RB

Algemene regels  

RB 1890

Afmetingen van bolderkar blijkt geen XL

Vz RCC 30 juli 2013, dossiernr. 2013/00535 (Bolderkar XL)
Onjuiste informatie. Aanbeveling. Het betreft de aanbieding van een “Berg Bolderkar” in een advertentie op www.marktplaats.nl. Naast de foto van een bolderkar staat de prijs € 199,00. Onder “Beschrijving” wordt onder meer vermeld: “Extra grote Bolderkar om spullen voor het hele gezin in te vervoeren. (…) Afm.: 140x60x72 cm.”
 
De klacht - In de uiting wordt een extra grote bolderkar aangeboden en zijn de afmetingen van een XL bolderkar vermeld. Bij telefonische navraag bleek de aanbieding echter een L bolderkar te betreffen. Adverteerder weigert de bolderkar XL te leveren voor de prijs van € 199,00.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter stelt voorop dat in deze beslissing niet wordt ingegaan op een al of niet uit de bestreden advertentie voortvloeiende verplichting tot levering. De voorzitter is slechts bevoegd te toetsen of de bestreden uiting voldoet aan de bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat is niet het geval. Als erkend is komen vast te staan dat in de uitingen de afmetingen van een bolderkar XL zijn opgenomen, terwijl de advertentie (voor het overige) betrekking heeft op een ‘normale’ “Berg Bolderkar”.

Aldus gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van  artikel 8.2 NRC. Omdat de voorzitter voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De voorzitter ziet in hetgeen adverteerder bij verweer heeft meegedeeld aanleiding om ten aanzien van de aanbeveling te bepalen dat deze wordt gedaan voor zover nog nodig. 

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder - voor zover nog nodig - aan om niet meer op een derge­lij­ke wijze reclame te maken.

RB 1889

Prijsvergelijking met enkele bekende grote rijscholen is misleidend

RCC 25 juli 2013, dossiernr. 2013/00503 (VRC Rijopleidingen)
Vergelijkende en misleidende reclame. Transparantie. (Gedeeltelijke) aanbeveling. Het betreft de volgende onderdelen van en mededelingen op adverteerders website www.vrcrijopleidingen.nl: (...)
3) de onder het tabblad “auto” aan te klikken “Prijsvergelijking” van het door VRC berekende uurtarief met het uurtarief van enkele “bekende grote rijscholen”, waaronder Bruinsma;
4) de onder deze prijsvergelijking staande mededeling “Bruinsma Utrecht werkt met loondienst-instructeurs, waardoor er veel meer kosten zijn dan bij zelfstandige rijschoolhouders”;
5) de onder het tabblad “auto” staande mededeling “Omdat al onze instructeurs zelfstandig ondernemer zijn, is hun servicelevel van het hoogste niveau. Zo werken ze aan een optimale klanttevredenheid. Dit is iets anders dan een loondienst-instructeur die (vaak zonder optimale inzet) toch wel salaris krijgt”.

De klacht
a) De vergelijking van de door VRC en andere rijscholen gehanteerde uurtarieven bevat onjuistheden. Voor Bruinsma wordt een uurtarief van € 45,- genoemd, terwijl het werkelijke tarief vanaf € 37,- bedraagt. Wolf Rijbewijsshop hanteert een uurtarief van € 40,75 in plaats van het in de prijsvergelijking genoemde tarief van € 46,80. Een vergelijking van rijopleidingen op basis van rijlestarieven per uur is niet reëel en ongewenst. De kosten van het halen van het rijbewijs worden niet alleen bepaald door het gerekende uurtarief, maar ook door het aantal benodigde rijlessen, dat mede afhankelijk is van de kwaliteit van de lessen en de zelfwerkzaamheid van leerlingen buiten de lessen om, en door het praktijkexamengeld.
b) In de vergelijking van pakketprijzen wordt ten onrechte gesuggereerd dat pakket 1 van VRC, bestaande uit 14 rijlessen en een praktijkexamen, met € 784,- het goedkoopste is. Een startpakket bij Bruinsma, bestaande uit 15 lessen en een CBR examen, kost echter € 799,-. De suggestie dat VCR goedkoper is dan Bruinsma is misleidend en oneerlijk.
Bovendien zijn de door VRC voor de verschillende pakketten gerekende tarieven niet transparant en is het (kennelijk) voor het praktijkexamen gerekende bedrag van € 280,- niet marktconform.
c) De mededelingen over “duur personeel” en de kosten van instructeurs die in loondienst zijn bij Bruinsma zijn niet onderbouwd. VRC weet niet hoe duur Bruinsma’s personeel is. Bovendien worden de kosten van een lesuur ook bepaald door de kosten van het voertuig, welke kosten bij VRC beduidend hoger zijn dan bij Bruinsma.
d) De onder 5) weergegeven mededeling over de kwaliteit van rijinstructeurs in loondienst is evenmin onderbouwd en is bovendien denigrerend.

