RB

Producten  

RB 2170

Merkinbreuk Wittmann Patch en ongeldig CE-Certificaat kunstmatige kleefhuid

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 juli 2014, RB 2170 (Starsurgical tegen Wittmann c.s.)
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Maarten Haak, Hoogenraad & Haak advocaten. Merkenrecht. Misleiding. Rectificatie. Starsurgical verkoopt kunstmatige kleefhuid, een medisch hulpmiddel om een buikwand na incisie meerdere malen te sluiten en openen. Deze techniek is ontwikkelt door het Medical College Wisconsin waar Wittmann werkzaam was. Starsurgical heeft het exclusieve productie/distributierecht gekregen en verkoopt dit onder de merknaam Wittman Patch. Onder vermelding van "Wittmann Patch" en CE-certificaten bieden Wittmann c.s. via hidih.com/.de kunstmatige kleefhuid aan. Ook staan Sigma medical en Intraven als distributeur vermeld voor Nederland respectievelijk Spanje. Merkinbreuk is niet bestreden en wordt verboden in de EU. Er dient twee maanden te worden gerectificeerd op de openingspagina's in het Duits, Engels en Spaans. Gebruik van ongeldig CE-Certificaat en -goedkeuring dient te worden gestaakt.

5.4. beveelt Wittmann om binnen één maand na betekening van dit vonnis en gedurende twee maanden een rectificatie te plaatsen op de openingspagina van www.hidih.com, www.hidih.de en www.novomedicus [5.5: www.sigma-medical.nl, 5.6: www.intraven.es] in de vorm van een deugdelijke vertaling in de Duitse en Engelse [5.6: Spaanse] taal van de volgende tekst, in zwarte letters tegen een witte achtergrond zonder verdere mededeling;
"Bij deze informeren wij onze relaties dat Starsurgical, Inc. houder is van het merk "Wittmann Patch" voor de Europese Gemeenschap en de exclusief gerechtigde distributeur van "Wittmann Patch" kunstmatige Kleefhuid in de Europese Gemeenschap. (...) is niet gerechtigd om kunstmatige kleefhuid onder de naam "Wittmann Patch" op de markt te brengen, te distribueren of te verkopen en is niet gelieerd aan en heeft niet gehandeld namens Starsurgucal danwel met Starsurgical's toestemming. (...) Het CE Certificaat en de goedkeuring waaronder voorheen de inbreukmakende "Wittmann Patch" is aangeboden, zijn niet langer geldig en mogelijk niet van toepassing op de geleverde producten.
RB 2167

Verborgen reclame online gokken

CvB 4 juli 2014, RB 2167, dossiernr. 2014/00327 (Unibet)
Aanbeveling. ALERT vernietigd. Herkenbaarheid reclame. Misleiding. Het betreft de website www.voetbalzone.nl voor zover daarop een pagina is te zien met de titel “Barcelona uit vorm volgens bookmaker licht favoriet in bekerfinale”. Op deze pagina staat voorts onder meer: “Barcelona wordt door bookmaker Unibet gezien als de favoriet, maar de ploeg van Gerardo Martino is totaal niet in vorm. Is een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard? (…) Direct onder het artikel staat een kader waarin staat: “Barcelona – Athletic Bilbao 1 1.23 x 6,75 2 11.50 x € 10 = 12,30 Zet in!”. Het artikel waartegen de klacht zich richt, begint alsof het een normaal nieuwsartikel is. Het is in dezelfde stijl geschreven als de andere artikelen op Voetbalzone.nl. In de eerste alinea wordt vervolgens gezegd dat Barcelona door bookmaker Unibet als de favoriet wordt gezien en wordt de vraag gesteld of een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard is. Vervolgens wordt uiteengezet dat Barcelona de laatste paar wedstrijden heeft verloren, terwijl Real Madrid juist heeft gewonnen. Hier is duidelijk sprake van native advertising, maar nergens wordt vermeld dat het een gesponsord bericht is. Er is sprake van een misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193b lid 2 sub a BW. Het College bevestigt de bestreden beslissing met dien verstande dat de onderhavige uitspraak niet als “Alert” zal worden verspreid.

