RB

Producten  

RB 2299

Onleesbare (kleine) tekst Renault-commercial is gebrekkig en misleidend

Vz RCC 17 december 2014, RB 2299 (Renault)
Voorzitterstoewijzing. Misleiding en ontbrekende informatie. 7 en 8.3 NRC. De uiting: een televisiecommercial voor de Renault Twingo. Aan het einde van de commercial verschijnen diverse mededelingen in beeld, waaronder de tekst “All-in-one vanaf € 99,- per maand Renault.nl”. De klacht: Nadat men op de website van adverteerder heeft gekeken, ontdekt men dat deze prijs realiseerbaar is indien men € 4.498 aanbetaalt en na vier jaar nog eens € 2.497 bijbetaalt.

1) De voorzitter heeft in verband met de beoordeling van de klacht de commercial bekeken op een groot formaat televisie. Daarbij heeft de voorzitter het volgende geconstateerd. De onderhavige televisiecommercial duurt ongeveer 29 seconden. Gedurende de laatste seconden (het betreft volgens de waarneming van de voorzitter drie seconden) verschijnen diverse mededelingen in beeld, waaronder - centraal in beeld en in een relatief groot lettertype - de tekst “All-in-one vanaf € 99,- per maand Renault.nl”. Opvallend hierbij is dat de aangeprezen auto om deze tekst heen rijdt. Dit leidt in enige mate de aandacht af van de overige teksten die gedurende de laatste drie seconden in beeld zijn. Dit geldt met name voor de onderin beeld staande tekst “Maandbedrag berekend o.b.v. financiering v.d. consumentenprijs na aftrek van (a) een aanbetaling van 33,33% v.d. consumentenprijs en (b) betaling van een slottermijn ineens van 25% v.d. consumentenprijs. Exacte voorwaarden op renault.nl”. De voorzitter acht het aannemelijk dat deze tekst de gemiddelde consument gemakkelijk zal kunnen ontgaan, niet alleen doordat sterk de aandacht wordt gevestigd op de all-in-one prijs met de daarom heen rijdende auto, maar ook door het relatief zeer kleine formaat letter. Het voor die mededelingen gebruikte formaat is zelfs dermate klein dat de tekst ook op een groot formaat televisiescherm niet leesbaar is. Dit geldt indien de commercial wordt bekeken op een gebruikelijk te achten kijkafstand, hetgeen in dit geval de toepasselijke beoordelingsmaatstaf is.

2) Op grond van het voorgaande kan de gemiddelde consument niet in staat worden geacht kennis te nemen van de – overigens complexe - inhoud van bedoelde voorwaarde. De voorzitter oordeelt dat sprake is van essentiële informatie die de consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, mede gelet op het feit dat de uiting als een uitnodiging tot aankoop dient te worden aangemerkt nu daarin een bepaalde auto voor een prijs wordt aangeprezen. Derhalve dient duidelijk te zijn onder welke voorwaarden deze prijs van toepassing is. Nu deze informatie niet geacht kan worden de gemiddelde consument te bereiken, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c in verbinding met artikel 8.4 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat deze consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2292

Evides misleidt met aanbeveling van onthard water

RCC 22 december 2014, RB 2292 (Evides)
De uiting: “Drinkwater mag niet te ver onthard worden. Onder bepaalde omstandigheden kan te ver onthard water leiden tot risico’s voor de volksgezondheid en leidingen en apparaten binnenshuis aantasten.” De klacht: Zou Evides hierin gelijk hebben, dan lopen wereldwijd miljoenen - en in Nederland vele honderdduizenden - huishoudens risico’s. Op de Veluwe en in Almere bijvoorbeeld heeft het drinkwater een hardheid van ongeveer 3,5ºDH (Duitse hardheid). Volgens de website van Evides, waarnaar in de advertentie wordt verwezen, wordt gesteld dat water niet verder onthard mag worden dan 5,6ºDH. Volgens een onderzoek van TNO uit 2012 (“bron: www.aquacombi.nl”) biedt kunstmatig onthard water (0ºDH) bovendien een betere bescherming van koperen leidingen.

