RB

Diensten  

RB 935

Notariskamer: tarieven moeten kenbaar zijn

Notariskamer Hof Amsterdam 17 mei  2011, LJN BQ5629 (notatis-appellant tegen notaris-geïntimeerde)

Reclame. Tarieven. Geen melding van vaste kostenopslagen op offerte. Hoge leges, buitensporig hoge extra werkzaamheden. Kosten aan verkoper bij kopen "kosten koper". Onzorgvuldig akten passeren. Klager verwijt de notaris dat deze het publiek misleidt en in strijd handelt met de bepalingen van de verordening beroeps- en gedragsregels. Het hof bekrachtigt de beslissing waarvan beroep. Tuchtrechtelijke maatregelen.

3. De notaris heeft verklaard dat de tarieven zoals deze staan vermeld op de site van “degoedkoopstenotaris.nl” moeten worden beschouwd als een indicatie. De aanvragers kunnen daaraan geen rechten ontlenen. Op die site kan, door de daartoe bestemde knop aan te klikken, een offerte worden aangevraagd. Die aanvraag wordt aan het notariskantoor toegezonden. Nadat die offerteaanvraag is ontvangen wordt door het notariskantoor telefonisch contact gezocht met de aanvrager. Bij die gelegenheid wordt naar de precieze bedoeling van de aanvrager gevraagd. Besproken wordt wat de aanvrager nodig heeft en ook worden de bijkomende kosten meegedeeld. De bijkomende kosten hangen af van aard van de zaak die moet worden behandeld.

4.3 Wat betreft de klacht onder 2. sub (iii) is de Kamer van oordeel dat, wat er zij van de hoogte van de tarieven die de notaris voor meerwerk in rekening brengt, de notaris in beginsel vrij is in de vaststelling daarvan. Wel dienen deze tarieven op voorhand aan potentiële cliënten kenbaar te zijn. Dat zijn ze, naar het oordeel van de Kamer, in onvoldoende mate. De tarieven voor diverse meerwerk staan weliswaar vermeld in de algemene voorwaarden, maar die algemene voorwaarden staan niet op de website “degoedkoopstenotaris.nl” en evenmin op de website van de notaris zelf. Naar de verklaring van de notaris worden potentiële cliënten die algemene voorwaarden eerst op hun daartoe strekkend verzoek, danwel met de bevestiging van de verkregen opdracht, toegezonden. De Kamer oordeelt ook deze klacht gegrond.

Lees de uitspraak hier (link)

RB 915

D-reizen prijsafspraken reclame

Voorzitter RCC 2 mei 2011, Dossiernr. 2011/00167 (D-reizen)

Reclamerecht. Advertentie van D-reizen over prijsafspraken. Klager meent dat de uiting in strijd is met goede smaak en fatsoen. Verweerder stelt dat het geen andere reisbureaus zwart wil maken en de advertentie een knipoog naar de NMa was en dat deze inviel bij D-Reizen (hier en hier).

Voorzitter stelt zich bij beoordeling goede smaak en fatsoen terughoudend op en acht de grens van het toelaatbare niet overschreden. Wijst de klacht af.

Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter van deze criteria. Deze terughoudendheid in acht nemende, is de voorzitter van oordeel dat de grens van het toelaatbare niet is overschreden.

Op onmiskenbaar humoristisch bedoelde wijze stelt adverteerder dat hij de consument in staat stelt om bij hem een reis te boeken voor een gunstige prijs. Niet kan in ernst worden geoordeeld dat adverteerder zich in het licht van het door het NMa gestarte onderzoek naar verboden prijsafspraken binnen de reisbranche op de borst klopt of dat hij zich afzet tegen andere reisorganisaties. 

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 917

Steekproef: te kleine groep

Hof 's-Gravenhage 17 mei 2011, KG ZA 09-1645 (Architectenweb B.V. tegen Sdu Uitgevers B.V.) met dank aan Lars Bakers en Floor de Ruijter, Bingh Advocaten

In navolging van IEF 8857 en IEF 8510. Reclamerecht. Architectenweb stelt dat SDU zich van misleidende reclame heeft bediend bij aanprijzen vakblad De Architect. (6:194 BW) Vorderingen afgewezen in eerste instantie (IEF 8510). Steekproef als bewijs. Te kleine groep (82 v/d 9.699 in het 'architecten-segment'), nalaten melding van bredere context in brochure. Crossmediaal bereik komt vrijwel geheel voor rekening van het vakblad.

