RB

Algemene regels  

RB 2010

Richtlijn vergelijkende reclame medische (zelfzorg)hulpmiddelen met -geneesmiddelen

Richtlijn vergelijkende reclame medische (zelfzorg)hulpmiddelen met (zelfzorg)geneesmiddelen, versie: December 2013 Binnen de zelfzorg is de markt voor medische hulpmiddelen sterk in beweging. Relatief veel, recente productintroducties binnen de zelfzorg hebben de wettelijke status van medisch hulpmiddel. Er wordt derhalve relatief veel promotie voor medische hulpmiddelen gemaakt. Sinds 2009 is de Code Publieksreclame Medische zelfzorg Hulpmiddelen (CPMH1 ) van kracht. Deze Code stelt binnen de zelfregulering kaders en regels voor verantwoorde reclame. Eind 2010 is deze Code met onder meer adverteerders geevalueerd. Dit heeft geleid tot een nieuwe versie van de CPMH die begin 2011 van kracht is geworden. De Keuringsraad KOAG/KAG krijgt steeds vaker (reclame-)uitingen ter beoordeling, waarbij medische hulpmiddelen worden vergeleken met geneesmiddelen Deze richtlijn geeft, binnen de het huidige wettelijke en zelfregulerende kader, een richtlijn voor vergelijkende reclame met medische hulpmiddelen om zo verantwoorde reclame mogelijk te maken en te houden.

Kort samengevat:

  • Vergelijkende reclame van een medisch hulpmiddel met een zelfzorg geneesmiddel is mogelijk;
  • De vergelijking mag niet over de therapeutische werking mag gaan, maar kan wel op alle andere eigenschappen betrekking hebben;
  • Bij de toetsing door de Keuringsraad op plausibiliteit, moet adverteerder
    een objectieve, wetenschappelijke onderbouwing aanleveren.
RB 2007

Geen kassakorting voor alle genoemde bestemming Arke

Vz RCC 2 december 2013, dossiernr. 2013/00740 (Arke Kassa Korting)
Reisaanbieding. Aanbeveling. Het betreft een advertentie in het Algemeen Dagblad waarin adverteerder onder de naam Arke “Scherpgeprijsde Last Minutes” aanbiedt. In de uiting worden diverse bestemmingen genoemd waaronder “Madeira App. Four Views Monumental Lido”. Direct naast deze bestemming bevindt zich een wit vlak waarin staat: ”Nú 100,- Kassakorting p.p. Op verre vakanties met vertrek in september en oktober”. Onderaan de uiting staat onder meer: “De Kassakorting van 100,- is per persoon en geldt op boekingen gemaakt in de periode 20 t/m 29 augustus en met vertrek tussen 1 september en 31 oktober incl. vlucht met ArkeFly. Voor de exacte prijzen en voorwaarden verwijzen u naar één van de Arke winkels of Arke.nl”.
 
De klacht Klager stelt, kort samengevat, dat de advertentie de indruk wekt dat de Kassakorting geldt voor alle in die uiting genoemde bestemmingen, derhalve ook voor Madeira. Adverteerder blijkt echter onderscheid te maken tussen “verre vakanties” waarop de Kassakorting van toepassing is, en zonvakanties (zoals Madeira) waarvoor geen korting geldt. Nu dit onderscheid op geen enkele manier uit de advertentie blijkt, is sprake van misleiding.