4. In de advertentie staat: “Onder bepaalde omstandigheden kan te ver onthard water (…) leidingen en apparaten binnenshuis aantasten”. De Commissie begrijpt dat dit naar corrosie verwijst. Gebleken is dat er verschillende methoden bestaan om (thuis) water te ontharden. Als erkend is komen vast te staan dat bij ontharding door middel van ionenuitwisseling, welke methode onder meer wordt toegepast bij de door klagers bedrijf verkochte waterontharders, geen corrosie optreedt. Gelet hierop acht de Commissie de bestreden mededeling in de advertentie te ongenuanceerd, nu deze bij de gemiddelde consument de onjuiste indruk kan wekken dat bij elke waterontharder onder omstandigheden aantasting van de leidingen door corrosie te verwachten valt. In de advertentie wordt niet toegelicht wat onder “bepaalde omstandigheden” moet worden verstaan. Dat onder “bepaalde omstandigheden” de methode van ontharden moet worden begrepen, zoals ter zitting door Evides is aangevoerd, kan niet worden aangenomen nu duidelijk wordt gesproken van elke waterontharder. Gelet hierop zal de advertentie door de gemiddelde consument zo worden begrepen dat bij elke waterontharder mogelijk corrosie kan optreden. Daar komt bij dat niet valt te verwachten dat de gemiddelde consument bekend is met de samenhang tussen de methode van waterontharding en het al dan niet bestaan van corrosiegevaar.

5. De bestreden uiting vermeldt voorts: “Onder bepaalde omstandigheden kan te ver onthard water leiden tot risico’s voor de volksgezondheid”.Adverteerder heeft in de eerste plaats aangevoerd dat een risico voor de volksgezondheid kan ontstaan als te ver onthard water stoffen onttrekt uit materialen waarmee het in contact komt. Zoals hiervoor (onder 4) is overwogen, bestaat dit gevaar niet bij water dat wordt onthard door middel van ionenuitwisseling. Voorts heeft adverteerder gewezen op het belang van de bijdrage die niet-onthard drinkwater levert aan de totale inname van magnesium en calcium, mineralen die ieder mens nodig heeft. Vast staat dat water dat is onthard met een ionenwisselaar geen calcium en magnesium meer bevat. Voorts is niet in geschil dat voldoende inname van calcium en magnesium van belang is voor de gezondheid, maar ook dat deze inname voor het overgrote deel geschiedt door middel van voedsel. De Commissie acht niet aannemelijk gemaakt dat de bijdrage van het door Evides geleverde drinkwater aan de inname van calcium en magnesium zodanig is, dat gezegd kan worden dat onthard water waaruit deze mineralen verwijderd zijn daadwerkelijk een gevaar voor de volksgezondheid oplevert.
RB 2290

Staatsloterij verstrekt misleidende spelvoorwaarden bij Gelukstrekking

RCC 19 december 2014, RB 2290 (Staatsloterij)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 8.2 NRC. De uiting: “Wordt 1 oktober uw geluksdag? Die kans is heel groot, want u speelt mee met de Staatsloterij Gelukstrekking. Tijdens deze trekking heeft u met 1 Gelukslot 100 kansen op € 100.000!” De klacht: In de brief staat dat men met een extra Gelukslot 100 extra kansen op € 100.000 heeft. In de actievoorwaarden heet de actie echter “5 x 100”. Klaagster legt -naar zij stelt- “de actievoorwaarden over”. De aanhef hiervan luidt: “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking”. Naar de mening van klaagster doet adverteerder ten onrechte voorkomen dat men door het kopen van een extra lot 100 x meer kans heeft om een hoofdprijs van € 100.000,- te winnen.

Naar aanleiding van het verzoek van de Commissie om nadere informatie heeft adverteerder meegedeeld dat de mededeling “* Kijk voor de actievoorwaarden op www.staatsloterij.nl/extralot” in de bestreden brief leidde naar de bestelpagina waarop extra loten voor de Gelukstrekking konden worden besteld. Adverteerder heeft een afdruk van deze bestelpagina overgelegd. Onderaan deze bestelpagina staat de link: “Bekijk hier de actievoorwaarden”. Desgevraagd heeft adverteerder meegedeeld dat men, door op deze link te klikken, bij de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’” komt. Voorts heeft adverteerder meegedeeld dat de bestreden brief is gezonden aan “alle deelnemers die met hun abonnement automatisch meespelen in de Gelukstrekking” en dat uit de artikelen 4 en 5 van de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’” blijkt dat de promotieactie ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’ alleen openstaat voor deelnemers die nog niet automatisch meespelen.