Geen verbod brochure, wegens ontbreken spoedeisend belang, brochure wordt niet (meer) openbaar gemaakt. Onvoldoende gespecificeerd verbod op mededelingen met overeenkomende strekking. Eisvermeerderingen, ongeoorloofde reclame in mailing, feitelijk onjuiste mededeling gebruikers op website en onrechtmatige wijze profiteren dmv domeinnaamregistratie) worden allen afgewezen. Ook geen overige onrechtmatig handelen. Wel rectificatie gedurende twee maanden op o.a. www.dearchitect.nl.

12. (...) Volgens Sdu is 82 dus ruim voldoende. Sdu laat evenwel na te vermelden deze dezelfde bladzijde, één zin later, wordt aanbevolen om een steekproefgrootte van minimaal 100 te nemen; dan is 82 dus ruim onvoldoende. Wat hier ook verder van zij, dergelijke algemene uitspraken zijn niet toegesneden op het onderhavige geval. Het hof gaat hier aan voorbij. In de derde plaats blijkt volgens Sdu uit de uitgevoerde non-response analyse dat 82 een representatieve steekproefgrootte is. Deze analyse is echter niet in het geding gebracht, zodat het hof ook deze stelling als onvoldoende onderbouwd passeert.

13. Uit het voorgaande volgt dat de gebruikte steekproefgrootte van 82 naar gebruikelijke normen te klein is om verantwoord de gewraakte uitspraak over de onderhavige populatie (de mededeling in de brochure) te kunnen doen.

14. (...) Architectenweb heeft aangevoerd dat 'architect' in Nederland een beschermd beroep en een beschermde titel is (Stb. 1987, 347), en dat het desbetreffende onderzoek van The Choice niet uitsluitend onder architecten heeft plaatsgevonden. De enquêtes zijn name afgenomen onder 82 respondenten 'binnen het segment architect, zo blijkt uit het rapport van The Choice (blz. 16). Het onderzoek blijkt te zijn gedaan onder diverse typen beroepen die in de architectenbranche voorkomen, zoals tekenaars, managers en secretaresses. Uit de vragenlijst blijkt ook niet dat specifiek naar beroep of registratie is gevraagd (rapport The Choice, blz. 4). Derhalve is niet uitgesloten dat ook niet-architecten in de (toch al te kleine) steekproef van 82 respondenten zijn opgenomen. (...)

Lees de uitspraak hier (pdf - let op: 5,7 Mb)

RB 899

Verzekering bij ONVZ

RCC 21 april 2011, Dossiernr. 2011/00238 (ONVZ)

Reclamerecht. Uiting van zorgverzekeraar over optimale keuzevrijheid. Klager acht uiting niet juist, nu zij geweigerd is na medeling alternatieve circuit te bezoeken. Verweerder zegt dat in uiting wezenlijk kenmerk van verzekering onder de aandacht wordt gebracht. Acht acceptatiebeleid van algemene bekendheid waardoor dit niet vermeld hoeft te worden in reclame. Commissie oordeelt dat de niet-acceptatie van klaagster de uiting niet misleidend maakt. Wijst de klacht af.

In de bestreden uiting wordt de ‘optimale vrijheid in de keuze van medicijnen, het ziekenhuis en welke arts of specialist u wilt inschakelen’ van ONVZ-verzekeringen aangeprezen. Het enkele feit dat klaagster kennelijk niet is geaccepteerd voor een (aanvullende) verzekering van ONVZ in verband met het consulteren van een mesoloog maakt - nog afgezien van de vraag of een mesoloog als arts of specialist moet worden beschouwd – de bestreden uiting niet misleidend.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 898

"Twintig juristen staan achter u"

RCC 26 april 2011, Dossiernr. 2011/00209 (Keizersgracht Juristen)

Reclamerecht. Reclame voor Keizergracht Juristen: "twintig juristen staan achter u" en "met recht de beste." Klager acht reclame in strijd met waarheid, goede smaak en fatsoen omdat er geen twintig juristen werkzaam zijn. Acht reclame oneerlijk en misleidend. Verweerder stelt dat twintig juristen hen ter beschikking staan, zij werken echter niet allemaal in loondienst, maar ook via andere samenwerkingsverbanden. Repliek en dupliek. Commissie acht klacht ongegrond nu verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij 20 juristen tot haar beschikking heeft. Ook is de slogan "met recht de beste" niet in strijd met NRC. Wijst klacht af.