Het oordeel van het College
1. Het College zal, gelet op grief 1, in de eerste plaats beoordelen of in het bestreden artikel sprake is van aanprijzing van diensten ten behoeve van Unibet. De Commissie heeft terecht overwogen dat daarbij van de totale uiting dient te worden uitgegaan. In dat kader zijn in het bijzonder de volgende aspecten van belang:

• in de kop van het artikel wordt melding gemaakt van een bookmaker die het voetbalteam Barcelona licht favoriet acht in een bekerfinale

• in de daaronder staande tekst wordt, na de mededeling dat woensdag de finale van de Copa del Rey wordt gespeeld en dat Barcelona door “bookmaker Unibet” wordt gezien als de favoriet en de mededeling dat dit team niet in vorm is, de vraag gesteld: “Is een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard?”

• Hieronder volgt, na een opsomming van enkele recente wedstrijden, informatie over de opbrengst die een overwinning van Real oplevert, te weten 2,75 keer de inzet, terwijl een zege van Barcelona wordt beloond met 2,50 keer de inzet, terwijl bij een verlenging volgens het artikel 3,60 keer de inzet wordt terugbetaald

• direct onder het artikel staat een kader waarin wordt verwezen naar de wedstrijd Barcelona – Athletic Bilbao met daarnaast een berekening van kennelijk de opbrengsten van een bepaalde inzet en de oproep “Zet in!”.

2. Het College is op grond van het voorgaande van oordeel dat de uiting niet uitsluitend informatie van redactionele aard bevat. In de uiting wordt immers specifiek naar Unibet verwezen in verband met de vraag of “een gokje op Real Madrid misschien de moeite waard” is, gevolgd door gedetailleerde informatie over de opbrengsten bij diverse inzetten. Ook wordt de consument door middel van de woorden “Zet in” aangespoord in te zetten op een andere wedstrijd waarbij eveneens informatie over mogelijke opbrengsten wordt gegeven. Daar komt bij dat de Commissie in de beslissing beredeneerd heeft aangenomen dat de aansporing “Zet in” direct naar de website van Unibet linkt. Appellanten hebben niet gesteld dat deze aanname onjuist is. Ook het College gaat daarom ervan uit dat bij het artikel rechtstreeks naar de website van Unibet wordt gelinkt door middel van de oproep “Zet in”. Aldus prijst het artikel de diensten van Unibet aan. De consument wordt immers door de inhoud van het artikel ertoe verleid via Unibet op de uitslagen van wedstrijden te gaan gokken. Om die reden dient het artikel te worden aangemerkt als een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC. Hieruit volgt dat grief 1 dient te worden verworpen.

3.
Dat het artikel als reclame voor Unibet is bedoeld, blijkt niet duidelijk uit de uiting. De aanduiding “advertorial” of een soortgelijke mededeling ontbreekt. Nu in de uiting op verhulde wijze reclame wordt gemaakt voor Unibet, wordt niet voldaan aan de eis dat reclame duidelijk als zodanig herkenbaar dient te zijn. Het College onderschrijft om die reden het oordeel van de Commissie dat de uiting in strijd is met het bepaalde in artikel 11.1 NRC. Tevens is, zoals de Commissie terecht heeft geoordeeld, de uiting in strijd met artikel 8.5 in verbinding met bijlage 1, punt 10 NRC. Appellanten hebben het oordeel van de Commissie dat sprake is van redactionele inhoud waarvoor is betaald, niet specifiek bestreden. Anders dan appellanten stellen, is in dit verband niet relevant of de reclame-uiting in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en of deze het economische gedrag van de gemiddelde consument wezenlijk verstoort of kan verstoren. Het oordeel dat de uiting in strijd is met bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code, impliceert immers dat deze onder alle omstandigheden misleidend is en reeds daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat de diensten van Unibet volgens de huidige regelgeving in Nederland zijn verboden nu zij niet over de noodzakelijke vergunning beschikt en of dit verbod in de toekomst blijft bestaan, doet in verband met het voorgaande niet ter zake. De grieven 2 en 3 worden derhalve eveneens verworpen.