Het oordeel van de voorzitter

1) De voorzitter is, ook na het gevoerde verweer, van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende. Naar het oordeel van de voorzitter zal het de gemiddelde consument ontgaan dat de Kassakorting niet geldt voor alle in de uiting genoemde bestemmingen. Van een (duidelijke) optische afbakening met betrekking tot die bestemmingen is geen sprake, terwijl de enkele verwijzing naar “verre vakanties” in dit verband niet volstaat om de consument voldoende te informeren over bedoelde beperking. Elke uitleg over het kennelijk door adverteerder gemaakte onderscheid tussen “verre vakanties” en “zonvakanties” ontbreekt. Overigens blijkt uit de door adverteerder als bijlage 1 overgelegde uiting dat de Kassakorting ook op zonvakanties van toepassing kan zijn. Los daarvan acht de voorzitter het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument zal begrijpen dat de woorden “verre vakanties” specifiek zijn bedoeld om de bestemmingen aan te duiden waarvoor de Kassakorting geldt. Deze woorden zijn in de uiting niet nader gedefinieerd en naar het oordeel van de voorzitter zal de gemiddelde consument alle in de advertentie genoemde bestemmingen als “verre” bestemmingen kunnen beschouwen nu die wegens de afstand vanaf Nederland uitsluitend met een vliegtuig zullen worden bezocht.
2) Op grond van het voorgaande oordeelt de voorzitter dat de gemiddelde consument zal menen dat de Kassakorting geldt voor alle in de advertentie genoemde bestemmingen. Aldus is sprake van een op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Er is geen sprake van een relevante beperking om deze informatie duidelijker in de uiting te vermelden. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de consument door het voorgaande ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
3) Aan het laatste doet de informatie die adverteerder elders over de Kassakorting verstrekt niet af. Nu sprake is van essentiële informatie en het gebruikte medium geen relevante beperking kent om deze informatie duidelijk te vermelden, neemt de informatie die adverteerder op haar website verwijst de misleiding niet weg, ook niet voor zover in de uiting naar de voorwaarden op deze website wordt verwezen.
4) De voorzitter neemt tot slot nota van het feit dat adverteerder inmiddels de uiting heeft aangepast en de Kassakorting en de bestemmingen waarvoor deze geldt thans in een duidelijker kader plaatst. Het oordeel dat de uiting misleidend is, betreft uitsluitend de uiting zoals die oorspronkelijk werd gepubliceerd.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2006

Drie varianten voor de zorgbasisverzekering

RCC 2 december 2013, dossiernr. 2013/00829 (Zilveren Kruis)
Zorgverzekering. Aanbeveling. Het betreft adverteerders webpagina zilverenkruis.nl/consumenten/zorgverzekering/basisverzekering, waarop onder het kopje “Basisverzekering. U kunt kiezen uit 3 varianten voor de basisverzekering” deze “Varianten” als volgt worden vermeld: “Beter Af Exclusief”, “Beter Af” en “Beter Af Selectief”. Daarbij staat een summiere toelichting en wordt de voor elk van de verzekeringen verschuldigde maandpremie vermeld.

De klacht Er worden drie basisverzekeringen aangeboden, waarvan er één geen basisverzekering is, maar een basisverzekering inclusief luxe aanvullend pakket.

Bij doorklikken naar de polis van de “Beter Af Exclusief”-verzekering blijkt dat het om een polis inclusief aanvullend pakket gaat. Volgens de website zou dit de enige restitutieverzekering zijn, maar er bestaat ook een gewone, losse restitutieverzekering. Klanten worden hierdoor op kosten gejaagd. Ze denken een basisverzekering te nemen, maar ongemerkt krijgen ze er een aanvullende verzekering bij.

Het verweer
Naar aanleiding van de klacht, luidende dat op de website niet direct zichtbaar is dat de “Beter Af Exclusief Polis” niet alleen een basisverzekering is maar bestaat uit de “Beter Af Restitutie Polis” met een aanvullend “Beter Af Exclusief Pakket”, heeft adverteerder laten weten de website te hebben aangepast. Nu wordt op de webpagina “Zorgverzekering” direct, door middel van een asterisk, duidelijk gemaakt dat de “Beter Af Exclusief Polis” bestaat uit een “Beter Af Restitutie Polis” met een “Beter Af Exclusief Pakket”. Ook op de daarop volgende pagina’s wordt duidelijk vermeld dat de “Beter Af Exclusief Polis” een gecombineerde verzekering is.

Het oordeel van de Commissie
Door onder het kopje “Basisverzekering. U kunt kiezen uit 3 varianten voor de basisverzekering” de drie “Varianten” te vermelden, voorzien van een uiterst korte toelichting, wordt de indruk gewekt dat deze drie verzekeringen varianten op de basisverzekering zijn. In werkelijkheid bestaat één van deze varianten, te weten de “Beter Af Exclusief”-verzekering uit een basisverzekering én een aanvullende verzekering, namelijk de “Beter Af Restitutie”-verzekering. Dit blijkt niet uit de gewraakte uiting.

Blijkens het vorenstaande is, naar het oordeel van de Commissie, sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1999

Na 6 maanden tegen hoger tarief fitnessen

Vz. RCC 78 november 2013, dossiernr. 2013/00744 (Onbeperkt fitness)
TrainMore / Fitness abonn.12,95 p.m. / alleen 1e 6 mnd Misleidende suggestie vast tarief in plaats van tijdelijk actietarief. Toegewezen.

Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide reclame-uiting en zijn reclame-uitingen op billboards met de tekst: “Actie! Vast maandtarief. Onbeperkt fitness € 12,95 p/maand. Inschrijven voor 1 oktober”.

