RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Audiovisuele media  

RB 2623

Suggestie dat kraamzorg kan worden uitgesloten van basispakket misleidend

RCC 15 december 2015, RB 2623; Dossiernr: 2015/01160 (FBTO)
Misleiding. Uiting: Het betreft een televisiecommercial over de zorgverzekering 2016 waarin – voor zover hier van belang – wordt gezegd:
Vrouw: “Het is tijd voor een nieuwe zorgverzekering, maar al die uitgebreide pakketten…”

Man: “Vol zorg die je niet nodig hebt, maar wel betaalt”.

Vrouw: “Ja, zoals zij daar”(verwijzing naar twee mannen van middelbare leeftijd, die hand in hand aan een tafeltje zitten). “Kleine kans dat zij behoefte hebben aan kraamzorg, grote kans dat zij er wel voor betalen”.

Man: “Of die jongen. Kijk hij heeft er wat aan als zorg wereldwijd wordt vergoed, maar zijn oma…”

Vrouw: “En ik heb ook allemaal dingen in mijn zorgpakket zitten die ik echt niet gebruik”.

Man: “Bij FBTO kies je gewoon de basisverzekering en die vul je aan met modules die bij jou passen. Kleine kans dat je dan voor aanvullende zorg betaalt die je niet nodig hebt”.

Vrouw: “Grote kans dat ik meteen even ga kijken”.

Man: “Weten hoe dat werkt? Check FBTO.nl”.

Klacht: In de televisiecommercial wordt naar een homokoppel verwezen met de opmerking dat zij geen kraamzorg nodig hebben en daarom voor een zorgverzekering van FBTO moeten kiezen. Hiermee wordt volgens klager ten onrechte de suggestie gewekt dat het bij adverteerder mogelijk is om geen kraamzorg af te nemen, terwijl kraamzorg verplicht onderdeel uitmaakt van de basisverzekering.

Commissie:

Niet in geschil is dat kraamzorg verplicht onderdeel uitmaakt van de basisverzekering en dat voor deze zorg een zogenaamde ‘eigen bijdrage’ geldt. Door een aanvullende verzekering af te sluiten is het voor de consument mogelijk om zich voor deze kraamzorgkosten (eigen bijdrage) te verzekeren. Niet in geschil is voorts dat in de commercial door de vrouw wordt gewezen naar een homopaar van middelbare leeftijd.

Uit het verweer van adverteerder blijkt dat het doel van de bestreden commercial is om de consument erop te wijzen dat het bij adverteerder – meer nog dan bij andere zorgverzekeraars – mogelijk is om het basispakket uit te breiden met diverse aanvullende modules, zodat de consument zijn zorgpakket kan samenstellen met aanvullende zorg die bij zijn specifieke situatie past. In dat kader wordt in de televisiecommercial ten aanzien van een homopaar gezegd: “Kleine kans dat zij behoefte hebben aan kraamzorg, grote kans dat zij er wel voor betalen”. Naar het oordeel van de Commissie kan de gemiddelde consument er niet mee bekend worden geacht dat voor kraamzorg een eigen bijdrage geldt. Daarom zal deze consument na het zien van deze commercial in verwarring (kunnen) raken en (kunnen) denken dat het bij adverteerder mogelijk is om kraamzorg uit te sluiten van zijn (basis)pakket. Dat dit specifieke voorbeeld over kraamzorg ziet op de aanvullende verzekering blijkt onvoldoende duidelijk uit de bestreden uiting.

Gelet op het voorgaande acht de Commissie de uiting onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

RB 2621

Suggestie reclame Zilveren Kruis dat spoedeisende hulp buitenland niet vergoed wordt misleidend

RCC 14 december 2015, RB 1621; Dossiernr: 2015/01167 (Zilveren Kruis)
Misleiding. Uiting: Het betreft een televisiecommercial voor de zorgverzekering van Zilveren Kruis. In de commercial wordt door de hoofdpersoon het volgende gezegd:

“Wat weten we eigenlijk weinig van onze belangrijkste verzekering.
Tandartskosten na een ongeluk in de basisverzekering, denk je? Nee dus.
Hulp aan huis na een ziekenhuisopname? Nope.”

