RB

Producten  

RB 2601

Reclame Herbalife vermomd als ontbijt onderzoek in strijd met 11.1 NRC

RCC 2 december 2015, RB 2601; Dossiernr: 2015/01111 (Ontbijt onderzoek)
Aanbeveling. Voeding. Uiting: Het betreft de in klagers brievenbus gedeponeerde flyer met de volgende tekst -voor zover hier van belang-:

“Betreft: onderzoek ontbijt
Geachte mevrouw, mijnheer,

Mijn naam is [naam] en ik werk als voedingscoach in uw omgeving.
Ik begeleid mensen met o.a. het verbeteren van hun voedingsgewoonte. Het ontbijt is hierin de belangrijkste maaltijd. Het heeft nl. een grote invloed op ons energieniveau/vitaliteit, snackbehoefte en het kan enorme gevolgen hebben voor uw gewicht. Het is mede daarom voor ons belangrijk om meer inzicht te krijgen in de huidige eetgewoonten.
U kunt mij hierbij helpen door een korte enquête (3 min.) in te vullen? Als dank krijgt u geheel vrijblijvend een GRATIS ontbijt- en voedingsadvies.

U kunt de enquête invullen op onze website: www.ontbijtmakkelijk.nl
(…)
Maak nu kans op een gratis ontbijt- en voedingsadvies
Independent herbalife distributor”.

Klacht: In de flyer doet de afzender daarvan het voorkomen of zij bezig is met een onderzoek naar voedingsgewoontes. Uit de antwoorden die zij klager op zijn vragen over het onderzoek gaf, blijkt echter dat het een louter commercieel gedreven actie is om afslankproducten aan de man te brengen en dat de zogenaamde enquête slechts als kapstok daarvoor dient. De reclamefolder is vermomd als een verzoek om mee te werken aan een onderzoek dat de persoonlijke en volksgezondheid ten goede kan komen. Daardoor is de folder niet, zoals het hoort, direct als reclame herkenbaar.

Commissie:

Bij verweer is erkend dat de bestreden uiting reclame betreft ter bevordering van de verkoop van producten van adverteerder. Krachtens artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) dient reclame duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn, door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor zij is bestemd. Naar het oordeel van de Commissie voldoet de bestreden uiting niet aan dit vereiste. In de uiting ligt de nadruk op het onderzoeksaspect en het belang van inzicht in en verbetering van eetgewoonten. Bij de ontvanger van de uiting kan hierdoor gemakkelijk de indruk ontstaan dat slechts wordt gevraagd medewerking te verlenen aan het onderzoek door de enquête in te vullen. Niet duidelijk is dat de gegevens uit de enquête dienen om de betrokkene als klant te werven. De enkele mededeling in kleine letters onderaan de uiting “Independent herbalife distributor” verschaft evenmin de vereiste duidelijkheid.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 11.1 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2585

Dyson's actie tot vernietiging verordening energielabels van stofzuigers ongegrond

Gerecht EU 11 november 2015, RB 2586; ECLI:EU:T:2015:836 (Dyson)
Reclamerecht. Energielabels. Richtlijn 2010/30/EU. Vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten. Verzoekster vordert de vernietiging van de Gedelegeerde verordening (EU) nr. 665/2013 en baseert dit op de onbevoegdheid van de Commissie, schending van gelijke behandeling en ontoereikende motivering van de bestreden verordening. Alle drie de middelen worden afgewezen en het beroep wordt verworpen.

Eerste middel, eerste onderdeel - onbevoegdheid Commissie
67. Tot afwijzing van deze grief volstaat het op te merken dat zij berust op uiterst speculatieve gegevens, waarbij geen sprake kan zijn van een kennelijk onjuiste beoordeling in de bestreden verordening.

Eerste middel, tweede onderdeel - onbevoegdheid Commissie
72. Het tweede onderdeel van verzoeksters eerste middel stelt in wezen kennelijk onjuiste beoordeling door de Commissie doordat zij geen informatieplicht over het verbruik van verbruiksgoederen, namelijk van de zakken en filters, heeft opgelegd, terwijl enerzijds de Commissie gehouden was de aan de consumenten verstrekte informatie over de tijdens het gebruik verbruikte essentiële hulpbronnen af te bakenen en anderzijds de zakken en filters tijdens het gebruik essentiële hulpbronnen zijn.

73. Weliswaar blijkt uit artikel 1, lid 2, van richtlijn 2010/30 dat zij „van toepassing [is] op energiegerelateerde producten met een significant direct of indirect effect op het energieverbruik en, waar van toepassing, op het verbruik van andere essentiële hulpbronnen tijdens het gebruik”.

