RB

Producten  

RB 2274

Prijsaanduiding Ford Fiesta misleidend door bijkomende kosten

RCC 28 oktober 2014, RB 2274 (Ford Fiesta)
Aanbeveling. Misleiding. Onvolledige informatie. Uitnodiging tot aankoop. Art. 7, 8.3 en 8.4 NRC. Ontbrekende informatie. De uiting: Het betreft een televisiecommercial waarin de Ford Fiesta wordt aangeprezen. In het laatste beeld staat onder meer: “FORD FIESTA Vanaf 12.645,-”. De klacht: De in de commercial genoemde vanafprijs van € 12.645,- is niet juist. Bij deze prijs komen nog de kosten rijklaar maken en de wettelijke kosten zoals leges en verwijderingsbijdrage. Deze kosten zijn een vast onderdeel van de aankoopprijs. Bovendien betreffen deze kosten standaardbedragen die tevoren bekend zijn.

De televisiecommercial dient te worden aangemerkt als een uitnodiging tot aankoop in de zin van artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). In deze bepaling is artikel 7 lid 4 van Richtlijn 2005/29/EG geïmplementeerd, welk artikel in het kader van misleidende omissies bepaalt welke informatie in verband met de prijs essentieel is voor zover deze informatie niet reeds uit de context blijkt. Vast is komen te staan dat de in de commercial genoemde verkoopprijs vanaf € 12.645,- “exclusief recyclingsbijdrage, legeskosten en advieskosten voor het rijklaarmaken” is. Dit betreffen kosten waarop de consument geen invloed kan uitoefenen en die altijd verschuldigd zijn. Dat onvermijdbare bijkomende kosten verschuldigd zijn, blijkt niet uit de televisiecommercial. Om aan de verplichting tot het verstrekken van essentiële informatie over de prijs te voldoen, kan niet worden volstaan met de algemene vermelding “ford.nl”, welke vermelding bovendien niet bij de prijs maar in een eerder beeld van de commercial wordt getoond. Ook kan niet worden gezegd dat de aanduiding “vanaf” bij de prijs moet worden opgevat als een verwijzing naar de bijkomende kosten waarop de consument geen invloed kan uitoefenen. Op grond van het voorgaande oordeelt de Commissie dat de gemiddelde consument onvoldoende over de onvermijdbare bijkomende kosten is geïnformeerd en dat sprake is van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC in verbinding met artikel 8.4 aanhef en onder c NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de commercial misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 2268

Energievergelijking onvoldoende herkenbaar als reclame

RCC 5 november 2014, RB 2269 (Gaslicht.com)
Aanbeveling. Artikel 11.1 NRC. Herkenbaarheid reclame. De uiting: Het betreft de advertentie voor Nuon “Stroom en Gas Variabel 1 jaar Actie” voor “€ 2300,36 per jaar” die staat boven de vergelijkingsresultaten van de ‘Energievergelijker’ op de website www.gaslicht.com. De klacht: De gemiddelde consument kan tot de slotsom komen dat het betreffende product van Nuon, dat immers bovenaan de toplijst staat, volgens Gaslicht.com als voordeligste uit de bus komt, terwijl in werkelijkheid het door Gaslicht.com voorgedragen product van Nuon kostbaar is. Het feit dat Gaslicht.com zich als onafhankelijk presenteert jegens consumenten, maakt haar handelwijze nog ernstiger. De uiting is dan ook onvoldoende herkenbaar als reclame.

1. Nadat op de openingspagina van de website van Gaslicht.com, eventueel na het invullen van enkele persoonlijke gegevens betreffende energieverbruik, op de button “Vergelijk energieprijzen” is gedrukt, verschijnt de pagina met als kop “De energievergelijker: alle voordelige pakketten” met daaronder een algemene mededeling tot welk bedrag bespaard kan worden door over te stappen. Onder de keuzemogelijkheden “Sorteer op” (waarbij kennelijk standaard wordt uitgegaan van de keuze “Laagste kosten”) en “Toon kosten” (met de ingevulde keuze “Per jaar”) worden energiepakketten getoond, waarbij onder meer zijn vermeld de naam van de aanbieder en van het pakket, de prijs per jaar, het te behalen voordeel en enkele gunstige kenmerken van het product. Bovenaan staat het pakket “Nuon Stroom en Gas Variabel 1 jaar Actie” voor € 2300,36 per jaar. Onder deze uiting volgen de daadwerkelijk op laagste kosten vergeleken en gerangschikte energieaanbiedingen.

2. Klagers hebben in de eerste plaats bezwaar gemaakt tegen de uiting waarin het pakket van Nuon wordt aangeboden, omdat deze uiting volgens hen onvoldoende als reclame herkenbaar is.

Krachtens artikel 11.1 NRC dient reclame duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn, door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor zij bestemd is.

Volgens vaste lijn van beslissingen van de Commissie en het College van Beroep is aan dit vereiste voldaan indien door het publiek waarvoor de uiting bestemd is direct en zonder moeite kan worden vastgesteld dat sprake is van een reclame-uiting. Bij de beantwoording van de vraag of bij de bestreden uiting sprake is van voldoende herkenbaarheid, gaat de Commissie uit van het beeld van de uiting zoals dit op een computerscherm zichtbaar is.

3.Naar het oordeel van de Commissie is bij de bestreden uiting van Nuon - anders dan de op dezelfde webpagina getoonde reclame in de vorm van banners - door plaats en opmaak bewust aansluiting gezocht bij de (organische) vergelijkingsresultaten van de ‘Energievergelijker’. Dat geldt in het bijzonder door het opnemen van de uiting van Nuon in een aaneensluitend rijtje van concurrenten die van beter naar iets minder goed zijn gesorteerd, waarbij de uiting van Nuon direct als eerste aanbieding onder “sorteer op laagste kosten” staat. Door deze context kan naar het oordeel van de Commissie gemakkelijk de indruk ontstaan dat de als eerste onder de sorteermogelijkheid genoemde aanbieding van Nuon deel uitmaakt van de vergelijkingsresultaten en als beste resultaat uit de bus komt. Weliswaar is de prijs van de Nuon-aanbieding hoger dan de prijs van de daarna getoonde pakketten van andere aanbieders, maar dat blijkt eerst door ook de volgende aanbiedingen te bekijken, waartoe men wellicht niet besluit indien de indruk heeft postgevat dat de bovenste aanbieding als beste resultaat wordt gepresenteerd.