En, terwijl de hoofdpersoon achterin een auto zit die vanaf een ferryboot Engeland in rijdt: “Spoedeisende hulp in het buitenland, in de basisverzekering?... Zullen we lekker links gaan rijden?”

De voice-over sluit af met de volgende tekst:
“De basisverzekering dekt soms minder dan je denkt. Met de Basis Plus Module ben je voor € 3,95 per maand verzekerd tegen onverwacht hoge kosten. Zilveren Kruis.”

Klacht: Na twee maal een opmerking te hebben gemaakt over situaties die niet gedekt zijn in de basisverzekering, zegt de hoofdpersoon: “Spoedeisende hulp in het buitenland”, waarna hij een stilte laat vallen en vervolgens zegt: “Zullen we links gaan rijden?” Daardoor wordt de indruk gewekt dat spoedeisende hulp in het buitenland niet wordt gedekt, terwijl dat juist wel het geval is. Klager vindt de commercial misleidend.

Commissie:

Voorop gesteld wordt dat de Commissie de televisiecommercial beoordeelt in de vorm waarin deze ten tijde van het indienen van de klacht werd uitgezonden.

In deze commercial worden eerst twee situaties geschetst waarvan de kosten niet worden gedekt door de basisverzekering. Hierna wordt de vraag “Spoedeisende hulp in het buitenland, in de basisverzekering?” gesteld, maar niet beantwoord. Hierdoor ontstaat de indruk dat ook de kosten van spoedeisende hulp in het buitenland niet vanuit de basisverzekering worden vergoed. Als erkend is echter komen vast te staan dat dit wel het geval is, ook al is wellicht niet altijd sprake van een volledige vergoeding van deze kosten.

Op grond van het voorgaande gaat de bestreden commercial gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – het afsluiten van de Basis Plus Module – te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

In de mededeling van adverteerder dat de commercial op het bestreden punt inmiddels is aangepast, ziet de Commissie aanleiding een aanbeveling achterwege te laten.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

RB 2581

Promo Penoza niet geschikt voor jonge kinderen

RCC 9 november 2015, RB 2581; Dossiernr: 2015/01045 (Penoza)
Aanbeveling. Kinderen. Uiting: Het betreft een promo voor de misdaadserie ‘Penoza’.

Klacht: De reclame-uiting is uitgezonden direct na het programma ‘Taarten van Abel’ dat gericht is op (jonge) kinderen. Klaagster acht de promo vanwege het heftige geweld dat hierin wordt getoond niet bestemd voor de ogen van (jonge) kinderen.

Commissie:

De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de reclame-uiting in strijd acht met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), voor zover deze wordt uitgezonden op tijdstippen waarop (jonge) kinderen televisie kijken. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. Met inachtneming hiervan oordeelt de Commissie als volgt.
In de reclame-uiting wordt een angstige sfeer, zowel qua beeld als geluid gecreëerd, mede vanwege het getoonde geweld. Zo komt er een auto met piepende banden aanrijden, is een gemaskerde man te zien, wordt er flink tegen elkaar geschreeuwd, een klap in het gezicht gegeven en tot slot wordt er een geladen pistool op het hoofd van een vrouw gezet en gezegd: “Geef me nou eens één goede reden waarom ik jou niet zou afschieten”. Gelet hierop acht de Commissie de promo niet geschikt om te worden uitgezonden op tijdstippen dat ook jonge kinderen daarvan kennis kunnen nemen en rondom programma’s die op kinderen zijn gericht. Volgens de vaste lijn van de beslissingen van de Commissie wordt in verband hiermee de grens van 20:00 uur gehanteerd. Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de eisen van goede smaak en fatsoen en derhalve met artikel 2 NRC voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20:00 uur.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20:00 uur. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2579

Misleiding door onvoldoende bewijs werking accupunctuur kussen

RCC 19 oktober 2015, RB 2579; Dossiernr: 2015/00944 (Instalife)
Aanbeveling. Gezondheid. Misleiding. Uiting: Het betreft een televisiecommercial van adverteerder waarin het product ‘Instalife’ wordt aangeprezen.

