RB

Algemene regels  

RB 1901

Bestaande klanten betreft alleen bestaande TV-klanten

RCC 14 augustus 2013, dossiernr. 2013/00453 (ook voor bestaande klanten)
Misleidende beschikbaarheid. Aanbeveling. Het betreft een radio en televisiereclame. Daarin wordt onder meer het volgende gezegd: “Kies ook voor Alles in 1 van CanalDigitaal. Nu gratis 6 maanden supersnel internet en bellen. Ook bestaande klanten profiteren van deze aanbieding. CanalDigitaal, meer dan tv” .

Klacht - Gesteld wordt dat het aanbod ook voor “bestaande klanten” geldt. Klager is al jaren “bestaande klant”, maar hem werd verteld hij geen gebruik kon maken van de aanbieding.

Het oordeel van de Commissie
Blijkens het verweer hebben de woorden “bestaande klanten” betrekking op zogenaamde TV-klanten ofwel klanten die alleen televisiediensten afnemen van CanalDigitaal. Nu het begrip “bestaande klanten” in de bestreden uitingen niet nader is toegelicht, terwijl in die uitingen wordt benadrukt dat het aanbod ook voor hen geldt, kan gemakkelijk de onjuiste indruk ontstaan dat alle (bestaande) klanten van CanalDigitaal gebruik kunnen maken van het aanbod “6 maanden gratis supersnel internet en bellen”, waaronder klanten die al “Alles-in-1-klant” zijn. Niet voldoende duidelijk is dat het aanbod voor hen niet geldt.
Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de bestreden uitingen voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de beschikbaarheid van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht de uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1900

Tablet met of zonder hoes voor 99,95

Vz. RCC 13 augustus 2013, dossiernr. 2013/00481 (onjuiste prijsvermelding tablet)
Misleidende prijsvermelding. Aanbeveling. Het betreft de door adverteerder per e-mail aan klager gezonden reclame-uiting voor een “Android tablet met 8GB geheugen en met of zonder hoes” met de vermelding “Prijs 99,95”. Deze aanbieding stond eveneens op adverteerders (Groupon) website.

De klacht - De tablet wordt in deze reclame-uiting met of zonder hoes aangeboden voor 99,95. Als men, voor meer informatie, verder klikt, blijken er meerdere opties mogelijk te zijn met daaraan gekoppeld een hogere prijs. Daar wordt als prijs vermeld “vanaf € 99,95” en blijkt men voor dit bedrag geen hoes bij de tablet te krijgen. Gelet hierop is de reclame-uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter
In de door klager per e-mail ontvangen reclame-uiting wordt een “Android tablet met 8GB geheugen en met of zonder hoes” voor “99,95” aangeboden. Deze aanbieding is misleidend omdat, naar klager niet dan wel onvoldoende weersproken heeft gesteld, een Android tablet mét hoes niet voor € 99,95 verkrijgbaar is. Deze blijkt € 114,95 te kosten. Dat men de juiste prijs vindt indien men op zoek gaat naar meer informatie neemt de onjuistheid in de gewraakte reclame-uiting niet weg. Ook de allereerste informatie die wordt gegeven dient juist te zijn, omdat deze informatie de consument heeft kunnen doen besluiten om van het aanbod gebruik te maken.
Nu in de gewraakte reclame-uiting onjuiste informatie wordt gegeven ten aanzien van de prijs is deze in strijd met het bepaalde in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijk wijze reclame te maken.

RB 1899

Televisie niet te ontvangen op 'alle tablets en smartphones'

Vz. RCC 12 augustus 2013, dossiernr. 2013/00496 (overal televisie)
Vergelijk RB 1815. Misleiding voornaamste kenmerken product. Aanbeveling. Het betreft een televisiereclame van Ziggo waarin onder meer wordt gezegd: “In en om het huis overal televisie. Want met Ziggo kijk je nu ook op je tablet en smartphone.” In beeld verschijnt de tekst: “TV kijken op televisie, tablet en smartphone”.

De klacht - Bij de mededeling dat tv programma’s kunnen worden gekeken op tablet en smartphone wordt geen enkel onderscheid gemaakt naar soort tablet of smartphone. Op tablets met het besturingssysteem Android 4.1.1 zijn de tv programma’s echter niet te ontvangen en krijgt men een foutmelding. Dit blijkt ook uit de op internet geplaatste recensies van gebruikers. De reclame is misleidend.