74. Dat neemt niet weg dat artikel 2, onder c), van richtlijn 2010/30 onder „andere belangrijke hulpbronnen” in de zin van deze richtlijn „water, chemische stoffen en alles wat een product bij normaal gebruik voorts verbruikt” verstaat.

76. Derhalve moet verzoeksters grief betreffende in wezen kennelijk onjuiste beoordeling over het gebrek aan informatie over verbruiksgoederen worden afgewezen.

Derde middel - schending gelijkheidsbeginsel
103. Volgens de rechtspraak is een uniforme behandeling van verschillende situaties gerechtvaardigd indien zij berust op een objectief en geschikt criterium (zie in die zin arrest Arcelor Atlantique et Lorraine e.a., punt 38 supra, EU:C:2008:728, punt 47).

104. Nagegaan moet dus worden of de door de Commissie aangevoerde rechtvaardigingsgronden objectief en geschikt zijn gelet op de bij richtlijn 2010/30 nagestreefde doelstellingen.

107. Dienaangaande zij eraan herinnerd dat de Unierechter de Unie-autoriteiten in het kader van de uitoefening van de hun opgedragen bevoegdheden een ruime beoordelingsbevoegdheid toekent op gebieden waarop van hen politieke, economische en sociale keuzes worden verlangd en wanneer zij ingewikkelde beoordelingen moeten maken, maar zelfs wanneer zij een dergelijke bevoegdheid hebben, moeten de Unie-autoriteiten hun keuze baseren op objectieve en geschikte criteria, die in een passende verhouding staan tot het door de betrokken wetgeving nagestreefde doel, daarbij rekening houdend met alle feitelijke omstandigheden en de op het tijdstip van de vaststelling van de betrokken handeling beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens (zie arrest Arcelor Atlantique et Lorraine e.a., punt 38 hierboven, EU:C:2008:728, punten 57 en 58 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

108. In casu moest de Commissie, bij de uitoefening van haar beoordelingsbevoegdheid tot vaststelling van de bestreden verordening, haar keuze betreffende methoden om de energie-efficiëntie te meten, baseren op objectieve criteria overeenkomstig de bij richtlijn 2010/30 nagestreefde doelstellingen, namelijk de consumenten betrouwbare en uniforme informatie te verstrekken zodat zij kunnen kiezen voor efficiëntere producten.

109. Dienaangaande zijn, zoals blijkt uit de punten 70 tot en met 75 van het onderhavige arrest, de tests met gedeeltelijk gevulde stofcontainer zelf niet „circulair” tussen laboratoria getest, zodat de reproduceerbaarheid ervan kon worden betwist.

110. De omstandigheid dat de door verzoekster voorgestane tests niet tegelijk voldoen aan de criteria van betrouwbaarheid, nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid, vormt derhalve een objectieve reden die een uniforme behandeling van stofzuigers met verschillende technologieën, namelijk stofzuigers „met zak” en stofzuigers „zonder zak”, rechtvaardigt.

Tweede middel - ontoereikende motivering
121. Daaruit volgt dat artikel 7 van de bestreden verordening weliswaar niet uitdrukkelijk en in bijzonderheden de specifieke redenen uitlegt die de Commissie ertoe hebben gebracht te kiezen voor de meetmethoden die in de bestreden verordening in aanmerking zijn genomen.

122. Maar dat neemt niet weg dat wanneer het, zoals in casu, gaat om een handeling van regelgevende aard, in de motivering kan worden volstaan met de vermelding enerzijds van de situatie in haar geheel die tot de vaststelling ervan heeft geleid, en anderzijds van de daarmee nagestreefde algemene doelstellingen (arresten van 3 juli 1985, Abrias e.a./Commissie, 3/83, Jurispr., EU:C:1985:284, punt 30, en 10 maart 2005, Spanje/Raad, C‑342/03, Jurispr., EU:C:2005:151, punt 55).

123. Indien het door de instelling nagestreefde doel in wezen blijkt uit een handeling van algemene toepassing, zou het voorts te ver gaan om voor elke technische keuze een specifieke motivering te verlangen (zie arrest van 7 september 2006, Spanje/Raad, C‑310/04, Jurispr., EU:C:2006:521, punt 59 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

129. Om dezelfde redenen was de Commissie niet gehouden nader uit te leggen waarom zij in artikel 7 van de bestreden verordening het onderzoek van de tests van energie-efficiëntie en het reinigingsvermogen van de stofzuiger met een gevulde stofcontainer wegens de stand van de technologische vooruitgang met vijf jaar heeft uitgesteld.