Klacht: In de uiting wordt gesuggereerd dat lage rugpijn verdwijnt door het gebruik van ‘Instalife’. In de brace van ‘Instalife’ zit een kussentje dat zou werken als accupunctuur en zo op je spieren zou werken. Hierdoor krijg je geen uitstraling van je rug (ischias) naar je benen. Volgens klaagster is deze uiting misleidend omdat een kussentje op de kuit nooit rugpijn en uitstraling vanuit de rug naar de benen kan doen verdwijnen. Ischias straalt weliswaar uit naar het been, maar het is iets wat in de rug zit.

Commissie: In de reclame-uiting wordt onder andere gezegd: “Instalife is een altijd werkend acupunctuur systeem dat u meteen kan helpen bij pijn in uw onderrug” en “met de ‘Instalife brace’ had ik geen pijn meer”. Klaagster heeft de werkzaamheid van ‘Instalife’ gemotiveerd bestreden. De Commissie is van oordeel dat het op de weg van adverteerder ligt om de juistheid van de in de uiting geclaimde werking van het aangeprezen product aannemelijk te maken. Daarin is adverteerder naar het oordeel van de Commissie niet in geslaagd. Adverteerder heeft in haar verweer volstaan met de mededeling dat Instalife veel tevreden klanten heeft opgeleverd en dat zij de stelling van klaagster ondersteunt dat de uitstraling bij lage rugpijn in de onderrug begint.

Gelet op het voorgaande gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van ‘Instalife’ te verwachten resultaten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2576

Televisiereclame voor horrorfilm alleen toegestaan na kinderbedtijd

RCC 3 november 2015, RB 2576; Dossiernr: 2015/01053 (Crimson Peak)
Aanbeveling. Bioscoopfilm. Kinderen. Uiting: Het betreft de televisiecommercial voor de bioscoopfilm Crimson Peak. In de commercial wordt door beeld, geluid en de tekst van de voice-over “Een huis zo oud als dit…wordt een levend wezen” de sfeer opgeroepen van een naargeestig en spookachtig landhuis waar enge en mysterieuze dingen gebeuren. Aan het eind van de commercial is te zien hoe een jonge vrouw die – duidelijk angstig – in bed ligt wordt vastgepakt door een zwarte skeletachtige hand.

Klacht: De reclame voor de film Crimson Peak lijkt klaagster niet voor kinderogen bestemd. Toch heeft klaagster de reclame om kwart voor acht ‘s avonds, om half negen en om half drie op verschillende RTL-zenders gezien. Haar zoontje heeft het over “die reclame met die enge zwarte hand”. Dit kan niet de bedoeling zijn, aldus klaagster.

Commissie:

1. De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de commercial in strijd acht met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) voor zover de uiting wordt uitgezonden op tijdstippen waarop (ook) jonge kinderen televisie kijken. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming hiervan oordeelt de Commissie als volgt.

2. Door de in de commercial opgeroepen spannende sfeer en met name door het slotbeeld waarin de angstige vrouw wordt vastgegrepen door een zwarte skeletachtige hand is de commercial dermate angstaanjagend, dat de Commissie deze niet geschikt acht om te worden uitgezonden op tijdstippen dat ook jonge kinderen daarvan kennis kunnen nemen. Volgens de vaste lijn van de beslissingen van de Commissie wordt in verband hiermee de grens van 20.00 uur gehanteerd. Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de eisen van goede smaak en fatsoen en derhalve met artikel 2 NRC voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2567