De klacht
Anders dan de uiting doet vermoeden, is genoemde tarief een actietarief dat voor de eerste 6 maanden geldt. Dit is geen vast maandtarief. Na de eerste 6 maanden wordt een hoger bedrag in rekening gebracht. Gelet hierop acht klager de uiting misleidend.

Het verweer
Adverteerder heeft niet de intentie om potentiële leden te misleiden. Weliswaar staat niet in alle reclame-uitingen dat het in de uiting genoemde tarief alleen de eerste 6 maanden geldt, maar de voorwaarden worden tot in detail met elk potentieel lid besproken. Zo wordt ook duidelijk meegedeeld dat genoemd tarief geldt voor de eerste 6 maanden. Op de website staat wel duidelijk dat dit tarief de eerste 6 maanden geldt.

Het oordeel van de voorzitter

Adverteerder heeft erkend dat het in de uiting genoemde tarief geen vast maandtarief is maar dat dit tarief alleen geldt voor de eerste 6 maanden. Naar het oordeel van de voorzitter is dit essentiële informatie die niet in de uitingen had mogen ontbreken.

Voorts is de voorzitter van oordeel dat adverteerder zich voor het onvermeld laten van deze informatie, gelet op de omvang van de ontbrekende tekst en de gebruikte media, niet met succes kan beroepen op het ontbreken van voldoende ruimte.

De Commissie heeft kennis genomen van adverteerders mededeling dat deze informatie wel op de website staat, maar dit maakt de in de uitingen gelegen misleiding niet ongedaan.

Blijkens het bovenstaande is voor de gemiddelde consument sprake van het onvermeld laten van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.

RB 1998

Minder zoete drinkyoghurt gaat om smaak, niet om suikers

RCC 6 november 2013, dossiernr. 2013/00791 (Optimel Puur)

FrieslandCampina Optimel Puur minder zoete drinkyoghurt / suggestie: lager suikergehalte? / minder zoete smaak
Uiting: Het betreft een televisiecommercial voor het product Optimel Puur. In de hoofdcommercial wordt gezegd: “Zou het kunnen? Een lekkere drinkyoghurt zonder vet, zonder toegevoegde suiker én zonder zoetstoffen. Maar mét het goede van zuivel? Nieuw. Optimel Puur. De allereerste drinkyoghurt zonder toegevoegde suiker en zonder zoetstoffen. 100% puur. En dat proef je. Dat is het lekkere van Optimel Puur.” In de tag-on wordt vervolgens gezegd: “95% van het testpanel is blij dat er nu ook een minder zoete drinkyoghurt is. Dat is het lekkere van Optimel Puur.”

De klacht: In de reclame wordt meegedeeld dat Optimel Puur geen toegevoegde suiker en zoetstoffen bevat. Uit de voedingstabel van dit product blijkt echter dat Optimel Puur meer suiker bevat dat het originele product, Optimel Drink. Gelet hierop is het niet juist te spreken van “een minder zoete drinkyoghurt”. De hoeveelheid suiker in een product is een objectieve graadmeter voor de zoetheid van het product. Het aanprijzen met de aanduiding “minder zoet” van een zeer ongezond product (veel calorieën, suiker en vet), dat meer suiker bevat dan het originele product, is onjuist en onethisch. Consumenten worden hierdoor fout voorgelicht en bedrogen.