4. De maatregelen die volgens verweerders getroffen zijn om een onderscheid aan te brengen tussen de advertentie voor het energiepakket van Nuon en de vergelijkingsresultaten van de ‘Energievergelijker’ maken naar het oordeel van de Commissie niet dat de uiting aan het bepaalde in artikel 11.1 NRC betreffende herkenbaarheid als reclame voldoet.

De afwijkende kleuren van de achtergrond van de uiting en de ‘aanmelden’-button maken onvoldoende duidelijk dat de uiting van Nuon niet als vergelijkingsresultaat moet worden beschouwd, nu er ook vanuit zou kunnen worden gegaan dat deze kleurstelling dient om extra de aandacht op dit ‘beste resultaat’ van de vergelijking te vestigen. De verticaal voor de uiting geplaatste tekst “advertentie” en de in kleine, grijze letters weergegeven aanduiding achter de naam Nuon springen geen van beide duidelijk in het oog. Deze twee aanduidingen “advertentie” en het ontbreken van een nummer als bij de vergelijkingsresultaten zijn naar het oordeel van de Commissie onvoldoende om de verwarring weg te nemen die, gelet op het voorgaande, bij de gemiddelde consument kan ontstaan over het karakter van de bovenaan de vergelijkingsresultaten getoonde uiting. Deze op zichzelf wel onderscheidende elementen in de uiting wegen niet op tegen de verwarring die bij de bezoeker van de website kan ontstaan doordat onder de keuze “sorteer op laagste kosten” als eerste Nuon wordt genoemd en tussen de uiting van Nuon en het op voordelige volgorde geplaatste rijtje van concurrenten niet een zo duidelijke scheiding is aangebracht dat verwarring uitgesloten moet worden geacht. Voorts verschaft het mouse-over bericht met daarin uitleg over de advertentie evenmin de gewenste duidelijkheid, nu uit de uiting zelf niet blijkt dat dit bericht verschijnt bij het scrollen over de mededeling “advertentie”, zodat er niet van kan worden uitgegaan dat degene die kennis neemt van de uiting de moeite zal nemen om met zijn muis op het woord “advertentie” te gaan staan.

5. Verweerders hebben aangevoerd dat internetgebruikers gewend zijn aan het verschijnen van advertenties bij zoekresultaten. In dit verband is door adverteerders een vergelijking gemaakt met de top-ads die boven de natuurlijke zoekresultaten (kunnen) verschijnen na het invoeren van een zoekopdracht op Google, en is erop gewezen dat dergelijke advertenties door de Commissie en het College van Beroep als voldoende herkenbaar als reclame zijn beoordeeld (dossier 2012/00085).

Deze vergelijking treft naar het oordeel van de Commissie geen doel. In het onderhavige geval is immers geen sprake van een zoeksite zoals Google, maar van een vergelijkingssite waarop de resultaten van objectieve vergelijkingen van energiepakketten worden getoond in een rangschikking die in de situatie van de betreffende bezoeker het meest gunstig is. De gemiddelde consument hoeft daarom niet bedacht te zijn op een uiting die door plaats en vormgeving deel lijkt uit te maken van een lijst met objectieve vergelijkingsresultaten, maar in werkelijkheid een reclame-uiting is.

6. Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de bestreden uiting voor het publiek waarvoor deze bestemd is niet zonder moeite als reclame herkenbaar is, en om die reden niet voldoet aan het bepaalde in artikel 11.1 NRC. De Commissie acht voor deze overtreding van de NRC zowel Gaslicht.com als Nuon verantwoordelijk. In de uiting wordt een product van Nuon aangeprezen, wat Nuon tot verantwoordelijke adverteerder maakt. Artikel 11.1 NRC is echter niet alleen gericht tot adverteerders, maar ook tot aanbieders van advertentieruimte die de vormgeving en weergave van een uiting (mede) bepalen. Niet is gesteld of gebleken dat Gaslicht.com geen invloed heeft (gehad) op de onderhavige wijze van adverteren.

7. Nu de bestreden uiting reeds wegens onvoldoende herkenbaarheid als reclame in strijd met de NRC wordt geacht, komt de Commissie niet meer toe aan de beoordeling of sprake is van misleidende en/of oneerlijke reclame.

RB 2259

TommyTeleshopping wekt onjuiste verwachting met Buikriem

RCC 4 oktober 2014, RB 2259 (Reduform Buikriem)
Aanbeveling. Misleiding. Voornaamste kenmerken product. Oneerlijke reclame. De uitingen: 1.Uitingen (a. homepage en b. handleiding) op de website www.tommyteleshopping.com en 2. een televisiereclame. De klacht: De uitingen gaan gepaard gaan met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product (Reduform methode) en de te verwachten resultaten. De beslissing: Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie:

Waar klager zich bij repliek heeft beroepen op (een aantal bepalingen uit) de Code Aanprijzing Gezondheidsproducten (CAG), waaronder artikel 35 betreffende de mate of snelheid van het gewichtsverlies, stelt de Commissie voorop dat deze code geen deel uitmaakt van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Om die reden is de Commissie niet bevoegd de bestreden reclame aan de CAG te toetsen en in zoverre acht de Commissie de klacht ongegrond.

In elk van de bestreden uitingen wordt op stellige wijze naar voren gebracht welke werking de Reduform methode zou hebben. Daarbij wordt met betrekking tot deze methode in de televisiereclame gesproken over een “wetenschappelijke techniek” en op de website over “klinisch getest door twee universiteiten”.

Klager heeft onder verwijzing naar concrete tekstgedeelten gemotiveerd betwist dat de Reduform methode de daaraan in de reclame toegeschreven werking zou hebben. Vervolgens lag het op de weg van adverteerder om de juistheid van de reclame aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder daarin niet geslaagd. Zij overweegt daartoe het volgende.