De Commissie constateert dat de mededeling “* Kijk voor de actievoorwaarden op www.staatsloterij.nl/extralot” in de bestreden brief -via de bestelpagina voor extra loten voor de Gelukstrekking- leidt naar de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’”. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat deze spelvoorwaarden verband houden met het aanbod van een extra Gelukslot in de bestreden brief. Die indruk is echter onjuist, omdat de actie ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’ alleen openstaat voor deelnemers die nog niet automatisch meespelen, en dus niet voor de personen aan wie de bestreden brief is gezonden.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de brief voor de gemiddelde consument onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Dat artikel 5 van de spelvoorwaarden luidt: “Iedere deelnemer die nog niet meespeelt kan zich aanmelden voor de actie, en maakt kans op maximaal één prijs” neemt bovenbedoelde onduidelijkheid niet, althans niet voldoende, weg.
RB 2286

Vodafone Thuis-commercial misleidend noch kleinerend tegenover Tele2

Rechtbank Amsterdam 19 december 2014, RB 2286 (Tele2 tegen Vodafone)

Uitspraak ingezonden door Anne Voerman, DLA Piper. Kort geding. Misleiding. Vergelijkende reclame. Kleinering. Tele2 bestrijdt Vodafone’s commercial inzake de mogelijkheid tot tussentijdse aanpassing van een alles-in-één pakket. Beoordeeld in het licht van de gehele reclame-uiting is de geciteerde (4.2) passage niet misleidend. De reclame is bovendien zodanig opgezet dat het onrealistische karakter van het gesprek de gemiddelde luisteraar niet zal ontgaan, zodat van kleinering geen sprake is. Van niet-toegestane vergelijking is evenmin sprake, omdat bepaalde nuances kunnen worden weggelaten wanneer nadruk wordt gelegd op bepaalde positieve aspecten van de vergelijking. De gevraagde voorziening wordt afgewezen en Tele2 wordt veroordeeld in de proceskosten.

 

 

 

Inzake misleiding:

4.2. Wat betreft het gestelde misleidende karakter gaat het om de zin  “Met Vodafone Thuis kun je je abonnement altijd tussentijds aanpassen. Dus als je geen gebruikt maakt van je vaste telefoonlijn kun je die op ieder moment kosteloos uit je abonnement halen”.

4.4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet de hiervoor geciteerde passage worden beoordeeld in het licht van de gehele reclame-uiting. Daarin gaat het om de mate van flexibiliteit bij afname van een alles-in-één pakket, meer in het bijzonder de mogelijkheid het onderdeel vaste telefonie uit dat pakket te halen. Dat is een vorm van aanpassing van het abonnement. Niet betwist is dat dit bij Vodafone kosteloos mogelijk is. Anders dan Tele2 stelt kan uit de reclame-uiting verder niet worden afgeleid dat Vodafone beweert dat het abonnement altijd tussentijds opzegbaar is. De reclame kan derhalve niet misleidend worden genoemd.

Inzake vergelijkende reclame:

4.8. (…) Voor zover er vanuit moet worden gegaan dat bij het publiek de indruk wordt gewekt dat aanpassing van het abonnement bij Tele2 niet en bij Vodafone wel kosteloos mogelijk is moet in de vergelijking het woord “altijd” worden betrokken. Bij Tele2 is aanpassing ingeval een extra belbundel is afgenomen slechts mogelijk ingeval een nieuw contract van twaalf maanden voor internetdiensten wordt afgenomen. Er is derhalve wel een tegenprestatie vereist. Alhoewel dit een nuance is die minder nadrukkelijk aan de orde komt, kan, rekening houdend met het aan reclame-uitingen inherente wervende karakter, waarbij nadruk valt op de positieve aspecten van de vergelijking, de hier aan de orde zijnde reclame-uiting niet als ontoelaatbaar worden gekwalificeerd.

Inzake kleinering:

4.9. Tot slot acht Tele2 de reclame kleinerend. Volgens haar horen de luisteraars een telefoniste van Tele2 die cliënten niet serieus neemt en wordt Tele2 weggezet als een onderneming die haar abonnees aan het lijntje houdt en onduidelijke voorwaarden hanteert.

4.10. De voorzieningenrechter volgt Tele2 hierin niet. De reclame is zodanig opgezet dat het onrealistische karakter van het gesprek de gemiddelde luisteraar niet zal ontgaan. Zowel de “abonnee” als de “telefoniste” uiten zich op een wijze die zich in de praktijk niet snel zal voordoen. De “grap” van de telefoniste moet in dat kader worden beschouwd. Gezien de humoristische insteek van de reclame acht de voorzieningenrechter deze niet ontoelaatbaar.
RB 2282

UPC misleidt met niet-meelevering MyPrime bij Power Pakket

RCC 2 december 2014, RB 2281 (UPC)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 2 NRC. De uiting: Het betreft een uiting voor “MyPrime van UPC” op adverteerders website www.upc.nl, in welke uiting onder meer staat: “Standaard bij onze Power Pakketten”. De klacht: Hoewel klager een Power Pakket heeft, weigert UPC hem gratis MyPrime te geven. Er is sprake van misleiding.

