RB

Algemene regels  

RB 1774

Meer grammage na minder is niet misleidend

Vz. RCC 21 mei 2013, dossiernr. 2013/00291 (Senseo koffiepads)
Misleiding voornaamste kenmerken product. De bestreden reclame-uiting: Het betreft adverteerders televisiereclame voor “SENSEO®, de favoriete koffiepads van Nederland”, waarin verschillende mensen hun mening geven over de koffiepads. Zo wordt onder meer gezegd: “Hij lijkt een stuk sterker”, “krachtig, pittig” en “het lijkt wel alsof er meer koffie in zit”.

De klacht
Klager stelt, onder verwijzing naar verschillende berichten in de media, dat adverteerder een half jaar geleden heeft moeten toegeven dat er enige tijd veel minder koffie in de koffiepads zat dan mocht worden aangenomen. De consument heeft dus eerst te weinig waar voor zijn geld gekregen. Dat betekent niet dat men nu met recht kan zeggen dat men opeens méér krijgt. Adverteerder heeft misschien wel gelijk, maar alleen dankzij het feit dat de consument tevoren is benadeeld.

Het oordeel van de voorzitter
Het in de uiting door enkele personen geuite vermoeden dat er meer koffie in de SENSEO® koffie pads lijkt te zitten, is juist. Teneinde de smaak te verbeteren, heeft adverteerder de inhoud van de koffiepads vergroot. Het feit dat er nu meer koffie in de koffiepads zit dan enige tijd geleden, betekent echter niet dat er tevoren te weinig koffie in de koffiepads zat. Adverteerder stelt dat, conform de toepasselijke wetgeving, op de verpakkingen steeds de juiste netto-inhoud heeft gestaan en de voorzitter heeft geen reden aan de juistheid van die mededeling te twijfelen.
Dat er enige tijd minder koffie in de koffiepads heeft gezeten, zonder dat dit tot een verlaging van de prijs heeft geleid, betekent niet dat de onderhavige uiting misleidend zou zijn. 
 
De beslissing van de voorzitter
 
Op grond van het hierboven overwogene wijst de voorzitter de klacht af.

RB 1773

Schiphol Smart Parking-reclame door ontbreken essentiële informatie onrechtmatig

RCC 21 mei 2013, dossiernr. 2013/00276  (Schiphol Smart Parking)
Misleidende en ontbrekende informatie. Misleidende prijsvermelding. De bestreden reclame-uitingen. Het betreft de volgende uitingen betreffende Schiphol Smart Parking:
a) de televisiecommercial waarin onder meer wordt gezegd “Vanaf 5 euro per dag staat ‘ie altijd onder toezicht”, en de tag-on waarin wordt gezegd “Op tijd reserveren is voordeliger parkeren. Ga naar schiphol.nl”. Ondertussen staat in beeld de tekst: “Vanaf € 5,- per dag”, waarbij de 5 groot in een rode cirkel is afgebeeld.
b) de website www.schiphol.nl, subpagina “Schiphol Smart Parking – Informatie”, waarvan de eerste alinea luidt: “Schiphol Smart Parking is extra voordelig, en nu vanaf 3 dagen boekbaar! Parkeren voor 8, 15 of 22 dagen blijft even voordelig, en kan al vanaf EUR 5,- per dag.”

De klacht
In de uitingen wordt als parkeertarief “vanaf 5,- per dag” genoemd, maar er wordt niet meegedeeld dat dit tarief pas geldt bij een parkeerduur vanaf 22 dagen. Klager wilde een parkeerplaats reserveren voor 3 dagen en bleek daarvoor € 35,- te moeten betalen in plaats van de door hem verwachte € 15,-. Klagers veronderstelling dat het tijdens de reservering getoonde tarief bij de definitieve boeking lager zou uitvallen als gevolg van de geadverteerde vroegboek- of actiekorting, bleek niet juist te zijn. Toen klager, gelet op het gerekende tarief, direct na reservering deze via de website annuleerde, bleek dat hem hiervoor € 10,- aan administratiekosten in rekening werd gebracht. In de tekst op de website die betrekking heeft op het annuleren of wijzigen van een reservering wordt niet meegedeeld dat administratiekosten berekend worden. Bovendien mogen internetaankopen gedurende 7 dagen kosteloos worden geannuleerd. Klager voelt zich door de uitingen misleid.

