RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Geneesmiddelen/medische hulpmiddelen  

RB 1500

Colloïdaal zilver heeft geen aangetoonde werking

RCC 11 september 2012, dossier 2012/00618 (Colloidaalzilver)

In de bestreden uiting wordt gesteld dat colloïdaal zilver “het Eérste Redmiddel bij Virussen, Bacteriën, Schimmels, Parasieten en Prionen” is. Klaagster legt een monografie van de Natural Medicines Comprehensive Database betreffende colloïdaal zilver over. Uit de onder “Effectiveness” weergegeven conclusie blijkt dat er geen bewijs is voor de werkzaamheid van colloïdaal zilver, ook in de medische literatuur is niets hierover te vinden.

Nu de geclaimde werking niet aannemelijk is gemaakt, bevat de uiting onjuist informatie. De werking geschiedt door orale nuttiging en wordt daarmee in strijd met 20 lid 2 sub a Warenwet gedaan. Er volgt een aanbeveling.

 

Nu de in de uiting geclaimde werking van colloïdaal zilver bij “virussen, bacteriën, schimmels, parasieten en prionen” door klaagster gemotiveerd is aangevochten, ligt het op de weg van adverteerder deze werking en daarmee de juistheid van de uiting aannemelijk te maken. Adverteerder heeft dit niet gedaan. (...)

Voorts handelt adverteerder - voor zover colloïdaal zilver mede wordt aangeprezen als een voor orale nuttiging (“inwendige toepassing”) door de mens bestemd middel - in strijd met artikel 20 lid 2 sub a van de Warenwet, nu moet worden geoordeeld dat in de bestreden uiting aan het product eigenschappen worden toegeschreven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of dat op zodanige eigenschappen toespelingen worden gemaakt. De mededeling dat colloïdaal zilver “het eerste redmiddel bij virussen, bacteriën, schimmels, parasieten en prionen” is en de vermelding van ziekten op de lijst waarbij colloïdaal zilver kennelijk inwendig dient te worden toegepast, dienen te worden opgevat als verboden claims in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Gelet hierop is de uiting in strijd met artikel 2 NRC.

RB 1494

Geen dieet, geen oefeningen, toch afvallen

RCC 21 augustus 2012, dossiernr. 2012/00700 (Sweet & Slim)

Weight issues“De mooie reclamebelofte over product Sweet & Slim houdt door gebrek aan feiten geen stand.”. Preventief KAG-advies niet ingewonnen, strijd met CAG, Warenwet, Geneesmiddelenwet. Misleidende reclame, bewijslast verdeling bij de adverteerder voor een geclaimde uiting; in strijd met art. 7 Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC).

Voor het afslankproduct “Sweet & Slim” worden er uitingen in een huis-aan-huis folder gedaan over de speciale werking van het product om af te vallen zonder hiervoor een dieet te volgen en er oefeningen voor te doen. Het gaat hier om de volgende uiting:

 “Sweet & Slim is speciaal ontwikkeld voor het bestrijden van zwaarlijvigheid, en het is zo’n krachtig werkend middel, dat ik het alleen kan voorschrijven in de allerkleinste hoeveelheden. U hoeft Geen Dieet te Volgen en U Hoeft Geen Oefeningen te Doen (…)”.

Klager heeft het product besteld. In de folder staat dat men geen dieet hoeft te volgen en uitsluitend de pillen dient te slikken om af te vallen. In de verpakking van het product zit echter een gebruiksaanwijzing waarin ook dieet-tips staan. Klager is van mening dat hij, wanneer hij een dieet volgt, geen pillen hoeft in te nemen.

De uiting is niet aan de KAG ter preventieve toetsing voorgelegd. Zou dat wel zijn gebeurd zouden er strijd met artikel 10 Code Aanprijzing Gezondheidsproducten (cfrm. 19 / 20 Warenwet) zijn. En daarbij strijd met 6 CAG en 84 Geneesmiddelenwet: -       “(…)zorgt ook voor het verlagen van uw cholesterol en het vermindert ook het risico op een hartaandoening en andere organische aandoeningen”.