130. Zoals overigens blijkt uit het onderzoek van het eerste en het derde middel, stelde de motivering van de bestreden verordening op dat punt verzoekster in staat de redenering van de Commissie te kennen zodat zij de rechtvaardigingsgronden van de genomen maatregel kon kennen en het Gerecht zijn toezicht kan uitoefenen.

131. Deze beoordeling blijft onverlet door verzoeksters betoog betreffende de voorstukken en de toelichting bij de bestreden verordening, ongeacht of het gaat om de opmerkingen van de belanghebbende partijen, waaronder verzoekster, in de overlegprocedure dan wel de motivering van het voorstel dat leidde tot de bestreden verordening.

132. Tot afwijzing van dat betoog volstaat het namelijk erop te wijzen dat het niet is gericht tegen de bestreden handeling, maar tegen de handelingen die aan de vaststelling ervan voorafgingen, zodat met deze handelingen geen rekening kan worden gehouden om in de onderhavige zaak de externe wettigheid van de bestreden verordening te beoordelen.

 

RB 2579

Misleiding door onvoldoende bewijs werking accupunctuur kussen

RCC 19 oktober 2015, RB 2579; Dossiernr: 2015/00944 (Instalife)
Aanbeveling. Gezondheid. Misleiding. Uiting: Het betreft een televisiecommercial van adverteerder waarin het product ‘Instalife’ wordt aangeprezen.

Klacht: In de uiting wordt gesuggereerd dat lage rugpijn verdwijnt door het gebruik van ‘Instalife’. In de brace van ‘Instalife’ zit een kussentje dat zou werken als accupunctuur en zo op je spieren zou werken. Hierdoor krijg je geen uitstraling van je rug (ischias) naar je benen. Volgens klaagster is deze uiting misleidend omdat een kussentje op de kuit nooit rugpijn en uitstraling vanuit de rug naar de benen kan doen verdwijnen. Ischias straalt weliswaar uit naar het been, maar het is iets wat in de rug zit.

Commissie: In de reclame-uiting wordt onder andere gezegd: “Instalife is een altijd werkend acupunctuur systeem dat u meteen kan helpen bij pijn in uw onderrug” en “met de ‘Instalife brace’ had ik geen pijn meer”. Klaagster heeft de werkzaamheid van ‘Instalife’ gemotiveerd bestreden. De Commissie is van oordeel dat het op de weg van adverteerder ligt om de juistheid van de in de uiting geclaimde werking van het aangeprezen product aannemelijk te maken. Daarin is adverteerder naar het oordeel van de Commissie niet in geslaagd. Adverteerder heeft in haar verweer volstaan met de mededeling dat Instalife veel tevreden klanten heeft opgeleverd en dat zij de stelling van klaagster ondersteunt dat de uitstraling bij lage rugpijn in de onderrug begint.

Gelet op het voorgaande gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van ‘Instalife’ te verwachten resultaten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2577

Reclame alcoholvrij bier zet niet aan tot alcoholgebruik

Vzr. RCC 20 oktober 2015, RB 2577; Dossiernr: 2015/01016 (Amstel Radler 0.0%)
Afwijzing. Alcohol. Uiting: Het betreft de televisiecommercial die begint met de mededeling van de voice-over: “We hebben weer iets nieuws: Amstel Radler alcoholvrij”. Ondertussen is te zien hoe een voorwerp bedekt met een laken de werkvloer van een kantoor wordt opgereden. Na onthulling blijkt dit een koelkastje te zijn waarop op de voorzijde staat “Amstel Radler 0%” en op de zijkant het logo van Amstel bier met daaronder “0.0% Radler” is te zien. Het koelkastje is gevuld met blikjes Amstel Radler 0.0%. Vervolgens worden enkele situaties getoond die op het kantoor worden gevierd met ‘een rondje’ Amstel Radler 0.0%, zoals het feit dat ‘de week weer in twee is’, de cijfers meevallen, de printer het weer doet en de afdelingschef jarig is. Hierna, terwijl de voice-over zegt: “En weer door. Amstel Radler alcoholvrij”, is te zien dat de werknemers weer aan het werk gaan. De commercial sluit af met de gesproken tekst “Maak het onvergetelijk. Wil je ook zo’n koelkastje op kantoor? Bel even”, waarna een telefoonnummer en “amstel.nl” in beeld verschijnen.

Klacht: De reclame voor Amstel Radler 0.0% nodigt uit tot het drinken van bier op het werk. Ook al is het alcoholvrij, het blijft bier. De commercial wekt de indruk dat het drinken van bier op het werk de gewoonste zaak van de wereld is. Daarbij is niet van belang dat dit bier alcoholvrij is. Klager zegt te vermoeden dat de reclame aanzet tot het drinken van alcoholhoudende drank op het werk.