Ter onderbouwing van de juistheid van haar reclame heeft adverteerder verwezen naar twee bij het verweer overgelegde onderzoeksrapporten, één betreffende de Reduform Buikriem in combinatie met de Reduform crème, en één betreffende uitsluitend de crème. Het betreft rapporten van het onderzoekscentrum voor cosmetica ‘Dr. Koziej’ in Polen. Aldus is niet komen vast te staan dat de Reduform methode, waaronder naar het oordeel van de Commissie dient te worden verstaan: de riem in combinatie met de crème, “klinisch getest” is door “twee universiteiten”.

Uit het rapport betreffende de riem in combinatie met de crème heeft adverteerder bij verweer een aantal conclusies aangehaald, waaronder:

- “Regular cream and slimming belt usage has positive effects on the reduction of body fat in the abdominal area”;

- “While using “reduform + Slimming Belt” the temparature around abdominal area increases which contributes to the reduction of fatty tissue and also leads tot slimming, re-modelling and improving the appearance of the whole silhouette” en

- “Helps to lose weight; increases the body temperature in the area, contributing to fat reduction; reduction of fat in the abdominal area; reduction of volume in the abdominal area”.

Vervolgens heeft klager bij repliek diverse kanttekeningen geuit bij -onder meer- het rapport betreffende de combinatie van riem en crème, en wel kanttekeningen op het gebied van -samengevat- de kwaliteit en betrouwbaarheid van het betreffende onderzoek. Adverteerder is bij dupliek niet concreet ingegaan op deze kanttekeningen, maar heeft volstaan te betwijfelen of door klager genoemde aspecten van onderzoek wel in het onderhavige onderzoek aan bod zouden moeten komen. Voorts heeft adverteerder bij dupliek geen onderbouwing gegeven van de bij repliek nogmaals bestreden beweringen zoals onder meer “Activeer uw stofwisseling" en

"De warmte versnelt de bloedstroom en activeert de stofwisseling. En als u het dragen van de riem met oefeningen combineert, kunt u tot 5 keer sneller centimeters verliezen."

Evenmin is adverteerder bij dupliek ingegaan op klagers opmerkingen bij repliek dat onduidelijk is:

- of de rode deeltjes worden ‘geactiveerd’ wanneer die in contact komen met de huid en een direct effect hebben op het lichaamsvet en

- waarom het effect van de warmte, afkomstig van riem en crème drie uur na gebruik nog doorwerkt.

Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de bestreden reclame-uitingen gepaard gaan met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product (Reduform methode) te verwachten resultaten als bedoeld in artikel

8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie ziet geen aanleiding om gebruik te maken van haar bevoegdheid om de adverteerder een termijn toe te staan waarbinnen de aanbeveling, die de Commissie zal doen, moet zijn opgevolgd.

RB 2256

Alcoholreclame via poster op basisschool

Vz. RCC 1 oktober 2014, RB 2256 (Black and White Party)
Voorzitterstoewijzing. De uiting: Het betreft een poster waarop een aankondiging van een “Black and White Party” staat die door adverteerder (Café ’t Sinterkläöske) wordt georganiseerd “voor alle jeugd 11 van 14 jaar”. Op de poster staat voorts herhaaldelijk het gecombineerde woord/beeldmerk Lindeboom in combinatie met de afbeelding van een vol glas bier en de mededeling “t Bier van Hier”. De poster is in een basisschool opgehangen. De klacht: Klager stelt, samengevat, dat de onderhavige uiting een expliciete alcoholreclame is die is gericht op 11 tot 14 jarigen teneinde ze “naar het café te krijgen”. De poster hangt in een basisschool. Volgens klager is sprake van overtreding van de regels voor alcoholreclame.

De beslissing: Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 10 RvA en 12 RVV. De voorzitter beveelt, voor zover nog nodig, adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de voorzitter: Niet in geschil is dat de onderhavige uiting dient te worden aangemerkt als reclame voor alcoholhoudende drank. In de uiting wordt immers bier van het merk Lindeboom aangeprezen door adverteerder (een café). De aanprijzing bestaat uit het herhaaldelijk gebruik van het gecombineerde woord/beeldmerk Lindeboom in combinatie met de afbeelding van een vol glas bier, dat prominent in beeld komt, en de slogan “’t Bier van Hier”. De uiting richt zich blijkens zijn inhoud specifiek op minderjarigen in de leeftijd van 11 tot 14 jaar (“Voor alle jeugd 11 van 14 jaar”). Dit blijkt ook uit het feit dat de uiting, kennelijk op initiatief van adverteerder, in een basisschool is opgehangen.

Naar het oordeel van de voorzitter is op grond van het voorgaande sprake van een evidente schending van artikel 10 van de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken (RVA) 2014, alsmede van artikel 12 van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV).

De voorzitter neemt kennis van de mededeling van adverteerder dat het niet de bedoeling van de uiting was om jeugdigen in aanraking te laten komen met alcoholhoudende drank, hetgeen volgens haar ook niet is gebeurd. Dit doet echter op geen enkele wijze af aan het oordeel dat adverteerder in strijd met de hiervoor genoemde artikelen reclame heeft gemaakt.

Adverteerder heeft voorts meegedeeld dat zij in de toekomst andere reclameposters zal maken als het om een activiteit voor minderjarigen gaat. De voorzitter neemt aan dat adverteerder hiermee bedoelt te stellen dat zij bij volgende reclamecampagnes die zijn gericht op minderjarigen elke directe of indirecte verwijzing naar alcoholhoudende drank achterwege zal laten. De voorzitter ziet hierin aanleiding te bepalen dat de aanbeveling om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken, wordt gedaan voor zover nog nodig.

