RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Promotionele acties  

RB 1156

Waarna het contract voor 12 maanden ingaat

Vz. RCC 5 oktober 2011, dossiernr. 2011/00820 (Sportcentrum Vlaardingen sporten voor €1)

Het betreft een - huis-aan-huis bezorgde en op de website www.sportcentrumvlaardingen.nl getoonde - flyer van adverteerder betreffende de “€uro actie”, waarin onder meer het volgende staat: “Sport de maanden september en oktober voor slechts € 1,-“ en “Voor meer informatie kunt u terecht bij de receptie van Sportcentrum Vld.” Klacht: Actie blijkt voor contract van 14 maanden ipv gebruikelijke 12 maanden.
 
Verweer: Adverteerder hanteert contracten voor een periode van 12 maanden. Het contract van de klant die gebruik maakt van de actie gaat pas in per 1 november 2011. Tot die tijd betaalt de klant conform de aanbieding in de flyer € 1,-. Er wordt dus geen contract voor 14 maanden afgesloten. In de flyer wordt voor meer informatie duidelijk verwezen naar de receptie van de sportschool.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.

Door adverteerder is voldoende aannemelijk gemaakt dat geen sprake is van een contract van 14 maanden in plaats van de bij deze sportschool gebruikelijke contractsperiode van 12 maanden. Niet is weersproken dat daadwerkelijk in de maanden september en oktober 2011 voor € 1,- gebruik kan worden gemaakt van de faciliteiten van het sportcentrum, waarna het contract voor 12 maanden ingaat per 1 november 2011.

RB 1151

Profiteren van de goodwill

Hof Amsterdam 12 april 2011, LJN BT7348 (De NATIONALE SLIJTERSBON B.V. tegen GALL & GALL B.V.)

Als randvermelding. Goodwill. Concurrentie. Duurovereenkomsten. Slijterijketen Gall & Gall is vrij om naast de Nationale Slijtersbon een cadeaubon te verkopen, die alleen in de eigen winkels kan worden ingeleverd. Laagdrempelige regeling omvat de verplichting om na opzegging de slijtersbon nog gedurende 18 maanden in te wisselen. Misbruik van haar machtspositie maakt door een concurrerende bon te introduceren en daarmee DNS uit te markt te drukken en voorts dat Gall & Gall op onrechtmatige wijze profiteert van de goodwill van DNS.

4.3. DNS legt aan haar vordering ten grondslag, kort samengevat, dat met betrekking tot de afname van de slijtersbon tussen haar en Gall & Gall een duurovereenkomst is ontstaan en dat Gall & Gall in de nakoming daarvan toerekenbaar tekortschiet door zonder overleg met DNS en zonder inachtneming van een redelijke opzegtermijn een eigen cadeaubon te introduceren waardoor de afname door Gall & Gall c.s. van slijtersbonnen (drastisch) is verminderd en Gall & Gall feitelijk tot opzegging van een groot deel van de deelnameovereenkomst met DNS is overgegaan.

4.4. Dit standpunt is terecht door de voorzieningenrechter verworpen. Het betoog van DNS dat het Gall & Gall in het kader van haar relatie met DNS niet vrijstaat om de afname van slijtersbonnen te verminderen, althans niet zonder daarbij een redelijke opzegtermijn in acht te nemen, valt niet te rijmen met het bepaalde in artikel 3.4 van de algemene voorwaarden waaruit volgt dat voor deelnemende bedrijven geen afnameverplichting bestaat, noch met het bepaalde in artikel 7.2 waaruit volgt dat een deelnemer aan het DNS-systeem in feite op ieder gewenst moment deze deelname kan beëindigen door schriftelijk te verzoeken zijn uitgiftepuntnummer af te sluiten. Het enkele feit dat Gall & Gall gedurende een zeventiental jaren een belangrijke, of zelfs de belangrijkste, afnemer van slijtersbonnen is geweest en dat DNS door de verminderde afname als gevolg van de uitgifte van de Gall & Gall cadeaubon haar omzet (naar zij stelt) aanzienlijk heeft zien dalen, brengt op zichzelf niet mee dat Gall & Gall op de indertijd gekozen “laagdrempelige” regeling wat betreft het al dan niet participeren aan het slijtersbonnensysteem en de beëindiging daarvan geen beroep toekomt. Dat er in de loop der jaren sprake is geweest van contacten en/ of bestendige praktijken tussen DNS en Gall & Gall die er – mede gelet op de eisen van redelijkheid en billijkheid - toe leiden dat hun relatie op dit punt door andere spelregels wordt beheerst, is voorshands niet gebleken. Uit de stellingen van DNS volgt dat door haar niet met individuele slijterijen doch met de Vereniging van Drankenhandelaren Nederland overleg werd gevoerd. Dat Gall & Gall een belangrijk lid was van deze vereniging en zitting had in het bestuur daarvan (en daardoor onder meer op de hoogte was van de belangen van DNS) leidt op zichzelf niet tot een ander oordeel omtrent haar relatie tot DNS en de bij beëindiging daarvan in acht te nemen normen.