Voorzitter: Door klager is niet betwist dat in de televisiecommercial reclame wordt gemaakt voor Amstel Radler 0% en dat deze drank geen alcohol bevat. Op reclame-uitingen voor niet-alcoholhoudende dranken is de RVA 2014 niet van toepassing. De voorzitter volgt klager niet in zijn  stelling dat de commercial - door het tonen van het gebruik van alcoholvrij bier op de werkplek - het gebruiken van alcoholhoudende drank tijdens het werk als normaal voorstelt of zelfs daartoe aanzet. Voor de gemiddelde consument is voldoende duidelijk dat de nadruk in de commercial juist ligt op het alcoholvrije karakter van Amstel Radler 0.0%, waardoor dit product, in tegenstelling tot dranken mét alcohol, ook op het werk gedronken kan worden.

De voorzitter wijst de klacht af.

RB 2573

Ontbreken van essentiële informatie door onduidelijke verwijzing naar algemene voorwaarden

RCC 3 november 2015, RB 2573; Dossiernr: 2015/00924 (Automotions)
Aanbeveling. Misleiding. Essentiële informatie. Uiting: Het betreft de aanprijzing van adverteerders “Septemberactie bij Automotions”, meer specifiek de aanbieding “2e band gratis”, in een advertentie in de Provinciale Zeeuwse Courant en op een in Vlissingen geplaatst billboard.

Klacht: Toen klager naar aanleiding van de advertentie telefonisch een afspraak wilde maken om gebruik te maken van de aanbieding “2e band gratis” werd hem meegedeeld dat de aanbieding alleen geldt als men klant is en een auto rijdt van een merk dat door Automotions wordt verkocht. Nu deze voorwaarden niet in de advertentie en/of op het billboard worden vermeld, vindt klager de reclame misleidend.

Commissie:

1. Klager maakt bezwaar tegen de reclame-uitingen voor de actie “2e band gratis” omdat, zo begrijpt de Commissie, volgens klager in de uitingen niet duidelijk wordt gemaakt dat deze actie alleen geldt voor vaste klanten van adverteerder en voor bepaalde automerken. De Commissie overweegt als volgt.

2. Adverteerder heeft naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat de septemberactie (waarvan de bandenaanbieding deel uitmaakt) en de op de actie betrekking hebbende reclame juist gericht zijn op autorijders die nog geen klant van adverteerder zijn. Indien klager al telefonisch andersluidende informatie is verstrekt, zoals hij stelt, betekent dit niet dat de reclame-uitingen op dit punt onjuist en daardoor misleidend zijn.

3. De klacht treft wel doel voor zover klager bezwaar maakt tegen onduidelijkheid in de uiting betreffende de actievoorwaarden, waaronder - zoals blijkt uit de bij verweer overgelegde actievoorwaarden - de beperking van de bandenaanbieding tot “de automerken Opel, Peugeot, Fiat, Volvo, Mercedes-Benz, Alfa Romeo, Smart, Chevrolet en Saab”. Bij verweer is aangevoerd dat in het reclamemateriaal voor de septemberactie “expliciet wordt verwezen naar de website”. De Commissie heeft echter geconstateerd dat op het billboard een verwijzing naar de website ontbreekt. In de advertentie wordt de website www.automotions.nl/ septemberactie wel genoemd, maar op geen enkele manier wordt duidelijk gemaakt dat op deze website (beperkende) voorwaarden voor de bandenactie worden vermeld. Deze beperking van het actieaanbod betreft essentiële informatie waarop de consument in de uitingen attent gemaakt moet worden. Nu de absoluut gestelde aanbieding “2e band gratis” in de uitingen niet vergezeld gaat van een uitdrukkelijke verwijzing naar de actievoorwaarden, is sprake van het ontbreken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Omdat deze consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat wellicht uiteindelijk ook consumenten die een auto rijden van een merk dat niet onder de Automotionsgroep valt van de aanbieding gebruik hebben kunnen maken, zoals adverteerder bij dupliek heeft opgemerkt, maakt het voorgaande niet anders.