Het oordeel van de Commissie
1) In de televisiecommercial en tag-on wordt Schiphol Smart Parking aangeprezen met een vanaf-prijs van € 5,- per dag. Daarbij wordt niet vermeld dat het tarief van € 5,- eerst geldt bij een parkeerduur vanaf 22 dagen. De gemiddelde consument zal door het feit dat sprake is van een vanaf-prijs er weliswaar op bedacht (moeten) zijn dat de laagste prijs slechts onder bepaalde voorwaarden geldt, maar op grond van de mededeling “Op tijd reserveren is voordeliger parkeren” kan gemakkelijk de indruk ontstaan dat de prijsbepalende voorwaarde is gelegen in het moment van reservering. De consument wordt er niet op gewezen dat de hoogte van het parkeertarief (ook) afhankelijk is van de parkeerduur en dat het geadverteerde tarief van € 5,- per dag pas wordt bereikt als men langer dan drie weken gebruik maakt van Schiphol Smart Parking. Naar het oordeel van de Commissie betreft dit essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen en die hem daarom tijdig en op duidelijke wijze moet worden verstrekt. Daarvan is in de commercial en tag-on geen sprake. Een duidelijke mededeling met betrekking tot de samenhang tussen parkeerduur en parkeertarief ontbreekt. Weliswaar wordt in de commercial door een van de personen die van Smart Parking gebruik gaan maken ‘terloops’ opgemerkt dat zij “drie weekjes op vakantie zijn”, maar dit kan niet als een duidelijke informatieverstrekking met betrekking tot het parkeertarief worden aangemerkt – nog daargelaten dat “drie weekjes” een periode van 21 dagen betreft, waarvoor het parkeertarief van € 5,- niet geldt.
 
2) Op de (hiervoor onder b genoemde) bestreden webpagina “Schiphol Smart Parking – Informatie” wordt evenmin meegedeeld dat het laagste parkeertarief van € 5,- per dag alleen geldt voor een parkeerduur van 22 dagen of langer. Door de zinsnede “Parkeren voor 8, 15 of 22 dagen blijft even voordelig, en kan al vanaf EUR 5,- per dag” wordt integendeel de indruk gewekt dat het parkeertarief per dag voor de genoemde perioden gelijk is. Dat deze indruk niet juist is, blijkt uit het op een andere pagina op de website www.schiphol.nl opgenomen “rekenvoorbeeld” voor Schiphol Smart Parking, waarnaar op de bestreden webpagina echter niet wordt verwezen. Ook hier is sprake van het ontbreken van essentiële informatie.

3) Gelet op het voorgaande is bij zowel de televisiecommercial (met tag on) als de bestreden webpagina sprake van een omissie van essentiële informatie als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uitingen ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Gelet op hetgeen is overwogen onder 1 t/m 3 acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Op andere blogs:
SOLV (vanaf EUR 5 misleidend)

RB 1772

Reclame suggereert dierenmishandeling

RCC 21 mei 2013, dossiernr. 2013/00280 (Stop de kiloknaller)
De uiting bevat niet zodanige mededelingen dat men een verkeerd beeld krijgt van de omstandigheden. De bestreden reclame-uiting betreft de banner met de tekst: “Stop de kiloknaller. Twaalf miljoen varkens zitten levenslang op elkaar gepropt zonder ooit daglicht of gras te zien”.

De klacht - In Nederland gelden strenge regels voor de huisvesting van varkens. Zo is exact voorgeschreven hoeveel ruimte en daglicht varkens minimaal moeten krijgen. De eisen in Nederland liggen hoger dan in omringende landen en veel veehouders geven de dieren meer ruimte dan is voorgeschreven. Dat varkens opgepropt en zonder daglicht leven is niet waar. Door adverteerder wordt bewust een verkeerd beeld geschapen om geld te werven. Gesuggereerd wordt dat in de sector sprake is van dierenmishandeling.

