Ter onderbouwing van zijn stelling dat melk ongezond is voor volwassenen wijst klager op een rapport van de WHO waarin staat dat de promotie van vlees en zuivel door de EU per jaar zorgde voor duizenden extra doden. Als uitleg zou het volgende kunnen dienen:
Melk bevat lactose. Lactose is een disacharide (dubbelsuiker) die bestaat uit twee suikermoleculen. Eén van die moleculen kan de darmwand passeren. De ander (glucose) blijft achter.
De suikermoleculen die achter blijven in de darmwand trekken bacteriën aan, die de darmwand beschadigen. Dit kan leiden tot de ziekte van Crohn, maagzweren, diabetes en tot ziekten en aandoeningen zoals migraine, aften, vermoeidheid en concentratieproblemen.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat de klacht op in die zin dat melk
(i) ten onrechte als “één van de meest voedingsrijke producten” wordt aangeduid en
(ii) ten onrechte als veilig wordt voorgesteld, nu melk -zo stelt klager- ongezond is.
Met betrekking tot deze verschillende bezwaren overweegt de Commissie het volgende.
Ad i. Naar het oordeel van de Commissie dient de zinsnede “één van de meest voedingsrijke producten” te worden aangemerkt als een voedingsclaim in de zin van artikel 2 lid 4 van de EU Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims 1924/2006 (hierna: de Claimsverordening). De Commissie overweegt daartoe dat zij aannemelijk acht dat voornoemde zinsnede bij de consument de indruk zal wekken dat melk bepaalde heilzame voedingseigenschappen heeft die zijn toe te schrijven aan de nutriënten of andere stoffen die melk bevat.
Artikel 8 van de Claimsverordening luidt:
“Uitsluitend de voedingsclaims die in de bijlage staan vermeld en die voldoen aan de voorwaarden van onderhavige verordening zijn toegestaan”. Een voedingsclaim inhoudende (onder meer) “voedingsrrijk” is niet vermeld in bedoelde bijlage “Voedingsclaims en voorwaarden daarvoor”. Reeds om die reden is de claim niet toegelaten. In zoverre is de televisiereclame in strijd met artikel 8 van de Claimsverordeningen daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC)
Ad ii. Klagers stelling dat melk ongezond is, omdat glucose in de darmwand achterblijft, waardoor verschillende ziektes en aandoeningen kunnen ontstaan, heeft adverteerder voldoende gemotiveerd weersproken. Adverteerder heeft meegedeeld dat, anders dan klager heeft gesteld, geen glucose achterblijft, maar dat bij sommigen lactose achter kan blijven in de darm, hetgeen men kwijt raakt via de ontlasting of doordat de darmbacteriën het verteren. Voorts heeft adverteerder erop gewezen dat een teveel aan lactose gepaard kan gaan met diarree en dat in het algemeen niemand last ondervindt van het drinken van één glas melk.
Overigens ligt naar het oordeel van de Commissie in de uiting niet de suggestie besloten dat het product melk voor iedereen geschikt is.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie [9 juli 2013]
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad i acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.
Het oordeel van het College van Beroep
In het principaal appel
1. Friesland Brands voert als formele grief aan dat het oordeel van de Commissie dat de claim “voedingsrijk” een voedingsclaim is, niet is terug te voeren op de klacht. Het College merkt in dit verband op dat het juist is dat de klacht niet specifiek is gebaseerd op de stelling dat sprake is van een voedingsclaim die in strijd is met de Claimsverordening. Appellant heeft immers in de klacht aangevoerd dat het woord “voedingsrijk” misleidend is omdat dit “niets betekent”. De klacht ziet aldus op de uitleg van het woord “voedingsrijk”. Nu dit woord in combinatie met een levensmiddel is gebruikt en in dit woord een zekere claim ligt besloten, kan naar het oordeel van het College bij de uitleg daarvan niet worden voorbijgegaan aan de Claimsverordening. Friesland Brands had op grond hiervan rekening dienen te houden met het feit dat de Commissie, zoals zij heeft gedaan, de uiting op basis van de klacht aan de Claimsverordening diende te toetsen, met als mogelijk gevolg dat de uiting als voedingsclaim zou worden aangemerkt en in strijd met die verordening zou worden bevonden. De formele grief wordt op grond van het voorgaande verworpen.