4.5. DNS heeft nog aangevoerd dat Gall & Gall misbruik van haar machtspositie maakt door een concurrerende bon te introduceren en daarmee DNS uit te markt te drukken en voorts dat Gall & Gall op onrechtmatige wijze profiteert van de goodwill van DNS. DNS heeft deze stellingen echter ook in hoger beroep niet deugdelijk feitelijk toegelicht. Vast staat dat Gall & Gall nog steeds slijtersbonnen verkoopt en dat deze bij haar winkels kunnen worden ingewisseld. Voorts is de door Gall & Gall geïntroduceerde cadeaubon in zoverre anders van karakter dan de slijtersbon, dat deze alleen bij Gall & Gall (franchise)winkels kan worden gekocht en ook alleen bij deze winkels kan worden ingeleverd. Niet valt in te zien dat het Gall & Gall in de gegeven omstandigheden niet vrij zou staan het geven van geschenken door eigen klanten op deze wijze te faciliteren, ook als dit nadelig is voor een concurrerende ‘algemene’ bon en leidt tot verminderde omzet van DNS. Het betoog van DNS dat een en ander jegens haar onrechtmatig is valt ook niet goed te rijmen met het door haar (primair) ingenomen standpunt dat Gall & Gall gerechtigd is een eigen cadeaubon op de markt te brengen mits zij daarbij een redelijke ‘opzegtermijn’ in acht neemt in verband met de verminderde afname van de slijtersbon (vgl. toelichting op grief 1). Door DNS wordt ook niet in twijfel getrokken dat Gall & Gall haar verplichting om na een eventuele opzegging de slijtersbon nog gedurende een periode van 18 maanden in te wisselen, gestand zal doen.

RB 1114

Extra korting al verrekend

RCC 30 augustus 2011, dossiernr. 2011/00648 (UPC Extra €5 korting al in de prijs verrekend)

Uiting: "“HDDVR Actie. Heeft u nu nog geen HDDVR van UPC? U ontvangt dan een extra vaste korting van €5,00 p.m.”

Pas op de laatste pagina van het bestelformulier blijkt dat de op de beginpagina vermelde extra korting van € 5,- per maand voor een HDDVR abonnement al in de getoonde prijs is verwerkt. Dit is niet het geval met de (andere) korting op het tarief voor het Alles-in-1 pakket.

Commissie: In de uiting worden twee aanbiedingen weergegeven, deze worden op verschillende wijze gecommuniceerd, de korting is niet duidelijk communiceerd, strijd met  art. 7 en 8.2 onder d NRC

Vast is komen te staan dat in de bestreden uiting twee aanbiedingen worden aangeprezen, te weten een korting op het Alles-in-1 pakket gedurende de eerste drie maanden van € 12,50 per maand en een HDDVR actie met een vaste korting van € 5,- per maand. Beide acties worden op verschillende wijze gecommuniceerd. Bij de kortingsactie op het Alles-in-1 pakket worden zowel het standaardtarief van € 62,50 per maand, de korting van € 12,50 per maand en de actieprijs gedurende de eerste drie maanden genoemd. Bij de HDDVR actie staat naast de mededeling dat men onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komt voor een vaste korting van € 5,- per maand de prijs “€ 6,50 extra p.m.”. Mede door de wijze waarop de korting op het Alles-in-1 pakket is gecommuniceerd, is niet duidelijk dat het genoemde bedrag van € 6,50 niet het standaardtarief betreft, maar het maandtarief waarin de korting van € 5,- al is verwerkt.
 

RB 1105

Sperperiode

HvJ EU 30 juni 2011, Zaak C-288/10 (Wamo BVBA tegen JBC NV, Modemakers Fashion NV)

Reclamerecht. Oneerlijke handelspraktijken. Nationale regeling die aankondigingen van prijsverlagingen en suggesties  daarvan verbiedt tijdens de sperperiode (een periode van drie weken voorafgaand aan de koopjesperiode) is niet toegestaan.

Vraag:  „Verzet de [richtlijn oneerlijke handelspraktijken] zich tegen een nationale bepaling, zoals die van artikel 53 [WHPC], die aankondigingen van prijsverminderingen en suggesties daarvan gedurende welbepaalde periodes verbiedt?”