1. De slogan “twintig juristen staan achter u”.

Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde lezer deze tekst -in de context van de bestreden uitingen- opvatten in die zin dat er in het kader van de dienstverlening door De Keizersgracht Juristen in elk geval “twintig juristen” beschikbaar zijn, om de klant bij te staan. Noch in de slogan zelf, noch in de bestreden uitingen waarin deze slogan voorkomt, ligt naar het oordeel de suggestie besloten dat al deze juristen in loondienst zijn van de Keizersgracht Juristen, ook niet door de bij de klacht overgelegde opsomming op www.keizersgracht.nl van een aantal personen, en wel minder dan 20, met een meesterstitel.

Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij samenwerkt met diverse juristen waaronder advocaten in binnen- en buitenland, die op basis van het abonnement dat klanten bij adverteerder afsluiten, kunnen worden ingeschakeld. Naar adverteerder niet althans onvoldoende weersproken heeft meegedeeld, gaat het inmiddels om een veelvoud van 20 juristen, terwijl er 15 jaar geleden, toen de slogan gelanceerd werd, sprake was van een groep van 20 juristen.  

Nu adverteerder een beroep kan doen op tenminste 20 juristen, acht de Commissie de klacht ongegrond.

2. Voor zover in de bestreden uitingen met betrekking tot “De Keizersgracht Juristen” is vermeld: “met recht de beste”, leidt dat niet tot het oordeel dat die uitingen in strijd zijn met de Nederlandse Reclame Code. Deze tekst geeft duidelijk het subjectieve oordeel van adverteerder weer, waarbij sprake is van enige in reclame gebruikelijke, en toelaatbare overdrijving.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 891

Baby boxkleed

Voorzitter RCC 7 april 2011, Dossiernr. 2011/00168

Reclamerecht. Aanbieding in huis-aan-huis folder over Childhome boxkleed en beschermrand. Klager kocht dit product, alleen ontbrak de beschermrand. Bij navraag bleek deze niet onder de aanbieding te vallen en was er sprake van een drukfout. Klager acht uiting misleidend. Verweerder stelt dat er sprake is van drukfout en na hierop door klager gewezen te zijn, dit te hebben doorgegeven aan drukkerij en de winkels om dit aan te passen. Volgens verweerder geen sprake van misleiding. Voorzitter acht de uitingen onjuist (art. 8.2. aanhef en onder b NRC), ondanks de genomen maatregelen achteraf door verweerder. Acht de uiting dus misleidend en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Adverteerder heeft erkend dat de bewuste aanbieding onjuist is nu het boxkleed, anders dan in de advertentie is vermeld, niet voorzien is van een beschermrand. Ten aanzien van deze onjuistheid zegt adverteerder, weliswaar later dan verwacht mocht worden gezien het moment waarop klager van deze onjuistheid melding heeft gemaakt, maatregelen te hebben genomen om herhaling te voorkomen. Dit neemt de onjuistheid van de reeds geplaatste uitingen evenwel niet weg. Waar het een onjuistheid betreft in de omschrijving van de aanbieding kan adverteerder niet met succes een beroep doen op het door hem gemaakte voorbehoud ten aanzien van drukfouten.

Blijkens het voorgaande is in de uiting onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef en onder b

RB 884

Geen logo van gratis tablet in uiting dus geen misleiding

Voorzitter RCC 8 april 2011, Dossiernr. 2011/00200 (Seats&Sofas)

Reclamerecht. Online folder op website waarin gratis touchscreen tablet wordt aangeboden bij aankoop bank. Klager acht uiting misleidend nu Apple iPad wordt afgebeeld en deze niet wordt weggegeven. Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal afwijzen. Overweegt als volgt: er zijn tablets van verschillende merken op de markt en in de uiting is geen merk of logo te zien. Hierdoor kan niet de suggestie gewekt worden dat bij aankoop bank een iPad wordt weggegeven. Voorzitter wijst de klacht af.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen en overweegt daartoe het volgende.