Gebleken is echter dat het mede van de bouw en/of de technische inrichting van een tablet afhangt of daarop met de app daadwerkelijk tv kan worden gekeken. Nu in de commercial op dit punt geen voorbehoud wordt gemaakt of naar elders te raadplegen randvoorwaarden voor het gebruik van de TV app wordt verwezen, acht de voorzitter de uiting onduidelijk ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van het aangeprezen product.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen, en overweegt daartoe het volgende.

In de bestreden televisiecommercial wordt de indruk gewekt dat met de Ziggo TV app zonder meer in en om het huis overal televisie kan worden gekeken op een tablet. Gebleken is echter dat het mede van de bouw en/of de technische inrichting van een tablet afhangt of daarop met de app daadwerkelijk tv kan worden gekeken. Nu in de commercial op dit punt geen voorbehoud wordt gemaakt of naar elders te raadplegen randvoorwaarden voor het gebruik van de TV app wordt verwezen, acht de voorzitter de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van het aangeprezen product als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De voorzitter ziet in hetgeen adverteerder bij verweer heeft meegedeeld aanleiding om ten aanzien van de aanbeveling te bepalen dat deze wordt gedaan voor zover nog nodig.

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder - voor zover nog nodig - aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1898

Weglaten vooraf bekende bijkomende kosten is in strijd met Reclamecode Reisaanbiedingen

RCC 15 augustus 2013, dossiernr. 2013/00482 (Weglaten bijkomende kosten)
Onduidelijke prijs, bijkomende kosten. Aanbeveling op basis van de Reclamecode Reisaanbiedingen. Het betreft de vermelding van prijzen van hotelkamers door HRS in de bij de e-mail van Booking.com van 27 mei 2013 gevoegde uitingen op de website www.hrs.com en op de prijsvergelijkingssite van Trivago (www.trivago.nl).

De klacht - HRS toont de prijzen van door haar aangeboden hotelkamers exclusief belastingen en toeslagen. Belastingen en bijkomende kosten die redelijkerwijs berekend kunnen worden, moeten in de totaalprijs worden meegenomen. Het betreft bijvoorbeeld: a) toeristenbelasting (5,5%) in Amsterdam; b) resort fee van USD 25 per kamer; c) cleaning fee van € 20,- per kamer. HRS laat bovendien na om de hoogte te vermelden van de belastingen en toeslagen die niet tevoren kunnen worden berekend. (Concurrent) Booking.com acht de uitingen in strijd met de artikelen 8.2, 8.3 en 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), artikel III sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) en de artikelen 6:193a -6:193j van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Het oordeel van de Commissie
Toeristenbelasting
De klacht is in de eerste plaats gericht tegen het vermelden door HRS van hotelkamerprijzen waarin de toeristenbelasting die op het moment van vermelding van die prijzen bekend is, niet is opgenomen. HRS heeft aangevoerd dat toeristenbelasting niet in de prijs hoeft te zijn opgenomen, nu geen sprake is van vaste onvermijdbare kosten die aan de aanbieder moeten worden betaald in de zin van artikel III sub 1 RR.

Artikel III sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen bepaalt, voor zover hier van belang: “Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen. Zij publiceren hun prijzen, al of niet gespecificeerd, inclusief de hen op het moment van publicatie bekende vaste onvermijdbare (= bijkomende onlosmakelijk aan de dienst verbonden) kosten die voor de aangeboden diensten aan de aanbieder moeten worden betaald.” Blijkens de toelichting bij artikel III.1 RR wordt onder “vaste onvermijdbare (bijkomende) kosten” onder meer verstaan: “toeristen-/verblijfsbelasting, tenzij deze niet vooraf kan worden berekend; in dat geval moet worden vermeld dat deze nog ter plekke moet worden afgedragen”.
Uit het voorgaande volgt dat de toeristenbelasting die vooraf kan worden bepaald - omdat deze belasting een vast percentage van de kamerprijs betreft dan wel een vast bedrag per kamer, ongeacht het aantal personen - moet worden aangemerkt als vaste onvermijdbare bijkomende kostenpost die in de kamerprijs dient te worden opgenomen. Hierbij is kennelijk ervan uitgegaan dat het hoogst ongebruikelijk is dat men een hotelkamer boekt in de plaats waarin met staat ingeschreven, en dat er om die reden geen aanleiding bestaat de toeristenbelasting als variabele kosten te beschouwen.
Nu met betrekking tot de bestreden uitingen niet is gebleken dat de hoogte van de toeristenbelasting niet vooraf kan worden bepaald, merkt de Commissie deze belasting in het onderhavige geval aan als vast en onvermijdbaar.

