het bos. Ook in de auto trekt Nicolette Kluijver aan de handrem, waarna de auto slipt. Klager acht gedraging dat jongeren in een trein aan handrem zouden trekken onverantwoord als die getoond werden in een uiting waarin orgaandonoren werden geworven en die door de Commissie met de NRC in strijd werd geoordeeld.

Commissie stelt eerst vast dat het een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC betreft, evenals in haar uitspraak van van 31 mei 2002 (dossier 02.0262) betreffende een klacht tegen een vooraankondiging van het BNN-programma “De Nationale Humor Test”. Dit omdat de oproep tot deelname wervend van aard is. Weliswaar is het verboden en strafbaar om in de trein onnodig aan de noodrem te trekken en kan dit, evenals het trekken aan de handrem in een rijdende auto, een gevaarlijke situatie opleveren, maar dit betekent niet dat het tonen van voornoemde gedragingen in de onderhavige reclame-uiting in strijd is met de NRC.Voorwaarde om als BNN-presentator te worden aangenomen, is dat men net zoveel “lef” heeft als de presentatoren van “Try before you die” en wie in een presentator-schap van BNN geïnteresseerd is, wordt uitgenodigd zich aan te melden voor BNN Talent Day, teneinde te laten zien dat men over zodanig lef beschikt. Nu deze handelingen voor de gemiddelde kijker duidelijk aansluiten bij het karakter van BNN en de gewenste kwaliteiten van een BNN-presentator, is de Commissie van oordeel dat er geen reden is om voor navolging te vrezen en acht zij de grens van wat in het licht van de NRC toelaatbaar moet worden geacht, niet overschreden.De Commissie wijst beide klachten af.

RB 2029

Toepassing Reclamecode Social Media en sponsored tweets

Inmiddels is de Reclamecode Social Media in werking getreden. Voordat de code gold, was het ook al mogelijk te klagen over reclame via social media. Na 1 januari 2014 worden dergelijke klachten op basis van de nieuwe code beoordeeld. De nieuwe code bevat onder meer gedetailleerde voorschriften over de wijze waarop kenbaar moet worden gemaakt dat degene die een bericht via social media verspreidt, dit doet tegen betaling of enig voordeel, voor zover dit de geloofwaardigheid van de reclame kan beïnvloeden. Voorheen werden dergelijke klachten getoetst aan de algemene bepalingen van de Nederlandse Reclame Code zoals blijkt uit een beslissing over tweets van tv-persoonlijkheden over de diensten van taxidienst Uber.

Deze tweets waren positief van toon voor Uber. Verweerder heeft erkend dat zij aan sommige bekende personen "free credits" biedt, bij wijze van introductie van de diensten van Uber, zonder dat zij deze personen verplicht om te twitteren over Uber. De Commissie acht het echter voor de hand liggend dat het aanbieden van free credits door verweerder ertoe strekt dat de bewuste bekende personen op positieve wijze ruchtbaarheid zullen geven aan (de diensten van) Uber. Om die reden is er naar het oordeel van de Commissie sprake van reclame die niet duidelijk als zodanig herkenbaar is, als bedoeld in artikel 11.1 NRC.

Indien de nieuwe code zou zijn toegepast, had gebruik kunnen worden gemaakt van een van de volgende vermeldingen:
● #spon (gesponsord)
● #paid (betaald)
● #sample (sample)
● #adv (advertentie)
● #prom (promoted)

Lees hier de volledige uitspraak van de Reclame Code Commissie.

RB 2035

Leuproreline Sandoz geen generiek noch therapeutisch uitwisselbaar geneesmiddel

Rechtbank Zwolle-Lelystad 29 augustus 2012, ECLI:NL:RBZLY:2012:1648, (Abbot B.V. tegen Sandoz B.V.)
Vordering op grond van misleiding in de zin van de artikelen 6:194 en 6:194a BW, zoals verder uitgewerkt in de artikelen 4.3, 5.3, en 5.8 van de Gedragscode, omdat Leuproreline Sandoz geen generiek geneesmiddel is en het noodzakelijke bewijs van de gestelde therapeutische uitwisselbaarheid tussen Leuproreline Sandoz en Lucrin ontbreekt.

Abbott en Sandoz brengen beiden Leuproreline bevattende geneesmiddelen op de markt. Abbott vordert een verklaring voor recht dat de reclame-uitingen van Sandoz inhoudende dat de geneesmiddelen Leuproreline Sandoz generieke geneesmiddelen zijn van één of meer van de leuproreline bevattende geneesmiddelen waarvoor Abbott handelsvergunningen heeft, en/of therapeutisch uitwisselbaar zijn misleidend zijn in de zin van de artikelen 6:194 en 6:194a BW (en artikelen 4.3, 5.3, en 5.8 van de Gedragscode). Sandoz wordt verboden enige andere mededeling te doen daaromtrent.