4. De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2572

Indrinken als bespaartip zet niet aan tot overmatig alcoholgebruik onder studenten

RCC 30 oktober 2015, RB 2572; Dossiernr: 2015/01000 (De Studenten Kortingskrant)
Afwijzing. Alcohol. Uiting: Het betreft een uiting op de pagina’s 4 en 5 van De Studenten Kortingskrant, Back to school editie // Leiden, Den Haag, Delft en Rotterdam // September 2015. Rechts bovenaan pagina 5 staat: “Nieuwe Studiefinanciering”.
In de uiting staat boven een tekst, geschreven door “Ewoud Berends”:

“Huisfeesten en zelfgesmeerde bammetjes // Hoe houd jij de financiële schade van studeren binnen de perken? // SK2 geeft samen met ING tips aan studenten om te besparen”. Hierbij zijn de woorden “financiële schade van studeren” en ING oranje gedrukt. In de betreffende tekst staat onder het kopje “Huisfeest i.p.v. kroeg” onder meer:

“Eén van de dingen waar de redactie een lans voor wil breken, is het besparen op de kroeg en het organiseren van meer huisfeestjes. Een cheap-ass kratje pils, plus een fles Chateau Migraine, een Facebook evenement aanmaken en tot diep in de nacht de buren wakker houden. Huisfeesten zijn minstens net zo gezellig als uitgaan, maar een stuk goedkoper. Zie het kader hierboven voor andere handige bespaartips van ING”.

In bedoeld kader staat onder het -oranje gedrukte- kopje “ING BESPAARTIPS” onder meer:

“Tequila. Neem een vast bedrag aan contant geld mee als je naar de kroeg gaat. Anders ga je dingen doen als rondjes Tequila uitdelen, terwijl je je dat niet kunt veroorloven. Indrinken is beter”.

Klacht: Het is goed dat er bespaartips worden gegeven, maar klaagster vindt het kwalijk dat de tip wordt gegeven om “buiten” minder uit te geven, door eerst thuis te gaan indrinken. Dronken over straat gaan is niet wenselijk noch handig of verstandig. Beter kan de tip worden gegeven om minder te drinken; dit is beter voor je hersenen, nodig bij je studie en beter voor je portemonnee. Klaagster kan zich niet voorstellen dat ING met “deze tips” komt en hier achter staat. De overheid steekt miljoenen in vooral op jongeren gerichte anti-alcohol campagnes, en ING geeft bespaartips door jongeren aan te zetten tot overmatig alcoholgebruik.

Commissie:

Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of de bestreden uiting reclame is als bedoeld in artikel 1 NRC. De Commissie beantwoordt die vraag in bevestigende zin en overweegt daartoe het volgende. De uiting betreft een redactioneel ogend artikel over de “Nieuwe Studiefinanciering”, geschreven door Ewoud Berends, maar houdt tevens een (tenminste indirecte) aanprijzing in van producten en diensten van de bank ING. Bovenaan het artikel staat onder meer: “Hoe houd jij de financiële schade van studeren binnen de perken? // SK2 geeft samen met ING tips aan studenten om te besparen”, hetgeen duidt op enige betrokkenheid van ING en in het kader bovenaan pagina 5 worden “ING BESPAARTIPS” gegeven. Bij de opmaak van de uiting is gebruik gemaakt van de voor ING kenmerkende kleur oranje. Rechts onderaan pagina 5 staat bovendien: “Nieuwe stufi, wat betekent dit voor jou? Bekijk de video’s op ing.nl/nieuwestufi”, welke tekst ook duidelijk verwijst naar een dienst van ING.

De ING BESPAARTIP met het kopje “Tequila” houdt in dat men beter een vast bedrag aan contant geld mee kan nemen naar de kroeg, teneinde geen rondjes te geven die men zich niet kan veroorloven. In dit verband wordt tot slot gesteld: “Indrinken is beter”. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen deze mededeling zal waarderen, maar van strijd met de NRC is naar haar oordeel geen sprake. Meer in het bijzonder kan niet worden gezegd dat jongeren door deze mededeling worden aangezet tot overmatig alcoholgebruik.

Commissie wijst de klacht af.

RB 2567

Lactacyd reinigt en beschermt

Bijdrage ingezonden door Ebba Hoogenraad en Sarah Arayess, Hoogenraad & Haak (traden op namens: Omega Pharma). De website en TVC voor de wasgel Lactacyd stelt de vraag ‘feit of fabel’. ‘Reinigen van je intieme zone met water alleen is niet voldoende. Lactacyd reinigt én beschermt. Feit!’ Een aantal vrouwen heeft klachten ingediend bij de Reclame Code Commissie [zie RB 2566]. Reiniging met water alleen zou volgens hen genoeg zijn. Al snel werd duidelijk dat sprake is van een misverstand; Lactacyd is voor reiniging van de uitwendige intieme zone. Iedereen weet dat de natuur in principe alles prima voor elkaar heeft: interne reiniging van de vagina is niet nodig en zelfs af te raden. Dat staat ook duidelijk vermeld op de website vaginapagina.nl en op de verpakking. De Reclame Code Commissie bepaalt dat Omega Pharma de reinigende en beschermende werking van het cosmeticaproduct Lactacyd goed heeft onderbouwd. ‘Lactacyd reinigt én beschermt’ is toegestaan en de klacht wordt afgewezen. Reinigen met water alleen is weliswaar mogelijk, maar water biedt daarnaast niet de bescherming die Lactacyd wél geeft. De RCC geeft verder nog de tip om voortaan duidelijk te maken dat Lactacyd bestemd is voor uitwendig gebruik. Dat gaat Omega Pharma van harte doen. Het product wordt immers gebruikt als wasgel (zonder zeep natuurlijk) onder de douche.

