en
"Wel of geen rugklachten bij volwassen wordt bepaald door  factoren die spelen tijdens de kinderjaren en de jaren van opgroeien",  legt chiropractor ..... uit. “We moeten kijken naar de leeftijd waarop  een eerste aanval heeft plaatsgevonden, dan zien we een interessant  patroon. Het blijkt dat rugklachten al op jonge leeftijd beginnen en bij  het opgroeien sterk en regelmatig toenemen met de leeftijd."  Chiropractie is er ook voor hele jonge kinderen. “De jongste patiënt in  onze praktijk was twee dagen oud. De meeste huilbaby's die we behandelen  zijn tussen de drie en tien weken oud”, aldus ....... “Binnen gemiddeld  vier behandelingen is er meer dan 90% verbetering. Uiteindelijk gaat  het huilen van onbehandelde huilbaby's ook wel over, maar is het  onderliggende probleem niet opgelost. In de loop van de jaren kan zich  dat op een andere manier manifesteren. Bij sommige kinderen van twee tot  drie jaar oud kunnen nog steeds problemen bestaan zoals hoofdpijn,  voedsel intolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging en  darmstoornissen. Verder blijken kleuters met slaapstoornissen en  nachtelijke angsten die ik in mijn praktijk heb behandeld bijna allemaal  huilbaby's te zijn geweest evenals hoofdpijnkinderen. Ook in die  gevallen is het raadzaam om alsnog een chiropractor te raadplegen. In  onze praktijk hebben we ervoor gekozen om zachte technieken te  gebruiken. Met behulp van een apparaatje kunnen we lichte trillingen  opwekken langs de spieren van het achterhoofd en hoog in de nek. Deze  uitgesproken voorkeur voor zachte technieken geldt voor de behandeling  van jonge kinderen en tevens voor volwassenen. In alle gevallen wordt  een mechanische impuls toegediend, die wordt omgezet in een  zenuwsignaal, waardoor de besturing van het bewegingssysteem wordt  bijgesteld. Op deze manier is het mogelijk om bewegingsdisfuncties te  corrigeren en overbelastingsklachten op te heffen.”
Klacht: De  adverteerder presenteert zijn chiropractische behandeling van zeer jonge  kinderen - 3-10 weken oud - als een zeer effectieve behandeling bij  onophoudelijk huilen ("Binnen gemiddeld vier behandelingen is er meer  dan 90% verbetering"). Daarmee misleidt de adverteerder de gemiddelde  consument. Er is namelijk helemaal geen bewijs dat chiropractische  behandeling met wat voor technieken dan ook effectief is bij huilbaby's.  Er is ook helemaal geen bewijs dat het onophoudelijk huilen wordt  veroorzaakt door rugklachten en/of overbelastingsklachten, zoals in de  advertentie gesuggereerd wordt. Verder misleidt de adverteerder de  gemiddelde consument door hem angst aan te praten: onbehandelde  huilbaby's zouden later allerhande problemen kunnen krijgen. Ouders, die  zich toch al vaak geen raad weten met een huilbaby, wordt hiermee een  schuldgevoel aangepraat, wat een zeer onverkwikkelijke manier van nieuwe  klanten werven is. De advertentie is al met al misleidend, oneerlijk en  in strijd met de Nederlandse Reclame Code.
Klager heeft ter onderbouwing van zijn klacht onder meer het volgende meegedeeld.
In  dossier 2015/00978 heeft de voorzitter van de Reclame Code Commissie  een advertentie van een chiropractische kliniek als misleidend en  oneerlijk aangemerkt. In deze advertentie ging het onder meer, net als  in de onderhavige zaak, om de behandeling van huilbaby's.
Uit de  uitspraak van de voorzitter kan een criterium worden afgeleid dat ook  voor de behandeling van de onderhavige zaak relevant is: nu het om zeer  jonge kinderen gaat-  3-10 weken oud - moet worden beoordeeld of naar de  huidige stand van de wetenschap onomstreden is dat chiropractische  behandeling van huilbaby's met zachte technieken, c.q. een  trilapparaatje daadwerkelijk een positief effect sorteert. Het antwoord  op deze vraag moet ontkennend luiden.
De effectiviteit van  chiropraxie is uitgebreid onderzocht, onder meer door het onafhankelijke  Belgische Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg. In zijn  rapport “Stand van zaken voor de osteopathie en de chiropraxie in  België” van eind 2010 concludeert het Kenniscentrum dat er alleen enig  bewijs is voor effectiviteit van chiropraxie bij lagerugpijn en nekpijn.  "Voor andere indicaties is er geen bewijs van doeltreffendheid", aldus  de onderzoekers.