In de bestreden uiting (zoals door klager overgelegd) staat dat MyPrime van UPC “standaard bij onze Power Pakketten” zit. Als erkend is komen vast te staan dat deze mededeling niet opgaat voor bestaande Power Pakket-abonnementen die vóór de introductie van MyPrime (in mei 2014) zijn aangegaan. Naar het oordeel van de Commissie blijkt dit niet duidelijk uit de uiting, ook niet indien daarbij het gedeelte van de webpagina dat volgt op de door klager overgelegde uiting wordt betrokken. In dat gedeelte staat bij de mogelijkheden om MyPrime te ontvangen, onder het kopje “Power Pakketten”, onder meer: “Ontvang MyPrime standaard bij onze Power Pakketten. Ook als u uw huidige abonnement vernieuwt naar ons Power Pakket.” Naar het oordeel van de Commissie wordt onvoldoende duidelijk gemaakt dat met “onze Power Pakketten” alleen gedoeld wordt op nieuw af te sluiten Power Pakket-abonnementen en niet op gelijknamige bestaande abonnementen waaraan – zonder extra kosten – MyPrime kan worden toegevoegd.
RB 2278

Wederom aanbeveling voor SnörEx' slaapapneu-advertentie

RCC 18 november 2014, RB 2279 (SnörEx®)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 7 & 8.2 NRC. De uiting: Het betreft de advertentie in NRC Handelsblad van 16 oktober 2014 voor de SnörEx® snurkbeugel, met als kop: “Unieke SnörEx® snurkbeugel stopt uw snurken”. De klacht: In de advertentie wordt letterlijk gezegd dat de SnörEx speciaal ontwikkeld is voor de behandeling van snurken en apneu en effectief is bij het voorkomen van ademstops, die eerder in de uiting genoemd zijn als kenmerk van apneu. Slaapapneu is een medische aandoening. De SnörEx is bewezen niet effectief als behandeling van slaapapneu. Klager verwijst naar de hiertoe in dossier 2014/00594 toegezonden documentatie. Zie ook RB 2242.

Klager heeft bezwaar gemaakt tegen de bewering in de advertentie dat de SnörEx (mede) ontwikkeld is voor de behandeling van apneu en effectief is bij het voorkomen van de als kenmerk van apneu genoemde ademstops. Adverteerder heeft bij verweer aangevoerd dat in de uiting niet wordt beweerd of gesuggereerd dat de SnörEx effectief is bij apneu.

Dit verweer kan naar het oordeel van de Commissie geen stand houden. In de advertentie ligt de nadruk weliswaar op aanprijzing van de SnörEx als remedie tegen snurken, maar tevens wordt de indruk gewekt dat de SnörEx snurkbeugel effectief kan zijn bij apneu. Er is onder het kopje “Apneu” een aparte alinea gewijd aan het “obstructief slaapapneu syndroom” waarbij “de tong de ademstroom tijdens de slaap geheel of gedeeltelijk” blokkeert. Vervolgens wordt onder het kopje “Snurkbeugel” onder meer gesteld: “Het behandelen van snurken en apneu is een lastige aangelegenheid. Tot nu toe hebben operatieve ingrepen niet altijd tot de gewenste resultaten geleid en te veel negatieve bijwerkingen veroorzaakt. Daarom is […] de eerste SnörEx® snurkbeugel ontwikkeld. En met succes.[…] De luchtweg raakt niet geblokkeerd, waardoor […] het snurken en eventuele lichte bijkomende ademstops voorkomen worden.” Door voornoemde tekst wordt naar het oordeel van de Commissie de suggestie gewekt dat de SnörEx snurkbeugel ook als remedie tegen slaapapneu kan worden gebruikt.