4. Met grief 4 stellen appellanten het zogenaamde Alert aan de orde. Te dien aanzien overweegt het College als volgt. Ingevolge artikel 18 lid 4 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan een Alert worden gedaan indien de omstandigheden van het geval dit rechtvaardigen. Bij de beslissing al dan niet een Alert aan de uitspraak te verbinden, kunnen derhalve diverse overwegingen een rol spelen. Appellanten hebben in zoverre gelijk dat in veel gevallen een Alert wordt uitgevaardigd als een adverteerder ondanks een eerdere aanbeveling opnieuw in de fout gaat. Het feit echter dat het op dit moment voor Unibet in Nederland is verboden online gokspelen aan te bieden en de deelneming daaraan hier te bevorderen, is echter eveneens een aspect dat van belang is bij de afweging of een Alert op zijn plaats is, evenals het feit dat, zoals hiervoor is geoordeeld, op verhulde wijze voor een dergelijke dienst reclame wordt gemaakt. De Commissie heeft deze aspecten derhalve terecht bij haar afweging kunnen betrekken.

5. Als nieuwe informatie waarover de Commissie nog niet kon beschikken, geldt dat Unibet inmiddels heeft besloten om met onmiddellijke ingang geen reclame meer te maken die is gericht op de Nederlandse markt, waardoor zij, naar zij stelt, de beslissing van de Commissie opvolgt. Het College ziet aanleiding om deze informatie bij bedoelde afweging te betrekken. Dit aspect en de onder 5.4 bedoelde aspecten tegen elkaar afwegend, is het College van oordeel dat op dit moment onvoldoende aanleiding bestaat om de uitspraak als een Alert te verspreiden. Het College beslist derhalve op dit punt anders dan de Commissie.  Nu grief 4 doel treft, wordt beslist als volgt.

RB 2165

Reclameverbod zuigelingenvoeding baby jonger dan 6 maanden

RCC 16 juni 2014, RB 2165, dossiernr. 2014/00353 (Hero Baby)
Aanbeveling. Zuigelingenvoeding. Het betreft een uiting in het maandblad Ouders van Nu. In de uiting, met de aanduiding ‘advertorial’, worden onder de kop “Darmkrampjes” door een voedingsdeskundige van het “voedingskundig team van Hero Baby” vragen behandeld over darmkrampjes bij baby’s. In de ‘kantlijn’ van de uiting staan onder andere ‘weetjes’ over krampjes. Onderin de uiting is een op de rug liggende baby afgebeeld. De klacht: In de uiting, die de vorm van een interview heeft, wordt het advies gegeven bij krampjes over te stappen op andere voeding. In het interview worden geen leeftijden genoemd. In de naast het interview geplaatste ‘weetjes’ staat dat “krampjes vanaf 4 maanden vaak afnemen”. Dit insinueert dat het advies om over te stappen op andere voeding betrekking heeft op baby’s jonger dan 6 maanden. De afgebeelde baby is ook jonger dan 6 maanden. Reclame voor zuigelingenvoeding voor baby’s jonger dan 6 maanden is niet toegestaan, zodat in deze uiting op subtiele wijze de wet wordt overtreden. De Commissie acht de reclame/uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

Het oordeel van de Commissie
In de uiting wordt geadviseerd bij darmkrampjes een andere voeding te proberen “zoals Hero Baby Comfort”, van welk product niet is gesteld of gebleken dat dit alleen voor baby’s ouder dan 6 maanden bestemd is. De indruk dat Hero Baby Comfort ook voor baby’s van 0 tot 6 maanden met darmkrampjes wordt geadviseerd, wordt versterkt door het vermelden van de leeftijd van 4 maanden waarop de krampjes vaak gaan afnemen en door de foto van de baby die naar het oordeel van de Commissie - anders dan adverteerder heeft gesteld - niet duidelijk ouder dan 6 maanden is.