RB 2566

Zonder toevoeging 'uitwendig' is aanduiding 'intieme zone' onduidelijk

RCC 26 oktober 2015, RB 2566; dossiernr. 2015/00954 en 2015/00954A (Lactacyd)
Aanbeveling. Persoonlijke verzorging en uiterlijk. Misl. Voornaamste kenmerken product. Audiovisuele Mediadiensten. Het betreft de televisiecommercial voor het product Lactacyd. Aan het begin van de commercial wordt de vraag gesteld: “Je intieme zone reinigen met alleen water is voldoende. Fabel of feit?” Eén - kennelijk op straat geïnterviewde - vrouw antwoordt: “Feit”, een andere vrouw antwoordt: “Fabel”. De voice-over zegt vervolgens: “Je intieme zone heeft van nature een zure beschermingslaag tegen schadelijke bacteriën en infecties. Water alleen is niet voldoende om deze laag in balans te houden. De unieke formule van Lactacyd bevat melkzuur en lactoserum voor een optimale natuurlijke zuurbalans van je intieme zone. Lactacyd reinigt èn beschermt. Feit! Probeer het zelf.” Echter zonder de toevoeging ‘uitwendig’ maakt de aanduiding “intieme zone” naar het oordeel van de Commissie niet duidelijk dat alleen gedoeld wordt op de uitwendige delen van de vagina. Aanbeveling vanwege strijd met artikel 7 NRC.

4. Adverteerder heeft aangevoerd dat de commercial voldoende duidelijkheid verstrekt over het feit dat Lactacyd alleen voor uitwendig gebruik bestemd is. Zij heeft daartoe gewezen op het gebruik van de aanduiding “intieme zone” in plaats van het mogelijk verwarrende ‘vagina’, en voorts op de verwijzing naar de website vaginapagina.nl, waarop uitleg staat over Lactacyd producten. Dit verweer kan niet slagen. Zonder de toevoeging ‘uitwendig’ maakt de aanduiding “intieme zone” naar het oordeel van de Commissie niet duidelijk dat alleen gedoeld wordt op de uitwendige delen van de vagina. Voorts verschaft de enkele verwijzing in de commercial naar de website vaginapagina.nl - ook al bevat die website informatie over (het gebruik van) Lactacyd - evenmin de gewenste duidelijkheid. De commercial dient als zelfstandige reclame-uiting te worden beschouwd en als zodanig de noodzakelijke informatie over de aard en het gebruik van het product te verschaffen.

5. Nu in de televisiecommercial niet duidelijk wordt gemaakt dat Lactacyd bestemd is voor uitwendig gebruik, is de commercial voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de aard van het aangeprezen product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de Commissie tevens van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Uit dossier 2015/00954/B: Afwijzing. Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder gemotiveerd gesteld dat Lactacyd een reinigende en beschermende werking heeft en heeft zij deze werking mede door verwijzing naar het notificatiedossier voldoende aannemelijk gemaakt.

Uit dossier 2015/00956: Afwijzing: Uiting voor het product Lactacyd op de website vaginapagina.nl, die luidt: “Fabel of Feit? WATER ALLEEN IS GOED GENOEG Fabel. "

2. Uit de klacht leidt de Commissie af dat klaagster in de veronderstelling verkeert dat Lactacyd (mede) wordt aangeprezen voor inwendig gebruik. Niet in geschil is dat de inwendige vagina zelfreinigend is en dat inwendige reiniging met intiemverzorgingsproducten wordt afgeraden. Vast is komen te staan dat Lactacyd producten bestemd zijn voor uitwendig gebruik, hetgeen op de website vaginapagina.nl, waarvan de bestreden uiting onderdeel is, uitdrukkelijk wordt meegedeeld. Van de uiting op zichzelf beschouwd - met name door de zinsnede “Net zoals de rest van je huid en haar (…)” - gaat naar het oordeel van de Commissie niet de suggestie uit dat Lactacyd voor inwendig gebruik wordt aangeprezen.