In haar uitspraak van 23 september 2014 (dossier 2014/00594) heeft de Commissie overwogen dat adverteerder de werkzaamheid van de SnörEx® snurkbeugel bij slaapapneu niet aannemelijk heeft gemaakt. Ook in het onderhavige geval is de in de uiting gesuggereerde effectiviteit van de SnörEx bij apneu niet aannemelijk geworden. Gelet op het voorgaande wordt in de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie verstrekt ten aanzien van de van het gebruik van de SnörEx® te verwachten resultaten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2274

Prijsaanduiding Ford Fiesta misleidend door bijkomende kosten

RCC 28 oktober 2014, RB 2274 (Ford Fiesta)
Aanbeveling. Misleiding. Onvolledige informatie. Uitnodiging tot aankoop. Art. 7, 8.3 en 8.4 NRC. Ontbrekende informatie. De uiting: Het betreft een televisiecommercial waarin de Ford Fiesta wordt aangeprezen. In het laatste beeld staat onder meer: “FORD FIESTA Vanaf 12.645,-”. De klacht: De in de commercial genoemde vanafprijs van € 12.645,- is niet juist. Bij deze prijs komen nog de kosten rijklaar maken en de wettelijke kosten zoals leges en verwijderingsbijdrage. Deze kosten zijn een vast onderdeel van de aankoopprijs. Bovendien betreffen deze kosten standaardbedragen die tevoren bekend zijn.

De televisiecommercial dient te worden aangemerkt als een uitnodiging tot aankoop in de zin van artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). In deze bepaling is artikel 7 lid 4 van Richtlijn 2005/29/EG geïmplementeerd, welk artikel in het kader van misleidende omissies bepaalt welke informatie in verband met de prijs essentieel is voor zover deze informatie niet reeds uit de context blijkt. Vast is komen te staan dat de in de commercial genoemde verkoopprijs vanaf € 12.645,- “exclusief recyclingsbijdrage, legeskosten en advieskosten voor het rijklaarmaken” is. Dit betreffen kosten waarop de consument geen invloed kan uitoefenen en die altijd verschuldigd zijn. Dat onvermijdbare bijkomende kosten verschuldigd zijn, blijkt niet uit de televisiecommercial. Om aan de verplichting tot het verstrekken van essentiële informatie over de prijs te voldoen, kan niet worden volstaan met de algemene vermelding “ford.nl”, welke vermelding bovendien niet bij de prijs maar in een eerder beeld van de commercial wordt getoond. Ook kan niet worden gezegd dat de aanduiding “vanaf” bij de prijs moet worden opgevat als een verwijzing naar de bijkomende kosten waarop de consument geen invloed kan uitoefenen. Op grond van het voorgaande oordeelt de Commissie dat de gemiddelde consument onvoldoende over de onvermijdbare bijkomende kosten is geïnformeerd en dat sprake is van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC in verbinding met artikel 8.4 aanhef en onder c NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de commercial misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 2268

Energievergelijking onvoldoende herkenbaar als reclame

RCC 5 november 2014, RB 2269 (Gaslicht.com)
Aanbeveling. Artikel 11.1 NRC. Herkenbaarheid reclame. De uiting: Het betreft de advertentie voor Nuon “Stroom en Gas Variabel 1 jaar Actie” voor “€ 2300,36 per jaar” die staat boven de vergelijkingsresultaten van de ‘Energievergelijker’ op de website www.gaslicht.com. De klacht: De gemiddelde consument kan tot de slotsom komen dat het betreffende product van Nuon, dat immers bovenaan de toplijst staat, volgens Gaslicht.com als voordeligste uit de bus komt, terwijl in werkelijkheid het door Gaslicht.com voorgedragen product van Nuon kostbaar is. Het feit dat Gaslicht.com zich als onafhankelijk presenteert jegens consumenten, maakt haar handelwijze nog ernstiger. De uiting is dan ook onvoldoende herkenbaar als reclame.

1. Nadat op de openingspagina van de website van Gaslicht.com, eventueel na het invullen van enkele persoonlijke gegevens betreffende energieverbruik, op de button “Vergelijk energieprijzen” is gedrukt, verschijnt de pagina met als kop “De energievergelijker: alle voordelige pakketten” met daaronder een algemene mededeling tot welk bedrag bespaard kan worden door over te stappen. Onder de keuzemogelijkheden “Sorteer op” (waarbij kennelijk standaard wordt uitgegaan van de keuze “Laagste kosten”) en “Toon kosten” (met de ingevulde keuze “Per jaar”) worden energiepakketten getoond, waarbij onder meer zijn vermeld de naam van de aanbieder en van het pakket, de prijs per jaar, het te behalen voordeel en enkele gunstige kenmerken van het product. Bovenaan staat het pakket “Nuon Stroom en Gas Variabel 1 jaar Actie” voor € 2300,36 per jaar. Onder deze uiting volgen de daadwerkelijk op laagste kosten vergeleken en gerangschikte energieaanbiedingen.