Het oordeel van de Commissie
Het staat adverteerder in beginsel vrij zijn mening te geven over de wijze waarop in zijn ogen varkens worden gehouden en dat hij zich daarbij bedient van een zekere mate van overdrijving is toegestaan en is niet ongebruikelijk.  
 
Adverteerder heeft zijn in de banner geuite mening voldoende onderbouwd.
Daglicht en gras behoren niet tot de wettelijk voorgeschreven eisen, zodat het niet onaannemelijk is dat, aldus adverteerder, varkens daarvan verstoken zullen blijven.
Ten aanzien van de leefruimte voor varkens gelden wettelijk voorgeschreven minimale eisen. Deze desbetreffende afmetingen zijn evenwel dermate beperkt dat de Commissie het niet ontoelaatbaar acht dat adverteerder stelt dat de varkens “op elkaar gepropt” zitten.
Dat de varkenshouders zich, aldus klaagster, houden aan deze wettelijk eisen, betekent niet dat adverteerder zich daarover niet mag uitlaten, zoals in de banner is geschied.
Gelet op het vorenstaande bevat de uiting niet zodanige mededelingen dat men een verkeerd beeld krijgt van de omstandigheden waarop varkens gehouden plegen te worden. Een beschuldiging van dierenmishandeling ligt in de uiting niet besloten.
Op grond van bovenstaande overwegingen acht de Commissie de uiting niet in strijd met de NRC.
 
De beslissing
 
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1771

Geen aanzet om met poppetjes in kokend frituurvet te spelen

RCC 21 mei 2013, dossiernr. 2013/00251 (Diamant frituurvet)
Reclame frituurvet niet in strijd met goede smaak en fatsoen (2NRC) of geestelijke en lichamelijke volksgezondheid (4 NRC).

Het betreft een televisiereclame waarin Diamant frituurvet wordt aangeprezen. In de uiting ziet men een frituurpan met kokend vet met daarin twee rondzwemmende en aan de rand hangende figuurtjes, een gelig, langwerpig figuurtje dat een frietje voorstelt en een bruin dikker en groter figuurtje, dat een kroket voorstelt. Zij prijzen het Diamant frituurvet aan door te wijzen op de positieve eigenschappen van dit frituurvet, namelijk dat het krokant bakt aan de buitenkant, zonder het zachte van de binnenkant uit het oog te verliezen. Op de achtergrond ziet men een vader met twee jonge kinderen aan tafel zitten, terwijl de moeder de figuurtjes quasi streng toespreekt.

De klacht - De meeste ongelukken met kinderen gebeuren in en om het huis en klaagster is bang dat kleine kinderen door deze reclame-uiting op een idee worden gebracht. De meeste ouders zullen de frituurpan ver houden van hun kinderen, maar als dat niet het geval is, kan het spelen met poppetjes in, om en/of naast de pan rampzalige gevolgen hebben. Om die reden dient de uiting niet langer te worden uitgezonden.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat klaagsters bewaar aldus op dat de uiting in strijd is met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC en/of met de geestelijke en/of lichamelijke volksgezondheid als bedoeld in artikel 4 NRC.
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) eerdergenoemde criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter van deze criteria.
De sprekende en in het frituurvet zwemmende figuurtjes, voorstellende een frietje en een kroket, zijn fantasiefiguurtjes. Ook kinderen zal dit duidelijk zijn. Voorts bevinden zich geen kinderen in de nabijheid van de frituurpan. De kinderen die even in beeld komen, zitten op veilige afstand met hun vader aan tafel en van een gevaarsituatie is in de uiting geen sprake.
Gelet op het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat de reclame-uiting kinderen er niet toe aanzet om met poppetjes in kokend frituurvet te gaan spelen en om die reden acht zij de klacht ongegrond.
 
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1770

'Vandaag geen verzendkosten' is misleidend

Vz RCC 21 mei 2013 dossiernr. 2013/00252 (www.tommyteleshopping.com)

Misleidende en onjuiste informartie op adverteerders website www.tommyteleshopping.com.