Er zijn inmiddels mediatablets van verschillende merken en modellen op de markt. In de bestreden uiting wordt door de afbeelding van de tablet, waarop geen merk of logo te zien is, en de tekst “10 inch touchscreen tablet” niet gesteld of de suggestie gewekt dat de bij aankoop van een bankstel aangeboden tablet een Apple iPad betreft.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 883

Proost!

RCC 11 april 2011, Dossiernr. 2011/00257 (Gall&Gall)

Reclamerecht. Digitale nieuwsbrief en website van Gall&Gall met reclame voor wijn. Klager stelt dat uiting in strijd is met art. 1 RvA nu overmatige consumptie wordt gestimuleerd. Ook acht klager de voorpagina van het boekje op de website in strijd met art. 18 RvA. Verweerder stelt dat er geen sprake is van strijd met art. 1 RvA en zegt dat er sprake is van reclame voor Gall&Gall en niet specifiek voor de wijn. De wijnfles is onderdeel van het logo van Gall&Gall.

Commissie oordeelt dat het verweerder vrij staat op wervende manier reclame te maken en dat er geen sprake is van stimulering van overmatige alcoholconsumptie. Acht uitingen derhalve niet in strijd met art. 1 RvA. Ook oordeelt Commissie dat uitingen in overeenstemming zijn met art. 18 RvA nu het boekje als geheel dient te worden gezien. Wijst klacht af.

Met betrekking tot de verschillende uitingen overweegt de Commissie het volgende:

Ad 1. De Commissie stelt voorop dat het adverteerder vrij staat om in reclame voor alcoholhoudende drank op een wervende manier te wijzen op de prijs van die drank. De wijze waarop dat in dit geval gebeurt, leidt niet tot het oordeel dat de uiting in strijd is met artikel 1 RvA, waarop klager zich beroept.
Door de woorden ‘Met zulke prijzen… blijf je proosten’ -waarbij sprake is van enige in reclame gebruikelijke overdrijving, nu men in het algemeen niet veel vaker dan één maal proost- wordt naar het oordeel van de Commissie geen overmatige of anderszins onverantwoorde consumptie gesuggereerd of gestimuleerd. Daarbij komt dat voor zover al vaker dan één maal wordt geproost, dat niet per definitie betekent dat meer dan anders wordt gedronken. Met één glas kan immers meermalen worden geproost.

Ad 2. Naar het oordeel van de Commissie moet de voorpagina van het ‘100 wijnen boekje’ niet op zichzelf worden beschouwd, maar in combinatie met de inhoud van dat boekje en dient dit geheel te worden aangemerkt als een reclame-uiting van Gall & Gall.

Adverteerder heeft meegedeeld dat de “100 wijnen onder 5 euro” zoals bedoeld op de voorpagina alle zijn opgenomen in het boekje, elk onder aanduiding van plaats, streek of land herkomst.
Gelet op het bovenstaande is er sprake van reclame die in overeenstemming is met artikel 18 RvA, waarin -voor zover hier van belang- staat: “Toegestaan is slechts reclame voor alcoholhoudende drank onder aanduiding van de merk of handelsnaam, en bij wijn tevens onder aanduiding van de plaats, streek of land van herkomst”.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: RvA art. 1, art. 18

RB 880

Zalando naturisten reclame is fatsoenlijk?

RCC 13 april 2011, Dossiernrs. 2011/00260 en 2011/00260A

Reclamerecht. Televisiecommercial voor Zalando dat zich afspeelt op naturistencamping. Klager 1 maakt bezwaar over tijdstip van uitzending ('s middags), nu er pornografische beelden in voorkomen en kinderen op dat tijdstip naar televisie kijken. Klager 2 stelt dat het bloot in de reclame geen functie heeft, vervagen intieme delen vooroordelen versterkt en naturisme belachelijk wordt gemaakt. Verweerder stelt over klacht 1 dat er geen sprake is van pornografische beelden, kinderen er niet bij betrokken worden en dat uiting ook niet op kinderen is gericht. Over klacht 2 stelt verweerder dat naturisten juist in positief daglicht worden gesteld, er sprake is van humoristische overdrijving en intieme delen vervaagd worden om jonge kijkers te beschermen.