Bij letterlijke interpretatie van de tekst van artikel III sub 1 RR zou deze bepaling kunnen worden opgevat in die zin dat toeristenbelasting die niet rechtstreeks aan “de aanbieder” moet worden betaald, maar ter plekke aan de hoteleigenaar, niet in de door de aanbieder in zijn reclame gepubliceerde prijs zou hoeven te zijn opgenomen. Het komt de Commissie echter voor - zoals ook overwogen in haar door het College van Beroep bevestigde uitspraak in dossier 2012/00040 - dat artikel III sub 1 RR niet in deze zin is bedoeld, doch dat is bedoeld ervoor te zorgen dat alle onvermijdbare kosten die op het moment van publicatie van een prijs bekend zijn, in die prijs worden opgenomen. De Commissie overweegt in dit verband dat blijkens de preambule bij de RR het doel van deze code is: “het ten behoeve van de consument voorkomen van misleidende reclame-uitingen op de Nederlandse markt inzake de prijs en de beschikbaarheid van reis-, recreatie-, vervoer- en verblijfsdiensten”. Door alle onvermijdbare, bekende kosten in de prijs op te nemen, wordt de consument in staat gesteld om prijzen van hotelkamers die door verschillende aanbieders worden aangeboden eenvoudig en zonder kosten over het hoofd te zien met elkaar te vergelijken.

Gelet op de tekst van de voornoemde bepaling in de RR en de onderliggende preambule dient naar het oordeel van de Commissie de vooraf bekende toeristenbelasting daadwerkelijk in de prijs te worden opgenomen en acht zij het niet toegestaan om, zoals in de onderhavige reclame-uitingen, mee te delen dat toeristenbelasting extra wordt berekend al naar gelang de lokale tarieven. In dit verband wordt ook verwezen naar dossier 2012/00040 waarin het College van Beroep heeft geoordeeld dat het opnemen van de toeristenbelasting ook als essentieel dient te worden beschouwd in de zin van artikel 8.4 aanhef en onder c NRC.

Nu HRS de prijzen voor hotelkamers vermeldt exclusief de bij die kamers behorende, op het moment van publicatie van de prijzen bekende toeristenbelasting, is artikel III sub 1 RR overtreden. Tevens is artikel IV sub 1 RR overtreden, nu het gaat om uitnodigingen tot aankoop.
Dat het - naar HRS stelt - in de hotelbranche niet gebruikelijk zou zijn om totaalprijzen inclusief toeristenbelasting te vermelden, maakt dit oordeel niet anders.

De klacht betreft voorts, zo begrijpt de Commissie, de vermelding van toeristenbelasting waarvan het bedrag niet bij publicatie van de kamerprijs bekend is, bijvoorbeeld omdat de belasting per persoon in plaats van per kamer wordt berekend, en die daarom niet in de getoonde kamerprijs inbegrepen dient te zijn. Naar het oordeel van de Commissie betreft het feit dat sprake is van extra kosten in de vorm van een niet te vermijden bedrag aan toeristenbelasting essentiële informatie, waarvan op grond van het bepaalde in artikel IV sub 1 RR in combinatie met artikel 8.4 onder c NRC in de uitnodiging tot aankoop melding moet worden gemaakt. Bij deze vermelding kan niet, zoals in de bestreden uitingen, worden volstaan met de algemene opmerking dat toeristenbelasting extra wordt berekend al naar gelang de lokale tarieven, zonder de hoogte van de toeristenbelasting te noemen. Gelet op het voorgaande acht de Commissie de uitingen waarin sprake is van onvermijdbare, maar niet tevoren in de kamerprijs op te nemen toeristenbelasting, in strijd met artikel IV sub 1 RR.

Resort fee
De klacht dat in de totaalprijs voor het Bellagio Hotel in Las Vegas niet de resort fee van USD 25.- is opgenomen, is door HRS weersproken met de mededeling dat niet steeds een resort fee in rekening wordt gebracht. Nu voor de Commissie niet is komen vast te staan dat in de door Booking.com overgelegde uiting daadwerkelijk sprake is van vaste onvermijdbare kosten in de vorm van een resort fee ten bedrage van USD 25 per kamer, kan dit onderdeel van de klacht niet slagen.