2. Klagers hebben in de eerste plaats bezwaar gemaakt tegen de uiting waarin het pakket van Nuon wordt aangeboden, omdat deze uiting volgens hen onvoldoende als reclame herkenbaar is.

Krachtens artikel 11.1 NRC dient reclame duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn, door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor zij bestemd is.

Volgens vaste lijn van beslissingen van de Commissie en het College van Beroep is aan dit vereiste voldaan indien door het publiek waarvoor de uiting bestemd is direct en zonder moeite kan worden vastgesteld dat sprake is van een reclame-uiting. Bij de beantwoording van de vraag of bij de bestreden uiting sprake is van voldoende herkenbaarheid, gaat de Commissie uit van het beeld van de uiting zoals dit op een computerscherm zichtbaar is.

3.Naar het oordeel van de Commissie is bij de bestreden uiting van Nuon - anders dan de op dezelfde webpagina getoonde reclame in de vorm van banners - door plaats en opmaak bewust aansluiting gezocht bij de (organische) vergelijkingsresultaten van de ‘Energievergelijker’. Dat geldt in het bijzonder door het opnemen van de uiting van Nuon in een aaneensluitend rijtje van concurrenten die van beter naar iets minder goed zijn gesorteerd, waarbij de uiting van Nuon direct als eerste aanbieding onder “sorteer op laagste kosten” staat. Door deze context kan naar het oordeel van de Commissie gemakkelijk de indruk ontstaan dat de als eerste onder de sorteermogelijkheid genoemde aanbieding van Nuon deel uitmaakt van de vergelijkingsresultaten en als beste resultaat uit de bus komt. Weliswaar is de prijs van de Nuon-aanbieding hoger dan de prijs van de daarna getoonde pakketten van andere aanbieders, maar dat blijkt eerst door ook de volgende aanbiedingen te bekijken, waartoe men wellicht niet besluit indien de indruk heeft postgevat dat de bovenste aanbieding als beste resultaat wordt gepresenteerd.

4. De maatregelen die volgens verweerders getroffen zijn om een onderscheid aan te brengen tussen de advertentie voor het energiepakket van Nuon en de vergelijkingsresultaten van de ‘Energievergelijker’ maken naar het oordeel van de Commissie niet dat de uiting aan het bepaalde in artikel 11.1 NRC betreffende herkenbaarheid als reclame voldoet.

De afwijkende kleuren van de achtergrond van de uiting en de ‘aanmelden’-button maken onvoldoende duidelijk dat de uiting van Nuon niet als vergelijkingsresultaat moet worden beschouwd, nu er ook vanuit zou kunnen worden gegaan dat deze kleurstelling dient om extra de aandacht op dit ‘beste resultaat’ van de vergelijking te vestigen. De verticaal voor de uiting geplaatste tekst “advertentie” en de in kleine, grijze letters weergegeven aanduiding achter de naam Nuon springen geen van beide duidelijk in het oog. Deze twee aanduidingen “advertentie” en het ontbreken van een nummer als bij de vergelijkingsresultaten zijn naar het oordeel van de Commissie onvoldoende om de verwarring weg te nemen die, gelet op het voorgaande, bij de gemiddelde consument kan ontstaan over het karakter van de bovenaan de vergelijkingsresultaten getoonde uiting. Deze op zichzelf wel onderscheidende elementen in de uiting wegen niet op tegen de verwarring die bij de bezoeker van de website kan ontstaan doordat onder de keuze “sorteer op laagste kosten” als eerste Nuon wordt genoemd en tussen de uiting van Nuon en het op voordelige volgorde geplaatste rijtje van concurrenten niet een zo duidelijke scheiding is aangebracht dat verwarring uitgesloten moet worden geacht. Voorts verschaft het mouse-over bericht met daarin uitleg over de advertentie evenmin de gewenste duidelijkheid, nu uit de uiting zelf niet blijkt dat dit bericht verschijnt bij het scrollen over de mededeling “advertentie”, zodat er niet van kan worden uitgegaan dat degene die kennis neemt van de uiting de moeite zal nemen om met zijn muis op het woord “advertentie” te gaan staan.

5. Verweerders hebben aangevoerd dat internetgebruikers gewend zijn aan het verschijnen van advertenties bij zoekresultaten. In dit verband is door adverteerders een vergelijking gemaakt met de top-ads die boven de natuurlijke zoekresultaten (kunnen) verschijnen na het invoeren van een zoekopdracht op Google, en is erop gewezen dat dergelijke advertenties door de Commissie en het College van Beroep als voldoende herkenbaar als reclame zijn beoordeeld (dossier 2012/00085).