Het genoemde rapport van het Federaal  Kenniscentrum somt op p. 21-22 de onderzoeken naar manipulaties bij  huilbaby's op. Het rapport gebruikt hier de term 'kolieken bij  zuigelingen' en de veelgebruikte Engelse term is infantile colic. Het  rapport komt tot de volgende, duidelijke conclusie:
"Er is geen  wetenschappelijk bewijs dat manuele therapieën een gunstig effect hebben  op kolieken of aanverwante aandoeningen bij zuigelingen."
Dat geldt voor alle manuele therapieën, dus ook voor chiropraxie, c.q. het gebruik van zachte technieken en/of trilapparaatjes.
In  2012 verscheen nog in de Cochrane database de systematische review  “Manipulative therapies for infantile colic”. De auteurs rapporteren wel  enige positieve resultaten als gevolg van manuele interventies - dus  niet alleen van chiropraxie - maar relativeren die resultaten ook weer:
"However,  most studies had a high risk of performance bias due to the fact that  the assessors (parents) were not blind to who had received the  intervention. When combining only those trials with a low risk of such  performance bias, the results did not reach statistical significance."
Professor  Ernst, voormalig hoogleraar Complementaire en Alternatieve Geneeskunde  aan de Universiteit van Exeter, meent dan ook dat de resultaten van deze  studie als volgt kunnen worden samengevat:
"The current best  evidence suggests that the small effects that emerge when we pool the  data from mostly unreliable studies are due to bias and therefore not  real. This systematic review therefore fails to show that manipulative  therapies are effective."
In 2010 verscheen ook nog  “Effectiveness of manual therapies: the UK evidence report” van Bronfort  e.a. in opdracht van de UK General Chiropractic Council. Het rapport  bespreekt aandoeningen waarvoor manuele therapieën als chiropraxie en  osteopathie werkzaam zouden zijn en aandoeningen waarvoor het bewijs van  werkzaamheid onzeker is of ontbreekt.
Ten aanzien van huilbaby's/kolieken zijn de conclusies negatief:
"In children, the evidence (...) is not effective for infantile colic (...) when compared to sham manipulation."
De  Committees of Advertising Practice (CAP), de Britse collega's van de  Reclame Code Commissie, accepteren slechts bepaalde claims van  chiropractoren in hun advertenties. Het dagelijks bestuur van de CAP  heeft, mede op basis van het rapport van Bronfort e.a., de aandoeningen  opgesomd waarvan chiropractoren mogen claimen dat ze die kunnen  behandelen. Huilbaby's staan daar niet tussen. Een advertentie waarin  chiropractische diagnose en behandeling van huilbaby's zou worden  aangeprezen, zou dan ook naar alle waarschijnlijkheid worden afgekeurd.
In  zijn uitspraak in dossier 2015/00978 heeft de voorzitter van de Reclame  Code Commissie zes onderzoeken beoordeeld die door de adverteerder  waren ingebracht en waaruit zou voortvloeien dat chiropractische  behandeling wél effectief is bij huilbaby's/kolieken.
Kort  samengevat heeft de voorzitter geoordeeld dat deze onderzoeken zowel op  zichzelf beschouwd als in onderling verband en samenhang onvoldoende  bewijs voor effectiviteit opleveren (overwegingen 7.1 en 7.2).
Concluderend,  voor de claim van 90% verbetering na gemiddeld vier behandelingen  bestaat geen wetenschappelijke onderbouwing. Voor zover verbetering na  behandeling geconstateerd wordt, is deze ook heel goed toe te schrijven  aan het natuurlijk verloop. De adverteerder geeft immers toe dat het  huilen ook vanzelf wel ophoudt.
Angst aanpraten
Los van  het feit dat voor chiropractische behandeling van huilbaby's (met of  zonder trilapparaatjes) geen deugdelijk bewijs van effectiviteit  bestaat, is bijzonder kwalijk aan de advertentie dat ouders angst en een  schuldgevoel worden aangepraat. De adverteerder claimt immers dat het  onbehandeld laten van een huilbaby op latere leeftijd heel nare gevolgen  kan hebben ("maar is het onderliggende probleem niet opgelost"),  waarbij hoofdpijn, voedselintolerantie, onverklaarbare  temperatuursverhoging, darmstoornissen, slaapstoornissen en nachtelijke  angsten worden genoemd. Bezorgde ouders worden zo op een  onverkwikkelijke manier ertoe bewogen toch maar van de diensten van een  chiropractor gebruik te maken.