Het verweer
Zoet is een smaakaanduiding. Klagers stelling dat een zoete smaak een-op-een is te relateren aan de hoeveelheid suiker die in een product zit, wordt niet ondersteund door de wetenschap. Natuurlijke suikers hebben een minder zoete smaak dan bepaalde zoetstoffen. In de reguliere Optimel wordt de zoetstof sucralose gebruikt, die “600 keer zo zoet is als kristalsuiker” (citaat: www.voedingscentrum.nl). Deze zoetstof levert een grote bijdrage aan de zoete smaak van reguliere Optimel zuiveldranken. Optimel Puur bevat alleen de van nature aanwezige suikers uit melk en fruit en, anders dan de reguliere Optimel, geen toegevoegde zoetstoffen. Daardoor is Optimel Puur, ondanks het iets hogere natuurlijke suikergehalte (gemiddeld 0,5 gram suiker per 100 ml meer dan de reguliere Optimel), een drinkyoghurt met een minder zoete smaak. De mededeling “95% van het testpanel is blij dat er nu ook een minder zoete drinkyoghurt is” is, gelet op het voorgaande, niet onethisch, onjuist of misleidend.
Overigens bevat Optimel Puur, anders dan klager stelt, geen vet.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager bezwaar maakt tegen de mededeling dat Optimel Puur een minder zoete drinkyoghurt is, omdat daarmee wordt gesuggereerd dat Optimel Puur minder suiker bevat dan de originele Optimel Drink, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is.
De Commissie stelt voorop dat in de commercial niet de vergelijking met het originele product Optimel Drink wordt gemaakt die klager daarin meent te zien, nu Optimel Puur slechts in het algemeen wordt aangeduid als “een minder zoete drinkyoghurt”.
Naar het oordeel van de Commissie is overigens voldoende duidelijk dat met de aanduiding “minder zoete drinkyoghurt” in de reclame niet wordt verwezen naar het gehalte (natuurlijke) suikers in Optimel Puur, maar naar een minder zoete smaak van dat product. De bestreden mededeling maakt deel uit van de tag-on, die niet los kan worden gezien van de voorafgaande hoofdcommercial en in combinatie daarmee moet worden beoordeeld. In de hoofdcommercial wordt duidelijk gezinspeeld op de smaak van Optimel Puur met de zinsneden “Zou het kunnen? Een lekkere drinkyoghurt…” en “dat proef je”. In de tag-on wordt vervolgens meegedeeld dat Optimel Puur is getest door een “testpanel” (van 100 vrouwen). Deze test kan naar het oordeel van de Commissie alleen betrekking hebben op de smaak van het nieuwe product. De uitkomst dat 95% van het testpanel blij is dat er nu een minder zoete drinkyoghurt is, zal daarom door de gemiddelde consument worden opgevat als een mededeling betreffende de minder zoete smaak van Optimel Puur.
Gelet op het voorgaande acht de Commissie de bestreden mededeling “minder zoete drinkyoghurt” niet misleidend of anderszins in strijd met de Nederlandse Reclame Code.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1997

Licht zwoele wijze stellen dat een tweede relatie past bij een gelukkig huwelijk

RCC 6 november 2013, dossiernr. 2013/00663 (SecondLove)
Bezwaar tegen terzijdelegging klacht. Het betreft een radioreclame waarin een vrouw zegt: “Ben jij gelukkig getrouwd? Ik ook. www.secondlove.nl”.

De klacht
Op licht zwoele wijze wordt gesteld dat een tweede relatie past bij een gelukkig huwelijk. Relatiedeskundigen zijn het er (voor het grootste deel wellicht) over eens dat er iets niet goed is in een relatie als een partner het buiten de deur gaat zoeken, en dat het buiten de deur zoeken tot grotere problemen zal leiden.
De bestreden uiting wekt de indruk dat het product Second Love hoort bij een gelukkig huwelijk. Dat is in strijd met de waarheid en misleidend.

De klacht komt voor behandeling in aanmerking; de beslissing van de Commissie in dossier 2012/00289 betreft een andere reclame-uiting en de beslissing in dossier 2013/00491 heeft betrekking op de criteria fatsoen en strijd met de wet, terwijl klager de uiting in strijd met de waarheid en misleidend acht.

Terzijdelegging van de klacht door de voorzitter De voorzitter heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat deze, naar zijn oordeel, niet zal leiden tot het doen van een aanbeveling. De voorzitter heeft daartoe onder meer overwogen dat uit de radiocommercial niet volgt dat voor iedereen zou gelden dat een “tweede relatie” hoort bij een gelukkig huwelijk, nog daargelaten dat de gemiddelde consument in staat moet worden geacht te onderkennen wat voor een soort dienst in de uiting wordt aangeprezen en of hij daarvan gebruik wenst te maken.

Bezwaar tegen terzijdelegging Deskundigen zijn het er in het algemeen over eens dat een tweede relatie niet past bij een gelukkig huwelijk en dat een dergelijke situatie eerder zal leiden tot problemen. Dat in de bestreden uiting niet wordt beweerd dat voor iedereen zou gelden dat een tweede relatie bij een gelukkig huwelijk past, doet hieraan niet af. De reclame is stellig, bevat geen nuancering van de gelegde koppeling en geeft aldus een vertekend en onjuist beeld.
Ten slotte kan de vraag of de luisteraar al dan niet onderkent wat voor soort dienst wordt aangeboden niet als maat worden genomen bij de beoordeling of de uiting feitelijk onjuist of misleidend is.
 
Het verweer

Klager geeft een geheel eigen invulling aan de tekst van de commercial. Hierdoor komt de klacht feitelijk neer op strijd met subjectieve fatsoensnormen. Voor zijn standpunt hieromtrent verwijst adverteerder naar zijn verweren in de dossiers 2012/00289/A en 2013/00491.