Cleaning fee
Vast is komen te staan dat in de uiting betreffende een accommodatie in Sankt Jakob in Haus in de totaalprijs niet is opgenomen de “end-of-stay cleaning fee EUR 20,00”, die blijkt als in de uiting de link “Prijsdetails” wordt aangeklikt. Deze prijsvermelding is in strijd met artikel III sub 1 RR, nu – blijkens de toelichting bij dit artikel – “verplichte kosten per verblijfseenheid, zoals bijv. voor schoonmaak” aangemerkt dienen te worden als vaste onvermijdbare (bijkomende) kosten, die derhalve in de gepubliceerde prijs inbegrepen dienen te zijn.
Tevens is artikel IV sub 1 RR overtreden, nu het gaat om een uitnodiging tot aankoop.

Algemeen
Nu de bestreden uitingen (voor zover de klacht daartegen voldoende is onderbouwd) in strijd zijn met de RR, komt de Commissie niet meer toe aan toetsing van de uitingen aan andere door Booking.com genoemde bepalingen.

RB 1896

Actie op de verpakking bestaat niet meer

RCC 6 augustus 2013, dossiernr. 2013/00532 (Hero.nl)
Ontbreken essentiële informatie. Misleiding. Aanbeveling. Het betreft de verpakking van “Hero B’tween” “Hazelnoot Repen”. Daarop staat onder meer: “Spaar mee & WIN, www.hero.nl, zie de actiecode aan de binnenzijde van de actieverpakking”.
 
De klacht - In de verpakking is geen actiecode meer vermeld. Hero vermeldt op de verpakking een actie die niet meer bestaat. Blijkens de reactie op de door klager bij Hero ingediende klacht is de actie afgelopen, maar zijn de verpakkingen nog niet op.

Het oordeel van de Commissie
Uit de verpakking valt niet op te maken dat de actie “Spaar mee & WIN” eindigt op 31 december 2011, terwijl de mogelijkheid om deel te nemen aan de actie van belang kan zijn voor de beslissing om Hero B’tween te kopen. Gelet hierop is er sprake van een verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1895

Klager mocht erop vertrouwen dat hij de opleiding zou kunnen volgen

RCC 5 augustus 2013, dossiernr. 2013/00452 (HBO Online Marketing & Social Media)
Ontbrekende informatie. Aanbeveling. Het betreft adverteerders brochure voor zover daarin de opleiding HBO Online Marketing & Social Media wordt aangeprezen.

De klacht - Op basis van de in de brochure staande informatie betreffende de opleiding Online Marketing & Social Media op de pagina’s 575 en 574 heeft klager zich voor deze opleiding, die o.a. in Den Haag wordt verzorgd en die o.a. in september 2012 start, ingeschreven. Kort voor de start werd klager gebeld met de mededeling dat de opleiding in Den Haag niet doorging vanwege het geringe aantal aanmeldingen.

Vervolg klacht - In de brochure wordt echter in de bij de opleiding gegeven informatie over plaats en tijd, geen voorbehoud gemaakt. Zelfs toen adverteerder wist dat de opleiding in september in Den Haag niet zou doorgaan, werd daarvoor op de website nog steeds reclame gemaakt. Wel stonden daar de disclaimers “tussentijdse wijzigingen” en “eventuele onjuistheden”, maar daarvan is in dit geval geen sprake. Met grote stelligheid wordt beweerd dat de opleiding in september in Den Haag van start gaat. Er wordt niet verwezen naar Algemene Voorwaarden. Klager acht de uitingen, op grond van het vorenstaande, in strijd met de waarheid en op grond daarvan in strijd met de artikelen 2, 8.2 en 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). In de brochure voor 2013 maakt adverteerder nog steeds op deze onjuiste wijze reclame.

Het oordeel van de Commissie
In de eerste plaats overweegt de Commissie dat de informatie die gegeven wordt over de plaats waar en het tijdstip waarop de opleiding wordt gegeven niet alleen zuiver feitelijke informatie is, maar tevens een wervend karakter heeft. Voor geïnteresseerden kan het van doorslaggevend belang zijn waar en wanneer een opleiding wordt gegeven. De opleidingen zijn, aldus het voorwoord in de brochure, “ontwikkeld voor mensen die in hun werk een stap verder willen komen” en een opleiding (veelal) naast hun werk zullen volgen.