RB 2255

Kenmerken Flexibility en BioLean misleidend

Vz. RCC 7 oktober 2014, RB 2255 (Flexibility en BioLean)
Voorzitterstoewijzing. Claims. Voornaamste kenmerken product. De klacht: Klaagster meende op grond van de bestreden uiting dat zij dankzij het product BioLean zou afvallen en dat dit product haar eetlust zou remmen. Van het product Flexibility verwachtte zij minder last van haar gewrichten te krijgen en soepeler te worden. Klaagster heeft echter geen enkel resultaat van de producten gemerkt en acht om die reden de uiting misleidend. De beslissing van de voorzitter: Op grond van hetgeen onder 1) en 2) is vermeld acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Op grond van hetgeen onder 4) is vermeld acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Ten aanzien van hetgeen onder 3) is vermeld wijst de voorzitter de klacht af. Het oordeel van de voorzitter:

1) De voorzitter constateert dat adverteerder de klacht niet inhoudelijk heeft weersproken. Kort gezegd komt haar standpunt erop neer dat de klacht betrekking heeft op producten die niet voor de Nederlandse markt zijn bestemd. De op die producten betrekking hebben reclame-uitingen zijn bedoeld voor de Amerikaanse consument. Adverteerder verwijst naar de URL van een website die wel is bedoeld voor de Nederlandse markt en waarop uitsluitend informatie zal staan die geschikt is voor de Nederlandse consument. Het voorgaande neemt echter niet weg dat de reclame-uiting waartegen klaagster bezwaar maakt in de Nederlandse taal is gesteld en het kennelijk mogelijk maakte dat zij de onderhavige producten kon bestellen. De bestreden uiting wordt om die reden geacht mede op de Nederlandse consument te zijn gericht. Dat dit kennelijk niet de bedoeling van adverteerder was, doet daaraan niet af.

2) De uiting bevat diverse beweringen omtrent de gunstige resultaten die men van het gebruik van BioLean en Flexibility voor de gezondheid mag verwachten. De door klaagster bestreden beweringen dienen als gezondheidsclaims in de zin van de EU-verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen nr. 1924/2006 (verder: de Claimsverordening) te worden aangemerkt. Bij EU-verordening nr. 432/2012 van 16 mei 2012 is - ter uitvoering van (artikel 13 van) de Claimsverordening - een lijst van toegestane gezondheidsclaims voor levensmiddelen vastgesteld. De voorzitter constateert dat de bestreden gezondheidsclaims voor BioLean niet op de lijst met goedgekeurde claims staan. Wel merkt de voorzitter op dat ten aanzien van BioLean wordt vermeld dat dit product guaranazaadextract bevat. Met betrekking tot dit ingrediënt zijn claim vermeldingen gedaan die voor een deel betrekking hebben op de geclaimde werking van BioLean. De voorzitter constateert dat deze claims thans nog “on hold” staan. De voorzitter zal op grond daarvan de uiting wegens het gebruik van de bestreden claims toetsen aan de artikelen 7 en 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu adverteerder tegenover de gemotiveerde klacht dat BioLean geen werking heeft het tegendeel niet aannemelijk heeft gemaakt, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de resultaten die van het gebruik van BioLean zijn te verwachten, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code.

Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting ten aanzien van BioLean misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

3) Ten aanzien van Flexibility oordeelt de voorzitter dat is gebleken dat dit product nutriënten bevat ter zake waarvan gezondheidsclaims mogen worden gedaan. Deze betreffen de bijdrage aan de normale collageenvorming voor de normale werking van de botten (Vitamine C) respectievelijk bijdragen aan de instandhouding van normale botten (Vitamine D en zink). De voorzitter vermeldt hier de officiële voorbeeldbewoordingen. Voorts blijkt uit de

overgelegde ingrediëntenlijst dat deze nutriënten in aanzienlijke mate in het product aanwezig zijn. Gelet hierop ziet de voorzitter geen aanleiding de claim dat Flexibility helpt bij het in stand houden van collageen, kraakbeen en bindweefsel onvoldoende gefundeerd te achten. Deze claim sluit ook in voldoende mate aan bij genoemde officiële voorbeeldbewoordingen.

In zoverre kan de klacht niet slagen.

4) Het voorgaande ligt anders ten aanzien van de claim dat Flexibility bijdraagt aan een “optimale sterkte” van de botten. Deze claim heeft naar het oordeel van de voorzitter voor de consument een wezenlijk verdergaande strekking dan de officiële voorbeeldbewoordingen en is om die reden in strijd met artikel 10 lid 1 Claimsverordening. Ook de hierna te noemen claims vallen naar het oordeel van de voorzitter buiten het bereik van de officiële voorbeeldbewoordingen en zijn derhalve eveneens in strijd met genoemd artikel:

• helpen bij het in stand houden van gezonde gewrichten en bijbehorende weke delen

• maximale gezondheid van de botten

• de soepelheid van de gewrichten bevorderen

Dit oordeelt impliceert dat adverteerder artikel 2 NRC heeft overtreden.
RB 2254

Cranberry extract kan geen urine infecties genezen

RCC 29 september 2014, dossiernr. 2014/00424 (CranMed Forte)
Aanbeveling. Uiting: CranMed Forte is bedoeld voor de behandeling van urine infecties in de blaas (veroorzaakt door E.Coli) en preventie van terugkerende urine infecties (blaasontsteking).
De klacht: Het betreft een middel dat “Behandeling van de urine infecties in de blaas” claimt terwijl dit niet het geval is. Klaagster is van mening dat dit product, een cranberry extract, een blaasontsteking slechts kan voorkomen en niet kan genezen/behandelen en dat dit laatste ook niet gepretendeerd mag worden nu dit gevaarlijk zou kunnen zijn.
De beslissing: De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Het oordeel van de Commissie:

1) De klacht heeft betrekking op reclame voor een medisch hulpmiddel als bedoeld in de Wet op de medische hulpmiddelen. Dat sprake is van een medisch hulpmiddel blijkt uit de etikettering. Deze etikettering voldoet aan de eisen van bijlage 1 bij Richtlijn 93/42/EEG. Dit sluit echter niet uit dat de teksten en/of afbeeldingen op de verpakking misleidend kunnen zijn. De wettelijke regeling inzake medische hulpmiddelen voorziet immers niet in specifieke bepalingen die als een bijzondere regeling ten opzichte van de algemene regeling van misleidende reclame kunnen worden beschouwd. De Commissie zal om die reden, gelet op de inhoud van de klacht, beoordelen of de verpakking misleidende mededelingen bevat. Deze verpakking kan, naar niet in geschil is, als een reclame-uiting worden aangemerkt.