Het oordeel van de Commissie

In de bestreden uiting vraagt een vrouw de luisteraar of deze net als zij “gelukkig getrouwd” is en vestigt vervolgens de aandacht op de website www.secondlove.nl. Noch het feit dat noch de wijze waarop in de onderhavige reclame een verband wordt gelegd tussen een “gelukkig” huwelijk en de datingsite www.secondlove.nl leidt tot het oordeel dat de uiting misleidend en/of in strijd met de waarheid is.

In de uiting ligt niet de suggestie besloten dat een tweede relatie in het algemeen past bij een gelukkig huwelijk noch dat voor iedereen geldt dat men zich “gelukkig getrouwd” kan voelen, terwijl men daarnaast een tweede relatie aangaat via www.secondlove.nl, zonder dat dit tot problemen leidt. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de uiting op zijn merites weten te beoordelen, in die zin dat hij in staat is te bepalen of in zijn situatie “gelukkig getrouwd” zijn en gebruikmaken van de diensten van www.secondlove.nl goed samengaan.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

 

RB 1993

Grote formaat tv uit advertentie blijkt in de winkel € 100,-- duurder te zijn

Vz. RCC 23 oktober 2013, dossiernr. 2013/00701 (Toshiba)
Voorzitterstoewijzing. Misleiding. Prijsaanduiding. Het betreft een advertentie in het Algemeen Dagblad voor de “Correct Superdeal” waarin een “Toshiba 32L4333DG FULL HD LED SMART TV” wordt aangeboden voor € 399,--. Boven de prijs staat “Leverbaar in de beeldmaten 82 of 98 cm. Afm. 32 inch TV 73.6x50.4x8,5 cm. Afm. 39 inch 89.1x59x8,5 cm.” Onder de prijs staat: “Ook leverbaar met Toshiba 39L43333DG 99 cm Smart/Cloud TV. Correct Superdeal Setprijs 499,-“.

De klacht - Klager stelt, samengevat, dat in de advertentie de indruk wordt gewekt dat de 32L4333DG Full HD Smart TV in twee maten leverbaar is voor een prijs van € 399,--. In de winkel blijkt het grotere formaat € 100,-- duurder te zijn. Klager acht de reclame-uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende. Doordat de prijs direct en zonder nuancering onder de twee formaten staat waarin de onderhavige televisie wordt aangeboden, wordt de indruk gewekt dat de prijs geldt voor beide formaten. Deze onjuiste indruk wordt niet weggenomen doordat onder de prijs staat: “Ook leverbaar met Toshiba 39L43333DG 99 cm Smart/Cloud TV. Correct Superdeal Setprijs 499,-“. De voorzitter acht het voor de gemiddelde consument onvoldoende duidlelijk dat het hier kennelijk hetzelfde toestel betreft als het toestel dat boven de prijs is omschreven als “Afm. 39 inch 89.1x59x8,5 cm.” De woorden “Ook leverbaar” lijken immers naar een andere uitvoering te verwijzen, waarbij komt dat sprake is van een afwijkend beeldformaat (99 cm in plaats van 98 cm). Aldus is voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk dat de prijs van € 399,-- niet geldt voor de televisie die in de uiting is omschreven als “Afm. 39 inch 89.1x59x8,5 cm”.

 

2) Blijkens het voorgaande is geen duidelijke informatie verstrekt als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) voor zover het betreft de prijs van de televisie die in de uiting is omschreven als “Afm. 39 inch 89.1x59x8,5 cm”. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen.

3) De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat zij aan klager excuses heeft aangeboden en de controle op het gebruik van specifieke modelnummers en Correct-artikelnummers heeft aangescherpt teneinde herhaling te voorkomen. Dit op zichzelf genomen te waarderen handelen, kan evenwel niet afdoen aan het feit dat op grond van het voorgaande de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC dient te worden geacht. Wel zal de voorzitter met het voorgaande rekening houden door te bepalen dat de aanbeveling wordt gedaan voor zover nog nodig.

 

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder, voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Regeling: NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 onder d.