RB 2563

E-Lybra's beweerdelijke succesvolle behandeling verondersteld genezing

Voorz. RCC 21 oktober 2015, RB 2563; dossiernr. 2015/00998 (E-Lybra)
Toewijzing. Artikel 7 NRC. Het betreft een advertentie (advertorial) in de Trouw met als aanhef: “Juiste frequentie bij Become Healthy E-Lybra brengt lichaam in balans. Met de e-Lybra, een geavanceerd bioresonantie-apparaat, wordt het zelfherstellend vermogen van het lichaam gemeten en geactiveerd. “Het zet het lichaam aan tot genezing, waardoor een behandeling gezondheidsklachten kan genezen, zowel lichamelijk als geestelijk.”

Klacht: Klager stelt dat er geen enkel (wetenschappelijk) bewijs voor het bestaan van het fenomeen bioresonantie bestaat. Adverteerder kan geen verifieerbare bewijzen overleggen voor de werking van het apparaat en doet uitspraken die niet onafhankelijk te controleren zijn. Klager is arts en elektrotechnisch ingenieur en kan op basis van eigen deskundigheid stellen dat de e-Lybra methode niet kan werken. Adverteerder maakt zich om die reden in de uiting schuldig aan het bedrieglijk beweren dat haar methode ziekten kan genezen. In de uiting wordt voorts [naam] genoemd. Dit is een gerespecteerd internist die niets met de e-Lybra methode te doen heeft. De werkelijke producent van de e-Lybra is [naam], een ICT-er die geen enkele medische achtergrond heeft. Deze informatie in de advertentie is derhalve onjuist en kan de suggestie wekken dat een gerespecteerd medicus de methode zou ondersteunen. In de advertentie komt een kopje “wetenschappelijk” voor. Dit wordt nergens onderbouwd en de verpleegkundige achtergrond van een van de adverteerders kan daarvoor geen argument zijn.  Klager acht de uiting op dit punt in strijd met artikel 10 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Voorzitter:

1)  De klacht is in de eerste plaats gericht tegen mededelingen in de bestreden uiting waarin staat of wordt gesuggereerd dat een behandeling met het in de uiting genoemde apparaat (e-Lybra, een apparaat dat in de uiting nader wordt omschreven als een bioresonantie-apparaat) een genezend effect heeft. De voorzitter noemt in dit verband, gelet op de klacht en de nadere toelichting door klager, de volgende mededelingen: Met de e-Lybra, een geavanceerd bioresonantie-apparaat, wordt het zelfherstellend vermogen van het lichaam gemeten en geactiveerd. Het zet het lichaam aan tot genezing, waardoor een behandeling gezondheidsklachten kan genezen, zowel lichamelijk als geestelijk. Ook kinderen met gedragsproblemen, en volwassenen met lichamelijke, emotionele, chronische en psychische klachten zoals PTSS worden met de e-Lybra succesvol behandeld”.
De voorzitter overweegt in verband met laatstbedoelde mededeling dat een beweerdelijke “succesvolle behandeling” van lichamelijke en psychische klachten door de gemiddelde consument zal worden opgevat als het genezen daarvan. Immers, een succesvolle behandeling impliceert dat klachten afnemen of verdwijnen hetgeen een genezing veronderstelt.

2)  Klager heeft betwist dat een behandeling met het e-Lycra apparaat enig genezend effect heeft. Volgens klager wordt in de advertentie bedrieglijk beweerd dat met dit apparaat ziekten en gebreken kunnen worden genezen. Hiervoor bestaat volgens klager, anders dan in de uiting wordt gesuggereerd, geen wetenschappelijke onderbouwing. Adverteerder heeft in reactie hierop de werking van het apparaat niet aannemelijk gemaakt en ook niet weersproken dat die werking niet wetenschappelijk kan worden onderbouwd. Om die reden is de reclame-uiting misleidend in de zin van artikel 8.5 NRC in verbinding met punt 16 van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 van de Nederlandse Reclame Code. Dit impliceert dat de reclame-uiting misleidend is en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat adverteerder, naar zij stelt, de gevolgen van de tekst niet heeft kunnen overzien, doet voor de toepasselijkheid van deze regeling niet ter zake. Het in het kader van een aanprijzing doen van feitelijke beweringen over een genezend effect van een product is immers uitsluitend toegestaan indien de adverteerder deze beweringen in voldoende mate kan onderbouwen aan de hand van relevante stukken. Het niet aandragen van enige onderbouwing voor de lichamelijke effecten die een consument op grond van de uiting  van het gebruik van het product mag verwachten, brengt mee dat de bewering onjuist dient te worden geacht en de uiting reeds om die reden in strijd met punt 16 van bijlage 1 is (vgl. in dit verband het Werkdocument van de diensten van de Commissie, Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van richtlijn 2005/29/eg betreffende oneerlijke handelspraktijken blz. 58, 59 en 60).