Deze vergelijking treft naar het oordeel van de Commissie geen doel. In het onderhavige geval is immers geen sprake van een zoeksite zoals Google, maar van een vergelijkingssite waarop de resultaten van objectieve vergelijkingen van energiepakketten worden getoond in een rangschikking die in de situatie van de betreffende bezoeker het meest gunstig is. De gemiddelde consument hoeft daarom niet bedacht te zijn op een uiting die door plaats en vormgeving deel lijkt uit te maken van een lijst met objectieve vergelijkingsresultaten, maar in werkelijkheid een reclame-uiting is.

6. Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de bestreden uiting voor het publiek waarvoor deze bestemd is niet zonder moeite als reclame herkenbaar is, en om die reden niet voldoet aan het bepaalde in artikel 11.1 NRC. De Commissie acht voor deze overtreding van de NRC zowel Gaslicht.com als Nuon verantwoordelijk. In de uiting wordt een product van Nuon aangeprezen, wat Nuon tot verantwoordelijke adverteerder maakt. Artikel 11.1 NRC is echter niet alleen gericht tot adverteerders, maar ook tot aanbieders van advertentieruimte die de vormgeving en weergave van een uiting (mede) bepalen. Niet is gesteld of gebleken dat Gaslicht.com geen invloed heeft (gehad) op de onderhavige wijze van adverteren.

7. Nu de bestreden uiting reeds wegens onvoldoende herkenbaarheid als reclame in strijd met de NRC wordt geacht, komt de Commissie niet meer toe aan de beoordeling of sprake is van misleidende en/of oneerlijke reclame.

RB 2259

TommyTeleshopping wekt onjuiste verwachting met Buikriem

RCC 4 oktober 2014, RB 2259 (Reduform Buikriem)
Aanbeveling. Misleiding. Voornaamste kenmerken product. Oneerlijke reclame. De uitingen: 1.Uitingen (a. homepage en b. handleiding) op de website www.tommyteleshopping.com en 2. een televisiereclame. De klacht: De uitingen gaan gepaard gaan met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product (Reduform methode) en de te verwachten resultaten. De beslissing: Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie:

Waar klager zich bij repliek heeft beroepen op (een aantal bepalingen uit) de Code Aanprijzing Gezondheidsproducten (CAG), waaronder artikel 35 betreffende de mate of snelheid van het gewichtsverlies, stelt de Commissie voorop dat deze code geen deel uitmaakt van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Om die reden is de Commissie niet bevoegd de bestreden reclame aan de CAG te toetsen en in zoverre acht de Commissie de klacht ongegrond.

In elk van de bestreden uitingen wordt op stellige wijze naar voren gebracht welke werking de Reduform methode zou hebben. Daarbij wordt met betrekking tot deze methode in de televisiereclame gesproken over een “wetenschappelijke techniek” en op de website over “klinisch getest door twee universiteiten”.

Klager heeft onder verwijzing naar concrete tekstgedeelten gemotiveerd betwist dat de Reduform methode de daaraan in de reclame toegeschreven werking zou hebben. Vervolgens lag het op de weg van adverteerder om de juistheid van de reclame aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder daarin niet geslaagd. Zij overweegt daartoe het volgende.

Ter onderbouwing van de juistheid van haar reclame heeft adverteerder verwezen naar twee bij het verweer overgelegde onderzoeksrapporten, één betreffende de Reduform Buikriem in combinatie met de Reduform crème, en één betreffende uitsluitend de crème. Het betreft rapporten van het onderzoekscentrum voor cosmetica ‘Dr. Koziej’ in Polen. Aldus is niet komen vast te staan dat de Reduform methode, waaronder naar het oordeel van de Commissie dient te worden verstaan: de riem in combinatie met de crème, “klinisch getest” is door “twee universiteiten”.

Uit het rapport betreffende de riem in combinatie met de crème heeft adverteerder bij verweer een aantal conclusies aangehaald, waaronder:

- “Regular cream and slimming belt usage has positive effects on the reduction of body fat in the abdominal area”;

- “While using “reduform + Slimming Belt” the temparature around abdominal area increases which contributes to the reduction of fatty tissue and also leads tot slimming, re-modelling and improving the appearance of the whole silhouette” en

- “Helps to lose weight; increases the body temperature in the area, contributing to fat reduction; reduction of fat in the abdominal area; reduction of volume in the abdominal area”.