Bijna alle artikelen zijn voorzien van de prijsvermelding “Van …Nu…” maar adverteerder heeft de artikelen nooit voor de “Van…”-prijs verkocht. Boven de webpagina’s staat “VANDAAG GEEN VERZENDKOSTEN!”. Eerder bezigde adverteerder de tekst “ALLEEN VANDAAG GEEN VERZENDKOSTEN”, welke tekst de Commissie in haar beslissing van 19 februari 2013 (dossier 2013-00063) misleidend oordeelde. Met de gewijzigde tekst wordt nog steeds gesuggereerd dat meestal wel verzendkosten in rekening worden gebracht, maar vandaag niet. Deze tekst wordt echter dagen achter elkaar gebezigd. Klager acht om die reden ook deze tekst misleidend, omdat deze mensen onbewust dwingt snel te bestellen, ter voorkoming van verzendkosten. Voorts zijn nog steeds de administratiekosten alleen maar zichtbaar als men gaat afrekenen. Beter ware het te spreken van verzendkosten.

Naar het oordeel van de voorzitter is er geen wezenlijk verschil tussen de mededeling “alleen vandaag geen verzendkosten” en “vandaag geen verzendkosten”. Ook van deze laatste mededeling gaat de suggestie uit dat vandaag, in tegenstelling tot andere dagen, geen verzendkosten in rekening worden gebracht.
Aangezien, naar adverteerder heeft erkend, het niet verschuldigd zijn van verzendkosten  geen eenmalige actie is, maar dat deze kosten gedurende een langere periode niet in rekening worden gebracht, is de gewraakte mededeling misleidend.
Door deze mededeling kan men ertoe worden gebracht om overhaast en zonder daartoe een weloverwogen besluit te hebben genomen, tot aanschaf van een product over te gaan.

Voorts acht de voorzitter, evenals de Commissie in haar eerdergenoemde uitspraak, de uiting onvolledig nu niet tijdig is vermeld dat administratiekosten in rekening worden gebracht. Dat deze kosten vermeld zijn op de bestelpagina en men op dat moment alsnog kan beslissen of men, ondanks het in rekening brengen van deze kosten, de bestelling toch wil plaatsen, leidt niet tot een ander oordeel. Dat deze kosten betaald moeten worden, dient in een eerder stadium kenbaar te worden gemaakt.

De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met artikel 7 van de NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1769

Aanbieding alleen voor online bestellingen

Vz. RCC 21 mei 2013, dossiernr. 2013/00312 (Kruidvat foto's)

Essentiële informatie. Misleidend. Het betreft adverteerders aanbieding in de huis aan huis folder waarin onder de aanhef “Kruidvat foto’s” onder meer staat “Voordelig je foto’s afdrukken. 100 voor € 6.00 Bestel makkelijk online, kruidvat.nl”. De klacht - Deze aanbieding bleek alleen voor online-bestellingen te gelden, maar dat valt uit de uiting niet op te maken. Nu deze beperking niet uit de reclame-uiting blijkt, acht klaagster de uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter - Niet duidelijk is dat de aanbieding uitsluitend geldt voor online-bestellingen en dat het niet mogelijk is om via de winkel van de actie gebruik te maken. Blijkens het voorgaande is in de uiting sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1768

Niet met succes een beroep op drukfouten

RCC 23 mei 2013, dossiernr. 2013/00329 (OAD drukfout geadverteerde vroegboekkorting)
Drukfout. Misleiding, art. 7 NRC. Het betreft de reisgids van adverteerder waarin een 8-daagse treinrondreis door Italië met de Bella Citta Express wordt aangeboden voor een prijs “vanaf 359”. Op de door klager op 8 maart 2013 geboekte reis in september 2013 heeft klager geen vroegboekkorting gekregen, hoewel klager bij de boeking wel voldeed aan de voorwaarde dat de boeking moet zijn gedaan 30 dagen voor aankomst. Nu klager de korting niet kreeg, acht hij de uiting misleidend.

De in de jaarbrochure vermelde vroegboekkorting berust op een drukfout  en kon om die reden niet worden gegeven. Alle boekingskantoren zijn hiervan op de hoogte gesteld en de website is aangepast. Voordat iemand deze reis boekt, wordt meegedeeld dat deze korting niet wordt gegeven. Ook aan klager is dat meegedeeld, zodat van misleiding geen sprake is. 