Het oordeel van de Commissie (sterk ingekort, lees hier het volledige oordeel)
Ad a) Prijsvergelijking - (...) misleidend en daardoor in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a NRC.
Ad b) Tarieven - (...) betekent niet dat de wijze waarop de tarieven van de pakketten is weergegeven in het algemeen onvoldoende transparant en daardoor misleidend is.
Ad c) Kosten personeel - (...) Het staat VRC vrij om mee te delen dat en waarom zij van mening is in het algemeen “lagere tarieven” te kunnen bieden.
Ad d) Kwaliteit loondienstinstructeurs - (...) sprake van strijd met artikel 13 aanhef en onder e NRC, waarin is bepaald dat vergelijkende reclame wat betreft de vergelijking geoorloofd is op voorwaarde dat deze zich niet kleinerend uitlaat over de diensten van een concurrent.

De beslissing
De Commissie acht de onder 3) en 4) beschreven uitingen in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC en de onder 5) beschreven uiting in strijd met artikel 13 aanhef en onder e NRC. Voor het overige wordt de klacht afgewezen.

RB 1887

Geen sprake van 'zeker gewonnen cash-geldaandeel'

RCC 25 juli 2013, dossiernr. 2013/00497 (Euro-Shopping)
Forex Money for Exchange in Currency BankOnduidelijk en ondubbelzinnige informatie. Voornaamste kenmerken product. Aanbeveling. Het betreft een aan klaagster geadresseerde mailing van Euro-Shopping. Op de envelop is een “zegel” afgebeeld met de tekst: “DRINGENDE WAARDEZENDING ****AANDACHT**** “ Voorts staat op de envelop: “Wij hebben al meerdere malen geprobeerd u telefonisch te bereiken. U heeft nog slechts 10 dagen tijd om uw gegarandeerde cash geldprijs op te vragen!” De mailing bestaat voorts onder meer uit een brief met als kop: “Dringende prijsmededeling”,  een “Officiële Prijsbevestiging”, een “Bestel-/windocument” met “Cash geld-opvraag” en een kaartje waarop de ontvanger wordt aangespoord als “bevestigde cash geldwinnaar” de “gegarandeerde prijs” op te vragen door de documenten tijdig terug te sturen.

De klacht - De uiting bevat “allemaal leugens”. In de uiting wordt de indruk gewekt dat klaagster een prijs heeft gewonnen, die is “gegarandeerd” en “bevestigd”. Ook wordt gerefereerd aan een telefoongesprek dat niet heeft plaatsgevonden en beweert men meerdere malen te hebben geprobeerd klaagster te bereiken. Weliswaar staat hier en daar in de uiting in kleine letters “De uitkering gebeurt strikt volgens de deelnemingsvoorwaarden”, maar deze voorwaarden zijn niet meegestuurd.