Misleidende reclame:
4.2.1 De te beantwoorden rechtsvraag is of Sandoz jegens Abbott onrechtmatig heeft gehandeld door in haar reclame-uitingen aan apothekers en urologen te stellen dat Leuproreline Sandoz generiek is aan en therapeutisch uitwisselbaar met Lucrin. De rechtbank is van oordeel dat die reclame-uitingen van Sandoz misleidend en daarmee onrechtmatig zijn en beantwoordt die vraag daarom bevestigend.[..]

Generiek:
4.3.10. Door de term generiek ook in andere zin te gebruiken, zoals Sandoz heeft gedaan, kan verwarring ontstaan tussen Leuproreline Sandoz en Lucrin. De apothekers en artsen tot wie de reclame-uitingen zijn gericht, zouden immers kunnen veronderstellen dat Leuproreline Sandoz een generiek geneesmiddel is als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Richtlijn en artikel 1, aanhef en onder q van de Gnw. Het gevaar voor verwarring is bij apothekers met name groot omdat in de Handleiding de definitie van generiek wordt gehanteerd uit de Richtlijn en de Gnw.
4.3.11.Leuproreline Sandoz kan, anders dan Sandoz betoogt, ook niet worden gelijkgesteld met een generiek geneesmiddel omdat het onderling uitwisselbaar is met Lucrin. Dat is immers niet het geval; Leuproreline Sandoz is alleen geïndiceerd voor de behandeling van gemetastaseerd prostaat carcinoma waarbij suppressie van de testosteronproductie gewenst is, terwijl Lucrin is geregistreerd voor meerdere indicaties. Om die reden mag in vergelijkende reclame evenmin worden gesteld dat Leuproreline Sandoz en Lucrin substitueerbaar zijn.

Therapeutisch uitwisselbaar:
4.4.6. Uit het voorgaande vloeit voort dat Sandoz zich voor haar claim van therapeutische uitwisselbaarheid niet kan beroepen op studies die gebruikt zijn in de procedures die hebben geleid tot het verkrijgen van de handelsvergunningen. Die studies zijn immers niet in een peer-reviewed tijdschrift gepubliceerd, maar worden slechts op aanvraag door Sandoz beschikbaar gesteld.
4.4.7.Nu Sandoz ter onderbouwing van haar claim slechts verwijst naar “data on file”, heeft zij haar vergelijkende claims van therapeutische uitwisselbaarheid niet onderbouwd overeenkomstig de Gedragscode en de Richtlijnen
4.4.8.Gelet op het voorgaande komt, anders dan Sandoz betoogt, aan het FK wat betreft de therapeutische uitwisselbaarheid geen betekenis toe.
4.4.9.Het door Sandoz eerst bij brief van 3 april 2012 overgelegde artikel uit het peer-reviewed tijdschrift kan - wat er ook zij van de (betwiste) kwaliteit van dat artikel en het daarin beschreven onderzoek - aan het vorenstaande niet afdoen, omdat de onderbouwing van de claim (met objectieve en voor de arts verifieerbare gegevens en verwijzingen) uit de reclame-uiting moet blijken en niet achteraf geconstrueerd mag worden.

Conclusie:
4.5.1. Uit het voorgaande vloeit voort dat de gevorderde verklaring voor recht dat de reclame-uitingen van Sandoz, inhoudende dat Leuproreline Sandoz generiek is aan of therapeutisch uitwisselbaar is met één of meer van de leuproreline bevattende geneesmiddelen waarvoor Abbott handelsvergunningen heeft, misleidend zijn in de zin van de artikelen 6:194 en 6:194a van het BW, zoals verder uitgewerkt in de artikelen 4.3, 5.3, en 5.8 van de Gedragscode, voor toewijzing in aanmerking komt.
4.5.4. Nu Sandoz niet heeft aangevoerd zich in de toekomst te zullen onthouden van reclame-uitingen, vloeit uit het voorgaande voort dat het gevorderde verbod mededelingen te doen waarin de indruk wordt gewekt dat Leuproreline Sandoz generieke geneesmiddelen zijn en/of therapeutisch equivalent en/of therapeutisch uitwisselbaar en/of substitueerbaar zijn aan of met één of meer van de leuproreline bevattende geneesmiddelen waarvoor Abbott handelsvergunningen heeft, voor toewijzing in aanmerking komt.