Voorts acht de Keuringsraad de volgende claims onaannemelijk en misleidend, en derhalve in strijd met de artikelen 7 en 35 CAG:

- “(…) gemakkelijk 15 kilo kwijtraakten in de proefperiode van 10 dagen, zonder diëten, oefeningen of een operatie”,
- “iedere proefpersoon raakte 15 kilo kwijt in 10 dagen en 0,2% van de proefpersonen viel zoveel af dat ze moesten stoppen” en
- “in dit geval is lichaamsbeweging niet noodzakelijk als hulp bij het afvallen”.

Tot slot: Adverteerder garandeert de werking van het product zoals die eveneens is verwoord in de advertentie. Het enkele innemen van de zoetstofkorrels conform de gebruiksaanwijzing leidt tot de beoogde gewichtsafname. Hoewel het volgen van een dieet derhalve niet noodzakelijk is om het beloofde resultaat te bereiken, heeft adverteerder algemene dieettips bij de verzending van zijn product ingesloten. Het is algemeen bekend dat een gezonde en evenwichtige voeding bijdraagt aan een gezonde levensstijl en er eerder toe zal bijdragen dat de beoogde resultaten behouden kunnen worden, terwijl het voedingspatroon evenwichtig blijft.

Commissie:

In de uiting wordt op verschillende plaatsen, al dan niet nadrukkelijk, meegedeeld dat het product, zonder dat men een dieet hoeft te volgen en zonder oefeningen te doen, ervoor zorgt dat men ‘flink wat overgewicht’ kwijt raakt.

Zo wordt onder meer meegedeeld: “Sweet  Slim is speciaal ontwikkeld voor het bestrijden van zwaarlijvigheid, en het is zo’n krachtig werkend middel, dat ik het alleen kan voorschrijven in de allerkleinste hoeveelheden. U hoeft Geen Dieet te Volgen en U Hoeft Geen Oefeningen te Doen (…)”. Om in 10 dagen 15 kilo af te vallen, is, volgens de uiting, “alles wat u hoeft te doen”, ‘s ochtends, ’s middags en ’s avonds “één Sweet & Slim korrel” in te nemen.

Gelet op de klacht, waarin deze werking wordt betwist, lag het op de weg van adverteerder om de werking van het product aannemelijk te maken. Adverteerder heeft echter geen stukken overgelegd ter onderbouwing van de door haar geclaimde werking.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
 

 

RB 1487

VSM vakantieproducten onwerkbare smeersels?

RCC 9 augustus 2012, dossier 2012/00652 (VSM Vakantie producten)

Het betreft een advertentie met de aanhef “VSM vakantieproducten” in Allerhande nummer 7, 2012. Daarin worden de producten Kaloba, Prrrikweg!, Calendulan en Arniflor aangeprezen. Van deze homeopatische geneesmiddelen wordt een werking geclaimd, die niet is aangetoond. In werkelijkheid gaat het om onwerkbare smeersels of druppeltjes. De klacht wordt afgewezen, zie het dictum hieronder.

De KOAG/KAG heeft nog aan de Commissie meegedeeld dat de uiting, indien deze aan de raad was voorgelegd, niet van een toelating had kunnen worden voorzien, omdat bij Kaloba de werkzame stof niet wordt genoemd. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel van de Commissie, omdat de klacht geen betrekking heeft op dit punt.

1. Vorenbedoelde werkingen komen deels dan wel geheel overeen met claims ten aanzien van die producten, die voorkomen in de bij het verweer overgelegde “Tekst brochure VSM Zelfzorgassortiment februari 2011”, welke tekst (na doorvoering van een aantal hier niet relevante opmerkingen van de KOAG/KAG) is voorzien van een toelatingsnummer van de KOAG/KAG.

2. De bewuste claims komen deels dan wel geheel overeen met de bij het verweer overgelegde zogenaamde SPC’s (Summary of Product Characteristics), volgens het verweer “documenten zoals bekend bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen”.