Het oordeel van de Commissie
1) In de uiting wordt klaagster op verschillende plaatsen genoemd en gefeliciteerd als “officieel bevestigde cash geld-winnaar uit de € 10.600 categorie”. Om haar “zeker gewonnen cash geldaandeel in ontvangst te kunnen nemen”, dient klaagster te kiezen voor de voor haar “beste uitbetalingsoptie: per bankcheque of per overschrijving” en dient zij de “cash geld-opvraag op het bestel-/windocument” in te vullen en “beide binnen de 10 dagen (…) samen met een vrijblijvende bestelling of zonder” naar adverteerder terug te sturen. Hierna kan adverteerder aan klaagster haar “cash geldaandeel aan de € 10.600,00 doen toekomen”. Door bovengenoemde zinsneden, alsmede aanduidingen zoals “officiële prijsbevestiging” en “dringende waardezending”, wordt de indruk gewekt dat klaagster door de ‘documenten’ aan adverteerder toe te sturen gegarandeerd een substantieel geldbedrag in ontvangst kan nemen. De Commissie acht echter niet aannemelijk gemaakt dat daarvan daadwerkelijk sprake is. Nu – blijkens de deelnemingsvoorwaarden - de prijs blijkt te bestaan uit een aandeel in de totale winsom van € 10.600,00 en de hoogte van dit aandeel bepaald wordt door het aantal opgestuurde ‘cashgeldopvragen’, acht de Commissie de mogelijkheid reëel dat van een aanmerkelijk te winnen bedrag geen sprake is. In geval het prijsaandeel kleiner is dan € 2,-, wordt het tegoed zelfs in het geheel niet uitbetaald en is dus geen sprake van een “zeker gewonnen cash-geldaandeel”.

2) Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat in de uiting onduidelijke en dubbelzinnige informatie wordt verstrekt over de van deelname aan het kansspel te verwachten resultaten, een van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

3) De deelnemingsvoorwaarden zijn in de mailing opgenomen. In zoverre kan klaagsters klacht niet slagen. De vermelding van de deelnemingsvoorwaarden neemt echter het misleidende karakter van de mailing niet weg. De voorwaarden, die zijn opgenomen in een blok met een grote hoeveelheid dicht op elkaar staande en daardoor moeilijk leesbare tekst, die bovendien aanvangt met “individuele leveringsvoorwaarden”, vallen onvoldoende op tegenover de sterk de aandacht trekkende boodschap van de mailing dat klaagster een “officiële cash geldwinnaar” is van een “gegarandeerde cash geldprijs”.

4) De mededeling op de envelop van de mailing dat adverteerder al meerdere keren heeft geprobeerd klaagster telefonisch te bereiken is, naar adverteerder heeft erkend, niet juist. De Commissie acht daarom deze mededeling, die bijdraagt aan de indruk dat sprake is van een aanmerkelijke prijs waarover adverteerder klaagster telefonisch op de hoogte had willen stellen, in strijd met de waarheid als bedoeld in artikel 2 NRC. 

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 2 en 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wordt de klacht afgewezen.

RB 1885

NAW-gegevens verspreider niet kenbaar gemaakt aan klager

Vz RCC 22 juli 2013, dossiernr. 2013/00479 (Stichting Stern)
Bijzondere reclamecode. NAW-gegevens. Artikelen 3.1 en 5 Code VOR. Voorzittersaanbeveling. Het betreft een huis-aan-huis bezorgd ongeadresseerde kaartje met op de voorzijde de tekst: “Woensdag Bestemd voor Stichting STERN Zie ommezijde 024 – 355 75 06”. Op de achterzijde van het kaartje staat onder meer: “A.s. woensdag halen wij in uw wijk textiel op (…) Stichting Stern streeft naar zoveel mogelijk hergebruik van textiel. Wij komen meerder malen per jaar bij u langs.”

De klacht - In de uiting is, in strijd met artikel 1.2 van de Code verspreiding ongeadresseerd reclamedrukwerk (Code VOR), het adres van de afzender niet vermeld. Klager maakt voorts bezwaar tegen de bezorging van de folder ondanks de aanwezigheid van een NEE/NEE sticker, wat in strijd is met artikel 3.1 Code VOR.  Bovendien heeft adverteerder niet voldaan aan artikel 5 Code VOR, nu op klagers verzoek om de naam en het adres van de verspreider van de folder bekend te maken niet is gereageerd en een schriftelijke klacht niet door adverteerder is onderzocht en beantwoord.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen, en overweegt daartoe het volgende. Krachtens artikel 1.2 Code VOR dient de afzender van het ongeadresseerde reclamedrukwerk zich zodanig te identificeren dat hij gemakkelijk en daadwerkelijk bereikbaar is voor de ontvanger. Daartoe dienen naam, adres en woonplaats van de afzender in het drukwerk te zijn vermeld. De onderhavige uiting, waarin alleen een telefoonnummer van de afzender is opgenomen, voldoet niet aan deze bepaling.