RB 2032

Maximaal 15 tapas is niet 'All you can eat'

Vz. RCC 28 november 2013, dossiernummer 2013/00844, (Amigo)
Reclame-uiting misleidend en oneerlijk. Het betreft de mededeling “ ‘All you can eat’ tapas € 19,50” in een reclame voor “Amigo Kralingen” op billboards in Rotterdam en op adverteerders website www.amigo-rotterdam.nl. Klager stelt dat het aanbod misleidend is omdat het is beperkt tot maximaal tapas 15 personen. Volgens de medewerkers dient het  "om mensen binnen te lokken."

De Commissie oordeelt als volgt. Nu in de uiting geen voorbehoud of verwijzing naar voorwaarden is opgenomen, is sprake van het ontbreken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De stelling van adverteerder dat de maximale hoeveelheid van 15 tapas voor de meeste mensen voldoende is, doet aan dit oordeel niet af. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2031

Afbeelding brievenbak misleidend

Vz. RCC 8 november 2013, dossiernummer 2013/00683 (tonercartridge.nl)
Misleiding afbeelding. Toegewezen. Het betreft een advertentie op www.tonerencartridge.nl waarin een “Brievenbak Leitz 5210 zwart met lade” wordt aangeboden voor € 8,03. Op de foto daarbij is een brievenbak afgebeeld bestaande uit twee brievenbakken naast elkaar waarvan het linkerblok niet en het rechterblok wel over drie laden beschikt. Onder de prijs staat onder meer “Voor veilig en uit het zicht opbergen van A4 documenten of losse items. Met volledig uitneembare en soepel schuivende lade.”. Klager stelt dat het misleidend is dat de advertentie de verwachting schept dat de brievenbank drie en niet één lade zou bevatten.

De Voorzitter oordeelt dat de afbeelding met drie laden de indruk wekt dat het voor de getoonde prijs mogelijk is een brievenbak met drie laden te kopen. De tekst "Brievenbak Leitz 5210 zwart met lade " en "Met volledig uitneembare en soepel schuivende lade" doet niet af aan de onjuiste indruk. Tevens is onduidelijke informatie verstrekt over de uitvoering van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de NRC. Ook is de uiting ontoelaatbaar gelet op de algemene aanbevelingen sub i, dat de afbeelding hetzelfde product dient te weergeven als hetgeen waarvoor geadverteerd wordt. Reclame-uiting is in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

RB 2030

Misleidende prijsvergelijking Lidl met Albert Heijn- Geen onafhankelijk onderzoek door VARA Kassa

Vz. RCC 6 januari 2014, dossiernr. 2013/00906 (Lidl)
Toegewezen. De in de reclamefolder van Lidl opgenomen prijsvergelijking met Albert Heijn misleidend in de zin van artikel 13 aanhef en onder a NRC. De bestreden uiting: “Onderzoek van VARA Kassa bevestigt: Prijzenoorlog AH haalt niets uit! Conclusie onderzoek: AH nog steeds het duurst. Boodschappen bij discounters als Lidl blijven het goedkoopst. Bron: Vara Kassa, september 2013”.
Hieronder worden twee kassabonnen getoond waarop het totaalbedrag van 27 artikelen bij Lidl € 43,38 bedraagt en het totaalbedrag van 27 artikelen bij Albert Heijn € 58,00. De conclusie luidt: “Lidl is € 14,52 goedkoper”.

Klacht: geen objectieve vergelijking Lidl eigen merkproducten versus Albert Heijn huismerk met uitsluiting van Euroshopper en AH Basic.

De voorzitter stelt allereerst vast dat het gaat om vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dit is enkel geoorloofd indien aan de voorwaarden zoals neergelegd in artikel 13 is voldaan. De eerste voorwaarde is dat vergelijkende reclame niet misleidend mag zijn. Hieraan voldoet de door Lidl gedane reclame uiting niet. De indruk wordt gewekt dat de op kassabonnen getoonde prijsvergelijking met Albert Heijn is uitgevoerd door VARA Kassa, terwijl het door Lidl zelf is gedaan. Om die reden is geen sprake van een prijsvergelijking die is uitgevoerd door een onafhankelijke partij. Derhalve is de uiting dubbelzinnig en onduidelijk ten aanzien van productkenmerken als bedoeld in aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. De uiting is dan ook misleidend en in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd indien aan de in artikel 13 NRC (onder a t/m h) genoemde voorwaarden is voldaan. De eerste voorwaarde luidt dat de vergelijking niet misleidend is in de zin van de NRC. Aan deze voorwaarde is naar het oordeel van de voorzitter niet voldaan, en hij overweegt daartoe het volgende. Voorzitter beveelt de Lidl om niet meer op zo een wijze reclame te maken.