Antwoord: Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („richtlijn oneerlijke handelspraktijken”), moet aldus moet worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale bepaling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die op algemene wijze aankondigingen van prijsverminderingen en suggesties daarvan tijdens de sperperiode verbiedt, voor zover deze bepaling de bescherming van de consumenten beoogt. Het staat aan de verwijzende rechter om te beoordelen of zulks het geval is in het hoofdgeding.

RB 1087

Foutje bij AH Bonus actie

Vz RCC 27 juli 2011, Dossiernr. 2011/00569 (Albert Heijn)

Reclamerecht. Aanbieding in Bonusfolder: alle deodorant, douche en scheerproducten voor mannen 2+1 gratis. Klager: Fa douche for men blijkt niet onder actie te vallen, terwijl er geen uitzonderingen in folder staan vermeld. Acht uiting misleidend. Verweerder: per ongeluk waren Fa producten niet betrokken in actie, deze fout is aangepast.

Voorzitter: Commissie zal klacht toewijzen. Erkend dat aanvankelijk Fa producten niet in actie werden betrokken, terwijl er geen uitzondering in folder was vermeld. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Als erkend is komen vast te staan dat aanvankelijk de aanbieding “Alle deodorant, douche en scheerproducten voor mannen 2+1 gratis” niet van toepassing was op Fa producten, hoewel in de uiting daarvoor geen uitzondering is gemaakt. De uiting is derhalve gepaard gegaan met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef

RB 1086

Afbetaling goedkoper dan vermeld

VzRCC 27 juli 2011, Dossiernr. 2011/00582 (Fiat)

Reclamerecht. Folder van Fiat Italia Mania actie met 3,9% rente met prijsvoorbeelden bij verkoop op afbetaling. Klager: Prijsberekeningen zijn niet juist.   Verweerder: inderdaad foutief maand- en totaalbedrag in uiting genoemd. Geen sprake van misleiding, want foute bedragen hoger dan juiste bedragen.
Voorzitter: Commissie zal klacht toewijzen. Erkend dat maand- en totaalbedrag onjuist zijn in uiting. Strijd met art. 2 NRC. Doet aanbeveling.

Als erkend is komen vast te staan dat in het in de uiting gegeven rekenvoorbeeld met een kredietsom van € 7.000 het maandbedrag en het totale bedrag onjuist zijn weergegeven.
De uiting is daarom in strijd met de waarheid als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 2

RB 1082

Voldoet niet aan verwachting

VzRCC 29 juni 2011, Dossiernr. 2011/00509 (Specsavers)

Reclamerecht. Televisiecommercial van Specsavers over gratis product naar keuze bij montuur vanaf 99 euro. Klager stelt met dat standaard varifocale bril men niet kan zien vanwege de slechte kwaliteit. Door de gehanteerde prijzen kan geen goed product geleverd worden. Ook duurdere variant is van slechte kwaliteit. Geen garantie. Acht uiting misleidend. Verweerder stelt dat er vier typen varifocale glazen zijn. Hoe duurder, hoe minder vertekening tussen verte- en leesgedeelte. Op deze glazen zit tevredenheidsgarantie van 30 dagen en productgarantie van 1 jaar.
Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal afwijzen. Klager beklaagt zich erover dat glazen niet aan zijn verwachting voldoen. Dit leidt niet tot oordeel dat er sprake is van misleiding in de uiting. Acht klacht ongegrond nu er sprake is van garantie. Wijst daarom klacht af.

Klager beklaagt zich over de kwaliteit van de standaard varifocale glazen die men gratis krijgt bij aanschaf van een montuur vanaf € 99,-, in die zin dat deze glazen niet aan zijn verwach­ting voldoen. Dit kan evenwel niet tot het oordeel leiden dat de uiting misleidend is. Waar adverteerder voorts stelt een tevredenheidsgarantie en een productgarantie te geven, acht de voorzitter de klacht ongegrond.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf).

RB 1080

Toch betalen voor "inbegrepen diensten"

RCC 29 juni 2011, Dossiernr. 2011/00454 (XS4ALL)

Reclamerecht. Pagina consument/internet op website www.xs4all.nl waarop o.a. staat: "toch online bij internetstoring en bellen tegen lage beltarieven inbegrepen bij pakketten Start, Lite en Basic". Klager stelt dat hij het pakket Lite heeft afgenomen maar voor bovengenoemde diensten extra moet betalen. Vindt dat diensten dus niet zijn inbegrepen in het pakket. Verweerder stelt dat klager al sinds 2007 internet bij XS4ALL afneemt en de uiting op website een actie is voor nieuwe klanten en niet geldt voor reeds bestaande klanten, zoals ook vermeld in de Actievoorwaarden.
Commissie oordeelt dat in uiting geen kosten voor "Bellen" staan vermeld. Door mededeling "inbegrepen bij bovenstaande pakketten" wordt indruk gewekt dat er geen extra kosten voor deze dienst zijn. In werkelijkheid zijn er wel kosten aan deze dienst verbonden, zowel voor nieuwe als bestaande klanten. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC). Strijd met art. 7 NRC. Wijst klacht omtrent dienst "Toch online bij internetstoring" af omdat door mededeling "nu 1 jaar gratis" voldoende duidelijk is dat er sprake is van een actie waarbij dienst tijdelijk zonder kosten wordt aangeboden bij afnemen van internetpakket.