Zoals gezegd is er geen reden aan  te nemen dat rugklachten, overbelastingsklachten of wat voor klachten  met de wervels dan ook verantwoordelijk zijn voor het onophoudelijk  huilen bij baby's en kan niet worden volgehouden dat naar de huidige  stand van de wetenschap onomstreden is dat chiropractische behandeling  van huilbaby's met zachte technieken, c.q. een trilapparaatje  daadwerkelijk een positief effect sorteert. A fortiori kan niet worden  volgehouden dat het naar de huidige stand van de wetenschap onomstreden  is dat het onbehandeld laten van een huilbaby op latere leeftijd kan  leiden tot de door de adverteerder genoemde aandoeningen. Daar is,  integendeel, geen enkel bewijs voor. Mogelijk verwijst de adverteerder  hier naar het KISS-syndroom, wat staat voor Kopfgelenkt induzierte  Symmetrie Störungen. Voor het bestaan van dit syndroom, dat zou slaan op  scheefstand van de bovenste drie nekwervels en verantwoordelijk zou  zijn voor aandoeningen zoals door de adverteerder genoemd, bestaat geen  bewijs. Veelzeggend is dat het Koninklijk Nederlands Genootschap voor  Fysiotherapie (KNGF) syndroom noch therapie erkent.
Concluderend,  ook vanwege het aanpraten van angst en schuldgevoelens bij bezorgde  ouders is de advertentie misleidend en daarmee oneerlijk.
Commissie: De Commissie stelt het volgende voorop.
Bij  verweer is namens adverteerder meegedeeld dat de uitspraken van ....als  “puur informatief” moeten worden gezien. Dit verweer wordt verworpen.  De betreffende uitspraken maken deel uit van de bestreden advertorial en  daarmee van een reclame als bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse  Reclame Code (NRC).
Ter zitting heeft de voorzitter aan klager  gevraagd tegen welke tekstgedeelten in de bestreden advertorial klager  specifiek bezwaar maakt. Klager heeft daarop geantwoord dat het gaat om  de volgende mededelingen:
1. “Binnen gemiddeld vier behandelingen is er meer dan 90% verbetering” en
2. “Uiteindelijk  gaat het huilen van onbehandelde huilbaby's ook wel over, maar is het  onderliggende probleem niet opgelost. In de loop van de jaren kan zich  dat op een andere manier manifesteren. Bij sommige kinderen van twee tot  drie jaar oud kunnen nog steeds problemen bestaan zoals hoofdpijn,  voedsel intolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging en  darmstoornissen. Verder blijken kleuters met slaapstoornissen en  nachtelijke angsten die ik in mijn praktijk heb behandeld bijna allemaal  huilbaby's te zijn geweest evenals hoofdpijnkinderen. Ook in die  gevallen is het raadzaam om alsnog een chiropractor te raadplegen”. In  onze praktijk hebben we ervoor gekozen om zachte technieken te  gebruiken. Met behulp van een apparaatje kunnen we lichte trillingen  opwekken langs de spieren van het achterhoofd en hoog in de nek. Deze  uitgesproken voorkeur voor zachte technieken geldt voor de behandeling  van jonge kinderen en tevens voor volwassenen. In alle gevallen wordt  een mechanische impuls toegediend, die wordt omgezet in een  zenuwsignaal, waardoor de besturing van het bewegingssysteem wordt  bijgesteld. Op deze manier is het mogelijk om bewegingsdisfuncties te  corrigeren en overbelastingsklachten op te heffen."
Met betrekking tot elk van voornoemde tekstgedeelten overweegt de Commissie het volgende.
Ad 1. Adverteerder  heeft bij verweer meegedeeld dat adverteerder zich kan voorstellen dat  de uitspraak reacties oproept, omdat die tot op heden niet voldoende kan  worden onderbouwd met wetenschappelijke literatuur. Verder heeft  adverteerder meegedeeld dat er in de in 2014 herziene versie van het  door klager genoemde “UK evidence report” uit 2010 sprake is van het  bijstellen van conclusies, in die zin dat de herziene versie positiever  is “in haar bewoordingen over het bewijs dat manuele interventie een  positief effect heeft bij overmatig huilen door baby’s”. Volgens  adverteerder is het correct dat  chiropractische interventie een  positief effect heeft bij baby’s die overmatig huilen. Adverteerder  tekent daar echter bij aan dat de op eigen ervaring gebaseerde cijfers  (nog) niet te onderbouwen zijn en deze om die reden niet genoemd hadden  moeten worden.