Lactacyd reinigt en beschermt

Bijdrage ingezonden door Ebba Hoogenraad en Sarah Arayess, Hoogenraad & Haak (traden op namens: Omega Pharma). De website en TVC voor de wasgel Lactacyd stelt de vraag ‘feit of fabel’. ‘Reinigen van je intieme zone met water alleen is niet voldoende. Lactacyd reinigt én beschermt. Feit!’ Een aantal vrouwen heeft klachten ingediend bij de Reclame Code Commissie [zie RB 2566]. Reiniging met water alleen zou volgens hen genoeg zijn. Al snel werd duidelijk dat sprake is van een misverstand; Lactacyd is voor reiniging van de uitwendige intieme zone. Iedereen weet dat de natuur in principe alles prima voor elkaar heeft: interne reiniging van de vagina is niet nodig en zelfs af te raden. Dat staat ook duidelijk vermeld op de website vaginapagina.nl en op de verpakking. De Reclame Code Commissie bepaalt dat Omega Pharma de reinigende en beschermende werking van het cosmeticaproduct Lactacyd goed heeft onderbouwd. ‘Lactacyd reinigt én beschermt’ is toegestaan en de klacht wordt afgewezen. Reinigen met water alleen is weliswaar mogelijk, maar water biedt daarnaast niet de bescherming die Lactacyd wél geeft. De RCC geeft verder nog de tip om voortaan duidelijk te maken dat Lactacyd bestemd is voor uitwendig gebruik. Dat gaat Omega Pharma van harte doen. Het product wordt immers gebruikt als wasgel (zonder zeep natuurlijk) onder de douche.

RB 2566

Zonder toevoeging 'uitwendig' is aanduiding 'intieme zone' onduidelijk

RCC 26 oktober 2015, RB 2566; dossiernr. 2015/00954 en 2015/00954A (Lactacyd)
Aanbeveling. Persoonlijke verzorging en uiterlijk. Misl. Voornaamste kenmerken product. Audiovisuele Mediadiensten. Het betreft de televisiecommercial voor het product Lactacyd. Aan het begin van de commercial wordt de vraag gesteld: “Je intieme zone reinigen met alleen water is voldoende. Fabel of feit?” Eén - kennelijk op straat geïnterviewde - vrouw antwoordt: “Feit”, een andere vrouw antwoordt: “Fabel”. De voice-over zegt vervolgens: “Je intieme zone heeft van nature een zure beschermingslaag tegen schadelijke bacteriën en infecties. Water alleen is niet voldoende om deze laag in balans te houden. De unieke formule van Lactacyd bevat melkzuur en lactoserum voor een optimale natuurlijke zuurbalans van je intieme zone. Lactacyd reinigt èn beschermt. Feit! Probeer het zelf.” Echter zonder de toevoeging ‘uitwendig’ maakt de aanduiding “intieme zone” naar het oordeel van de Commissie niet duidelijk dat alleen gedoeld wordt op de uitwendige delen van de vagina. Aanbeveling vanwege strijd met artikel 7 NRC.

4. Adverteerder heeft aangevoerd dat de commercial voldoende duidelijkheid verstrekt over het feit dat Lactacyd alleen voor uitwendig gebruik bestemd is. Zij heeft daartoe gewezen op het gebruik van de aanduiding “intieme zone” in plaats van het mogelijk verwarrende ‘vagina’, en voorts op de verwijzing naar de website vaginapagina.nl, waarop uitleg staat over Lactacyd producten. Dit verweer kan niet slagen. Zonder de toevoeging ‘uitwendig’ maakt de aanduiding “intieme zone” naar het oordeel van de Commissie niet duidelijk dat alleen gedoeld wordt op de uitwendige delen van de vagina. Voorts verschaft de enkele verwijzing in de commercial naar de website vaginapagina.nl - ook al bevat die website informatie over (het gebruik van) Lactacyd - evenmin de gewenste duidelijkheid. De commercial dient als zelfstandige reclame-uiting te worden beschouwd en als zodanig de noodzakelijke informatie over de aard en het gebruik van het product te verschaffen.

5. Nu in de televisiecommercial niet duidelijk wordt gemaakt dat Lactacyd bestemd is voor uitwendig gebruik, is de commercial voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de aard van het aangeprezen product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de Commissie tevens van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Uit dossier 2015/00954/B: Afwijzing. Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder gemotiveerd gesteld dat Lactacyd een reinigende en beschermende werking heeft en heeft zij deze werking mede door verwijzing naar het notificatiedossier voldoende aannemelijk gemaakt.