2) De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat volgens klaagster de teksten op de verpakking verwarring wekken omtrent het van het product te verwachten resultaat. In dat verband wijst klaagster op het feit dat op de verpakking uitdrukkelijk staat dat het om een “behandeling” gaat, gevolgd door de tekst “Behandeling van urine infecties in de blaas”. Volgens klaagster is geen sprake van behandeling omdat het aangeprezen product, anders dan verpakking volgens haar suggereert, geen genezende werking heeft. De Commissie oordeelt dienaangaande als volgt.

3) Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het product een stof bevat die de hechting van de E. Coli aan de urinewegen en/of de blaas remt, waardoor klachten verlicht worden en nieuwe infecties aan urinewegen kunnen worden voorkomen. In zoverre kan worden gesproken van enig effect voor die betreffende urine infecties in de blaas. De Commissie acht het gebruik van het woord “behandeling” om die werking aan te duiden op zichzelf genomen niet onjuist of misleidend. De verwijzing naar “behandeling” kan echter ook impliceren dat sprake is van een geneeskrachtige werking. Weliswaar volgt uit het feit dat het onderhavige product een toegelaten medisch hulpmiddel is dat een dergelijke werking niet aanwezig is, maar de Commissie acht de gemiddelde consument onvoldoende op de hoogte van het feit dat een medisch hulpmiddel nooit een geneeskrachtige werking kan hebben. Derhalve dient in de context van de gehele uiting te worden bezien welke invulling de gemiddelde consument in dit specifieke geval waarschijnlijk aan het woord “behandeling” zal geven. Dienaangaande overweegt de Commissie als volgt.

4) Op de voorkant van de verpakking staat dat sprake is van een Medical device CE 0481 en daaronder in grote letters de naam van het product: CranMed Forte. Daaronder staat ‘behandeling’ en ‘behandeling van urine infecties in de blaas’ waarnaast een kader is geplaatst met de afbeelding van een capsule en daaronder in een apart kader een grote letter 7 met ‘dagen’. Onderaan staat ‘werkzame stof: 72 mg PAC [DMAC]/dag”. Naar het oordeel van de Commissie wekt de voorkant van de verpakking door deze elementen de indruk dat “behandeling” impliceert dat sprake is van genezen. Het lijkt immers te gaan om een kuur van 7 dagen waarbij het bestanddeel “Med” in de merknaam van adverteerder en de keuze voor het benoemen van de voor de gemiddelde consument onbekende werkzame stof 72 mg PAC [DMAC] bij die consument de indruk zal wekken dat dankzij het product binnen 7 dagen de in de uiting genoemde ziekte (“urine infecties in de blaas”) zal genezen.

5) De achterzijde van de verpakking neemt de onjuiste indruk met betrekking tot het van het product te verwachten resultaat niet weg. Ook hier wordt gesteld dat het product is bedoeld voor de behandeling van urine infecties in de blaas (veroorzaakt door E. Coli) en preventie van terugkerende urine infecties (blaasontsteking), welke mededeling de gemiddelde consument ook zo kan opvatten dat sprake is van een genezende werking.

Voorts worden op de achterzijde de symptomen van diverse soorten blaasontstekingen genoemd, hetgeen de indruk versterkt dat het product is bedoeld ter genezing.

Onderaan de achterkant van de verpakking wordt informatie verschaft over de stof Proanthocyanidinen type A en de werking van deze stof. Ook deze informatie acht de Commissie onvoldoende informatief voor de gemiddelde consument om te begrijpen dat het niet om een product met geneeskrachtige werking gaat.

6) In plaats daarvan had het op de weg van adverteerder gelegen om op de verpakking voldoende duidelijk te vermelden dat het product niet in deze zin werkt, dat het leidt tot genezing van de genoemde ziektes. Deze informatie is voor de consument relevant. Weliswaar kan het blijkbaar zo zijn dat (een gedeelte van) de genoemde ziektes vanzelf kunnen genezen, maar nu het om de gezondheid gaat en onjuiste verwachtingen omtrent de werking van het product voor de consument, die het product aanschaft omdat hij er niet op vertrouwt dat het zonder ingrijpen geneest, ernstige gevolgen kunnen hebben, ziet de Commissie aanleiding te oordelen dat in een geval als het onderhavige de gemiddelde consument reeds op de verpakking duidelijk dient te worden gewezen op het feit dat het product zelf geen genezende werking heeft, maar (slechts) een preventievene werking en de genoemde klachten kan verlichten.

7) Blijkens het voorgaande is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2251

Aangeboden dienst beschikbaar voor alle klanten, niet voor alle apparaten

RCC 11 september 2014, RB 2251, dossiernr. 2014/00569 (Horizon Go App)
Afwijzing. Niet misleidend. Het betreft: 1. Een televisiereclame. Daarin zijn beelden te zien van mensen die binnen en/of buiten via een tablet televisie kijken. Ten slotte wordt onder meer gezegd: “Alleen bij UPC, binnen, buiten, overal tv kijken. Voor al onze klanten”. Ten slotte verschijnt onder meer in beeld: “Download de gratis Horizon Go App”, waaronder onder meer staat: “Google play” en “Verkrijgbaar in de App Store”. 2. Een advertentie in De Gelderlander van 1 augustus 2014. Daarin staat onder het kopje “TV-kijken. Binnen. Buiten. Overal.” onder meer: “Download nu de gratis Horizon Go App. Voor alle UPC-klanten. De advertentie bevat een foto van mensen met tablets in de hand, die kennelijk gebruikmaken van de gratis Horizon Go App. Klager acht de reclame misleidend. Men probeert klanten te laten denken dat “alles in orde” is. De waarheid is echter anders. De Commissie wijst de klacht af.

De klacht - De klacht kan als volgt worden samengevat. Nadat UPC 2,5 jaar geleden een app voor de Ipad lanceerde, kwam de app voor Android in het eerste kwartaal van 2014 uit. Helaas werkt de app niet op de tablet van klager, een YARVIK XENTA 201-10. Navraag leerde dat de app op sommige apparaten niet goed werkte. Na contact met YARVIK werd klager duidelijk dat “het probleem” zich voordoet bij UPC. UPC dient de app goed in te stellen. Klager vraagt zich af welke tablet hij moet kopen om de app wel te kunnen gebruiken. Klager acht de reclame misleidend. Men probeert klanten te laten denken dat “alles in orde” is. De waarheid is echter anders.