RB 1992

€ 118,- prijsverhoging tijdens boekingsproces vlucht en hotel

CVB 13 november 2013, dossiernr 2013/00465
Plane Spotting at ORDAlert. Aanbeveling. Het betreft een boekingsmodule op de website van adverteerder met betrekking tot een vlucht en hotel bij een reis van Amsterdam naar Philipsburg, Sint Maarten.
De klacht - Klager boekte op 28 mei 2013 een reis (vlucht en hotel) naar Sint Maarten. Bij aanvang van de boeking werd een “Pakket prijs” van Totaal” € 2.966,14 vermeld. Tijdens het boeken is dit bedrag 3 maal verhoogd, de laatste keer zelfs nadat klager zijn Visagegevens had ingevuld en op enter had gedrukt. Blijkens de “Reisbevestiging” bedroeg de prijs in “Totaal”: € 3.026,18. Klager beschikt niet over screenshots van elke wijziging. Hij gaat er immers niet van uit dat prijzen wijzigen nadat men gestart is met boeken. Toen klager een rekening van Visa ontving, bleek dat ook nog € 58,- in rekening werd gebracht voor “www.schiphol.nl internet nl”. In totaal diende klager € 118,- meer te betalen dan waarop hij rekende toen hij boekte. Volgens adverteerder staat in de voorwaarden dat wordt gewerkt met liveprijzen. Klager vindt het geen probleem dat prijzen fluctueren, maar kan zich niet vinden in het feit dat prijzen nog veranderen, nadat men met de boeking is begonnen. 

Het oordeel van het College

Ten aanzien van grief 1
1. Met grief 1 stelt appellante de vraag aan de orde welke eisen aan de motivering van de inleidende klacht dienen te worden gesteld en welke stukken in dat kader dienen te worden overgelegd. Het College verwijst in dit verband naar artikel 15 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Uit dit artikel volgt dat een klacht gemotiveerd dient te zijn, dat wil zeggen voldoende duidelijk en voldoende onderbouwd. Bij de vraag of aan deze eisen is voldaan, dient rekening te worden gehouden met het feit dat sprake is van een laagdrempelige procedure.

2. Het College acht de klacht, gelet op de aan een laagdrempelige procedure als de onderhavige te stellen eisen, voldoende duidelijk en voldoende onderbouwd. Geïntimeerde maakt, voor zover in beroep van belang, in de kern bezwaar tegen het feit dat tijdens het boeken de prijs is verhoogd. Ter onderbouwing hiervan heeft geïntimeerde stukken overgelegd die het aannemelijk maken dat de prijs bij aanvang van het boeken € 2.966,14 bedroeg terwijl op het moment dat de boeking werd afgerond en hij de “Reisbevestiging” ontving dezelfde reis € 3.026,18 kostte. Niet valt in te zien dat geïntimeerde aldus zijn klacht onvoldoende gemotiveerd zou hebben.

3. Volgens de eigen stellingen van appellante is een prijsverhoging tijdens het boekingsproces in beginsel mogelijk. Blijkbaar is geïntimeerde hiermee geconfronteerd. Het College volstaat met deze constatering. Of sprake is geweest van in totaal drie prijsverhogingen tijdens het boeken, zoals geïntimeerde stelt, of hooguit één, acht het College voor de beoordeling niet relevant. Het College zal daarom uitgaan van de situatie dat geïntimeerde tijdens het boeken met één prijsstijging is geconfronteerd. Grief 1 treft op grond van het voorgaande geen doel.

Ten aanzien van de grieven 2 en 3
4. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Het College zal daarbij uitgaan van hetgeen appellante stelt over het live-boekingssysteem waaraan de uiting die als bijlage 1 aan de beslissing van de Commissie is gehecht, blijkbaar is gekoppeld. Het systeem van appellante werkt op basis van een indeling in categorieën met daaraan gekoppelde prijzen. Hierbij wordt begonnen met de laagste (voordeligste) categorie. Indien die categorie is volgeboekt, komt de klant automatisch in de volgende (duurdere) categorie terecht. De mogelijkheid bestaat dat men, zoals kennelijk ten aanzien van geïntimeerde het geval was, bij de aanvang van de boeking een bepaalde prijs ziet en dat nog tijdens het boeken deze prijs wordt verhoogd doordat een bepaalde categorie is volgeboekt en men daardoor in een duurdere categorie belandt. Bij geïntimeerde bleek dit laatste impliciet uit het feit dat in de Reisbevestiging een hogere prijs stond dan genoemd bij de aanvang van het boekingsproces.