3. Blijkens de door de KOAG/KAG aan de Commissie verstrekte informatie is de thans bestreden uiting niet aan de KOAG/KAG voorgelegd, maar zou de KOAG/KAG de gehanteerde claims niet afwijzen.

4. In de bestreden reclame-uiting is overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 9.3 en 9.4 CPG vermeld dat het om homeopatische geneesmiddelen gaat respectievelijk (bij Kaloba) dat het gaat om een traditioneel kruidenmiddel en dat de toepassing uitsluitend is gebaseerd op langdurige gebruikservaring.
 
Gegeven bovenstaande vaststellingen kan niet worden geoordeeld dat de uiting geen objectieve voorstelling van zaken geeft en/of misleidend is als bedoeld in artikel 10 CPG.
 
De KOAG/KAG heeft nog aan de Commissie meegedeeld dat de uiting, indien deze aan de raad was voorgelegd, niet van een toelating had kunnen worden voorzien, omdat bij Kaloba de werkzame stof niet wordt genoemd. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel van de Commissie, omdat de klacht geen betrekking heeft op dit punt.

RB 1483

Niet aannemelijk: binnen enkele weken zichtbaar resultaat

RCC 2 juli 2012, dossiernr. 2012/00482 (Nailner repair)

Het betreft een tv-commercial voor het product Nailner Repair waarin zonder enige beperking wordt gezegd: "De Nailner formule dringt door het oppervlak van de nagel heen en geeft binnen enkele weken zichtbaar resultaat." Dat is bij klager niet het geval; zelfs na één jaar is er nog geen enkel resultaat.

Uit een e-mail van de Consumentenservice Nailner Repair begrijpt klager dat het product niet bij iedereen werkt. Dit dient uit de reclame te blijken. De KOAG/KAG heeft laten toevoegen dat de uitgroei van de teennagel 8 tot 12 maanden vergt. Het uiteindelijke resultaat van het gebruik van het product kan vanzelfsprekend van individu tot individu verschillen.

Omega distribueert het merk Nailner Repair voor het bedrijf YouMedical en de Commissie stelt voorop dat beide verweerders verantwoordelijk worden geacht voor de reclame. Medner heeft met een simpele verwijzing naar een studie (zonder toe te lichten op welke plaats verslag wordt gedaan, wat bedoeld wordt met positief resultaat en het aantal/percentage gebruikers bij wie in vier weken positief resultaat werd bereikt), niet aannemelijk gemaakt dat in het algemeen binnen enkele weken zichtbaar resultaat kan worden bereikt.

Klacht wordt deels gegrond verklaard vanwege strijd met 8.2 aanhef en onder b NRC jo. 7 NRC. In de uiting ligt niet de suggestie besloten dat een ieder onder alle omstandigheden baat zal vinden bij gebruik van het product.

3. Nu in de bestreden uiting zonder voorbehoud is gesteld: “De Nailner formule (…) geeft binnen enkele weken zichtbaar resultaat”, zonder dat verweerders aannemelijk hebben gemaakt dat in het algemeen een dergelijk resultaat kan worden bereikt, acht de Commissie de reclame voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de van het gebruik van Nailner Repair te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

4. Voor zover klager stelt dat uit de reclame dient te blijken dat het product niet bij iedereen werkt, wijst de Commissie de klacht af. In de uiting ligt niet de suggestie besloten dat een ieder onder alle omstandigheden baat zal vinden bij gebruik van het product.

RB 1480

Renate weet raad

RCC 24 juli 2012, dossiernr. 2012/00551 (Brandend maagzuur? Renate weet raad)

In een weekblad staan advertorials waarin Rennie en Losecosan worden aangeprezen door Renate (een moeder van drie kinderen en schooljuf)

Klacht: Er wordt advies gegeven over het gebruik van maagzuurremmende middelen, dit mag uitsluitend door een professional of gediplomeerde drogist/apotheker worden gedaan (strijd met 8,9,10,15,16,17,18,20,24,25 Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen).