Met betrekking tot de door klager overgelegde informatie uit de brochure 2012/2013 en de uitdraai van de website van 2013 over de bewuste door adverteerder aangeboden opleiding, overweegt de Commissie dat daarbij exact is vermeld op welke dagen dan wel avonden de opleiding wordt gegeven, waar deze wordt gegeven en in welke maand(en) de opleiding van start gaat. In de brochure 2013/2014, waarin de bewuste opleiding op pagina 455 wordt aangeboden, wordt de informatie op dezelfde gedetailleerde wijze vermeld. Gezien de bovenstaande gedetailleerde informatie en gezien het feit dat daarbij door adverteerder geen enkel voorbehoud wordt gemaakt, hoefde klager niet bedacht te zijn op elders in de brochure door adverteerder vermelde beperkende voorwaarden ten aanzien van deze niet zelden doorslaggevende informatie en mocht klager erop vertrouwen dat hij de opleiding zou kunnen volgen op de door hem, op basis van de brochure, uitgekozen en opgegeven dag /avond, plaats en startdatum. Gezien het hierboven overwogene hoefde klager er ook op grond van de in het inschrijfformulier staande mededeling “Ik ga akkoord met de algemene voorwaarden van NCOI” geen rekening mee te houden dat in deze voorwaarden een voorbehoud zou worden gemaakt met betrekking tot de bij de desbetreffende opleiding staande informatie over dag, plaats en startdatum. 

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1893

Claims Cranberry Monarda betreffende blaasontsteking in strijd met de wet

RCC 1 augustus 2013, dossiernr. 2013/00404 (A.Vogel Cranberry Monarda)
Medische- en gezondheidclaims. Strijd met de wet. Aanbeveling. Het betreft reclame voor het product A.Vogel Cranberry Monarda op www.avogel.nl en op www.gezondheidsplein.nl.

De klacht - Klager heeft de volgende bezwaren, waarbij verwezen wordt naar de aanduidingen van de bij de klacht overgelegde bijlagen. Klager benadrukt dat de klacht betrekking heeft op alle (toekomstige) aanprijzingen van het voedingssupplement A.Vogel Cranberry Monarda, die in strijd zijn met de in deze klacht door klager genoemde bepalingen uit de Nederlandse Reclame Code (NRC) en/of de wet. (Ad A t/m E).

Informatie Keuringsraad KOAG/KAG
De Keuringsraad heeft onder meer het volgende meegedeeld. De diverse reclame-uitingen voor het product A. Vogel Cranberry Monarda op de websites www.avogel.nl en www.gezondheidsplein.nl vallen onder de competentie van de Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG). De website www.avogel.nl is in 2009 van een toelating door de KAG voorzien. De huidige tekst van deze website komt deels overeen met de toegelaten tekst. De site bevat echter ook teksten die de KAG niet zou toelaten. Aan de hand van de verschillende klachtonderdelen deelt de KAG mee dat er sprake is van medische claims met betrekking tot het voedingssupplement A. Vogel Cranberry Monarda en dat onder meer de artikelen 20 Warenwet en 84 Geneesmiddelenwet en de Verordening EG 1924/2006 zijn overtreden.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat zij, zoals de voorzitter ter vergadering reeds heeft meegedeeld, niet kan oordelen over toekomstige reclame-uitingen en dat zij zich zal beperken tot het beoordelen van de aan haar voorgelegde, reeds openbaar gemaakte uitingen. Met betrekking tot de verschillende bezwaren oordeelt de Commissie als volgt.

Ad A sub i. Door de tekst “Vooral aanbevolen om blaasontsteking te voorkomen: • dagelijks een glas sap van cranberry’s (veenbessen)” wordt een drinkwaar aangeprezen met gebruikmaking van een vermelding die aan de waar eigenschappen toeschrijft inzake het voorkomen van een ziekte bij de mens. Dit is in strijd met artikel 20 lid 2 sub a Warenwet.  

Ad A sub ii. Daargelaten de vraag of adverteerder invloed kan uitoefenen op zoekresultaten naar aanleiding van de zoekopdracht “blaasontsteking” overweegt de Commissie het volgende. Naar het oordeel van de Commissie sluit het tweede zoekresultaat met de aanhef “Cranberry Monarda met Solidago: goed voor de blaas… - A. Vogel” bij het invoeren van de zoekterm “blaasontsteking” niet aan bij de zoekopdracht, omdat het woord “blaasontsteking” in dat zoekresultaat ontbreekt. Derhalve acht de Commissie het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument een verband zal leggen tussen “blaasontsteking” en het voedingsupplement “Cranberry Monarda met Solidago”, in die zin dat men in geval van blaasontsteking baat zou hebben bij dit middel. Om die reden acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.