RB 2023

Oneerlijke bedingen in onroerend goedconsumentenovereenkomsten

HvJ EU 16 januari 2014, zaak C-226/12 (Constructora Principado SA tegen José Ignacio Menéndez Álvarez) - dossier
Richtlijn 93/13/EEG – Consumentenovereenkomsten – Koopovereenkomst voor onroerend goed – Oneerlijke bedingen – Beoordelingscriteria. Artikel 3, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat:
–        het voor een „aanzienlijke verstoring van het evenwicht” niet nodig is dat de kosten die uit hoofde van een contractueel beding ten laste komen van de consument, in verhouding tot het bedrag van de betrokken transactie ernstige financiële gevolgen voor hem hebben, maar reeds voldoende is dat de rechtspositie waarin die consument als partij bij de overeenkomst verkeert krachtens de toepasselijke nationale bepalingen, in voldoende ernstige mate wordt aangetast doordat de inhoud van de rechten die de consument volgens die bepalingen aan die overeenkomst ontleent, worden beperkt of de uitoefening van die rechten wordt belemmerd dan wel doordat aan de consument een extra verplichting wordt opgelegd waarin de nationale bepalingen niet voorzien;

–        het aan de verwijzende rechter staat om, bij zijn beoordeling of er eventueel sprake is van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht, alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst alsook alle andere bedingen daarvan in aanmerking te nemen, rekening houdend met de aard van het goed of de dienst waarop die overeenkomst betrekking heeft.

RB 2020

Gebod om webpagina's offline te houden

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 oktober 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:15443 (MTTM en ZakelijkNummers tegen Belfabriek)
Rectificatie van offline pagina's. 6:194a BW. Vergelijkende reclame. Rechtspraak.nl: Procedure tussen twee telecomaanbieders. De vraag ligt voor of de uitlatingen van gedaagde over eiseres als misleidend en onrechtmatig kunnen worden gekwalificeerd. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend met name vanwege de gebruikte bewoordingen en de wijze waarop en de context waarin die mededelingen zijn gedaan. Gedaagde wordt bevolen de webpagina's waarop de uitlatingen zijn gedaan offline te houden en haar wordt verboden om misleidende mededelingen te doen over eiseres. De gevorderde rectificatie wordt niet toegewezen.

3.4. Al het vorenstaande, in samenhang bezien, maakt reeds dat de uitingen van Belfabriek als misleidend en onrechtmatig moeten worden aangemerkt. Bij dit oordeel is in aanmerking genomen dat enige mate van overdrijving toelaatbaar is, maar de grens hiervan is naar het oordeel van de voorzieningenrechter overschreden. Ook is acht geslagen op de omstandigheid dat de mededelingen gericht waren aan ondernemers. Ook voor een gemiddeld geïnformeerde en oplettende ondernemer moeten de teksten misleidend worden geacht. Daarbij staat vast dat er opzeggingen van ondernemers zijn binnengekomen door middel van de door Belfabriek beschikbaar gestelde standaard opzeggingsbrief. De stelling van Belfabriek dat er van onrechtmatigheid van de uitlatingen geen sprake kan zijn omdat de informatie die zij verstrekt ook al door andere instanties publiek was gemaakt, wordt niet gevolgd. Niet alleen verwijst Belfabriek hiertoe wederom naar websites die melding maken van klachten over een ander bedrijf (Zakelijke Telefonie.nl), maar ook de omstandigheid dat gebruikers van servicenummers via andere weg al op de hoogte waren geraakt van de financiële problemen van MTTM c.s. doet niet af aan de onrechtmatigheid van de uitlatingen van Belfabriek, gezien de bewoordingen van die uitlatingen, de wijze waarop en de context waarin die uitlatingen zijn gedaan zoals hiervoor vermeld.

Gevolgen onrechtmatige uitlatingen
3.5. Nu de webpagina’s met de uitlatingen zoals voormeld thans niet online zijn, zoals tussen partijen in confesso is, hebben MTTM c.s. geen belang bij een gebod om deze pagina’s offline te halen. Zij hebben naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter wel belang bij een gebod deze webpagina’s, als ook andere webpagina’s waarin uitlatingen met dezelfde strekking staan, offline te houden. Die vordering zal worden toegewezen, gezien het onrechtmatige karakter van de uitlatingen en nu niet aannemelijk is geworden dat Belfabriek deze pagina’s niet opnieuw zal plaatsen. Ook de vordering tot het opleggen aan Belfabriek van een verbod om uitlatingen te doen over MTTM c.s. en haar bedrijfsactiviteiten acht de voorzieningenrechter in het licht van het vorenstaande toewijsbaar, met dien verstande dat dit verbod zal worden beperkt tot het doen van misleidende en/of onjuiste mededelingen op de wijze als hierna vermeld.

3.6. De voorzieningenrechter acht de vordering om Belfabriek te gelasten om een rectificatiebrief te versturen niet toewijsbaar.