Als erkend is komen vast te staan dat de bestreden uiting is gedeponeerd in klagers brievenbus, die is voorzien van een NEE/NEE sticker in de zin van de Code VOR, waarmee klager kenbaar wil maken dat hij geen ongeadresseerd reclamedrukwerk en geen huis-aan-huisbladen wenst te ontvangen. Nu de uiting toch bij klager is bezorgd, is artikel 3.1 van de Code VOR overtreden, waarin onder meer is bepaald dat afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen zullen treffen die noodzakelijk zijn om respectering van de genoemde NEE/NEE sticker te bereiken.

Tegenover adverteerders mededeling dat bij brief van 21 mei 2013 is gereageerd op de door klager rechtstreeks aan adverteerder gezonden klacht, staat klagers mededeling dat hij geen reactie heeft ontvangen. Wat hiervan zij, door adverteerder is niet gesteld dat in deze brief van 21 mei 2013, naast de mededeling dat de bezorging bij klager ondanks de aanwezigheid van de NEE/NEE-sticker wordt betreurd, tevens de naam en het adres van de verspreider van het drukwerk bekend zijn gemaakt als door klager verzocht. Hierdoor is gehandeld in strijd met artikel 5 Code VOR. Dat de verspreiding van de uiting kennelijk door de afzender zelf wordt uitgevoerd, maakt dit niet anders.

De beslissing van de voorzitter 
De uiting is in strijd met artikel 1.2 Code VOR en adverteerder heeft voorts gehandeld in strijd met de artikelen 3.1 en 5 Code VOR. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1884

Niet onaannemelijk dat onjuiste code is ingevoerd

Vz RCC 22 juli 2013, dossiernr. 2013/00428 (Lentekraskaart)
Loterij. Promotioneel kanspel. Voorzittersafwijzing. Het betreft het huis aan huis verspreide kraslot.

De klacht - Op de kaart staat een grijs vlak dat, naar klager op www.lentekrasactie.nl had gelezen, moest worden schoongekrabt. Daar verscheen de code PRG6112G met de mededeling “Je hebt gewonnen”. Nadat klager de code had ingevoerd, werd hem meegedeeld dat de code ongeldig was. Gelet hierop acht klager de uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter
Aangezien klager in zijn klacht een andere code vermeldt dan die welke staat op de door hem meegestuurde kraskaart, acht de voorzitter het, ondanks klagers betwisting daarvan, niet onaannemelijk dat klager deze onjuiste code heeft ingetypt en om die reden het bericht “code ongeldig” kreeg. Nu adverteerder stelt dat hij geen probleem ondervond bij het intypen van de op de kraskaart vermelde code, acht de voorzitter de klacht ongegrond.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene wijst de voorzitter de klacht af.

RB 1883

Geen geseksualiseerd beeld door volwassen uitstraling

RCC 22 juli 2013, dossiernr. 2013/00490 (Dolly Collection)

           (ter illustratie)

Kinderen. Grenzen van het toelaatbare. Afwijzing. Het betreft de afbeelding op pag. 53 van de brochure “Dolly Collection” op adverteerders website www.dolly-collection.com.

De klacht - De afbeelding in de brochure voor kinderkleding toont een jong meisje met veel make-up en een volwassen haardracht, dat over haar schouder kijkt. Klaagster acht dit een ongepast geseksualiseerd beeld van een kind.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de bestreden uiting in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen acht als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat in de onderhavige uiting de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. Weliswaar is aan het in de kledingcatalogus afgebeelde meisje door make-up, haardracht en houding een volwassen uitstraling gegeven, maar dit betekent niet sprake is van een niet toelaatbaar geseksualiseerd beeld van een kind. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen de reclame zal waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1881

Nergens-goedkoper-aanbieding klopt niet

RCC 18 juli 2013, dossiernr. 2013/00466 (Plus nergens-goedkoper-aanbieding)
Prijsvermelding. Claim. Aanbeveling. Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide folder met aanbiedingen “Geldig in week 19  (zondag 5 t/m zaterdag 11 mei 2013)” waarin met betrekking tot enkele producten gesteld wordt “Dit product is nergens goedkoper”.
  