Ad B sub i. Daargelaten de vraag of adverteerder invloed kan uitoefenen op zoekresultaten naar aanleiding van de zoekopdracht “blaasprobleem” overweegt de Commissie het volgende. Naar het oordeel van de Commissie sluit het zoekresultaat met de aanhef “Cranberry Monarda met Solidago: goed voor de blaas… - A. Vogel” bij het invoeren van de zoekterm “blaasprobleem” niet aan bij de zoekopdracht, omdat het woord “blaasprobleem” in dat zoekresultaat ontbreekt. Derhalve acht de Commissie het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument een verband zal leggen tussen “blaasprobleem” en het voedingsupplement “Cranberry Monarda met Solidago”, in die zin dat men in geval van een blaasprobleem baat zou hebben bij dit middel. Om die reden acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.

Ad B sub ii. Op de bestreden pagina wordt met betrekking tot de plant/vrucht “cranberry” gesteld: “Maar ook kenden ze al de werking bij urinewegproblemen en blaasproblemen”. Aldus wordt een eetwaar aangeprezen met gebruikmaking van een vermelding of voorstelling die aan de waar eigenschappen toeschrijft inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte bij de mens, of die toespelingen maakt op zodanige eigenschappen. Dit is in strijd met artikel 20 lid 2 sub a Warenwet.  

Ad C. De claim “Cranberry is een beproefd middel dat gebruikt wordt om de blaas te ondersteunen” is een gezondheidsclaim als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub 5 van de Claimsverordening. De claim stelt immers, althans wekt de indruk dat er een verband bestaat tussen een levensmiddel en de gezondheid. Ingevolge artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn gezondheidsclaims verboden, tenzij -onder meer- deze zijn opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 Claimsverordening bedoelde lijsten van toegestane claims. Adverteerder heeft niet weersproken dat in die lijsten geen gezondheidsclaim is opgenomen voor cranberry. Om deze reden acht de Commissie de claim in strijd met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening.

Ad D. Beide “Ervaringen met Cranberry Monarda” op de bestreden, bij de klacht overgelegde webpagina van www.gezondheidsplein.nl moeten worden aangemerkt als reclame voor het in die “ervaringen” genoemde “Cranberry Monarda van A. Vogel”; de bewuste teksten houden een aanprijzing in van dit product en bevatten een hyperlink naar een pagina over dit product op www.avogel.nl/webwinkel/producten/cranberry-monarda-blaas.php (bijlage D3 bij de klacht). Deze reclame acht de Commissie echter niet duidelijk als zodanig herkenbaar en daardoor in strijd met artikel 11.1 NRC. Het lijkt immers over gebruikerservaringen te gaan en onderaan die ervaringen is vermeld: “Deze informatie wordt mede mogelijk gemaakt door A. Vogel”, welke vermelding lijkt te duiden op puur feitelijke informatie, maar de uitingen zijn, zoals hierboven al vermeld,  reclame. De beschrijvingen van beide ervaringen bevatten zogenaamde medische claims. Zo vertelt Victoria (37) dat zij op internet zocht naar oplossingen bij blaasontsteking. Zij zegt dat zij te weten kwam dat “er een natuurlijk gezondheidsproduct is dat je veilig kunt gebruiken als kuur bij acute klachten: “Cranberry Monarda van A. Vogel”. Gerda (58) die “last” heeft “van blaasontstekingen” vertelt dat ze naar de natuurwinkel ging waar haar met betrekking tot “Cranberry Monarda van A. Vogel” werd uitgelegd dat “de combinatie van verschillende planten zo goed was om een blaasontsteking tegen te gaan”. Voornoemde claims acht de Commissie in strijd met de artikelen 20 lid 2 sub a Warenwet en 84 lid 1 Geneesmiddelenwet. Zij overweegt daartoe dat een eetwaar wordt aangeprezen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte bij de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. Voorts wordt voornoemde eetwaar gepresenteerd als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van een ziekte bij de mens en dient deze om die reden te worden aangemerkt als een geneesmiddel als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Niet is gebleken dat voor dit geneesmiddel een handelsvergunning is verleend. Gelet daarop acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 84 lid 1 Geneesmiddelenwet, ingevolge welke bepaling reclame voor een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning is verleend, is verboden.