In de brochure wordt bij de door klager geboekte reis een vroegboekkorting van 10% aangeboden indien men de reis 30 dagen voor aankomst boekt. Hoewel klager bij zijn boeking aan deze voorwaarde voldeed, kreeg hij de boeking niet omdat, naar adverteerder liet weten, deze aanbieding berustte op een drukfout. Bij een adverteerder berust de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor zijn reclame-uiting en hij kan daarom niet met succes een beroep doen op drukfouten. Daarbij is ook van belang dat in dit geval geen sprake is van een kennelijke fout.
Nu de vroegboekkorting niet (meer) wordt gegeven, is de gewraakte mededeling onjuist.

RB 1762

Oneerlijke karakter van zogenaamde formulierovereenkomsten

HvJ EU 30 mei 2013, zaak C-397/11 (Jőrös) - dossier
Quotesystem.co.uk Registration FormVerzoek om een prejudiciële beslissing, Fővárosi Bíróság, Hongaije. Uitlegging van artikel 7, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Nationale wettelijke regeling op grond waarvan de toetsing door de nationale rechter van het oneerlijke karakter van zogenaamde „formulierovereenkomsten” beperkt is wanneer partijen hem niet uitdrukkelijk verzoeken om dit oneerlijke karakter vast te stellen. Bevoegdheid van de nationale rechter in tweede aanleg om ambtshalve te toetsen of een beding in een hem ter beoordeling voorgelegde overeenkomst oneerlijk is, terwijl dit punt in eerste aanleg niet naar voren is gebracht en volgens de nationale regels in hoger beroep geen rekening kan worden gehouden met nieuwe feiten of bewijzen.

Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:

1) Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat een nationale rechter, wanneer bij hem hoger beroep aanhangig is over de geldigheid van bedingen in een overeenkomst tussen een verkoper en een consument, gesloten op basis van een door die verkoper van tevoren opgesteld formulier, en hij op grond van de nationale regels van procesrecht bevoegd is alle nietigheidsgronden die duidelijk blijken uit de in eerste aanleg aangevoerde gegevens te beoordelen en zo nodig de rechtsgrondslag die ten betoge van de ongeldigheid van die bedingen is aangevoerd overeenkomstig de vastgestelde feiten te herformuleren, ambtshalve of door herformulering van de rechtsgrondslag van de vordering moet toetsen of die bedingen uit het oogpunt van de in deze richtlijn gegeven criteria oneerlijk zijn.

2) Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter die vaststelt dat een contractueel beding oneerlijk is, zonder te wachten tot de consument daarom verzoekt, alle consequenties die volgens het nationale recht voortvloeien uit deze vaststelling moet trekken, teneinde zich ervan te vergewissen dat die consument niet is gebonden aan dat beding, en voorts, in beginsel aan de hand van objectieve criteria, moet beoordelen of de betrokken overeenkomst zonder dat beding kan voortbestaan.

3) Richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter die ambtshalve heeft vastgesteld dat een contractueel beding oneerlijk is, de nationale regels van procesrecht zo veel mogelijk aldus moet toepassen dat alle consequenties worden getrokken die volgens het nationale recht voortvloeien uit de vaststelling van het oneerlijke karakter van het betrokken beding, teneinde zich ervan te vergewissen dat de consument niet is gebonden aan dat beding.

Gestelde vragen:

1) Is de handelwijze van een nationale rechter in overeenstemming met artikel 7, lid 1, van richtlijn [93/13] indien hij, na te hebben vastgesteld dat een van de algemene contractvoorwaarden waarop de vordering betrekking heeft oneerlijk is, de nietigheid van de overeenkomst op die grond onderzoekt, ook al hebben partijen deze niet specifiek opgeworpen?

2) Moet de nationale rechter de door een consument ingeleide procedure ook afdoen als bedoeld in de eerste vraag hoewel normaliter, wanneer de gelaedeerde zijn vordering op het oneerlijke karakter van een van de algemene contractvoorwaarden baseert, de desbetreffende nietigverklaring niet onder de bevoegdheid van een lokale rechtbank maar onder die van een hogere rechtbank valt?