5. Appellante stelt dat de kans dat een categorie tijdens het boeken volgeboekt raakt groter is naarmate het boekingsproces langer duurt. Ter vergadering is echter gebleken dat appellante deze kans reeds reëel acht bij een boekingsduur van in totaal 10 minuten. Het College acht een dergelijke duur niet ongebruikelijk lang. Daarnaast is van belang dat in het onderhavige geval geen sprake is van een boeking die het hoogseizoen betrof. De boeking had kennelijk evenmin betrekking op een massabestemming of een aanbieding. Desalniettemin kan, zoals is gebleken, zelfs in die situatie al sprake zijn van het optreden van een prijsstijging als gevolg van het feit dat een bepaalde categorie niet meer beschikbaar blijft tijdens het boeken. Van een “incident”, zoals aan de orde was in de procedure die bekend is onder dossiernummer 2009/00928, is op grond van het voorgaande geen sprake.

6. In de beleving van de gemiddelde consument, die niet bekend kan worden geacht met het feit welke consequenties het systeem van appellante voor hem kan hebben, betekent de indeling in een duurdere categorie tijdens het boeken een onverwachte en onverklaarbare prijsverhoging. In de uiting wordt niet op de mogelijkheid van een prijsverandering gewezen. Nu uit het voorgaande volgt dat er een niet te verwaarlozen kans is dat de consument tijdens het boeken met een prijsverhoging wordt geconfronteerd, acht het College het uit het oogpunt van de verplichting voor een aanbieder tot het hanteren van duidelijke prijzen als bedoeld onder IV sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen, noodzakelijk dat appellante de consument bij de aanvang van het boekingsproces informeert over de mogelijkheid dat de getoonde prijs tijdens het boeken nog kan wijzigen.

7. Appellante kan in dit verband er niet mee volstaan om bedoelde informatie uitsluitend in haar algemene voorwaarden (de spreekwoordelijke kleine lettertjes) onder te brengen. Deze informatie is zo belangrijk dat zij op duidelijke wijze in de uiting zelf behoort te worden vermeld. Veel mensen nemen bovendien niet de moeite algemene voorwaarden te lezen en daardoor ontgaat hun die informatie. Er komt bij dat de consument die bij appellante boekt, pas aan het einde van het boekingsproces op de algemene voorwaarden wordt gewezen. Dit is te laat voor consumenten die op dat moment reeds tot een transactie hebben besloten. Voor zover Appellante zich in dit kader nog beroept op de beslissingen in de dossiers 2009/00928 en 2013/00298 volstaat het College met op te merken dat die zaken een wezenlijk andere situatie aan de orde was. De grieven treffen op grond van het voorgaande geen doel.

8. Appellante stelt dat een aanbeveling haar in een ongelijke marktpositie zal brengen. Indien het juist is dat, zoals appellante stelt, alle andere aanbieders bij het gebruik van hetzelfde systeem evenmin informatie geven over de mogelijkheid van een tussentijdse prijswijziging, is het van belang dat de onderhavige beslissing ook onder de aandacht van die aanbieders wordt gebracht. Het College zal om die reden als volgt gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 17 lid 1 aanhef en onder in verbinding met artikel 27 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van beroep. Het College zal deze beslissing onder de aandacht brengen van een breed publiek zonder verwijzing naar appellante.

 

De beslissing
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie en brengt deze beslissing onder de aandacht van een breed publiek zonder verwijzing naar appellante.
Regeling: RRA IV. sub 1.

RB 1991

Conclusie A-G: Zo belangrijk als dagelijks een glas melk

Conclusie A-G HvJ EU 14 november 2013, zaak C-609/12 (Ehrmann tegen Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs) - dossier
Zie eerder LS&R 382.
Prejudiciële vragen gesteld door Bundesgerichtshof. Uitlegging van de artikelen 10, leden 1 en 2, 28, lid 5 en 29 claimsverordening. Gezondheidsclaims. Specifieke voorwaarden. Temporele werkingssfeer .

Conclusie A-G:
„De artikelen 10, lid 2, en 28, lid 5, van verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings‑ en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 116/2010 van de Commissie van 9 februari 2010, moeten aldus worden uitgelegd dat de informatieverplichtingen van artikel 10, lid 2, moeten worden geëerbiedigd sedert 1 juli 2007.

Gestelde vraag:

Moesten de vermeldingsplichten in de zin van artikel 10, lid 2, van verordening (EG) nr. 1924/2006 reeds in 2010 worden nageleefd?