Gegeven dit verweer erkent adverteerder dat de  mededeling “Binnen gemiddeld vier behandelingen is er meer dan 90%  verbetering” niet juist is. In zoverre gaat de reclame gepaard met  onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product  te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b  van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er  bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te  nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en  daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Ad 2. In  dit onderdeel van de tekst wordt de indruk gewekt dat adverteerder  bewegingsdisfuncties kan corrigeren en overbelastingsklachten kan  opheffen door het gebruik van zachte technieken, meer in het bijzonder  het gebruik van een apparaatje waarmee trillingen kunnen worden  opgewekt. Verder wordt gesuggereerd dat door deze behandeling problemen  bij kinderen van twee tot drie jaar oud zoals hoofdpijn,  voedselintolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging en  darmstoornissen kunnen worden voorkomen en dat bij kleuters  slaapstoornissen, nachtelijke angsten en hoofdpijn kunnen worden  voorkomen, indien men “huilbaby’s” de in de uiting bedoelde  chiropractische behandeling laat ondergaan. Verder wordt gesuggereerd  dat een zodanige chiropractische behandeling geraden is, in geval  kleuters slaapstoornissen, nachtelijke angsten en/of hoofdpijn hebben.
Klager  heeft onder verwijzing naar wetenschappelijke literatuur betwist dat de  in de uiting bedoelde chiropractische behandeling bovengenoemde, in de  uiting gesuggereerde werking heeft. Het lag op de weg van adverteerder  om deze werking aannemelijk te maken. Daarin is adverteerder naar het  oordeel van de Commissie niet, althans niet voldoende geslaagd.
De verwijzing in het verweer naar de artikelen:
“Miller  J.E. (…), Efficacy of chiropractic manual therapy on infant colic: a  pragmatic single-blind, randomized controlled trial (…) 2012 Oct (…)”,
“Clar  C, (…)  Clinical effectiveness of manual therapy for the management of  musculoskeletal and non-musculoskeletal conditions: a systematic review  and update of UK evidence report. Chiror Man Therap. 2014 Mar 28 (…)”,
“Miller  JE, (….) Long-term effects of infant colic: a survey comparison of  chiropractic treatment and nontreatment groups. (….) 2009 Oct: (…)”,
“Kaymaz N., (….) Attention deficit and hyperactivity disorder and infantile colic. (….) 2015 Oct; (…)” en
“Rao MR, (…) Long term cognitive development in children with prolonged crying. Arch Dis Child)…’ 2004 Nov; (..)”
biedt  niet voldoende grondslag voor de conclusie dat het gebruik van zachte  technieken, meer in het bijzonder het gebruik van een apparaatje waarmee  trillingen kunnen worden opgewekt, de werking heeft die daaraan in de  bestreden uiting wordt toegeschreven. De Commissie neemt daarbij in  aanmerking dat klager ter zitting heeft gewezen op verschillende  “Limitations” (beperkingen), verbonden aan het onderzoek genoemd in het  eerste artikel (door klager overgelegd als “A”) en op een “summary” van  het tweede artikel. In deze summary is volgens de in klagers pleitnota  opgenomen noot 3 sprake van “Inconclusive (favourable) evidence for  spinal manipulation in treating infantile colic”. De Commissie neemt ook  in aanmerking dat klager er ter zitting op heeft gewezen dat de twee  als laatste door adverteerder genoemde artikelen (door klager overgelegd  als bijlagen C respectievelijk D) betrekking hebben op ADHD  respectievelijk IQ en fijne motoriek en niet op hoofdpijn,  voedselintolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging,  darmstoornissen, slaapstoornissen en nachtelijke angsten. Verder heeft  klager er op gewezen dat het hierboven als derde genoemde artikel uit  2009 onder meer betrekking heeft op slecht slapen en ’s nachts wakker  worden (niet op hoofdpijn, voedselintolerantie, onverklaarbare  temperatuursverhoging, darmstoornissen), maar dat de betreffende  “study”, zoals vermeld in noot 4 in de pleitnota, “many limitations”  kent.
Gelet op het bovenstaande gaat de reclame gepaard met  onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product  te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b  NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een  besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen,  is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7  NRC.
Gegeven bovenbedoelde onjuiste informatie is de Commissie  bovendien van oordeel dat de advertorial, waar in het kader van de  aanprijzing van de in de uiting bedoelde chiropractische behandeling  wordt gesteld:
“Bij sommige kinderen van twee tot drie jaar oud  kunnen nog steeds problemen bestaan zoals hoofdpijn, voedsel  intolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging en darmstoornissen”
en
“Verder  blijken kleuters met slaapstoornissen en nachtelijke angsten die ik in  mijn praktijk heb behandeld bijna allemaal huilbaby's te zijn geweest  evenals hoofdpijnkinderen” zonder te rechtvaardigen redenen appelleert  aan gevoelens van angst als bedoeld in artikel 6 NRC. 
De  Commissie acht de reclame-uiting in strijd met de artikelen 7  respectievelijk 6 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een  dergelijke wijze reclame te maken.