Ingevolge artikel 2 van de Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007 dient het verhandelen van volledige zuigelingenvoeding te geschieden met inachtneming van artikel 14 van Richtlijn 2006/141/EG. Laatstgenoemd artikel bepaalt dat het verboden is om reclame te maken voor volledige zuigelingenvoeding, anders dan in gespecialiseerde publicaties op het gebied van babyverzorging en in wetenschappelijke publicaties, en dat deze reclame slechts gegevens van wetenschappelijke en feitelijke aard mag bevatten die niet mogen impliceren noch doen geloven dat flesvoeding even goed of zelfs beter is dan borstvoeding.
RB 2156

Live MotoGP-wedstrijden niet live maar slechts samenvatting

RCC 5 juni 2014, RB 2156, dossiernr. 2014/00322 (Canal Digitaal)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft de uiting op de website www.canaldigitaal.nl betreffende het “Sport1 + Motors-pakket”, in het bijzonder de volgende tekst: “Het Sport1 + Motors-pakket is als volgt samengesteld: De beste live-sportevenementen in HD-kwaliteit: met voetbal, tennis, golf, NBA basketbal, MotoGP, atletiek en beachvolleybal.” De klacht: de uiting belooft live uitzendingen van MotoGP. In werkelijkheid gaat het om samenvattingen, die (bij eerste uitzending) ’s nachts bekeken konden worden. Sport1 zendt wel alle wedstrijden (Moto1, Moto2 en MotoGP) live uit. Klager veronderstelt dat CanalDigitaal samenvattingen heeft ingekocht. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie

In de bestreden uiting wordt zonder voorbehoud gesteld dat men bij een abonnement op het Sport1 + Motors-pakket “de beste live-sportevenementen in HD-kwaliteit: met voetbal, tennis, golf, NBA basketbal, MotoGP, atletiek en beachvolleybal” krijgt. Vast is komen te staan dat in ieder geval sinds enige tijd de MotoGP-wedstrijden niet live zijn uitgezonden, maar slechts in samenvattingen achteraf. De gemiddelde consument zal kunnen begrijpen dat bij het samenvallen van verschillende tot het pakket behorende sportevenementen niet alle evenementen live kunnen worden uitgezonden, maar hij hoeft er niet op bedacht te zijn dat van de specifiek genoemde live-sportevenementen in sommige gevallen slechts een samenvatting beschikbaar is.

Nu het voorgaande niet uit de uiting blijkt, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van een van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product, te weten de van het Sport1 + Motors-pakket te verwachten gebruiksresultaten, als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over het afsluiten van het aangeprezen abonnement te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2155

Inruilactie wekt onjuiste indruk van inruilkorting

Vz. RCC 2 juni 2014, RB 2155, dossiernr. 2014/00354 (MyCom)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft een folder waarin op de voorpagina onder meer staat: “Inruilservice: Ruil uw oude notebook of pc in en ontvang 100.- inruilvoordeel”. Naast deze tekst staat een symbool met daaronder de tekst: “www.mycom.nl/inruilservice voor meer informatie”. Op de even pagina’s van de folder staat onder meer “100.- inruilvoordeel Als u nu uw oude notebook of pc inruilt voor een nieuw apparaat met Windows 8, profiteert u van inruilvoordeel t.w.v. 100.-. Dit geldt zowel bij de aanschaf van een nieuwe notebook, pc of tablet. Bij inruil ontvangt u gratis: ‘Office 365 Personal’-pakket, 'het boek ‘ontdek Windows 8.1’ en '100.- gratis kijk voor meer informatie op: www.mycom.nl/inruilservice”. Klager meende op grond van de onderhavige uiting dat hij in het kader van de inruilservice bij adverteerder een korting van 100 euro zou ontvangen bij de aanschaf van een nieuwe notebook of pc tegen inruil van een oud apparaat. Nu geen sprake is van een inruilkorting maar van twee gratis items met een waarde van 100 euro is de uiting volgens klager misleidend. De voorzitter wijst de klacht toe.