3) Kan de nationale rechter, bij een bevestigend antwoord op de tweede vraag, het oneerlijke karakter van een van de algemene contractvoorwaarden ook in een procedure in hogere aanleg onderzoeken, indien dit in de procedure in eerste aanleg niet is onderzocht en krachtens de nationale regeling in de beroepsprocedure in de regel geen nieuwe feiten meer in aanmerking kunnen worden genomen noch nieuwe bewijsmaatregelen kunnen worden gelast?”

RB 1759

"Waarom een goede trendy bril niet duur hoeft te zijn?"

RCC 13 mei 2013, dossiernr. 2013/00232-I (NUVO tegen Eyelove brillen)

Ongeoorloofde vergelijkende reclame. Prijsverschil door verschil in wezenlijke kenmerken, tegenstrijdige info/kwaliteit oogmetingen. Eyelove verkoopt brillen door middel van een shop-in-shop formule via drogisterijen van DA.

De verschillende reclame-uitingen, op zichzelf en zeker in combinatie met elkaar [red. klik op afbeelding voor vergroting], claimen dat de Eyelove brillen dezelfde zijn als de brillen die te koop zijn bij de opticien, maar dat die Eyelove brillen in de meeste gevallen honderden euro’s goedkoper zijn. Deze claim is misleidend voor de gemiddelde consument. De commissie doet een aanbeveling.

In citaten:

3. In de hiervoor onder 1a beschreven stoepborden wordt meegedeeld “Stop met teveel betalen voor je bril. Hier dezelfde bril voor € 35,-”(of € 49,- en € 99,-). In deze uitingen wordt niet duidelijk gemaakt wat “dezelfde bril” inhoudt, waarmee deze wordt vergeleken. Aldus zijn deze stoepborden onduidelijk ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het aangeboden product als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uitingen ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de onder 1a genoemde uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

4. In de onder 1b beschreven uiting wordt onder meer “hier gratis oogmeting!” aangeboden. De Commissie acht voldoende aannemelijk gemaakt dat sinds augustus 2012 in een deel van de DA Eyelove vestigingen oogmeetapparatuur aanwezig is en voor het aanmeten van een Eyelove bril niet - zoals voorheen en in andere vestigingen - alleen gebruik wordt gemaakt van een bestaand recept of doormeting van een bestaande bril. Niet is weersproken dat het betreffende stoepbord voor een vestiging staat waarin daadwerkelijk oogmeetapparatuur aanwezig is. Naar het oordeel van de Commissie wordt echter met de aangeboden “oogmeting” meer kwaliteit gesuggereerd dan waarvan in werkelijkheid sprake is. Voor de gemiddelde consument is onvoldoende duidelijk dat de in DA Eyelove vestigingen aangeboden oogmeting, die wordt uitgevoerd door een DA medewerker, niet dezelfde is als die door een oogarts of gekwalificeerde opticien.

Gelet op het voorgaande is het stoepbord waarop de “gratis oogmeting” wordt aangeboden voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het aangeboden product als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de onder 1b genoemde uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

5. Als erkend is komen vast te staan dat de tekst op de website die betrekking heeft op het niet uitvoeren van oogmetingen door Eyelove (beschreven onder 2b) verouderd is en in veel gevallen – namelijk voor vestigingen met oogmeetapparatuur – niet meer geldt. In zoverre gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 NRC. Omdat de gemiddelde consument (voor zover deze geen prijs stelt op een oogmeting) door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de onder 2b genoemde mededelingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

6. De laatste zin van de onder 2a genoemde tekstgedeelten van de website, waarin wordt beschreven “Waarom een goede trendy bril niet duur hoeft te zijn” en Eyelove brillen worden aangeboden voor respectievelijk € 49,- en € 99,-, luidt: “Dit is in de meeste gevallen honderden euro’s goedkoper dan bij de opticien.” Hiermee vergelijken Eyelove en DA hun prijzen met die van “de opticien”, een gespecialiseerde en voor de consument duidelijk herkenbare groep ondernemingen. Aldus is sprake van vergelijkende reclame ten opzichte van (het aanbod van) de gemiddelde opticien. Tegen deze achtergrond wordt de bestreden tekst op de website getoetst aan artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code.
RB 1758