De klacht - Klagers bezwaar richt zich tegen de aanbieding van een krat Heineken bier, die in de actieweek wordt aangeboden voor € 9,99. Dit product wordt door Hoogvliet in de folder “geldig van woensdag 8 t/m dinsdag 14 mei 2013” aangeboden voor € 9,79 en is daar dus goedkoper. Adverteerder beroept zich voor de juistheid van deze mededeling op de actievoorwaarden op adverteerders website waarin onder meer staat dat de gewraakte mededeling alleen geldt ten opzichte van supermarkten in dezelfde vestigingsplaats. Een consument die de folder leest, zal niet op internet de actievoorwaarden gaan bekijken. Voorts is adverteerders vestiging in Benthuizen de enige supermarkt in Benthuizen, zodat volgens de actievoorwaarden van adverteerders hele assortiment gezegd kan worden dat dit het goedkoopst is. De folder wordt echter ook in Zoetermeer verspreid, waar meer supermarkten zijn, zodat gesuggereerd wordt dat adverteerder goedkoper is dan de aldaar gevestigde supermarkten. Gelet hierop maakt adverteerder reclame in strijd met het bepaalde in artikel 8.2 onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Het oordeel van de Commissie 
Bij  de “nergens goedkoper”-aanbiedingen hanteert adverteerder een aantal beperkingen, die zijn opgenomen in de “Nergens Goedkoper” garantie-voorwaarden. Eén van deze beperkingen is dat de claim alleen geldt ten opzichte van supermarkten in dezelfde vestigingsplaats. Dit betekent dat de claim, voor zover de folder in Benthuizen is verspreid, geen betekenis heeft, aangezien er in Benthuizen geen andere supermarkten zijn dan de supermarkt van adverteerder. Nu adverteerder deze folder ook heeft verspreid in het nabijgelegen Zoetermeer, waar adverteerder evenmin een vestiging heeft, betekent dit dat de claim ook voor de huishoudens in Zoetermeer die deze uiting hebben ontvangen geen betekenis heeft. Gelet op het vorenstaande heeft de gewraakte mededeling, door het hanteren van de bewuste beperking in plaatsen waar adverteerder de enige supermarkt is of in plaatsen waar adverteerder de folder wel verspreid maar géén supermarkt heeft, geen betekenis. De consument wordt hierdoor op het verkeerde been gezet.

De in de uiting gebezigde claim “Nergens Goedkoper” acht de Commissie, gezien de bewuste beperking, in het onderhavige geval misleidend. Adverteerder verwijst naar de in de uiting staande actievoorwaarden, doch gezien het bovenstaande gevolg die de bewuste beperkende voorwaarde in dit geval heeft, kan adverteerder zich niet met succes op elders in de folder staande actievoorwaarden beroepen. Nu adverteerder heeft nagelaten bij de “nergens goedkoper”- aanbieding naar deze voorwaarde te verwijzen, is de Commissie van oordeel dat in de uiting sprake is van een omissie ten aanzien van het verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts overweegt de Commissie dat het gebruikte medium tot het verstrekken van deze informatie geen beperking meebrengt. Nu de Commissie van oordeel is dat de gemiddelde consument er door het vorenstaande toe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen is de reclame-uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing 
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1878

Gratis, anoniem en geheel vrijblijvend - staat los van de koopovereenkomst

RCC 17 juli 2013, dossiernr. 2013/00427 (www.ikwilvanmijnautoaf.nl)
Contractenrecht. Algemene voorwaarden. Afwijzing. Het betreft een uiting op www.ikwilvanmijnautoaf.nl. Daarin staat onder meer: “Verkoop je auto in 1 dag. Ontvang zonder enige verplichting een bod. Gratis!” en: “Particulieren kiezen ervoor hun auto bij ons aan te bieden, omdat het gratis, anoniem en geheel vrijblijvend is.” en: “Wij controleren de aanmelding en plaatsen je auto in een afgeschermde online autoveiling waar onze erkende auto inkopers uitsluitend de autogegevens kunnen zien. Vervolgens ontvang je binnen 24 uur vrijblijvend het hoogste bod”.