2) Anders dan in de door adverteerder overgelegde uiting zijn in de bestreden uiting bij de verschillende pakketten Start, Lite en Basic geen kosten van ‘Bellen’ naast de kosten van ‘Internet’ weergegeven. Door de mededeling “Inbegrepen bij bovenstaande pakketten: Bellen, vast tarief: 3 cent p/min” wordt de indruk gewekt dat deze dienst zonder extra kosten deel uitmaakt van de drie genoemde pakketten. In werkelijkheid moet voor de dienst ‘Bellen’ € 5 per maand worden betaald, naar de Commissie uit het verweer begrijpt door zowel bestaande als nieuwe klanten.
Gelet hierop gaat de bestreden uiting op dit punt gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef

RB 1070

Te beperkt beschikbaar

RCC 20 juli 2011, Dossiernr. 2011/00529 (Bart Smit) 

Reclamerecht. Aanbieding van Fisher Price (FP) digitale camera in online folder van Bart Smit geldig op 2, 3 en 4 juni. Klaagster stelt dat zij om 9.00 uur online deze camera wilde bestellen maar werd via de link in de folder naar een andere, merkloze, camera geleid. Acht uiting misleidend, omdat er te weinig FP camera's op voorraad waren. verweerder stelt verrast te zijn geweest door verkoopsucces FP camera. Beschikbare voorraad was onvoldoende en daarom is vervangende camera aangeboden.

Commissie oordeelt dat onweersproken is gesteld dat FP camera om 9.00 uur op de eerste actiedag al niet meer verkrijgbaar was. Ondanks vermelding op=op moet aan het begin van actie camera in zekere mate verkrijgbaar zijn. Dit is niet door verweerder aangetoond. Sprake van onduidelijke informatie over de beschikbaarheid van het product (art. 8.2 aanhef en onder b NRC). Strijd met art. 7 NRC. Aanbieden vervangende camera leidt niet tot ander oordeel. Doet aanbeveling.

Klaagster heeft onweersproken gesteld dat de digitale camera van Fisher Price op de eerste actiedag om 9.00 uur niet meer te verkrijgen was. Het feit dat het een actie betrof en in de uiting “op=op” is vermeld, duidt erop dat sprake is van een beperkte beschikbaarheid. Dit neemt echter niet weg dat het aangeboden product althans aan het begin van de actie in een zekere mate verkrijgbaar moet zijn. Het had op de weg van adverteerder gelegen om dit aan te tonen, wat zij niet heeft gedaan. Adverteerder heeft slechts gesteld verrast te zijn geweest door het verkoopsucces van de Fisher Price camera.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b

RB 1069

Toch geen voordeel

RCC 20 juli 2011, Dossiernr. 2011/0522 (ThePhonehouse) 

Reclamerecht. Folder met onder afbeelding van een Blackberry een tekst welke inhoudt dat je extra korting krijgt als je al prepaidklant bent. Klager stelt dat uiting misleidend is nu hij prepaid klant is, maar niet het klantenvoordeel kon krijgen. Verweerder stelt dat hoogte van korting afhankelijk is van gebruik klant. Intensiever gebruik levert meer korting op, vandaar ook de "vanaf-prijs" in uiting.
Commissie oordeelt dat de uiting indruk wekt dat prepaidklanten in ieder geval enig voordeel genieten. Niet is weersproken dat klager helemaal geen klantvoordeel genoot. Sprake van onjuiste informatie t.a.v. specifiek prijsvoordeel (art. 8.2 aanhef en onder d NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

De mededeling “Bel je al met Hi PrePay? Vraag de verkoper naar je extra korting!” wekt de indruk dat prepaidklanten van Hi in ieder geval enig klantvoordeel genieten bij de aanschaf van de aangeboden Blackberry 8520, ook al kan uit de vermelding “met klantvoordeel vanaf € 129,99” worden afgeleid dat het voordeel niet altijd € 30 zal bedragen. Niet is weersproken dat klager, in het bezit van een Hi prepaid simkaart, voor de Blackberry de prijs van € 159,99 moest betalen en dus geen enkel klantvoordeel genoot.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder d
Zie eerdere uitspraak over The Phonehouse hier: RB 1005 en RB 718