Het oordeel van de voorzitter
2) Naar het oordeel van de voorzitter zal de gemiddelde consument een actie waarbij men tegen inruil van een oud apparaat een bepaald bedrag aan voordeel ontvangt, associëren met een inruilactie in de gebruikelijke vorm, te weten een actie waarbij men door een oud apparaat in te ruilen korting op de aanschafprijs van een nieuw apparaat krijgt. Een dergelijke actie kan inmiddels algemeen gebruikelijk worden geacht en betreft in feite de standaard situatie die het verwachtingspatroon van de gemiddelde consument bepaalt.
3) De actie waar het in deze zaak om gaat, wijkt in zoverre af van de standaard inruilactie, dat men geen korting op de aanschafprijs krijgt, maar een voordeel ontvangt in de vorm van een softwarepakket en een boek. Nu een dergelijke actie afwijkt van de standaardsituatie, ligt het op de weg van adverteerder om voldoende duidelijk te maken dat geen sprake is van een korting op de aanschafprijs. Naar het oordeel van de voorzitter heeft adverteerder dit in onvoldoende mate gedaan. Door in het kader van een “inruilservice” te spreken over inruilvoordeel ter hoogte van € 100,-- dat men ontvangt bij de inruil van een oude notebook of pc, zal de gemiddelde consument immers aannemen dat sprake is van een korting op de aanschafprijs. Het door adverteerder bedoelde onderscheid tussen inruilkorting en inruilvoordeel zal de gemiddelde consument ontgaan. Ook voor klager was dit onderscheid niet duidelijk.
4) Eveneens zal het deze consument op basis van de toelichting op de even pagina’s ontgaan dat geen sprake is van een inruilkorting, maar van twee gratis items met een gezamenlijke waarde van kennelijk € 100,--. In de toelichting staat dat deze items gratis zijn, maar niet met zoveel woorden dat deze items gezamenlijk het inruilvoordeel vormen. Naar het oordeel van de voorzitter zou de consument kunnen denken dat men bij de inruil deze items gratis ontvangt naast inruilkorting. Aan die indruk draagt bij dat sprake is van een perfect rond getal (€ 100,--), hetgeen eerder op een korting wijst dan op de exacte waarde die de items vertegenwoordigen. Het ligt immers niet voor de hand dat de totale waarde precies € 100,-- is.
5) Dat volgens adverteerder op de website wel voldoende informatie over de actie staat, neemt de misleidende indruk die de folder wekt onvoldoende weg. Het had op de weg van adverteerder gelegen om reeds in de folder duidelijk en ondubbelzinnig de consument te informeren over het feit dat geen sprake is van inruilkorting, teneinde aldus onjuiste verwachtingen bij de consument te vermijden en hem in staat te stellen een geïnformeerd besluit over de transactie te nemen. Nu adverteerder dit heeft nagelaten, is sprake van het op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 2153