Wijziging overeenkomst plaatsing advertenties en redactioneel artikel na gedragingen

Gerechtshof Arnhem 23 april 2013, LJN CA1254 (Sanoma Men's Magazines B.V. tegen Quinta Marketing B.V.)
Overeenkomst tot plaatsing advertenties en redactioneel artikel in weekblad. De inzet van dit geding is de betaling van twee facturen. En gedragingen en verklaringen ná de totstandkoming van de overeenkomst die op grond van Haviltex tot wijziging overeenkomst hebben geleid. Vonnis kantonrechter wordt vernietigd.

Sanoma valt de overwegingen van de kantonrechter aan dat niet conform de opdracht is gehandeld en dat daarom de kosten van de eerste advertentie in redelijkheid tussen partijen moeten worden gedeeld, voor de eerste advertentie en dat Sanoma de tweede advertentie zonder nader overleg heeft geplaatst vóórdat het redactionele artikel was verschenen. Daarmee zou voor de tweede advertentie geen opdracht zijn, en hoeft niet te worden betaald.

Er zijn tijdstippen afgesproken voor het aanleveren van het voor de advertenties en het redactionele artikel benodigde materiaal en voor het plaatsen van de advertenties. Het redactionele artikel is op verzoek van Quinta enige malen uitgesteld, omdat Quinta niet in staat was het materiaal tijdig aan te leveren. Er is toen een andere afspraak gemaakt.

Sanoma mocht, gelet op de tussen partijen gemaakte afspraken, de overeengekomen uitstellen, de door Sanoma verzonden facturen, de rappellen van Sanoma, de reacties van de kant van Quinta op die rappellen en het uitblijven van het materiaal voor het redactionele artikel, er vanuit gaan dat Quinta instemde met plaatsing van de twee advertenties, ook zonder dat na de eerste advertentie het redactionele artikel was geplaatst. Vonnis van de kantonrechter wordt vernietigd en Quinta dient de facturen te betalen.

4.11 (...) Het hof is van oordeel dat Sanoma gelet op de tussen partijen gemaakte afspraken, de overeengekomen uitstellen, de door Sanoma verzonden facturen, de rappellen van Sanoma, de reacties van de kant van Quinta op die rappellen en het uitblijven van het materiaal voor het redactionele artikel, in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs ervan mocht uitgaan dat Quinta instemde met plaatsing van de twee advertenties, ook zonder dat na de eerste advertentie het redactionele artikel was geplaatst. Sanoma mocht er, gezien de reacties van de kant van Quinta, redelijkerwijze vanuit gaan dat Quinta instemde met de facturering vooraf en daarmee met de plaatsing van de beide advertenties na elkaar, zonder dat het redactionele artikel, waarvoor Quinta immers nog niet conform afspraak het benodigde materiaal had aangeleverd ondanks dat de daarvoor afgesproken deadline reeds geruime tijd was verstreken, daartussenin zou worden geplaatst. Het hof betrekt bij dit oordeel tevens dat Quinta in de toen ontstane situatie geen duidelijkheid heeft geschapen met betrekking tot haar wensen omtrent de plaatsing van de diverse onderdelen van het pakket, terwijl voor haar duidelijk moet zijn geweest dat de oorspronkelijke planning niet kon worden aangehouden nu zij zelf in gebreke bleef met het tijdig aanleveren van het materiaal voor het redactionele artikel.

Het hof is dan ook met Sanoma van oordeel dat de omstandigheid dat enkel het plaatsen van de advertenties niet het beoogde effect heeft gehad, welk effect wel met het gehele pakket zou kunnen zijn bereikt, voor rekening en risico van Quinta komt en dat geen sprake is van een tekortkoming aan de kant van Sanoma.

4.12  Op grond van het voorgaande slagen de grieven 1 en 2. Het bestreden vonnis moet worden vernietigd en de vordering van Sanoma tot betaling van de twee facturen voor de geplaatste advertenties dient alsnog geheel te worden toegewezen, met de gevorderde wettelijke handelsrente daarover vanaf de uiterste betaaldatum van de respectieve facturen.