Uit dossier 2015/00956: Afwijzing: Uiting voor het product Lactacyd op de website vaginapagina.nl, die luidt: “Fabel of Feit? WATER ALLEEN IS GOED GENOEG Fabel. "

2. Uit de klacht leidt de Commissie af dat klaagster in de veronderstelling verkeert dat Lactacyd (mede) wordt aangeprezen voor inwendig gebruik. Niet in geschil is dat de inwendige vagina zelfreinigend is en dat inwendige reiniging met intiemverzorgingsproducten wordt afgeraden. Vast is komen te staan dat Lactacyd producten bestemd zijn voor uitwendig gebruik, hetgeen op de website vaginapagina.nl, waarvan de bestreden uiting onderdeel is, uitdrukkelijk wordt meegedeeld. Van de uiting op zichzelf beschouwd - met name door de zinsnede “Net zoals de rest van je huid en haar (…)” - gaat naar het oordeel van de Commissie niet de suggestie uit dat Lactacyd voor inwendig gebruik wordt aangeprezen.

RB 2564

Bebloede personages en clown met puntige tanden en duiversorden te eng voor kinderen

RCC 22 oktober 2015, RB 2564; dossiernr. 2015/01023 (Walibi Halloween Fright Night)
Aanbeveling art. 2 en voorwaarden aan uitzendtijdstip ex 17 lid 1 sub i Reglement. Recreatie, amusement, cultuur en sport. Kinderen en jongeren. Audiovisuele Mediadiensten. Het betreft een televisiecommercial in de vorm van een “horrorfilm” waarin de Halloween Fright Nights in Walibi worden aangeprezen. Klaagster vindt dat deze televisiecommercial niet op de vroege avond dient te worden uitgezonden omdat deze veel te eng is voor jonge kinderen. Haar dochter kan er niet van slapen en heeft er nachtmerries van, hetgeen van invloed is op haar schoolprestaties.

Het oordeel van de Commissie (...) In de commercial wordt een horrorfilm getoond waarin een angstige sfeer, zowel qua beeld als geluid wordt gecreëerd. Zo zijn er bebloede personages te zien waardoor de suggestie wordt gewekt dat er grof geweld is gebruikt en is onder andere een als clown uitgedost personage te zien met puntige tanden en duivelse oren die gilt: “Grijp ze”. Gelet hierop acht de Commissie deze uiting te eng voor kinderen.

Deze zullen niet steeds begrijpen dat de beelden niet echt zijn. Anders dan adverteerder kennelijk met haar mediabureau heeft afgesproken blijkt uit de overgelegde uitzendschema’s dat deze uiting op onder meer de zenders Xite, Slam TV en TV 538 – die zich blijkbaar richten op een algemeen publiek – wel vóór 20.00 uur is uitgezonden. De Commissie is echter van oordeel dat uitzending van deze televisiecommercial op tijdstippen dat (jonge) kinderen televisie kijken niet wenselijk is. De Commissie zal daarom – gebruik makend van haar bevoegdheid in artikel 17 lid 1 sub i van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep – voorwaarden stellen aan het tijdstip van uitzending van de reclame.

Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
RB 2561

Naastgelegen stuwencomplex Hagestein ook in beeld

Voorz. RCC 14 oktober 2015, RB 2561; dossiernr. 2015/00974(Waterkrachtcentrale Maurik)
Afwijzing van de klacht. Het betreft een televisiecommercial voor “Nuon Groen uit Nederland”, waarin dit product wordt aangeprezen als “duurzame energie uit eigen land”. In de televisiecommercial is onder meer de waterkrachtcentrale Maurik te zien. De klacht: Klager stelt dat in de televisiecommercial beelden van de stuw bij Hagestein zijn te zien. Deze waterkrachtcentrale werd voorheen gebruikt door adverteerder. Zij is echter daarmee gestopt. Klager vraagt zich af waarom adverteerder dan toch nog reclame voor groene stroom maakt.

Het verweer

Dit kan als volgt worden samengevat. De stuw Hagestein maakt deel uit van het Stuwensemble Hagestein/Amerongen/Driel. Naast dit Stuwensemble is de waterkrachtcentrale Maurik van adverteerder gelegen. Deze waterkrachtcentrale van adverteerder voorziet ongeveer 8.000 huishoudens van duurzaam opgewekte elektriciteit. In de televisiecommercial wordt een beeld geschetst van waterkracht. Daarbij wordt extra de aandacht gevestigd op de waterkrachtcentrale Maurik van adverteerder, zoals ook blijkt uit het logo van adverteerder dat duidelijk op deze waterkrachtcentrale is te zien. Het is vrijwel onmogelijk om de waterkrachtcentrale Maurik in beeld te brengen zonder dat het daarnaast gelegen Stuwensemble in beeld komt.