2. Friesland Brands stelt, kort weergegeven, dat in de uiting niets wordt gezegd over in melk aanwezige nutriënten of andere stoffen in de zin van de Claimsverordening, laat staan dat aan die nutriënten en stoffen heilzame voedingseigenschappen worden toegeschreven. Volgens Friesland Brands kan om die reden niet worden gesproken van een voedingsclaim. Het College volgt Friesland Brands hierin niet. Artikel 2 lid 2 onder 4 Claimsverordening definieert een voedingsclaim als een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat een levensmiddel bepaalde heilzame voedingseigenschappen heeft die, voor zover hier van belang, zijn toe te schrijven aan de nutriënten of andere stoffen die het bevat of in verhoogde hoeveelheid bevat. Uit deze definitie en de verdere inhoud van de Claimsverordening blijkt niet dat voor het bestaan van een voedingsclaim vereist is dat in een uiting wordt gerefereerd aan specifiek genoemde nutriënten of andere stoffen. Het stellen van een dergelijke eis ligt bovendien niet voor de hand, nu anders het claimen van heilzame voedingseigenschappen voor levensmiddelen in het algemeen mogelijk zou zijn enkel door een verwijzing naar nutriënten of andere stoffen achterwege te laten. Dit zou zich niet verdragen met het uitgangspunt van de Claimsverordening dat sprake dient te zijn van het waarborgen van de goede werking van de gemeenschappelijke markt met betrekking tot voedings- en gezondheidsclaims met behoud van een hoog niveau van consumentenbescherming (vgl. de considerans van de Claimsverordening onder nr. 34).
3. Het College verbindt hieraan de conclusie dat, ook als in een uiting geen specifieke nutriënten of andere stoffen worden genoemd waaraan de heilzame voedingseigenschappen worden toegeschreven, sprake kán zijn van een voedingsclaim. Wel is noodzakelijk dat in de uiting op enige wijze naar nutriënten of andere stoffen in het levensmiddel wordt verwezen. Deze verwijzing kan impliciet zijn. De onderhavige uiting voldoet aan deze eis. Het College verwerpt in dit verband de stelling dat het woord ‘voedingsrijk’ geen betekenis heeft. Het woord komt weliswaar niet voor in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie en behoort om die reden officieel niet tot de Nederlandse taal, maar dat neemt niet weg dat dit woord bij de consument bepaalde associaties oproept die onmiskenbaar een zekere claim bevatten. In de context van de uiting komt het volgens het College nog het dichtst in de buurt van de betekenis: rijk aan voedingsstoffen, al is dat nu eenmaal niet 100 procent zeker bij een verzonnen woord. Wat de exacte betekenis ook moge zijn, het College gaat in ieder geval ervan uit dat de uiting kennelijk verwijst naar de in melk aanwezige voedingsstoffen en ziet dit als een impliciete verwijzing naar in melk aanwezige nutriënten en andere stoffen als bedoeld in artikel 2 lid 2 onder 4 van de Claimsverordening. De uiting impliceert dat melk veel van dergelijke nutriënten en stoffen bevat. Met betrekking tot de vraag of de uiting voorts de indruk wekt dat melk heilzame voedingseigenschappen heeft die aan deze voedingstoffen zijn toe te schrijven, oordeelt het College als volgt.
4. In de Claimsverordening is niet nader gedefinieerd wat onder het begrip “heilzame voedingseigenschappen” dient te worden verstaan. In de Engelse tekst van de Claimsverordening luidt de omschrijving als volgt: “beneficial nutritional properties”. Het woord “beneficial” kan worden vertaald als heilzaam met als connotatie nuttig. Hetzelfde geldt voor de Franstalige tekst, waarin de woorden “des propriétés nutritionnelles bénéfiques” worden gebruikt. Het College begrijpt het woord “heilzaam” in dit verband in die zin dat het moet gaan om eigenschappen die nuttig zijn in verband met de gezondheid van het lichaam. Het woord “voedingsrijk” in de zin van ”rijk aan voeding(sstoffen)”, is een onmiskenbaar positief bedoelde verwijzing die door de consument aldus zal worden opgevat dat melk voorziet in stoffen die het lichaam nodig heeft om goed te functioneren en die daardoor nuttig zijn met het oog op het behoud van de gezondheid en de normale lichaamsfuncties.
5. Op grond van het voorgaande oordeelt het College dat melk in de televisiecommercial wordt aangeprezen als een product met heilzame voedingseigenschappen. In de uiting wordt voorts impliciet verband gelegd tussen die eigenschappen en de rijkdom aan voedingsstoffen, dat wil zeggen de in melk aanwezige nutriënten of andere stoffen. Met betrekking tot de vraag of aldus is voldaan aan de eis van artikel 2 lid 2 onder 4 van de Claimsverordening dat de heilzame voedingseigenschappen kunnen worden toegeschreven aan de nutriënten of andere stoffen die melk bevat, oordeelt het College dat voldoende is dat een dergelijk verband wordt gesuggereerd of geïmpliceerd. Het College legt kortom deze eis ruim uit. Aan die eis is voldaan nu het woord ‘voedingsrijk’ in de hier opgevatte betekenis van ‘rijk aan voedingsstoffen’, impliceert dat melk door die voedingsstoffen bepaalde heilzame voedingseigenschappen heeft.