Het verweer dat een testimonial van een gebruik mag en de KOAG/KAG heeft de uiting goedgekeurd en van een toelatingsnummer voorzien wordt door KOAG/KAG ondersteund. De klacht wordt afgewezen.

KOAG/KAG: In de advertorials is sprake van een aanbeveling van een "gewone" consument en niet van een aanbeveling door een beroepsbeoefenaar, wetenschapper of persoon met een zekere reputatie op het gebied van geneesmiddelen, wat volgens artikel 19 van de Bijzondere Reclamecode CPG niet is toegestaan. De advertorials voldoen aan de geldende wet- en regelgeving in het algemeen en de CPG in het bijzonder.

De Commissie vat klaagsters voornaamste bezwaar tegen de onderhavige - door de KOAG goedgekeurde - reclame-uitingen aldus op, dat sprake is van een aanbeveling van maagzuurremmende middelen door iemand die daartoe niet gekwalificeerd is. Op grond van artikel 19 CPG mag reclame echter niet direct of indirect een aanprijzing bevatten van wetenschapsbeoefenaren of beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, waartoe de volgens klaagster wel gekwalificeerde “professional” en “gediplomeerd drogist/apotheker” gerekend moeten worden. Niet kan worden geoordeeld dat “Renate” door haar beroep van onderwijzeres op een basisschool gezag geniet op het gebied van geneesmiddelen en om die reden - op basis van artikel 19 CPG - niet  de producten Rennie en Losecosan 20 zou mogen aanprijzen.

Van strijd met de overige door klaagster aangehaalde artikelen uit de CPG is de Commissie evenmin gebleken.

RB 1479

Niet iedere fase in beeld gebracht

Vz. (afwijzing) RCC 7 maart 2012, dossiernr. 2012/00163 (Bisolvon in de longen)

In een televisiereclame wordt door middel van een schematische weergaven van de borst toegelicht hoe Bisolvon werkt.

In de animatie die in de uitingen wordt getoond is te zien dat Bisolvon wordt gedronken, waarna dit het vastzittende slijm in de luchtwegen oplost. Klacht: Wat men eet en drinkt komt echter in de slokdarm en niet in de luchtweg. Ten onrechte wordt de indruk gewekt dat Bisolvon, na het drinken daarvan, in de longen terechtkomt. De uiting is om die reden misleidend.

De voorzitter wijst de klacht af en overweegt dat de korte animatiebeelden op een versimpelde wijze de werking uitlegt: het innemen en de laatste fase, het moment dat Bisolvon zijn werk doet, wordt in beeldgebracht zonder tussenliggende fase te tonen.

De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie geen aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.

Door middel van enkele korte animatie-beelden wordt op versimpelde wijze getoond wat in de uiting over de werking van Bisolvon wordt gezegd, in die zin dat de eerste, het innemen van Bisolvon, en de laatste fase, het moment waarop Bisolvon in de longen zijn werk doet, in beeld worden gebracht. Dat niet iedere fase die Bisolvon doorloopt wordt getoond, leidt niet tot het oordeel dat de uitingen misleidend zijn.

RB 1469

Door KAG gevraagde wetenschappelijke onderbouwing niet gegeven

RCC 9 juli 2012, dossiernr. 2012/00457 (Voedingssupplement)

Misleidende reclame. Voornaamste kenmerken product. Het betreft hier een website waar staat: “Hoe ondersteunt Refresh Teacaps (EGCG) bij natuurlijk afvallen?
- Helpt bij overgewicht
- Verhoogt de vetverbranding
- Verhoogt het basaalmetabolisme
(…)”.

De klacht richt zich op het feit dat het voedingssupplement Refresh Teacaps bestaat uit een concentratie van de stof EGCG uit de bladeren van de groene theeplant. Aan het product wordt werkzaamheid ten aanzien van gewichtsverlies toegeschreven. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de genoemde claims onjuist en misleidend zijn.