Het oordeel van de voorzitter
Voor zover klager met zijn klacht bedoelt te stellen dat adverteerder geen gebruik maakt van waterkracht, oordeelt de voorzitter dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij met behulp van de waterkrachtcentrale Maurik stroom opwekt voor ongeveer 8.000 huishoudens. Deze waterkrachtcentrale komt in de televisiecommercial uitdrukkelijk in beeld, waarbij het logo van adverteerder is te zien. Dat, aanzienlijk minder prominent in beeld, ook een daarnaast gelegen stuwencomplex is te zien dat niet van adverteerder is, leidt niet tot het oordeel dat de reclame-uiting onjuist of misleidend is. De boodschap van de televisiecommercial is immers dat adverteerder “duurzame energie” levert die mede met waterkracht is opgewekt. Deze boodschap dient op grond van het voorgaande juist te worden geacht.

RB 2557

Radiocommercial Specsavers voldoet niet aan informatieplicht

Vzr. RCC 5 oktober 2015, RB 2567, dossiernr. 2015/00853 (Specsavers)
Aanbeveling. Radiocommercial. De uiting: Het betreft een radiocommercial waarin onder meer wordt gezegd: “Als u bij ons een bril met een montuur van 79,-- euro of meer koopt, krijgt u altijd een tweede montuur van dezelfde prijs en de glazen gratis. Dat geldt ook voor al onze merkmonturen. Dus ik krijg er een tweede montuur met dezelfde type gratis bij? Precies, vergelijk dat maar eens met uw opticien. Kijk voor alle informatie op Specsavers.nl”. De klacht: Klager stelt dat men, anders dan in de radiocommercial wordt gezegd, niet een tweede bril met hetzelfde montuur en dezelfde glazen gratis krijgt indien men een bril bij adverteerder koopt. Dit bleek toen klager een bril bij een winkel van adverteerder had gekocht en hem voor de tweede bril toch kosten in rekening werden gebracht. In de radiocommercial wordt niet gezegd dat men naar de voorwaarden moet vragen.

Het oordeel van de voorzitter:
1)  De klacht is gericht tegen een radiocommercial waarin wordt gezegd dat men bij adverteerder bij de aankoop van een bril van minimaal € 79,-- ‘altijd’ een tweede montuur van dezelfde prijs en hetzelfde type glazen gratis krijgt. In de bestreden uiting wordt derhalve op absolute wijze gezegd dat men vanaf genoemd bedrag voor de tweede bril geen extra kosten hoeft te betalen. Uit de radiocommercial blijkt niet van het bestaan van voorwaarden. Deze worden immers niet met zoveel woorden genoemd. Dit geldt ook voor de mededeling “Kijk voor alle informatie op Specsavers.nl”. Deze mededeling informeert de gemiddelde consument onvoldoende over het bestaan van voorwaarden die kunnen meebrengen dat voor een tweede bril toch kosten verschuldigd zijn, zoals bij klager het geval was. Het betreft kosten die adverteerder in rekening brengt indien men extra dunne glazen of een coating wenst.

2)  Het bestaan van voorwaarden die tot extra kosten kunnen leiden betreft essentiële informatie waarover de consument tijdig en duidelijk had dienen te worden geïnformeerd. In de onderhavige radiocommercial is blijkens het voorgaande niet aan deze informatieverplichting voldaan. De gemiddelde consument zal het daardoor kunnen ontgaan dat er voorwaarden van toepassing zijn die tot extra kosten kunnen leiden. Gelet hierop is in de onderhavige uiting sprake van het niet of op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC), terwijl de uiting daartoe voldoende mogelijkheden biedt. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

3)  De voorzitter neemt nota van de mededeling namens adverteerder dat de onderhavige reclame-uiting niet meer zal worden gebruikt. De voorzitter gaat ervan uit dat adverteerder in haar verdere uitingen zal voldoen aan de hiervoor bedoelde informatieplicht. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.