6. Het vorenstaande voert tot de conclusie dat het aanprijzen van melk als “één van de meest voedingsrijke producten” meebrengt dat sprake is van een voedingsclaim in de zin van de Claimsverordening. De verwijzing door Friesland Brands naar de invulling die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aan voedingsclaims geeft, leidt niet tot een ander oordeel. Het College ziet in hetgeen Friesland Brands aanvoert geen aanleiding om te veronderstellen dat de NVWA van andere criteria uitgaan dan hierboven weergegeven. Derhalve wordt ervan uitgegaan dat ook volgens de NVWA voor het bestaan van een voedingsclaim niet is vereist dat bepaalde heilzame effecten uitdrukkelijk zijn geclaimd of dat het noodzakelijk is dat in de uiting specifiek de nutriënten of andere stoffen worden benoemd waarvoor die heilzame effecten worden geclaimd.
7. Voedingsclaims zijn uitsluitend toegestaan indien deze zijn vermeld in bijlage 1 van de Claimsverordening, althans voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis hebben als de daar vermelde claims. Hierbij dienen de aanpassingen van deze lijst in aanmerking te worden genomen, waaronder laatstelijk bij Verordening (EU) Nr. 1047/2012. Terecht heeft de Commissie geconstateerd dat de claim “voedingsrijk” als zodanig tot op heden niet op de lijst met toegestane voedingsclaims is geplaatst. Friesland Brands stelt evenwel dat deze claim voor de consument dezelfde betekenis heeft als de toegestane claim “rijk aan [naam van de vitamine(n) en/of [naam van het mineraal/de mineralen]”, waarbij de claim volgens haar meer in het bijzonder is op te vatten als: “rijk aan voedingsstoffen”. Voorts heeft Friesland Brands uitvoerig onderbouwd dat melk “bron is” van diverse voedingsstoffen (te weten eiwitten, kalium, calcium, fosfor, vitamine B2 en vitamine B12) en wat de relevantie daarvan is in verband met de hiervoor bedoelde claim “rijk aan”. Volgens Friesland Brands rechtvaardigen de in melk aanwezige voedingsstoffen aldus het gebruik van de claim “voedingsrijk”. Het College oordeelt hierover als volgt.
8. Het mag zo zijn dat melk voedingsstoffen bevat die het gebruik van een of meer voedingsclaims zouden kunnen rechtvaardigen, maar daar gaat het in deze procedure niet om. Het gaat immers om de vraag of de gebruikte voedingsclaim “voedingsrijk” toelaatbaar is. Dat nu is naar het oordeel van het College bij gebrek aan volstrekte duidelijkheid van het woord niet het geval. Ook in de context van de uiting blijkt niet welke specifieke betekenis aan deze voedingsclaim toekomt. Als gevolg daarvan valt niet te verwachten dat de consument de voedingsclaim “voedingsrijk” tot een specifieke voedingsclaim op bijlage 1 bij de Claimsverordening zal herleiden. Aldus staat niet vast dat de consument aan de claim “voedingsrijk” waarschijnlijk dezelfde betekenis zal toekennen als aan de claim “rijk aan vitaminen en/ of mineralen” of aan een andere toegestane voedingsclaim als vermeld in bijlage 1.
9. Het College onderschrijft op grond van het voorgaande het oordeel van de Commissie dat de uiting door het gebruik van de voedingsclaim “voedingsrijk” niet voldoet aan artikel 8 lid 1 van de Claimsverordening. De grieven in het principaal kunnen derhalve niet slagen.
In het incidenteel appel
10. Incidenteel appellant stelt dat de reclame misleidend is omdat melk zeer ongezond en onveilig is. Het College leidt uit deze stelling af dat volgens incidenteel appellant melk in de bestreden uiting als een gezond en veilig product wordt aangeprezen. Deze opvatting is kennelijk mede gebaseerd op het feit dat melk in de televisiecommercial als “voedingsrijk” wordt aangeprezen. In zoverre volstaat het College met naar de beslissing in het principaal appel te verwijzen. Voor het overige worden naar het oordeel van het College in de bestreden uiting geen mededelingen gedaan die inhouden of impliceren dat melk gezond en/of veilig is.
11. Het College is van oordeel dat de grieven in het incidenteel appel reeds op grond van het voorgaande geen doel treffen. Ten overvloede merkt het College op dat geen aanleiding bestaat om te veronderstellen dat melk, zoals incidenteel appellant stelt, een onveilig of ongezond product zou zijn. De door incidenteel appellant genoemde website waarop hij deze stelling baseert (pilliewillie.nl) biedt daartoe onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing terwijl Friesland Brands het tegendeel voldoende aannemelijk heeft gemaakt.
Conclusie in het principaal en incidenteel appel
12. De grieven treffen geen doel. Derhalve wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van beroep in het principaal en incidenteel appel [26 september 2013]
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.
Regeling: NRC (nieuw) art. 2 (wet)