Vervolgens heeft klager bij repliek diverse kanttekeningen geuit bij -onder meer- het rapport betreffende de combinatie van riem en crème, en wel kanttekeningen op het gebied van -samengevat- de kwaliteit en betrouwbaarheid van het betreffende onderzoek. Adverteerder is bij dupliek niet concreet ingegaan op deze kanttekeningen, maar heeft volstaan te betwijfelen of door klager genoemde aspecten van onderzoek wel in het onderhavige onderzoek aan bod zouden moeten komen. Voorts heeft adverteerder bij dupliek geen onderbouwing gegeven van de bij repliek nogmaals bestreden beweringen zoals onder meer “Activeer uw stofwisseling" en

"De warmte versnelt de bloedstroom en activeert de stofwisseling. En als u het dragen van de riem met oefeningen combineert, kunt u tot 5 keer sneller centimeters verliezen."

Evenmin is adverteerder bij dupliek ingegaan op klagers opmerkingen bij repliek dat onduidelijk is:

- of de rode deeltjes worden ‘geactiveerd’ wanneer die in contact komen met de huid en een direct effect hebben op het lichaamsvet en

- waarom het effect van de warmte, afkomstig van riem en crème drie uur na gebruik nog doorwerkt.

Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de bestreden reclame-uitingen gepaard gaan met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product (Reduform methode) te verwachten resultaten als bedoeld in artikel

8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie ziet geen aanleiding om gebruik te maken van haar bevoegdheid om de adverteerder een termijn toe te staan waarbinnen de aanbeveling, die de Commissie zal doen, moet zijn opgevolgd.

RB 2256

Alcoholreclame via poster op basisschool

Vz. RCC 1 oktober 2014, RB 2256 (Black and White Party)
Voorzitterstoewijzing. De uiting: Het betreft een poster waarop een aankondiging van een “Black and White Party” staat die door adverteerder (Café ’t Sinterkläöske) wordt georganiseerd “voor alle jeugd 11 van 14 jaar”. Op de poster staat voorts herhaaldelijk het gecombineerde woord/beeldmerk Lindeboom in combinatie met de afbeelding van een vol glas bier en de mededeling “t Bier van Hier”. De poster is in een basisschool opgehangen. De klacht: Klager stelt, samengevat, dat de onderhavige uiting een expliciete alcoholreclame is die is gericht op 11 tot 14 jarigen teneinde ze “naar het café te krijgen”. De poster hangt in een basisschool. Volgens klager is sprake van overtreding van de regels voor alcoholreclame.

De beslissing: Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 10 RvA en 12 RVV. De voorzitter beveelt, voor zover nog nodig, adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de voorzitter: Niet in geschil is dat de onderhavige uiting dient te worden aangemerkt als reclame voor alcoholhoudende drank. In de uiting wordt immers bier van het merk Lindeboom aangeprezen door adverteerder (een café). De aanprijzing bestaat uit het herhaaldelijk gebruik van het gecombineerde woord/beeldmerk Lindeboom in combinatie met de afbeelding van een vol glas bier, dat prominent in beeld komt, en de slogan “’t Bier van Hier”. De uiting richt zich blijkens zijn inhoud specifiek op minderjarigen in de leeftijd van 11 tot 14 jaar (“Voor alle jeugd 11 van 14 jaar”). Dit blijkt ook uit het feit dat de uiting, kennelijk op initiatief van adverteerder, in een basisschool is opgehangen.

Naar het oordeel van de voorzitter is op grond van het voorgaande sprake van een evidente schending van artikel 10 van de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken (RVA) 2014, alsmede van artikel 12 van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV).

De voorzitter neemt kennis van de mededeling van adverteerder dat het niet de bedoeling van de uiting was om jeugdigen in aanraking te laten komen met alcoholhoudende drank, hetgeen volgens haar ook niet is gebeurd. Dit doet echter op geen enkele wijze af aan het oordeel dat adverteerder in strijd met de hiervoor genoemde artikelen reclame heeft gemaakt.

Adverteerder heeft voorts meegedeeld dat zij in de toekomst andere reclameposters zal maken als het om een activiteit voor minderjarigen gaat. De voorzitter neemt aan dat adverteerder hiermee bedoelt te stellen dat zij bij volgende reclamecampagnes die zijn gericht op minderjarigen elke directe of indirecte verwijzing naar alcoholhoudende drank achterwege zal laten. De voorzitter ziet hierin aanleiding te bepalen dat de aanbeveling om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken, wordt gedaan voor zover nog nodig.