De KOAG/KAG heeft hierop een reactie gegeven. Zij oordeelt dat indien de Refresh Teacaps wel ter beoordeling zou zijn voorgelegd en dat de KAG zou hebben gevraagd om een wetenschappelijke onderbouwing. Wanneer adverteerder deze zou hebben gegeven en slaagt, zou de KAG de claims van een toelatingsnummer hebben voorzien.

De Commissie oordeelt dat adverteerder er niet in is geslaagd de geclaimde werking van de Refresh Teacaps aannemelijk te maken. Er is sprake van onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing van de claims. De uiting gaat aldus gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de resultaten die van het gebruik van de Refresh Teacaps zijn te verwachten. De uiting is misleidend.

4) Adverteerder heeft voorts ter onderbouwing van de juistheid van de reclame-uiting verwezen naar de bij het verweer gevoegde “Onderbouwing claims met 95% zuivere EGCG Sunphenon”. Voor zover de onderbouwing in dit stuk betrekking heeft op de claims “geeft meer energie/houdt jong, mooi en sterk”, “helpt bij het dagelijks onderhoud van je hart en bloedvaten”, “voedt en beschermt de huid” en “goed voor het cholesterolgehalte” laat de Commissie deze buiten beschouwing, nu deze claims in de klacht niet aan de orde zijn gesteld. Met betrekking tot de hier wel relevante onderbouwing van de claim “verhoogt de vetverbranding” heeft klager gemotiveerd en onderbouwd met (verwijzingen naar) wetenschappelijke literatuur aangevoerd dat het door adverteerder genoemde onderzoek van Boschmann en Thielecke uit 2007 niet de conclusie rechtvaardigt dat EGCG leidt tot gewichtsverlies. Adverteerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid op deze stelling van klager te reageren. Op grond van het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat adverteerder de juistheid van de voor het product Refresh Teacaps gemaakte claim “Verhoogt de vetverbranding” onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.

5) Hetzelfde geldt voor de claims “Verhoogt het basaalmetabolisme” en “Helpt bij overgewicht”. Voor de claim dat Refresh Teacaps het basaalmetabolisme verhoogt is door adverteerder geen wetenschappelijke onderbouwing overgelegd. Met betrekking tot de claim “Helpt bij overgewicht” komt de Commissie op basis van de door partijen overgelegde onderzoeksresultaten tot de conclusie dat een eventueel positief resultaat van EGCG met betrekking tot gewichtsverlies kan worden toegeschreven aan een combinatie van EGCG met cafeïne, maar dat voor het geclaimde gunstige effect van uitsluitend EGCG op gewichtsverlies onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing bestaat.

6) Nu adverteerder de in de uiting geclaimde werking van het aangeprezen product Refresh Teacaps onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de resultaten die van het gebruik van Refresh Teaps zijn te verwachten, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1468

Aan de Commissie toekomende recht op vrijheid van meningsuiting

Vzr. Rechtbank Amsterdam, LJN BX3886 (Eiser tegen Stichting Reclame Code)

In navolging van RB 1446 (Chiropractor).

Eiser is chiropractor van beroep. Hij heeft in het Parool een advertentie geplaatst waarin reclame wordt gemaakt voor zijn praktijk. Op 20 juni 2012 heeft de Reclame Code Commissie geoordeeld dat deze advertentie misleidend is. Eiser heeft geen juiste informatie verschaft over de resultaten die bij behandeling door hem als chiropractor kunnen worden verwacht. Eiser heeft nu de RCC in rechte betrokken en vordert dat het de RCC wordt verboden een oordeel te geven over de reclame-uiting en dit openbaar te maken en dat hij niet verplicht kan worden zich te onderwerpen aan de klachtprocedure en het oordeel van de RCC.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het oordeel van de RCC geen rechtspraak betreft en dat eiser dus niet verplicht is zich aan de procedure bij de RCC te onderwerpen, noch gehouden is haar aanbevelingen op te volgen. Eiser kan zich er echter niet tegen verzetten dat de RCC zich een mening vormt over reclame-uitingen en deze openbaar maakt. Dit valt onder het recht van vrije meningsuiting. Volgens de voorzieningenrechter is niet aannemelijk dat eiser door behandeling van de klacht op onrechtmatige wijze in kwaad daglicht zal worden gesteld en dat inperking van aan de RCC toekomende recht op vrije meningsuiting daarom moet worden ingeperkt. De gevraagde voorzieningen worden geweigerd.