3)  Met betrekking tot de naam van de ontwikkelaar van het e-Lybra apparaat is niet in geschil dat deze in de uiting ten onrechte als [naam] wordt geschreven in plaats van als [naam]”. Eerstgenoemde naam is gelijk aan die van een gespecialiseerde arts (een internist) in Amerika. De voorzitter acht het opmerkelijk dat de bij adverteerder betrokken personen die blijkens het artikel zelf een opleiding bij de ontwikkelaar van het apparaat hebben gevolgd, desondanks de naam van deze persoon verkeerd doen vermelden in het artikel, dat door hen voorafgaand aan de plaatsing is gelezen en goedgekeurd. Door deze onjuiste vermelding zal de gemiddelde consument, indien deze in verband met de advertentie de naam “[naam]” googelt, ten onrechte in de veronderstelling verkeren dat bedoelde internist bij e-Lybra is betrokken. Aan deze onjuiste indruk dragen ook de mededelingen “wetenschappelijk” en “kunnen wetenschappelijk worden aangetoond” in de uiting bij. Van betrokkenheid van een gespecialiseerde arts of het bestaan van enig wetenschappelijk bewijs is geen sprake. Op grond hiervan acht de voorzitter de uiting tevens onjuist in de zin van artikel 8.2 aanhef NRC. Verder is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Ook om deze redenen dient de reclame-uiting oneerlijk en om die reden in strijd met artikel 7 NRC te worden geacht. Bij deze uitkomst is niet meer relevant of het gebruik van het woord “wetenschappelijk” in de uiting voldoet aan het bepaalde in artikel 10 NRC. Reeds op grond van het voorgaande dient het gebruik van dit woord immers onjuist en niet toegestaan te worden geacht. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2561

Naastgelegen stuwencomplex Hagestein ook in beeld

Voorz. RCC 14 oktober 2015, RB 2561; dossiernr. 2015/00974(Waterkrachtcentrale Maurik)
Afwijzing van de klacht. Het betreft een televisiecommercial voor “Nuon Groen uit Nederland”, waarin dit product wordt aangeprezen als “duurzame energie uit eigen land”. In de televisiecommercial is onder meer de waterkrachtcentrale Maurik te zien. De klacht: Klager stelt dat in de televisiecommercial beelden van de stuw bij Hagestein zijn te zien. Deze waterkrachtcentrale werd voorheen gebruikt door adverteerder. Zij is echter daarmee gestopt. Klager vraagt zich af waarom adverteerder dan toch nog reclame voor groene stroom maakt.

Het verweer

Dit kan als volgt worden samengevat. De stuw Hagestein maakt deel uit van het Stuwensemble Hagestein/Amerongen/Driel. Naast dit Stuwensemble is de waterkrachtcentrale Maurik van adverteerder gelegen. Deze waterkrachtcentrale van adverteerder voorziet ongeveer 8.000 huishoudens van duurzaam opgewekte elektriciteit. In de televisiecommercial wordt een beeld geschetst van waterkracht. Daarbij wordt extra de aandacht gevestigd op de waterkrachtcentrale Maurik van adverteerder, zoals ook blijkt uit het logo van adverteerder dat duidelijk op deze waterkrachtcentrale is te zien. Het is vrijwel onmogelijk om de waterkrachtcentrale Maurik in beeld te brengen zonder dat het daarnaast gelegen Stuwensemble in beeld komt.

Het oordeel van de voorzitter
Voor zover klager met zijn klacht bedoelt te stellen dat adverteerder geen gebruik maakt van waterkracht, oordeelt de voorzitter dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij met behulp van de waterkrachtcentrale Maurik stroom opwekt voor ongeveer 8.000 huishoudens. Deze waterkrachtcentrale komt in de televisiecommercial uitdrukkelijk in beeld, waarbij het logo van adverteerder is te zien. Dat, aanzienlijk minder prominent in beeld, ook een daarnaast gelegen stuwencomplex is te zien dat niet van adverteerder is, leidt niet tot het oordeel dat de reclame-uiting onjuist of misleidend is. De boodschap van de televisiecommercial is immers dat adverteerder “duurzame energie” levert die mede met waterkracht is opgewekt. Deze boodschap dient op grond van het voorgaande juist te worden geacht.