Informatie over dataverbruik misleidend

RCC 2 juni 2014, RB 2153, dossiernr. 2014/00333 (hollandsenieuwe)
Gedeeltelijke aanbeveling. Misleidende reclame. Ontbrekende informatie. Het betreft de website www.hollandsnieuwe.nl waarin op de subpagina www.hollandsnieuwe.nl/klantenservice, onder de rubriek “Verbruik & Opwaarderen” een aantal vragen wordt beantwoord, alsmede de op www.hollandsnieuwe.nl/sim-only onder het kopje “toelichting” staande tekst. De klacht: vroeger werd op adverteerders website vermeld dat je dataverbruik werd afgerond op 100 KB per sessie. Dat is nu niet meer het geval. Gesteld wordt dat je kunt zien hoeveel data je hebt verbruikt of nog over hebt in “mijn hollandsnieuwe” en met de app van hollandsnieuwe. Dit is misleidend aangezien de applicatie Data counter alleen aangeeft wat je werkelijk hebt verbruikt, terwijl adverteerder het internetverbruik afrondt. De Commissie wijst een deel van de klacht af. Ten aanzien van het afronden van het verbruik stelt de Commissie dat dit in strijd is met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
1. Adverteerder heeft klagers bezwaar tegen de als bijlage 1 en 2 aangehechte uitingen gemotiveerd weersproken. Klanten van adverteerder kunnen op de website www.hollandsnieuwe.nl/klantservice exact zien hoeveel MB’s zij de afgelopen 12 contractmaanden hebben verbruikt en welk bedrag daarvoor in rekening is gebracht. Met betrekking tot de lopende contractmaand is het om technische redenen niet mogelijk daar het exacte verbruik te vermelden. Van deze lopende contractmaand wordt alleen het opgebouwde tegoed vermeld en wat daarvan nog over is en aan de hand daarvan kan men uitrekenen hoeveel er is verbruikt. Wil men ook met betrekking tot de lopende maand over de exacte datagegevens beschikken, dan dient men daarvoor een app te installeren, zoals op bijlage 1 en 2 is vermeld.

Gelet op het vorenstaande acht de Commissie klagers onderhavige bezwaar ongegrond.

2. Uit de toelichting die staat op de door klager overgelegde uitdraai van www.hollandsnieuwe.nl/sim-only blijkt niet of sprake is van een afronding (naar boven dan wel naar beneden) en evenmin per welke eenheid er 100 KB op het data tegoed in mindering wordt gebracht.

Aldus is sprake van een verborgen houden van een essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de gewraakte zinsnede misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2151

Prijs Citroën zonder BTW niet misleidend

CBb 10 juni 2014, RB 2151, dossiernr. 2014/00105 (Citroën)
Afwijzing bevestigd. Misleidende reclame. Het betreft een televisiecommercial waarin met betrekking tot de aanschaf van een Citroën C1 onder meer wordt gezegd: “Joris koopt deze maand ook een auto maar dan tegen 0% BTW en 0% rente” en een reclame-uiting op www.google.nl waarin onder meer staat: “De Citroën C1 decemberactie: 0% BTW + 0% Rente”. De klacht: in de reclame-uitingen wordt gesteld dat de Citroën C1 tijdelijk in prijs is verlaagd, omdat over de aanschaf van een Citroën C1 in het kader van deze actie 0% BTW wordt berekend. Deze informatie is niet juist. De belastingwetgeving biedt ondernemers niet de mogelijkheid om producten te verkopen zonder dat BTW wordt berekend. In werkelijkheid heeft adverteerder de prijs zodanig verlaagd dat een nieuwe “kale” prijs is ontstaan die met de belastingen die daarover worden berekend gelijk is aan de oude prijs zonder BTW. Het College heeft de bestreden beslissing dat er geen sprake is van misleiding bekrachtigd.

Het oordeel van het College
1. In beroep is geen klacht gericht tegen het oordeel van de Commissie dat de gemiddeld geïnformeerde omzichtige en oplettende gewone consument bekend mag worden verondersteld met het feit dat men over de nieuwprijs van een auto altijd btw verschuldigd is. Ook het College gaat hiervan uit. Appellant stelt evenwel dat de reclame ook bij minder dan gemiddeld geïnformeerde consumenten geen misverstand mag wekken. In hetgeen appellant aldus aanvoert, kan echter geen aanleiding worden gevonden om af te wijken van de maatstaf van de hiervoor bedoelde gemiddeld geïnformeerde consument. In de Nederlandse Reclame Code is vastgelegd dat dit de toepasselijke maatman is. De reclame is voorts gericht op een algemeen publiek en niet op een specifieke doelgroep, zodat dient te worden aangesloten bij de verwachtingen van de “gewone” gemiddelde consument.