4.6. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat, zoals de SRC ter zitting ook heeft aangevoerd, het oordeel van de Commissie over een aan haar voorgelegde klacht geen rechtspraak betreft, of enig andere daarmee gelijk te stellen bindende vaststelling van burgerlijke rechten en plichten, zoals arbitrage of bindend advies. Het oordeel van de Commissie naar aanleiding van een ingediende klacht betreft een mening over de mate waarin een reclame-uiting volgens de Commissie in overeenstemming is met de binnen een grote kring van belanghebbenden ontwikkelde en aanvaarde normen, die zijn neergelegd in de NRC. De aanbevelingen die zij op basis van die mening doet, zijn rechtens dan ook niet afdwingbaar. Dit betekent dat [eiser] niet verplicht is zich aan de procedure bij de Commissie te onderwerpen, noch gehouden is haar aanbevelingen op te volgen. [eiser] kan zich er evenwel niet tegen verzetten dat de Commissie zich een mening vormt over reclame-uitingen naar aanleiding van aan haar voorgelegde klachten. Evenmin kan [eiser] zich - in beginsel - ertegen verzetten dat de Commissie haar mening aan het brede publiek kenbaar maakt. Dit vloeit voort uit het ook aan de Commissie toekomende recht op vrijheid van meningsuiting, zoals dit onder meer wordt gewaarborgd in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Aan dit recht doet, anders dan [eiser] lijkt te betogen, niet af dat hij niet in een contractuele relatie tot de SRC staat. Evenmin doet aan dit recht af dat de uitspraken van de Commissie in de branche als gezaghebbend en leidinggevend worden beschouwd, en dat het niet naleven van haar aanbevelingen in de praktijk nadelige consequenties met zich kan brengen. De omstandigheid dat de uitspraken van de Commissie als gezaghebbend worden ervaren en dat haar aanbevelingen op grote schaal worden nageleefd, hetgeen de SRC onbetwist heeft aangevoerd, geeft er slechts blijk van dat de SRC een in de reclamewereld bestaande behoefte aan een systeem van toezicht op de wijze waarop reclame wordt gemaakt bevredigt en is een teken dat de SRC in de verwezenlijking van haar statutaire doelstellingen succesvol is gebleken.

4.8. In het concrete geval wordt echter aan een beoordeling van een al dan niet onrechtmatig handelen van de Commissie jegens [eiser] niet toegekomen, nu de Commissie op de klacht tegen [eiser] nog geen beslissing heeft gegeven. Hoe die beslissing zal luiden, valt op grond van de voorhanden stukken nog niet te zeggen. De klachtprocedure bij de Commissie is omkleed met een stelsel van aan de gewone rechtspraak ontleende procedureregels. Het standpunt van [eiser] dat het oordeel van de Commissie over de klacht van [B] op voorhand reeds vast staat, wordt door de voorzieningenrechter dan ook niet gevolgd. Tegen deze achtergrond bezien, kan niet worden geoordeeld dat aannemelijk is dat [eiser] door behandeling van de klacht bij de Commissie en door het oordeel van de Commissie op onrechtmatige wijze in kwaad daglicht zal worden gesteld en dat inperking van het aan de Commissie toekomende recht op vrije meningsuiting om die reden noodzakelijk en gerechtvaardigd is.