De klacht - Klager heeft zijn auto op de in de uiting aangeprezen wijze aangeboden, daarbij afgaand op de woorden: “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend”. In de uiting is wel vermeld: “Algemene voorwaarden”, maar toen klager overging tot het afsluiten van een koopovereenkomst, heeft hij de Algemene voorwaarden geaccepteerd, zonder deze te lezen. Klager ging ervan uitging dat die voorwaarden slechts een uitgebreide omschrijving zouden geven van “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend”. Op basis van de algemene voorwaarden zijn aan klager 15% annuleringskosten in rekening gebracht, nadat klager de verkoop wegens een technisch defect moest annuleren. Klager vindt dat in de bestreden uiting dient te worden gewezen op afwijkende voorwaarden in geval van verkoop.

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden uiting staat: “Particulieren kiezen ervoor hun auto bij ons aan te bieden, omdat het gratis, anoniem en geheel vrijblijvend is”. Hieruit volgt dat het aanbieden van een auto “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend” is. Klager heeft ook niet weersproken dat aan het aanbieden ter verkoop van de auto geen kosten zijn verbonden. Klager heeft op enig moment na het aanbieden van de auto een koopovereenkomst gesloten. Het is een feit van algemene bekendheid dat het sluiten van een koopovereenkomst verplichtingen schept. Er wordt in de bestreden uiting ook niet gesuggereerd dat in geval van een koopovereenkomst, gesloten na het aanbieden van een auto, deze overeenkomst vrijblijvend kan worden geannuleerd. In de uiting wordt door middel van de vermelding “Algemene voorwaarden” verwezen naar algemene voorwaarden. In deze vermelding ligt niet de suggestie besloten dat deze voorwaarden slechts een uitgebreide omschrijving geven van de woorden “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend”. Voorts heeft klager niet weersproken dat in de algemene voorwaarden staat dat indien de overeenkomst eenzijdig wordt verbroken, 15% van de verkoopprijs moet worden betaald.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1874

Getoonde effect kan niet geheel aan de mascara worden toegeschreven

RCC 22 juli 2013, dossiernr. 2013/00484 (False Lash Wings)
Voornaamste kenmerken product. Onjuiste informatie. Het betreft een televisiereclame waarin False Lash Wings mascara wordt aangeprezen. De tekst van de uiting luidt: “Ontdek het nieuwe valse wimper-effect. L’Oréal introduceert de nieuwe False Lash Wings mascara. Sla je vleugels uit. Het revolutionaire asymmetrische borsteltje verlengt je wimpers vanaf de aanzet en lift ze richting buitenkant van je oog, net zoals de vleugels van een vlinder, voor fenomenaal uitgewaaierd volume. Nieuw, False Lash Wings”. Tijdens het uitspreken van deze tekst ziet men onder meer dat de mascara wordt aangebracht en wat het resultaat daarvan is.
 