RB 1990

Misleiding omtrent prijs verplichte excursies bij gewonnen reis

RCC 25 oktober 2013, dossiernr. 2013/00738 (Phonix reizen)
ALERT! Reizen. Prijsaanduiding. Het betreft de aan klagers schoonmoeder geadresseerde reclame-uiting waarin onder meer staat: “In de najaarsverloting is uw deelnemerskaart getrokken. U wint …..4 dagen “Rijn/Moezel” ter waarde van € 249,- (incl.ontbijt)
-GRATIS- voor 2 pers. in een 2 pers.kamer
of naar keuze 5 dagen “Bohemen/Tsjechië” ter waarde van € 249,- (incl. ontbijt)
-GRATIS- voor 2 pers. in een 2 pers.kamer” (…)
“Als u zelf geen gebruik maakt van deze reis, kunt u deze reis ook aan een andere reisgenieter doorgeven!
Voor alle administratieve werkzaamheden, plaatsreservering, (…) enz. enz. brengen wij voor dit alles maar een speciale prijs van € 59,90 per persoon in rekening.”
De klacht - De prijs van € 59,90 p.p. blijkt exclusief BTW te zijn. Dit staat niet in de uiting, maar alleen in de op de achterzijde van de uiting staande Algemene Reisvoorwaarden. Voorts staat op de achterzijde in kleine lettertjes dat deelname aan de reis verplichte deelname aan de excursies inhoudt. Na voldoening van de administratiekosten werd aan klager meegedeeld dat voor de verplichte excursies minimaal € 100,- p.p. moet worden betaald. Dit bedrag wordt in de uiting niet genoemd. Klager acht deze wijze van reclame maken in strijd met de artikelen 5, 7 ,8.2 ,8.3 , 8.4 en met de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 onder 19 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en met het bepaalde onder III artikel 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR).

Het oordeel van de Commissie
Allereerst overweegt de Commissie dat zij uitsluitend oordeelt over de door klager overgelegde reclame-uiting en dat de door adverteerder inmiddels gewijzigde uiting in deze zaak buiten beschouwing zal blijven.

Met betrekking tot het in de uiting genoemde bedrag ter zake van onder meer de administratiekosten ad € 59,90 overweegt de Commissie dat het op grond van artikel 38 van de Wet op de Omzetbelas¬ting 1968 de ondernemer verboden is aan anderen dan ondernemers en publiekrechtelijke lichamen goederen en diensten aan te bieden tegen prijzen met zodanige aanduidingen dat de omzetbelasting niet in de prijzen zou zijn begrepen. Dit verbod heeft een ruime strekking en omvat ook prijzen die in reclame-uitingen worden genoemd. De Commissie verwijst voorts naar artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code, waarin ten aanzien van de uitnodiging tot aankoop, waarvan in het onderhavige geval sprake is, is bepaald dat prijzen “inclusief belastingen” dienen te worden genoemd. Aangezien de uiting op particulieren is gericht, had het ter zake van de administratiekosten verschuldigde bedrag inclusief BTW vermeld moeten worden. Nu adverteerder dit heeft nagelaten, voldoet de uiting niet aan de eis van artikel 2 NRC dat reclame in overeenstemming met de wet dient te zijn.

Met betrekking tot de verplichte deelname aan excursies overweegt de Commissie dat, nu daarvan uitsluitend melding wordt gemaakt in de in kleine lettertjes op de achterzijde van de uiting staande Algemene Reisvoorwaarden, deze verplichting niet duidelijk in de uiting is vermeld. Potentiële deelnemers zullen hierdoor op het verkeerde been worden gezet. Voorts staat niet in de uiting dat deze verplichte excursies minimaal € 100,- per persoon kosten.

Aldus is sprake van voor de gemiddelde consument onduidelijke reclame als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC die de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Tevens is, nu de prijs van de verplichte excursies niet in de uiting staat, sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de NRC.

Voorts wordt de reis in de uiting “gratis” aangeboden, terwijl niet alleen de in de uiting vermelde administratie kosten betaald moeten worden maar ook betaald moet worden voor de verplichte excursies. Nu de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijk kosten om aan de aangeboden “gratis” reis deel te kunnen nemen, is de reclame-uiting tevens in strijd met het bepaalde in bijlage 1 onder punt 19 behorende bij artikel 8.5 NRC.

Gelet op het vorenstaande is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

In de ernst van de overtreding van de NRC ziet de Commissie aanleiding om gebruik te maken van de haar in artikel 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep gegeven bevoegdheid om de uitspraak als Alert te verspreiden en aldus onder de aandacht te brengen van een breed publiek.

 

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de artikelen 2 en 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voorts heeft de Commissie besloten om de uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen als bedoeld in artikel 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 2 (wet)
NRC (nieuw) art. 8.5
NRC (nieuw) art. 8.4 onder c.
NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
Bijlage 1. onder 19.