Commissie vat beide klachten samen als geacht in strijd met het goede smaak/fatsoen als bedoeld in art. 2 NRC. Bij de beoordeling hierover stelt Commissie zich terughoudend op, gelet op subjectieve karakter van criteria. Commissie oordeelt dat de uiting de grenzen van art. 2 NRC niet overschrijdt. Oordeelt dat er is geen sprake van pornografische beelden, zeker niet nu intieme delen vervaagd zijn. Oordeelt dat uiting duidelijk humoristisch is bedoeld, ook al wordt dat misschien niet door iedereen gewaardeerd. Wijst beide klachten af.

2011/00260. De Commissie vat het bezwaar van klager aldus op, dat hij de bestreden televisie-commercial niet geschikt acht voor kinderen. In dit verband zal de Commissie beoordelen of de commercial, voor zover deze wordt uitgezonden op tijdstippen dat kinderen ook naar de televisie kijken, in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Bij de beoordeling of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat in de commercial, voor zover deze uitgezonden wordt op tijdstippen waarop ook kinderen naar de televisie kijken, de grenzen van hetgeen toelaatbaar moet worden geacht niet zijn overschreden. Hierbij is van belang dat in de uiting blote borsten en geslachtsdelen onzichtbaar zijn gemaakt en dat van pornografische beelden, zoals door klager gesteld, naar het oordeel van de Commissie geen sprake is.

2011/00260A. De Commissie vat de bezwaren van klager aldus op, dat hij de bestreden televisie-commercial in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen acht dan wel nodeloos kwetsend voor naturisten.

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend is, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjec­tieve karakter van die criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid acht de Commissie de onderhavige commercial niet van dien aard dat de grens van het toelaatbare wordt overschre­den. Hoewel de uiting, die duidelijk humoristisch is (bedoeld), niet door iedereen zal worden gewaardeerd, geeft dit de Commissie geen aanleiding de televisiecommercial op de door klager aangevoerde gronden ontoelaatbaar te achten.

Lees de gehele uitspraak 2011/00260 hier (link en pdf)
Lees de gehele uitspraak 2011/00260A hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 2

RB 879

Adapter retour onmogelijk zonder contact

Voorzitter RCC 7 april 2011, Dossiernr. 2011/00172 (adapter retour)

Reclamerecht. Uiting op www.adaptercentrum.nl over "niet goed, geld terug"-garantie. Klager stelt geen contact te hebben kunnen krijgen met adverteerder om accu te retourneren. Klaagt ook over logo thuiswinkelkeurmerk op de website. Verweerder stelt aan klager te hebben laten weten dat accu geretourneerd kon worden. Nu klager deze onderhands heeft verkocht, kan verweerder niets meer voor hem doen aldus verweerder.

Voorzitter acht dat Commissie klacht zal toewijzen en baseert zich op het volgende: nu klager geen contact kon krijgen met adverteerder en dit niet door verweerder is weersproken, is niet voldaan aan eis van art. 15c lid 1 aanhef en onder b BW. Hierdoor handelt adverteerder in strijd met art. 2 NRC. Voorzitter kan niet oordelen over logo thuiswinkelkeurmerk op website nu klager hier geen bewijs van heeft overlegd en laat het derhalve buiten beschouwing. Voorzitter doet aanbeveling.

1)  De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.
2)  In de reclame-uiting staat als voorwaarde voor het terugstorten van het aankoopbedrag dat het product dient te worden retour gezonden, waarna binnen vijf dagen het aankoopbe­drag wordt teruggestort. Klager, die een niet-passende accu bij adverteerder heeft gekocht, heeft in verband hiermee diverse malen tevergeefs contact gezocht met adverteerder. Nu klager on­weersproken heeft gesteld dat hij, ondanks diverse pogingen, geen con­tact kon krijgen met adverteerder, is niet voldaan aan de eis van artikel 15c  lid 1 aanhef en onder b BW, dat adverteerder - kort gezegd - gege­vens dient te noemen die op gemakkelijke en directe wijze een snel contact en rechtstreekse en effectieve communicatie met hem moge­lijk ma­ken. Als gevolg hiervan heeft geen com­mu­nicatie kun­nen plaatsvinden tussen klager en ad­verteerder over de terugzending als bedoeld in de gewraakte uiting. Al­dus heeft adver­teer­der niet vol­daan aan een wettelijke verplichting die zich ook uitstrekt tot de reclame-uiting, en heeft adverteerder daardoor gehandeld in strijd met artikel 2 van de Ne­derlandse Recla­me Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 2