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak (De vrijheid van meningsuiting van de Reclame Code Commissie)
Kwakzalverij.nl (RCC straft chiropractor Langweiler voor misleidende advertentie)
Nederlands Juridisch Dagblad (Uitspraak Reclame Code Commissie betreft vrije meningsuiting, volgt uit zaak chiropractor Langweiler)

RB 1457

Aanprijzing erectiemiddel blijkt misleidend (Deel II)

RCC 28 juni 2012, dossiernr. 2012/00499 (EM5 Erectomedium, erectiemiddel)

Misleidende reclame. Voornaamste kenmerken product.

In navolging van RB 1355.

Betreft de aanprijzing van het erectiemiddel EM5 Erectomedium op de websites www.erectomedium.nl en www.gezondheidaanhuis.nl.

Op 6 januari 2012 heeft klaagster al eerder een klacht ingediend. De reclame zou misleidend zijn omdat 'het effectieve' ingrediënt geen bewezen effect heeft als erectiemiddel en dat er geen enkel bewijs is dat welke soort epimedium dan ook actief is als erectiemiddel. Op 13 maart 2012 heeft de Commissie de advertentie misleidend geoordeeld. Adverteerder heeft zich daarvan niets aangetrokken.

De Commissie oordeelt nogmaals dat niet is aangetoond of voldoende aannemelijk is gemaakt dat EM5 de werking heeft die daaraan in de uitingen wordt toegeschreven. Om die reden oordeelt de Commissie dat er sprake is van het verstrekken van onjuiste informatie. De reclame is misleidend en daardoor oneerlijk.

Zoals reeds is bepaald in de eerder genoemde uitspraak van de Commissie van 13 maart 2012 (dossier 2012/00074), betekent het verlenen van een toelatingsnummer dat de onderbouwing van de claims in de verpakkingstekst voldoet aan de door de Keuringsraad daarvoor gehanteerde richtlijnen. Dit houdt echter niet in, zoals eveneens is meegedeeld in de eerder genoemde uitspraak, dat de geclaimde werking voldoende wetenschappelijk onderbouwd is.

Adverteerder heeft geen stukken overgelegd ter onderbouwing van de werking van het product EM5.

Gelet op het voorgaande is niet aangetoond of voldoende aannemelijk gemaakt dat EM5 de werking heeft die daaraan in de uitingen wordt toegeschreven. Om die reden oordeelt de Commissie dat in de uitingen onjuiste informatie wordt verstrekt over de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld onder b van artikel 8.2 NRC. Nu de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1453

Voedingssuppelementen genezen geen oogziekte

Vzr. RCC 26 juni 2012, dossiernr. 2012/00426 (Life Natural)

Claims. Zwarte lijst (misleiding).

Deze zaak heeft betrekking op een mailing waarin onder meer staat:
• “Age-related deteriorating eyesight can be prevented or reversed.”
• “Failing eyesight need not to be an unavoidable part of your life. You can see clearly again using completely natural ingredients.”
• “Age-related Macula Degeneration can cause distress and depression (…) But don’t despair. Sight Restorer will make a dramatic difference to your eyesight and therefore enhance the quality of your life”
• “Prevent or reverse eyesight problems completely naturally”
• “Using Sight Restorer will:
Prevent deteriorating eyesight caused by the ageing process; Replenish damaged cells vital for clear vision; Allow you to see glorious detail; Restore central vision by boosting nutrients vital for the retina; Prevent depression through restored or maintained visual stimulation”

De klacht richt zich op het feit dat de adverteerder in de uiting de onverantwoorde en misleidende claim maakt dat het product macula degeneratie kan voorkomen en de effecten van deze ziekte ongedaan kan maken. Voor zover er wetenschappelijk bewijs is dat het dieet een bepaalde rol speelt bij de ooggezondheid, is dat niet van toepassing op het aangeprezen product, nu dat een andere samenstelling heeft dan de onderzochte preparaten. Uit geen enkel onderzoek blijkt dat voedingssupplementen macula degeneratie kunnen genezen.

De voorzitter oordeelt dat nu de adverteerder in de uiting beweert dat het aangeprezen product de oogziekte macula degeneratie kan genezen en de juistheid van deze claim op geen enkele wijze is onderbouwd, de reclame-uiting misleidend is.