Ad E. Doordat men bij het aanklikken van de “Advertentie met betrekking tot a vogel cranberry”, welke advertentie verschijnt bij het invoeren van “a vogel cranberry blaasontsteking” op Google, en in welke advertentie onder meer staat: “Blaasontsteking A Vogel? – Veilig en betrouwbaar – avogel.nl”, terecht komt op een pagina over Cranberry Monarda op www.avogel.nl, wordt een verband gelegd tussen “blaasontsteking” en het voedingssupplement Cranberry Monarda. Aldus is er sprake van een medische claim die in strijd is met de artikelen 20 lid 2 sub a Warenwet en 84 lid 1 Geneesmiddelenwet, en wel om dezelfde redenen als hiervoor genoemd onder Ad D. Klager heeft in het algemeen gesteld dat reclame niet misleidend mag zijn, maar heeft niet nader toegelicht om welke reden(en) hij de verschillende reclame-uitingen misleidend acht. In zoverre acht de Commissie klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.    

De beslissing
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in het oordeel onder Ad A sub i, Ad B sub ii, Ad C, Ad D en Ad E, zijn de bestreden reclame-uitingen in strijd met artikel 2 NRC. De uiting op www.gezondheidsplein.nl is tevens in strijd met artikel 11.1 NRC. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

RB 1891

Doorgestreepte prijs is misleidend

Vz RCC 30 juli 2013, dossiernr. 2013/00536 (AH maaltijdsalades)
Onduidelijke en onjuiste informatie. Aanbeveling. Het betreft de aanbieding van AH maaltijdsalades in de Bonusfolder. Naast de afbeelding van vier verschillende maaltijdsalades staat: “ALLE AH Maaltijdsalades 450 gram Bijv. kip Per schaal Actieprijs per kilo 5.00, 25% korting, 3.00 2.25”.
 
De klacht - In de uiting is onder andere een Caesar salade afgebeeld, met daarnaast de mededeling “25% korting”, een doorgestreepte prijs van € 3,00 en de prijs € 2,25. Bij de kassa bleek de normale prijs van de Caesar salade echter € 4,00 te bedragen en de kortingsprijs € 3,00. De uiting is misleidend.

Het oordeel van de voorzitter
Gebleken is dat de Bonusaanbieding inhoudt alle AH maaltijdsalades van 450 gram met 25% korting worden aangeboden. Uit de uiting blijkt echter niet voldoende duidelijk dat de groot vermelde doorgestreepte prijs van € 3,00 en de aanbiedingsprijs van € 2,25 niet voor alle salades gelden, maar als voorbeeldprijs worden genoemd voor de kip maaltijdsalade. De tekst “Bijv. kip” verschaft op dit punt niet de gewenste duidelijkheid, nu deze tekst ook kan worden opgevat als aanduiding van een van de soorten aangeboden maaltijdsalades.

Gelet op het voorgaande acht de voorzitter de bestreden uiting onduidelijk ten aanzien van de prijs en het prijsvoordeel als bedoeld in de aanhef en onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. 

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een derge­lij­ke wijze reclame te maken.

RB 1890

Afmetingen van bolderkar blijkt geen XL

Vz RCC 30 juli 2013, dossiernr. 2013/00535 (Bolderkar XL)
Onjuiste informatie. Aanbeveling. Het betreft de aanbieding van een “Berg Bolderkar” in een advertentie op www.marktplaats.nl. Naast de foto van een bolderkar staat de prijs € 199,00. Onder “Beschrijving” wordt onder meer vermeld: “Extra grote Bolderkar om spullen voor het hele gezin in te vervoeren. (…) Afm.: 140x60x72 cm.”
 
De klacht - In de uiting wordt een extra grote bolderkar aangeboden en zijn de afmetingen van een XL bolderkar vermeld. Bij telefonische navraag bleek de aanbieding echter een L bolderkar te betreffen. Adverteerder weigert de bolderkar XL te leveren voor de prijs van € 199,00.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter stelt voorop dat in deze beslissing niet wordt ingegaan op een al of niet uit de bestreden advertentie voortvloeiende verplichting tot levering. De voorzitter is slechts bevoegd te toetsen of de bestreden uiting voldoet aan de bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat is niet het geval. Als erkend is komen vast te staan dat in de uitingen de afmetingen van een bolderkar XL zijn opgenomen, terwijl de advertentie (voor het overige) betrekking heeft op een ‘normale’ “Berg Bolderkar”.

Aldus gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van  artikel 8.2 NRC. Omdat de voorzitter voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De voorzitter ziet in hetgeen adverteerder bij verweer heeft meegedeeld aanleiding om ten aanzien van de aanbeveling te bepalen dat deze wordt gedaan voor zover nog nodig. 