2. Aan appellant kan worden toegegeven dat de mededeling “0% btw” feitelijk niet juist is, nu wel degelijk het gebruikelijke percentage btw is verschuldigd bij de aanschaf van de aangeprezen auto. Uitgaande evenwel van het feit dat, zoals vermeld, de gewone gemiddelde consument bekend is met het gegeven dat over de nieuwprijs van een auto altijd btw verschuldigd is, zal deze consument, zoals de Commissie terecht heeft overwogen, een reclame-uiting die inhoudt dat men “0%” btw verschuldigd is aldus begrijpen dat sprake is van een bijzondere kortingsactie waarbij een korting wordt gegeven ter waarde van het btw-bedrag. Anders dan appellant betoogt, is er dus evenmin aanleiding om te veronderstellen dat deze consument zal verwachten dat de fiscus zal afzien van heffing van btw. Naar het oordeel van het College zijn acties waarbij een adverteerder onder uitdrukkelijke verwijzing naar de verschuldigde btw korting aanbiedt, inmiddels ook algemeen bekend, en zal de uiting ook hierom niet tot verwarring leiden bij de gemiddelde consument.

3. Appellant heeft geen grief gericht tegen de overweging van de Commissie dat op de website van Citroën waarnaar de bestreden advertentie op Google blijkbaar linkt, specifieke informatie over de actie staat. Met betrekking tot de televisiecommercial merkt het College op dat de consument in verband met de actie wordt opgeroepen de website van Citroën te bekijken, terwijl in beeld een verwijzing naar de actievoorwaarden op deze website verschijnt. Aldus heeft Citroën, mede in aanmerking genomen de mogelijkheden van de gebruikte media, de gemiddelde consument voldoende geïnformeerd over de verdere voorwaarden van de actie. Van misleiding is derhalve geen sprake.

RB 2150

Logo Vriendenloterij op 'Tjoep' voor kinderen niet toegestaan

RCC 27 mei 2014, RB 2150, dossiernr. 2014/00341 (Vriendenloterij)
Aanbeveling. Bijzondere Reclamecode. Kansspelen. Reclame gericht op kinderen. Het betreft de afbeelding van het logo van de VriendenLoterij op de ‘tjoep’ die bij de Koningsspelen 2014 is uitgedeeld aan alle deelnemende kinderen. Het is regel dat kansspelaanbieders zich met hun reclame niet richten op de jeugd. Klager acht het daarom onbegrijpelijk en onjuist dat kinderen door middel van het logo van de VriendenLoterij op de gratis uitgedeelde tjoep moedwillig worden geconfronteerd met reclame voor een gokspel. Ondanks de sponsoring van de Koningsspelen door de VriendenLoterij hoort haar reclame niet thuis op de tjoep. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel III.1 RVK. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken

Het oordeel van de Commissie
In de eerste plaats dient de vraag beantwoord te worden of sprake is van een reclame-uiting van de VriendenLoterij, nu dit door de VriendenLoterij wordt betwist. De Commissie beantwoordt deze vraag bevestigend. Op de tjoep staat onder het grote logo van de Koningsspelen 2014 kleiner, maar duidelijk zichtbaar, het logo van de VriendenLoterij, tussen de -minder duidelijke- logo’s van de twee organiserende stichtingen. De afbeelding van het logo van de VriendenLoterij kan naar het oordeel van de Commissie niet anders opgevat worden dan als een openbare aanprijzing van de VriendenLoterij met het doel de (naams)bekendheid van de loterij te vergroten en de deelname aan de loterij te bevorderen. Aldus is sprake van reclame waarop – krachtens de (toelichting op de) algemene bepaling – de Reclamecode voor Kansspelen die worden aangeboden door vergunninghouders ingevolge de Wet op de kansspelen (RVK) 2013 van toepassing is.
Nu voor de reclame gebruik gemaakt is van de tjoep die tijdens de Koningsspelen 2014 is uitgedeeld aan deelnemende basisschoolleerlingen, heeft de VriendenLoterij reclame gemaakt in strijd met artikel III.1 RVK 2013, waarin is bepaald dat kansspelaanbieders hun reclame voor kansspelen niet specifiek op minderjarigen richten.
RB 2149