De mondelinge behandeling

Het standpunt van adverteerder is nader toegelicht.
Wat betreft de apparaten die geschikt zijn voor de Horizon Go app wordt meegedeeld dat waar het betreft “Android” ongeveer 75% van de 6000 tot 7000 verschillende apparaten geschikt is voor het gebruik van deze app en dat dit waar het betreft Apple iOS ongeveer voor 90% van de apparaten geldt. Dat de Horizon Go App niet bleek te werken op de tablet van klager, een YARVIK XENTA 201-10, betekent niet dat de bestreden uitingen in strijd zijn met de Nederlandse Reclame Code.

Het oordeel van de Commissie

In beide uitingen wordt in het kort tot uitdrukking gebracht dat UPC al haar klanten de mogelijkheid biedt om overal televisie te kijken, en wel door het downloaden van de gratis Horizon Go App. Naar de Commissie begrijpt uit het verweer kan deze app worden gedownload via smartphone en tablet. De televisiereclame bevat diverse beelden van mensen die op een tablet, kennelijk via Horizon Go App, televisie kijken en ook de advertentie bevat een foto van mensen met tablets in de hand, die kennelijk gebruikmaken van de gratis Horizon Go App.

Naar het oordeel van de Commissie ligt in geen van beide uitingen de suggestie besloten dat de app Horizon Go App kan worden gedownload op alle tablets, ongeacht bijvoorbeeld de leeftijd en het type software daarvan.

De bij het verweer overgelegde afdruk van de klantenservicepagina op www.upc.nl bevat een “Overzicht geschikte apparaten voor Horizon Go App”, inhoudende specificaties van de geschikte apparaten, namelijk:

in geval van Apple:
“iPhone 4 en hoger, iOS 6.0 of nieuwer” en “iPad 2 en hoger, iOS 6.0 of nieuwer” en
in geval van Android:
“Apparaten met Android 4.0 of nieuwer”.
Bovengenoemde specificaties worden gevolgd door de mededeling:
“UPC ondersteunt en garandeert geen optimale werking op beta versies van besturingssystemen of versies die afwijken van de genoemde lijsten hierboven”.

Naar het oordeel van de Commissie mag van de gemiddelde consument die overweegt om gebruik te maken van het onderhavige aanbod, gedaan in reclame waarin slechts summiere informatie wordt gegeven, worden verwacht dat hij zich nader informeert over de apparatuur die nodig is voor het downloaden van de Horizon Go App, bijvoorbeeld door de website van adverteerder te bezoeken. Dat de tablet van klager niet geschikt bleek te zijn voor het downloaden van de Horizon Go App, betekent niet dat de bestreden reclame-uitingen misleidend zijn. De boodschap is dat de aangeboden dienst beschikbaar is voor alle klanten, niet dat de dienst beschikbaar is voor alle apparaten.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

RB 2250

Website met nadruk op ernstige complicaties niet nodig

CGR Codecommissie 2 september 2014, RB 2250 AA14.070 (reclameuiting)
Negatief advies. Website met video's. Strijd met  5.8.2 en 5.8.4 Gedragscode. De marketinginstrumenten die [X] wil inzetten bestaan uit een consumentenposter en een consumentenwebsite waarvan de concept inhoud bij de adviesaanvraag is gevoegd. De marketinginstrumenten die [X] wil inzetten bestaan uit een consumentenposter en een consumentenwebsite waarvan de concept inhoud bij de adviesaanvraag is gevoegd. In de website wordt de nadruk gelegd op complicaties van de aandoening en meer in het bijzonder ernstige complicaties door 5 webpagina's met videomateriaal aan het onderwerp te besteden. Het videomateriaal bevat getuigenissen achteraf over pijn en hinder in dagelijks functioneren van patiënten met de aandoening. Deze video's zijn niet nodig voor het geven van een compleet beeld en jagen of versterken angstgevoelens bij het publiek aan.

De Codecommissie constateert echter dat in de website wel erg de nadruk wordt gelegd op de complicaties die bij [aandoening Z] kunnen optreden en meer in het bijzonder de ernstigste complicaties die daarbij kunnen optreden. Dit geschiedt onder meer door 5 webpagina’s aan dat onderwerp te besteden, waarvan 4 betrekking hebben op de meest ernstige, en door het gebruik van onderstreepte links betreffende ernstige complicaties (waardoor nog eens de nadruk op die ernstige complicaties wordt gelegd) die vervolgens naar andere pagina’s van de website leiden waarop videomateriaal te zien is van patiënten die met ernstige complicaties van [aandoening Z] te kampen hebben (gehad). Deze video’s bevatten een getuigenis achteraf van de ervaringen van de betreffende patiënten en betreffen voornamelijk een beschrijving van de pijn en de ernstige hinder in het dagelijks functioneren die ze daarbij ervoeren. Nog afgezien van de vraag of deze getuigenissen een objectief beeld van de betreffende complicatie geven (pijnbeleving is deels subjectief) en of de weergegeven ernst van de aandoening representatief is voor een relevant deel van de patiënten, zijn de video’s naar het oordeel van de Codecommissie niet nodig voor het geven van een compleet beeld van de optredende complicaties en jagen deze aan - of versterken deze gevoelens van angst bij het publiek. Bovendien zouden deze gevoelens van angst bij het publiek kunnen leiden tot één bepaalde keuze uit verschillende behandelingen, te weten [behandeling met middel Y]. Dit zou als verboden publieksreclame kunnen worden beschouwd, maar is in elk geval in strijd met het bepaalde in de artikelen 5.8.2 en 5.8.4 van de Gedragscode.

Overigens beveelt de Codecommissie [X] aan om op de webpagina “Over deze website” niet te vermelden dat [X] zich bezig houdt met het ontwikkelen en vermarkten van [dergelijke middelen]. Dit zou in combinatie met de overige informatie kunnen leiden tot één bepaalde keuze uit verschillende behandelingen, te weten [behandeling met middel Y]. Tevens beveelt de Codecommissie aan evenmin te vermelden dat bij vragen over de inhoud van de website contact met [X] kan worden opgenomen. Deze tekst zou bij het publiek de indruk kunnen wekken dat bij vragen over [aandoening Z] contact met [X] kan worden opgenomen. Dit acht de Codecommissie onwenselijk in het licht van de toepasselijke regelgeving.