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder - voor zover nog nodig - aan om niet meer op een derge­lij­ke wijze reclame te maken.

RB 1889

Prijsvergelijking met enkele bekende grote rijscholen is misleidend

RCC 25 juli 2013, dossiernr. 2013/00503 (VRC Rijopleidingen)
Vergelijkende en misleidende reclame. Transparantie. (Gedeeltelijke) aanbeveling. Het betreft de volgende onderdelen van en mededelingen op adverteerders website www.vrcrijopleidingen.nl: (...)
3) de onder het tabblad “auto” aan te klikken “Prijsvergelijking” van het door VRC berekende uurtarief met het uurtarief van enkele “bekende grote rijscholen”, waaronder Bruinsma;
4) de onder deze prijsvergelijking staande mededeling “Bruinsma Utrecht werkt met loondienst-instructeurs, waardoor er veel meer kosten zijn dan bij zelfstandige rijschoolhouders”;
5) de onder het tabblad “auto” staande mededeling “Omdat al onze instructeurs zelfstandig ondernemer zijn, is hun servicelevel van het hoogste niveau. Zo werken ze aan een optimale klanttevredenheid. Dit is iets anders dan een loondienst-instructeur die (vaak zonder optimale inzet) toch wel salaris krijgt”.

De klacht
a) De vergelijking van de door VRC en andere rijscholen gehanteerde uurtarieven bevat onjuistheden. Voor Bruinsma wordt een uurtarief van € 45,- genoemd, terwijl het werkelijke tarief vanaf € 37,- bedraagt. Wolf Rijbewijsshop hanteert een uurtarief van € 40,75 in plaats van het in de prijsvergelijking genoemde tarief van € 46,80. Een vergelijking van rijopleidingen op basis van rijlestarieven per uur is niet reëel en ongewenst. De kosten van het halen van het rijbewijs worden niet alleen bepaald door het gerekende uurtarief, maar ook door het aantal benodigde rijlessen, dat mede afhankelijk is van de kwaliteit van de lessen en de zelfwerkzaamheid van leerlingen buiten de lessen om, en door het praktijkexamengeld.
b) In de vergelijking van pakketprijzen wordt ten onrechte gesuggereerd dat pakket 1 van VRC, bestaande uit 14 rijlessen en een praktijkexamen, met € 784,- het goedkoopste is. Een startpakket bij Bruinsma, bestaande uit 15 lessen en een CBR examen, kost echter € 799,-. De suggestie dat VCR goedkoper is dan Bruinsma is misleidend en oneerlijk.
Bovendien zijn de door VRC voor de verschillende pakketten gerekende tarieven niet transparant en is het (kennelijk) voor het praktijkexamen gerekende bedrag van € 280,- niet marktconform.
c) De mededelingen over “duur personeel” en de kosten van instructeurs die in loondienst zijn bij Bruinsma zijn niet onderbouwd. VRC weet niet hoe duur Bruinsma’s personeel is. Bovendien worden de kosten van een lesuur ook bepaald door de kosten van het voertuig, welke kosten bij VRC beduidend hoger zijn dan bij Bruinsma.
d) De onder 5) weergegeven mededeling over de kwaliteit van rijinstructeurs in loondienst is evenmin onderbouwd en is bovendien denigrerend.

Het oordeel van de Commissie (sterk ingekort, lees hier het volledige oordeel)
Ad a) Prijsvergelijking - (...) misleidend en daardoor in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a NRC.
Ad b) Tarieven - (...) betekent niet dat de wijze waarop de tarieven van de pakketten is weergegeven in het algemeen onvoldoende transparant en daardoor misleidend is.
Ad c) Kosten personeel - (...) Het staat VRC vrij om mee te delen dat en waarom zij van mening is in het algemeen “lagere tarieven” te kunnen bieden.
Ad d) Kwaliteit loondienstinstructeurs - (...) sprake van strijd met artikel 13 aanhef en onder e NRC, waarin is bepaald dat vergelijkende reclame wat betreft de vergelijking geoorloofd is op voorwaarde dat deze zich niet kleinerend uitlaat over de diensten van een concurrent.

De beslissing
De Commissie acht de onder 3) en 4) beschreven uitingen in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC en de onder 5) beschreven uiting in strijd met artikel 13 aanhef en onder e NRC. Voor het overige wordt de klacht afgewezen.