De klacht - De beelden zijn niet waarheidsgetrouw. Duidelijk is te zien dat de persoon bij wie de mascara wordt aangebracht, valse wimpers heeft. Hierdoor kan het resultaat dat wordt getoond, in werkelijkheid niet worden gecreëerd, als men geen valse wimpers heeft. Gelet hierop is de uiting misleidend.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder begint de reclame met de mededeling “Ontdek het nieuwe valse wimper-effect”, waarna het effect van “de nieuwe False Lash Wings mascara” wordt getoond aan de hand van een model. Getoond wordt dat de mascara op de wimpers van dit model wordt aangebracht en terwijl dit gebeurt, worden de wimpers niet alleen voller en langer, maar waaieren zij, kennelijk ten gevolge van de asymmetrische vorm van het borsteltje, ook iets uit. Door de verandering die men de wimpers tijdens het aanbrengen van de mascara ziet ondergaan, krijgt men de indruk dat het getoonde resultaat het valse wimpereffect is dat blijkens de uiting met de False Lash Wings mascara wordt bereikt. Als erkend is echter komen vast te staan dat het model voorzien is van insertwimpers, zodat het getoonde effect niet geheel aan de nieuwe mascara kan worden toegeschreven. Klaagster zegt duidelijk te hebben gezien dat de persoon bij wie de mascara wordt aangebracht, valse wimpers heeft en de Commissie acht het niet onaannemelijk dat meer mensen dit zullen hebben opgemerkt. Dit neemt echter de suggestie dat het geclaimde en getoonde “valse wimpereffect” resultaat kan worden bereikt door het enkele gebruik van de aangeprezen mascara, niet weg. De gemiddelde consument kan geacht worden te weten dat de lengte en het volume van wimpers mede bepalend zijn voor het met mascara te realiseren effect en hij/zij zal zich bewust zijn van het feit dat een zekere mate van overdrijving in reclame niet ongebruikelijk is. Van een toelaatbare overdrijving is in dit geval echter geen sprake, nu in deze uiting juist met betrekking tot deze mascara een uitzonderlijk effect wordt geclaimd, waarvan niet is gebleken dat dit met deze mascara alleen kan worden verwezenlijkt. Blijkens het voorgaande is de Commissie van oordeel dat in de reclame-uiting voor de gemiddelde consument onjuiste informatie wordt verstrekt ten aanzien van het van het gebruik van het product te verwachten resultaat als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden zijn de reclame-uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder, voor zo ver nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1873

Onjuiste mededelingen over colloïdaal zilver

Vz RCC 9 juli 2013, dossiernr. 2013/00390 (Zilverwater)
Strijd met wet. Voornaamste kenmerken product. Claims. Aanbeveling. Het betreft adverteerders website waarop “Colloïdaal zilver / zilverwater” wordt aangeprezen.
 
De klacht - Deze reclame-uiting bevat onjuistheden. Anders dan in de uiting staat is het colloïdaal zilver wel toxisch en geeft het ook reacties op andere medicijnen. Klaagster heeft ter onderbouwing daarvan een kopie overgelegd van de monografie van colloïdaal zilver van het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM) evenals een kopie van de monografie van de Natural Medicines Comprehensive Database. Dat zilver vele jaren door de medische wereld werd gebruikt zegt niet zo veel. Dat geldt ook ten aanzien van aderlating. Nu er degelijk wetenschappelijk onderzoek naar zilver is gedaan, blijkt het geen effect op ziekten te hebben. Klaagster acht de uiting om die reden misleidend.

Het oordeel van de voorzitter van de Reclame Code Commissie
De voorzitter gaat ervan uit dat klaagster bezwaar maakt tegen de volgende mededelin­gen over de aard van het product en de werking daarvan: “is non-toxisch”, “geeft geen reacties op andere medicijnen”, “Colloïdaal zilver kan veel effectiever zijn dan de meer bekende antibiotica met al hun bijwerkingen en gold tot 1938 ook formeel als antibioticum”, “Is succesvol geble­ken bij de behandeling van vele ziektes”’ en “Druppel bij ontstekingen enkele keren per dag het zilverwater in oren en ogen”. De voorzitter is van oordeel dat het product aldus op zodanige wijze wordt aangeprezen, dat het dient te worden aangemerkt als een geneesmiddel in de zin van artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Ingevolge artikel 84 van de Geneesmiddelenwet is het ver­boden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Nu niet is gesteld of gebleken dat een dergelijke vergunning met betrekking tot het product is verleend, is de reclame in strijd met artikel 84 Geneesmiddelenwet. De uiting is om die reden tevens in strijd met de wet en derhalve met artikel 2 van de Ne­der­landse Reclame Code (NRC). Het feit dat in de uiting staat dat het product geen genees­middel is, leidt niet tot een ander oordeel, immers doet niet af aan het feit dat het product blij­kens het voorgaande als een geneesmiddel wordt gepresenteerd.
Op grond van het voorgaande doet de vraag of de uiting tevens misleidend is, in feite niet meer ter zake. Overigens ziet de voorzitter geen aanleiding om aan te nemen dat colloïdaal zilver de daaraan in de uiting toegeschreven werking heeft. Dit im­pli­ceert dat het ervoor moet worden gehouden dat de uiting tevens onjuiste informatie bevat over de van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aan­hef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voor­naamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 respectievelijk artikel 7 NRC en beveelt adver­teer­der aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.