RB 2248

Lettertype dusdanig klein, tekst op een groot formaat televisiescherm onvoldoende leesbaar

Vz. RCC 2 september 2014, RB 2248, dossiernr. 2014/00538 (Ymea Silhouet)
Voorzitterstoewijzing. Misleiding. Gezondheidsclaim. Het betreft een televisiecommercial voor Ymea Silhouet waarin onder meer wordt gezegd dat dit product helpt bij overgangsverschijnselen. Aan het einde van de commercial verschijnen diverse mededelingen in beeld. De klacht - Klager stelt dat de mededelingen die als “kleine lettertjes” in beeld verschijnen absoluut onleesbaar zijn op een televisie met een beelddiagonaal van 60 tot 70 centimeter. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder c NRC respectievelijk artikel 2 NRC.

Het oordeel van de voorzitter

1) De voorzitter heeft in verband met de beoordeling van de klacht de commercial bekeken op een groot formaat televisie. Daarbij heeft de voorzitter het volgende geconstateerd.

2) Naast een afbeelding van de verpakking verschijnt aan het einde van de commercial groot in beeld de tekst “Nummer 1 bij overgang*”. Tevens verschijnen in een groot lettertype de volgende mededelingen:

“Ymea Silhouet helpt
• Bij opvliegers en stemmingswisselingen1)
• Ondersteunt de vetverbranding2)
• Draagt bij aan gewichtsverlies3)”.

Onderin in beeld verschijnen gelijktijdig mededelingen (door klager aangeduid als “kleine lettertjes” en door adverteerder als “disclaimer”) in een veel kleiner lettertype. Het voor die mededelingen gebruikte lettertype is dusdanig klein, dat de tekst op een groot formaat televisiescherm onvoldoende leesbaar is. Dit geldt ook indien de commercial wordt bekeken op een gebruikelijk te achten kijkafstand, hetgeen in dit geval de toepasselijke beoordelingsmaatstaf is. Klager stelt derhalve terecht dat laatstbedoelde mededelingen als onleesbaar moeten worden beschouwd. Als gevolg hiervan zal het de gemiddelde consument ontgaan dat in de commercial de bron wordt genoemd van de claim “Nummer 1 bij overgang” respectievelijk de botanische stoffen worden genoemd waarop de in de televisiecommercial gebruikte gezondheidsclaims specifiek zijn gebaseerd.

3) De voorzitter oordeelt dat de claim “Nummer 1 bij overgang” een impliciet vergelijkende superioriteitsclaim is. Met deze claim brengt adverteerder immers tot uitdrukking dat zij in een rangorde van concurrerende producten die bedoeld zijn voor overgangsklachten de beste positie heeft. Doordat de consument niet in staat is de bron te lezen van deze claim, zal het hem ontgaan op welke informatie deze claim gebaseerd is. Aldus wordt niet voldaan aan de eis van artikel 13 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC) dat de vergelijking op objectieve en controleerbare wijze plaatsvindt. Ingevolge deze eis dient de adverteerder de consument in staat te stellen gemakkelijk kennis te nemen van de vergelijkingsbestanddelen om de juistheid daarvan te controleren (vgl. HvJEG 19 september 2006, C-356/04, IEPT20060919).

4) Met betrekking tot de stoffen waarop de in de televisiecommercial gebruikte gezondheidsclaims zijn gebaseerd, oordeelt de voorzitter als volgt. Adverteerder verwijst in de televisiecommercial naar de nutriënten of stoffen waarvoor de gezondheidsclaims zijn gedaan. In de televisiecommercial worden de gezondheidsclaims “bij opvliegers en stemmingswisselingen”, “ondersteunt de vetverbranding” en “draagt bij aan gewichtsverlies” immers door middel van nummers gekoppeld aan de in de kleine letters genoemde specifieke botanische stoffen. Het betreft kennelijk claims voor stoffen die vallen onder de overgangsregeling van 28 lid 6 aanhef en onder b van Verordening (EG) nr. 1924/2006 (“Claimsverordening”) en die voorlopig mogen worden gebruikt. Hierbij gelden wel de voorwaarden van artikel 13 lid 1 slotzin sub i en ii van de Claimsverordening die, voor zover hier van belang, inhouden dat de claims goed begrepen worden door de gemiddelde consument. Aan dat laatste schort het in dit geval. Door de onleesbaarheid van de namen van de genoemde botanische stoffen kan de consument de verwijzing naar die stoffen niet begrijpen. Om die reden is de uiting verboden op grond van artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening en daardoor in strijd met artikel 2 NRC.

5) De voorzitter neemt kennis van de mededeling van adverteerder dat de leesbaarheid van bedoelde mededelingen zal worden verbeterd. De voorzitter zal hiermee rekening houden door te bepalen dat de aanbeveling wordt gedaan voor zover nog nodig.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder c NRC respectievelijk artikel 2 NRC.

De voorzitter beveelt adverteerder, voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2247

Gezonde limonade is onrechtmatige gezondheidsclaim

RCC 1 september 2014, RB 2247, dossiernr. 2014/00422 (Gezonde Limonade)
Aanbeveling. Gezondheidsclaim. Het betreft reclame voor “instant oploslimonade” op www.gezondelimonade.nl. In de uiting staat onder meer: “Gezond - Op Gezonde Limonade verkopen wij u alleen gezonde limonade van het merk Bolero! En waarom is deze limonade gezond zult u zich afvragen? Dit komt omdat onze limonade’s niet alleen suikervrij zijn maar ook gluten vrij, vetvrij, conserveermiddelenvrij, koolhydraat arm en rijk aan vitamine C”. De klacht - Klager heeft de volgende bezwaren. a). Gesuggereerd wordt dat de limonade een gezond product is, omdat deze geen suiker bevat. Het product bevat echter de kunstmatige zoetstoffen aspartaam en acesulfaam-k. Gelet hierop lijkt de uiting in strijd te zijn met artikel 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). b). Bij de verschillende artikelen worden alleen de E-nummers vermeld, maar niet de zoetstofnamen. Op grond van hetgeen onder 1) en 2) is vermeld acht de Commissie de bestreden uiting in strijd met artikel 2 NRC voor zover adverteerder haar limonade als “gezond” aanduidt.