“There’s no limit” stimuleert niet tot onverantwoorde consumptie Heineken

Vz. RCC 27 mei 2014RB 2149, dossiernr. 2014/00335 (Heineken)
Voorzittersafwijzing. Bijzondere Reclamecode. Alcohol. Het betreft de televisiecommercial met als thema “Vier de Oranjekoorts”. In deze commercial is een carnavalsoptocht te zien met daarbij een wagen van Heineken. Vervolgens spelen zich in hoog tempo diverse gebeurtenissen af. Hierbij wordt een instrumentele versie van het nummer No Limit van 2Unlimited gespeeld, waarbij de woorden “there’s no limit” door het publiek worden meegezongen. De klacht is dat in de televisiecommercial in strijd met artikel 1 van de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken (RV) 2014 overmatige of anderszins onverantwoorde consumptie van alcoholhoudende drank wordt gestimuleerd. Dit is het gevolg van de duidelijk hoorbare woorden “there’s no limit” die het onverantwoord (veel) consumeren van Heineken bier suggereren. De voorzitter wijst de klacht af.

Het oordeel van de voorzitter
De klacht is gebaseerd op een specifieke interpretatie die klager aan de televisiecommercial geeft. Klager brengt op basis van zijn interpretatie de tekst “there’s no limit” in verband met het nuttigen van alcoholhoudende drank. Naar het oordeel van de voorzitter ligt die interpretatie niet voor de hand en zal de kijker de televisiecommercial ook niet op die wijze uitleggen. Daarbij overweegt de voorzitter dat zich in de televisiecommercial in hoog tempo diverse spectaculair bedoelde gebeurtenissen afspelen. De meegezongen tekst “there’s no limit” verwijst onmiskenbaar naar die gebeurtenissen. Deze houden verband met het wereldkampioenschap voetballen en met Heineken bier, maar niet met het overmatig of anderszins onverantwoord consumeren van alcoholhoudende drank. Ook overigens roept de televisiecommercial niet op tot dergelijk gedrag. Op grond hiervan kan de klacht niet slagen.
RB 2146

Hoge Raad: Telefoonabonnement met gratis telefoon is een consumentenkrediet

HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385 (telefoonabonnement met 'gratis' telefoon)
De Hoge Raad beantwoordt de prejudiciële vraag aldus dat een telefoonabonnement inclusief toestel zoals hiervoor in 3.2 omschreven, ter zake van de verkrijging van de mobiele telefoon in beginsel dient te worden aangemerkt als
a.    een koop en verkoop op afbetaling als bedoeld in art. 7A:1576 lid 1 BW;
b.    een krediettransactie als bedoeld in art. 1, aanhef en onder a, sub 2e, Wck (oud) indien de overeenkomst is gesloten voor 25 mei 2011;
c.    een kredietovereenkomst als bedoeld in art. 7:57 lid 1, aanhef en onder c, BW indien de overeenkomst is gesloten op of na 25 mei 2011, tenzij sprake is van een krediet zonder rente en kosten als bedoeld in art. 7:58 lid 2, onder e, BW,
een en ander tenzij de aanbieder stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat de door de consument verschuldigde abonnementskosten niet (mede) strekken tot afbetaling van de telefoon.

Gestelde vraag: De kantonrechter heeft als prejudiciële vraag gesteld of telefoonabonnementen, waarbij een ("gratis") telefoon aan de consument ter beschikking wordt gesteld, zijn te kwalificeren als een consumentenkrediet als bedoeld in de Wck (tot 25 mei 2011) dan wel als bedoeld in titel 2A van boek 7 BW (vanaf 25 mei 2011), ofwel dat dergelijke overeenkomsten zijn te kwalificeren als koop op afbetaling als bedoeld in artikel 7A:1576 e.v. BW