Vervolg van de klacht
c). Bij de omschrijving van de verschillende artikelen staat niet: “Bevat een bron van phenylalanine”. Deze vermelding is verplicht voor de zoetstof aspartaam. d). Bij alle oploslimonades staan afbeeldingen van vers fruit, zodat de indruk wordt gewekt dat de limonades gemaakt zijn van vers fruit.

Het oordeel van de Commissie

Met betrekking tot bezwaar a overweegt de Commissie het volgende.
De Commissie vat dit bezwaar op in die zin dat klager bezwaar maakt tegen de aanduiding “gezond” ten aanzien van het product “Gezonde Limonade”. Klager baseert zijn bezwaar op de stelling dat het product weliswaar geen suiker bevat, maar wel de kunstmatige zoetstoffen aspartaam en acesulfaam-k.

In bovengenoemd bezwaar ziet de Commissie aanleiding de klacht ambtshalve aan te vullen, op grond van haar bevoegdheid om reclame ambtshalve te beoordelen, neergelegd in artikel 7 lid 2 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. Die aanvulling betreft het volgende.

Voor zover de onderhavige limonade wordt aangeduid als “gezond” is er naar het voorlopige oordeel van de Commissie sprake van een gezondheidsclaim als bedoeld in artikel 2 lid 5 van de Verordening (EG) nr. 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims (hierna: de Claimsverordening). Artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening luidt: “Gezondheidsclaims zijn verboden, tenzij zij in overeenstemming zijn met de algemene voorschriften van hoofdstuk II en de specifieke voorschriften van dit hoofdstuk, en er overeenkomstig deze verordening een vergunning is verleend, en zij zijn opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten van toegestane claims”.

Alvorens te beoordelen of de onderhavige claim in strijd is met dit verbod, zal de Commissie adverteerder in de gelegenheid stellen om zich schriftelijk uit te laten op dit punt. Vervolgens zal klager schriftelijk kunnen reageren.

De Commissie zal haar beslissing voor het overige aanhouden.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie stelt adverteerder in de gelegenheid om binnen 14 dagen na dagtekening van deze beslissing nadere informatie te verstrekken als bedoeld in het oordeel.

Voor het overige houdt de Commissie haar beslissing aan.

Mondelinge behandeling

Adverteerder is in april 2014 onderhavige website gestart en was niet op de hoogte van de Claimsverordening en zich, mede gelet op het door hem veelvuldige geconstateerde gebruik van het woord ‘gezond’ of ‘healthy’ bij andere producten, niet bewust van de regels daaromtrent.

Het verdere oordeel van de Commissie

1) Bij de tussenbeslissing van 21 juli 2014 heeft de Commissie adverteerder in staat gesteld te reageren op de klacht zoals deze ambtshalve door de Commissie is aangevuld. Dit betreft de gedeelten van de uiting waarin het onderhavige product als “gezond” wordt aangeprezen. De desbetreffende mededelingen zijn door de Commissie als gezondheidsclaim aangemerkt. Ingevolge de Claimsverordening zijn gezondheidsclaims alleen toegestaan indien deze, voor zover hier van belang, zijn geplaatst op de door de Europese Commissie vastgestelde lijst met goedgekeurde claims.

2) De Commissie is van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van een gezondheidsclaim die voldoet aan de eisen van de Claimsverordening. De Commissie merkt in dit verband op dat de verwijzingen in de uiting waarin in relatie tot het onderhavige product het woord “gezond” wordt gebruikt, niet corresponderen met een bepaalde gezondheidsclaim op de lijst met goedgekeurde claims. Voorts is niet duidelijk op welke specifieke nutriënten deze gezondheidsclaim zou zijn gebaseerd. Aldus is sprake van een verboden gezondheidsclaim in de zin van artikel 10 lid 1 Claimsverordening en is de uiting om die reden in strijd met de wet. Dit impliceert dat adverteerder heeft gehandeld in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Nu het adverteerder reeds op grond van het voorgaande niet is toegestaan deze limonade als “gezond” aan te prijzen in onderhavige uiting op de website, kan in het midden blijven of een product dat, zoals in het onderhavige geval, geen suiker bevat maar wel kunstmatige zoetstoffen, als “gezond” zou kunnen worden beschouwd. Ten aanzien van de klacht die in de tussenbeslissing is aangeduid als ad a. wordt daarom beslist als volgt.

3) Ten aanzien van de onderdelen ad b. en c. van de klacht heeft adverteerder

voldoende aannemelijk gemaakt dat op de onderhavige website alle ingrediënten en de noodzakelijke allergie-informatie worden getoond. Uit de bij het verweer overgelegde screenshots blijkt voorts dat op de ingrediënten kan worden geklikt waarna meer informatie over deze ingrediënten op het scherm verschijnt. De hier bedoelde onderdelen van de klacht kunnen op grond van het voorgaande niet slagen.

4) In de uiting staan geen specifieke mededelingen die inhouden dat het product is gemaakt van vers fruit. Naar het oordeel wordt in de uiting evenmin een dergelijke suggestie gewekt. In de uiting wordt immers gesproken over “de smaak van..” in combinatie met een afgebeelde vrucht en de mededeling dat het product “instant oplos limonade” betreft, dat in “zakjes” wordt verkocht en dat geschikt is “voor het aanmengen van 1,5 tot 2 liter” limonade. Naar het oordeel van de Commissie is aldus voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat geen sprake is van een product dat van vers fruit is gemaakt. Ook onderdeel ad d. van de klacht kan derhalve niet slagen.

De beslissing


Op grond van hetgeen onder 1) en 2) is vermeld acht de Commissie de bestreden uiting in strijd met artikel 2 NRC voor zover adverteerder haar limonade als “gezond” aanduidt.

De Commissie beveelt adverteerder in zoverre aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak