RB

Producten  

RB 1237

Reclamecampagne gewoon doen!

Rechtbank Rotterdam 23 november 2011, LJN BU9597 (My Dream Music B.. tegen Nederlandse Energie Maatschappij)

Contractrecht. Exhibitieplicht, rechtmatig belang, afschrift niet-bestaande stukken? Afspraken over reclamecampagne waarin de dubbele betekenis van de pay off "Gewoon doen!" maximaal uit te nutten door gebruik te maken van twee personages ("HET symbool van het 'gewone' Nederlandse volk en vrouwelijke medewerkster van NLEnergie in de Frans Bauer-spots). Er is een duurovereenkomst van 24 maanden met een escapeclausule. De mediakosten mogen niet boven de €100 per huishouden komen.

Ex artikel 843a Rv wordt gevorderd opgave te doen van wijze van berekenen van de mediakosten. My Dream Music wil inzicht krijgen in de mediakosten en de ontwikkeling daarvan gedurende de looptijd van de overeenkomst om de rechtmatigheid van de opzegging van deze overeenkomst door de Nederlandse Energie Maatschappij te toetsen. My Dream Music wil voorts inzicht krijgen in de mediakosten en de ontwikkeling daarvan gedurende een periode van een jaar voorafgaand aan de overeenkomst, omdat uit de thans door de Nederlandse Energie Maatschappij aan My Dream Music overgelegde overzichten blijkt dat de mediakosten per nieuw geworven huishouden gedurende die periode niet, zoals in het dealmemo is vermeld, € 60,00 bedroegen maar veel meer. Dat brengt mee, aldus My Dream Music, dat de Nederlandse Energie Maatschappij haar bij het aangaan van de overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Samenvattend zal de rechtbank een comparitie van partijen gelasten.

4.11.  Samenvattend zal de rechtbank een comparitie van partijen gelasten, waarbij de volgende onderwerpen ter sprake zullen komen:
1. Welke stukken behoeft My Dream Music om haar rechtspositie te bepalen in de onder 4.5 bedoelde zin en – in het verlengde daarvan – in hoeverre heeft My Dream Music daarbij een rechtmatig belang? Meer in het bijzonder zal daarbij aan de orde komen of My Dream Music een rechtmatig belang heeft bij het opvragen van de adresspecificaties van de nieuw geworven huishoudens.
2. Betekent het verweer van de Nederlandse Energie Maatschappij dat zij niet is gehouden een opgave van de mediakosten en een overzicht van de nieuw geworven huishoudens te verstrekken dat meer dan de thans gevraagde stukken moeten worden overgelegd, opdat My Dream Music zelf die opgave resp. dat overzicht kan opstellen?
3. Op welke wijze moet inzage worden verschaft in de gevraagde stukken en/of welke alternatieven zijn er ten opzichte van inzage? 

Lees het vonnis hier (LJN / pdf)

RB 1236

Kwader trouw: terwijl het een receptgeneesmiddel is

WIPO 2 december 2011, zaaknr. D2011-1792 (Hoffman-La Roche AG tegen Flee Ventures)

Receptgeneesmiddelen en domeinnamen.

In't kort: inzake cheapvaliumforsale.com doet de merkenrechthouder een beroep op haar registratie van het merk VALIUM en de bekendheid van haar merk (if not notorious). Miljoenen mensen gebruiken dit medicijn en het is verslavend, zoals ook op de website wordt vermeld. Met name omdat er sprake is van een heel sterk kwade trouw-element, omdat het medicijn zou worden aangeboden zonder recept, terwijl het een receptgeneesmiddel is, wordt de domeinnaam overgedragen.

In light of the large amount of domain dispute cases where the disputed domain name consists of a pharmaceutical product only to be sold with prescription, the Panel concurs with the following statement by the Panel in F. Hoffmann-La Roche AG v. Private Whois buyvaliumdiazepam.org, WIPO Case No. D2011-1463:

Lastly, in the Panel’s opinion, the fact that supposedly authentic VALIUM drugs are offered for sale online without prescription is to be regarded as an additional factor revealing bad faith in the use of the disputed domain name…

RB 1235

Noot Essent/NLEnergie

Noot CVB 25 maart 2011, dossiernr. 2011/00075 (Essent/NLEnergie) m.nt. EHH in IER november 2011-5, p. 475-480.

Met dank aan Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak advertising + IP advocaten
In navolging van RB 765. Misleidende vergelijkende reclame over prijzen. Geen bewijssuggestie dat Essen ten gevolge van de overname de prijzen heeft verhoogd. Geen strijd met art. 8.2 aanhef en onder d want geen onjuiste informatie over eigen product. Wel strijd vereisten professionele toewijzing ex art. 7 NRC. De term ´de goedkoopste´ is een vergelijking ter opzicht van alle concurrenten, niet slechts ten opzicht van Essent, mede door overtreffende trap (goedkoopste) in plaats van vergrotende trap (goedkoper). Printreclame: op zichzelf toelaatbaar dat adverteerder goedkope aanvangsprijzen. Vereisten voor objectieve prijsvergelijking art. 13 aanhef en onder c NRC. Duidelijk maken klanten over beperkingen in tarief. Strijd met art. 13 aanhef en onder c. Tevens misleiding. Geen discriminatie. Uitspraak onder aandacht breed publiek gebracht.

RB 1232

De beste scheerbeurt

Rechtbank 's-Gravenhage 22 december 2011, KG ZA 11-1312 (The Gillette Company tegen Energize Group/Wilkinson Sword GmbH)

Met gelijktijdige dank aan Tobias Cohen Jehoram, Thomas Conijn en Maurits Jan Voogt , De Brauw Blackstone Westbroek

Reclamerecht. Merkenrecht. Vergelijkende reclame. Claims. Zowel Gillette (MACH en MACH3) als Enigizer Group / Wilkinson (HYDRO3 en HYDRO 5) zijn producenten van scheersystemen voor natscheren. Wilkinson gebruikt de tekst "scheert BETER dan MACH 3" en "de BESTE SCHEERBEURT voor je HUID" op haar producten [zie afbeelding].

Uit marktonderzoek blijkt nog niet dat de claim "de BESTE SCHEERBEURT voor je Huid" door respondenten wordt opgevat als een daadwerkelijk op waarheid gebaseerde vergelijking en ook niet als een – niet serieus te nemen – overdrijving. Omdat dit niet als productclaim, maar als de puffery claim c.q. slogan wordt aangemerkt, is vermelding van deze tekst geen vergelijkende reclame en dus evenmin misleidend. De claim "scheert BETER dan MACH 3" wordt niet op een voor de consument inzichtelijke wijze kenbaar gemaakt en dus is de vordering inzake deze claim toewijsbaar. De vordering merkinbreuk wordt toegewezen voor wat betreft ongeoorloofde vergelijkende reclame.

Wilkinson staat op de verpakking en daarom zijn de vorderingen ten opzichte van haar ook toewijsbaar. Het verbod beperkt zich tot Nederland.

4.3. Nu voorshands niet aannemelijk is geworden dat de tekst “de BESTE SCHEERBEURT voor je HUID” door het publiek wordt opgevat als een productclaim, is deze tekst aan te merken als puffery claim c.q. een slogan. De vermelding daarvan op haar verpakking, dan wel in haar point-of-sale reclame, is Wilkinson toegestaan nu deze niet is aan te merken als vorm van vergelijkende reclame. Om dezelfde reden is de reclame evenmin misleidend in de zin van artikel 6:193b lid 1 en 3 jo. 6:193c en 6:194 BW, zodat de vorderingen van Gillette ten aanzien van deze reclamezin zullen worden afgewezen.

4.6 *(...) Er wordt op de verpakking nergens duidelijk gemaakt dat het deze punten zouden zijn waarop de HYDRO 3 beter scoort dan de MACH 3 en de gemiddelde consument zou dit er dan ook niet uit afleiden.

4.7 (...) De onderbouwing van de claim moet bovendien zien op de prestaties van de vergeleken producten in de praktijk omdat dit ook de wijze is waarop de claim door de gemiddelde consument zal worden opgevat. Voorshands oordelend is Wilkinson daarin met voornamelijk verwijzingen naar de theoretische voordelen, zoals die zouden blijken uit de door haar overgelegde onderzoeken, in aanmerking genomen de resultaten van de onderzoeken van de onafhankelijke consumentenorganisaties StiWa en Que Choisir, niet geslaagd.

4.8 4.8. Een en ander leidt tot de voorlopige conclusie dat Wilkinson de producten HYDRO 3 en MACH 3 niet op objectieve en controleerbare wijze met elkaar vergelijkt, zodat de vergelijkende reclame die zij met de claim maakt alleen al daarom ongeoorloofd is. Daarnaast geldt dat zij, gelet op de daartegen ingebrachte rapporten van Gillette, voorshands haar claim onvoldoende kan onderbouwen. In ieder geval zijn de gronden van haar claim naar voorlopig oordeel niet op een voor de consument inzichtelijke wijze kenbaar gemaakt, ook niet door de informatie op de achterkant van de verpakking. De vordering van Gillette ten aanzien van de claim “scheert BETER dan MACH 3” zal derhalve worden toegewezen zoals in het dictum bepaald.

4.9. Nu voorshands vaststaat dat Wilkinson op ongeoorloofde wijze vergelijkende reclame maakt, is het gebruik van de aanduiding ‘MACH (3)’ eveneens merkgebruik dat in strijd is met het verbod geformuleerd in artikel 9 lid 1 sub a GMVo. Of het merkgebruik ook in strijd is met artikel 9 lid 1 sub c GMVo kan bij deze stand van zaken in het midden worden gelaten. De vordering tot een verbod op merkinbreuk zal derhalve eveneens worden toegewezen, doch nadrukkelijk beperkt tot gebruik van het merk in de ongeoorloofde vergelijkende reclame als in dit geding door Gillette bestreden. 4.10. De vorderingen zijn, anders dan Wilkinson heeft aangevoerd, eveneens toewijsbaar ten opzichte van Wilkinson Sword. Op de verpakking staat (uitsluitend) Wilkinson Sword als verantwoordelijke fabrikant genoemd zoals blijkt uit de rood omkaderde tekst in onderstaande foto van de zijkant van de verpakking.

4.11. Het verbod tot onrechtmatig handelen zal worden beperkt tot Nederland, zoals door Wilkinson aangevoerd nu deze een nationaal rechtelijke grondslag heeft. Het merkinbreukverbod zal daarentegen, zoals gevorderd, jegens beide gedaagden pan-Europees worden toegekend. In dit kader stelt de voorzieningenrechter voorop dat zijn bevoegdheid niet is betwist, zodat er ingevolge HvJ EU in DHL/Chronopost1 in beginsel is uit te gaan van een pan-Europees verbod. Er is namens Wilkinson niet gesteld noch is anderszins gebleken dat de merkinbreuk zich beperkt tot het grondgebied van Nederland of dat één van de uitzonderingsituaties als voorzien door het HvJ EU in DHL/Chronopost zich voordoet. Teneinde executiegeschillen te voorkomen wordt overwogen dat het merkinbreukverbod zich niet uit zal strekken tot gebruik in de ongeoorloofde vergelijke reclame in andere talen dan het Nederlands. In de procedure zijn door Gillette immers uitsluitend de Nederlandse teksten aan de orde gesteld, terwijl er over sommige andere taalversies in andere Europese landen procedures zijn of worden gevoerd, waaronder Frankrijk en Duitsland, zodat ervan uit is te gaan dat het gevraagde verbod als beperkt tot de in het Nederlands gestelde tekst moet worden opgevat.

RB 1230

100% groene energie

RCC 1 december 2011, dossiernr. 2011/00872 (GreenChoice 100% groene energie)

Een advertentie in De Telegraaf van 2 september 2011 met als kop: “Greenchoice de enige energieleverancier van 100% groene energie”. Echter de claim “100% groen” kan niet worden waargemaakt. Greenchoice zegt op haar website de CO2-uitstoot te compenseren, maar dat is niet 100% groen. De Commissie wijst klacht af voor wat betreft groene stroom, maar doet aanbeveling voor wat betreft de gaslevering op basis van art. 2 en 3 Milieu Reclame Code.

De mededeling “100% groene energie” moet worden aangemerkt als een milieuclaim in de zin van artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC). Krachtens artikel 2 MRC mogen milieuclaims geen mededelingen bevatten waardoor de consument misleid kan worden over milieuaspecten van het aangeprezen product. In artikel 3 MRC is bepaald dat een milieuclaim aantoonbaar juist dient te zijn, waarbij de bewijslast op de adverteerder rust en zwaardere eisen aan het bewijsmateriaal worden gesteld naarmate de milieuclaim absoluter is geformuleerd.

 
Stroom wordt gekwalificeerd als groene stroom indien bij het opwekken ervan gebruik wordt gemaakt van duurzame bronnen zoals wind, waterkracht, zon en biomassa. Blijkens het bij het verweer overgelegde stroometiket levert Greenchoice uitsluitend groene stroom. Met betrekking tot de geleverde stroom is de claim “100% groen” derhalve juist.
 
Naar het oordeel van de Commissie is dat niet het geval voor zover de claim “100% groen” betrekking heeft op het door Greenchoice geleverde gas. Voor gas bestaat nog geen formele, als zodanig gecertificeerde, groene variant. Greenchoice noemt het gas groen omdat – blijkens het overgelegde stroometiket 2010 – 0,03% bestaat uit biogas en 99,97% uit gas waarvan de CO2-uitstoot, die wordt veroorzaakt door het gebruik van aardgas, wordt gecompenseerd. Naar het oordeel van de Commissie is het gebruik van de absolute claim “100% groen” voor een situatie waarin sprake is van CO2-gecompenseerd aardgas met, aldus Greenchoice in de bijlage bij het verweer, als “Resultaat: minimale impact op klimaat, nl geen nadelige invloed op balans aan broeikasgassen”, niet juist. Hieruit kan immers worden afgeleid dat CO2-gecompenseerd gas niet geheel onschadelijk is voor het milieu en met name het klimaat. 
 
Gelet op het vorenstaande acht de Commissie de absolute claim “100% groene energie”
in strijd met het bepaalde in de artikelen 2 en 3 MRC.

RB 1229

Imperial Tobacco Blauw

College van Beroep 15 december 2011, dossiernummer 2011/00784 (Imperial Tobacco uiting voor Drum Blauw)

Met samenvatting van Carja Mastenbroek, DLA Piper. 

Aanbeveling bevestigd met wijziging van gronden.

De bestreden reclame-uiting betreft de verpakking van Drum Blauw waarop de tekst voorkomt: "Je hebt nu originele Drum in handen. Puur en vers! Je ruikt 't al bij het openmaken, voelt 't bij het rollen en proeft 't bij het opsteken. Geef je eigen draai aan de excellente blende van goudgele Virginia-, diepbruine Kentucky-, en kruidige Orient tabak. Geniet van het enige echte origineel."

Volgens klaagster is reclame voor tabak verboden, en wordt de verplichte gezondheidswaarschuwing op de verpakking ondermijnd door deze aanprijzende tekst. Imperial stelt dat het reclameverbod uit artikel 5 Tabakswet niet geldt voor de verpakking van het product, en dat de tekst pas zichtbaar is nadat een consument het pakje heeft aangeschaft en geopend. Voorts zou de tekst betrekking hebben op (de kwaliteit van) het product Drum zelf, en wordt niet gesuggereerd dat Imperial roken aanmoedigt. 

De Commissie begrijpt uit de Nota van wijziging bij de Tabakswet is bedoeld om verpakkingen van tabaksproducten uitgezonderd is van het verbod om reclame te maken, en dat dit betekent dat verpakkingen (die op zichzelf voldoen aan de ruime definitie van reclame in de Tabakswet) niet geheel verboden konden worden, en niet dat het toegelaten zou zijn om de pas na opening van het pakje zichtbare achterzijde van de verpakking te gebruiken als zelfstandige drager van een reclame-uiting als de onderhavige.

Voor zover de reclame toch toegelaten zou zijn, overweegt de Commissie nog (ten overvloede) dat artikel 5.1 van de in dat geval van toepassing zijnde Reclamecode voor Tabaksproducten ("RvT") bepaalt dat reclame het gebruik van tabaksproducten of het beginnen met dit gebruik niet mag stimuleren, noch het matig gebruik ervan tot voorbeeld stellen of bagatelliseren. Volgens de Commissie houdt de bestreden uiting een zodanige aanprijzing van het product in, dat deze het gebruik van dit product of het beginnen met dit product stimuleert. Indien de CvT van toepassing was, dan zou de reclame daarmee in strijd zijn.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC (jo artikel 5 Tabakswet). Aanbeveling om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Imperial meent dat de Commissie niet tot dit oordeel had kunnen komen. De bestreden uiting gaat het kader, om rokers in staat te stellen onderscheid te maken tussen de verschillende tabaksproducten, niet te buiten. De uiting is niet bedoeld om niet-rokers over te halen om te gaan roken, maar om de merkwaarden te communiceren naar klanten. Andere fabrikanten gebruiken vergelijkbare teksten. Uitingen op de verpakkingen zijn op grond van artikel 5 Tabakswet vrijgesteld; het maakt daarom ook niet uit waar de tekst staat. Juist het feit dat de tekst pas zichtbaar is na het kopen, stimuleert de tekst niet-rokers niet om te gaan roken, en bovendien is de tekst zo opgesteld dat een roker hooguit blijft kiezen voor Drum Blauw in plaats van een concurrerend product. De uiting is dus ook niet in strijd met 5.1 RvT.

Volgens het College is elke presentatie die verder gaat dan de reguliere presentatie van een tabaksproduct verboden. Dit betreft echter wel gesloten verpakkingen. De verpakking van Drum Blauw valt niet onder het verbod uit de Tabakswet, omdat de tekst pas leesbaar is na kopen van het product, en na opening van de sluiting (dit besluit zij na lezing van het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2011, LJN BS8874, "Agio vs. de Staat").

Echter, op grond van artikel 5.1 RvT mag reclame gebruik of het beginnen met gebruik van tabaksproducten niet stimuleren. De tekst zelf is volgens het College echter wel stimulerend, en verdergaand dan het onderscheiden van het product Drum Blauw van andere producten. Gezien de ruime definitie van reclame, vallen ook mededelingen op een dergelijke plek onder deze definitie. De roker ziet de tekst elke keer dat hij de verpakking opent, en niet-rokers kunnen er ook kennis van nemen.

Daarom luidt de conclusie dat de beslissing van de Commissie wordt bekrachtigd, voor zover zij de uiting in strijd met artikel 5.1 RvT heeft geoordeeld. Zij beveelt Imperial alsnog aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het College komt dus tot hetzelfde oordeel als de Commissie, maar dan op andere gronden. Hoewel de uitkomst acceptabel is, is het de vraag of uit het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2011 volgt dat het verbod om verder te gaan dan de reguliere presentatie, de binnenkant van de verpakking niet raakt.

RB 1225

Inleveren auto van vóór 1995

RCC 17 november 2011, dossiernr. 2011/00918B (Peugeot voor €6.495 mét inruil)

Uiting in tv-reclame (mét vanaf-prijs en mededeling kijk voor de voorwaarden op www.peugeot.nl) en op dealersite. Uiting is misleidend om alleen auto's van vóór 1995 ingeruild kunnen worden.

Betreft tv-reclame: Nu niet reeds in de televisiereclame zelf wordt gewezen op de bijzondere voorwaarde dat een auto van vóór 1995 dient te worden ingeruild, is er sprake van een verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen.

Internet: banner vermeld vaste prijs,  elders op de site staat vanaf-prijs en bij de nadere informatie staat in relatief kleine letters "genoemde adviesprijs is verbonden aan voorwaarde van een inruil van een auto ouder dan 1995.

Beide uitingen: Strijd met 8.3 aanhef en onder c en 7 NRC.

RB 1224

Stimuleren alcoholgebruik niet

College van Beroep 1 december 2011, Dossiernr. 2011/00668 (Albert Heijn/Gall&Gall stimuleren alcoholgebruik niet)

Het gaat om de aanprijzing van Hoegaarden Wit en Esprit Soleil rosé van het blad Proef& [red. afbeelding slechts ter illustratie].

Uiting betreft een man die twee flesjes Hoegaarden omhooghoudt, met daarbij de tekst: "Het is zaterdag, de zon schijnt. Aan de slag in de tuin! (…) Zo’n leuk vooruitzicht vraagt om een feestje na afloop", een uiting met als tekst bij een volgeschonken glas Hoegaarden "Dit Belgische biertje (…) is de dorstlesser bij uitstek." en tot slot een uiting die een afbeelding betreft  met daaronder de tekst “Vaste prik na het tuinieren: uitpuffen in je opgeknapte tuin” waar is te zien hoe vier personen in de tuin zitten te eten en te drinken. Op de tafel zijn onder andere een flesje en een glas Hoegaarden te zien en een fles en twee glazen rosé. Een van de vier personen heeft een fles rosé in haar hand.

Voorzitter: geen strijd met NRC, geen causaal verband tussen consumptie en sociaal succes.
RCC: geen strijd met NRC, Afwezigheid van niet-alcoholische drank betekent naar het oordeel van de Commissie niet dat de reclame zich daarom afzet tegen enige niet-alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 2 RVA.
CVB: Uiting in beeld of woord suggereert of stimuleert niet overmatige of onverantwoorde consumptie. Dit kan ook niet van de individuele aanprijzingen worden gezegd (zie hieronder)

Dit geldt ook voor het gebruik van de woorden “dorstlesser bij uit­stek” in combinatie met het aangeprezen bier. Uit de context waarin deze mededeling wordt gedaan (een foto van een vol glas bier naast een geopende fles en een dichte fles op de achter­grond) volgt niet dat men grote hoeveelheden van dit bier dient te drinken teneinde het dorstlessende effect te bereiken.

3. Voor zover in de uiting sprake is van interactie tussen personen, betreft het:
1)  een foto waarop te zien is hoe een man met twee flesjes bier in zijn handen een flesje aan een ander man aanbiedt die een heg aan het snoeien is. Onder deze foto staat onder meer: “Het is zaterdag, de zon schijnt. Aan de slag in de tuin! De heg snoeien, nieu­we plantjes in de grond. Wie nu zijn handen uit de mouwen steekt, zit er in de zomer goed bij. Zo’n leuk vooruitzicht vraagt om een feestje na afloop.” en
2)  een foto waarop drie personen aan een tafel zitten te dineren, waarbij één per­soon een glas met – kennelijk – alcoholhoudende drank in haar hand heeft. Een vierde persoon komt aanlopen met – kennelijk – een fles alcoholhoudend drank.
Naast deze foto staat onder meer: “Vaste prik na het tuinieren: uitpuffen in je op­geknapte tuin”.
4. Naar het oordeel van het College kan niet worden gezegd dat de in de uiting af­ge­beelde personen door de consumptie van alcoholhoudende drank sociaal succes hebben. Blijkbaar hadden deze personen voorafgaand daaraan al met elkaar con­tact in verband met het gezamenlijk uitvoeren van tuinwerkzaamhe­den. Van een causaal verband tus­sen de con­sump­tie van alcohol en het hebben van so­ciaal suc­ces is, zoals de Commis­sie terecht heeft geoordeeld, aldus geen sprake. Evenmin kan worden gezegd dat de reclame zich afzet tegen enige niet-alcoholhou­dende drank. Derhalve is de uiting niet in strijd met artikel 8 respec­tievelijk 2 RVA.
 
5. Voor zover appellant stelt dat sprake is van agressieve reclame, is niet duidelijk ge­worden waarop deze stelling is gebaseerd. Van agressieve reclame in de zin van ar­tikel 14 van de Nederlandse Reclame Code is naar het oordeel van het College geen sprake.

RB 1221

Beware the link

RCC Uitspraak 8 november 2011, dossiernr. 2011/00362 (Actiecoupon Panasonic)

Met samenvatting van Eva Rog-den Ouden, Hoogenraad & Haak advocaten.

Panasonic heeft tijdens een actie essentiële informatieve achtergehouden (nl. sluitingsdatum actie) die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit te nemen over een transactie. Klager doet mee aan de actie via een bij Google gevonden link - namelijk www.actiecoupon.nl/p3d/ (van Online Retail Service B.V.). Bij aanschaf van een Panasonic 3D TV werd via deze site een ‘3D Blu-ray speler’ en een Avatar film cadeau gedaan. Daarvoor moest klager een aantal gegevens en e-mails uitprinten en naar adverteerder opsturen. Achteraf blijkt echter dat de actieperiode al was verlopen, waardoor klager niet (meer) in aanmerking kwam voor de aanbieding. Klager is hierover niet geïnformeerd op de website die hij via Google had gevonden. Ook de actievoorwaarden waren niet op die website vermeld. Volgens klager is dit misleidend.

Panasonic stelt dat de voorwaarden en de actieperiode van deze actie duidelijk en intensief via verschillende mediakanalen gecommuniceerd. Volgens Panasonic heeft zij op geen enkele manier de link via Google naar buiten gebracht. Met andere woorden, Panasonic vindt dat zij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de inhoud van de link die klager via Google heeft gevonden. Panasonic wordt door de RCC in een tussenbeslissing in de gelegenheid gesteld nadere informatie te verstrekken over het (niet) bestaan van een samenwerkingsverband met deze website.

Panasonic stelt nog steeds dat geen samenwerkingsverband bestaat met de actiewebsite. Klager heeft echter, na enig speurwerk, ontdekt dat de eigenaar van de betreffende website www.actiecoupon.com (Buspro) wel degelijk samenwerkt met Panasonic en vaker acties voor Panasonic organiseert. Volgens de RCC heeft Panasonic onvoldoende weersproken dat Buspro in opdracht van verweerder werkt (namelijk alleen via een inhoudelijke e-mail “buiten het dossier om” en de RCC slaat daar geen acht op). De Commissie is van oordeel dat het de verantwoordelijkheid van Panasonic is om er op toe te zien dat reclame van een in opdracht van haar uitgevoerde actie in overeenstemming is met de Nederlandse Reclame Code. Panasonic houdt essentiële informatie achter die de gemiddelde consument nodig heeft om en geïnformeerd besluit over een transactie te nemen en handelt in strijd met artikel 7 en 8.3 aanhef en onder c NRC.

RB 1219

Levensgevaarlijke Abortuspillen via internet

Aanhangsel Handelingen II, 2011-2012, nr. 715 (Levensgevaarlijke Abortuspillen via internet)

5 Is het mogelijk bij gebleken strafbaarheid in de landen van vestiging wel in Nederland op te treden tegen deze verkoop?
5 Zie ook mijn antwoord op vraag 3 en 4.
De IGZ kan optreden op basis van de Nederlandse wet op Nederlands grondgebied.

6 Welke stappen gaat u concreet zetten om in overleg met overheden of Inspecties voor de Gezondheidszorg van die landen te bereiken dat de verkoop van abortuspillen wordt stopgezet, en dat wordt opgetreden tegen ondernemingen of organisaties die deze pillen aanbieden?
6. Als “abortuspillen” in een bepaald land toegelaten zijn, mogen zij daar worden verkocht. In Nederland is één product met mifepriston als actief bestanddeel geregistreerd, te weten Mifegyne. Hier is geen sprake van een illegaal product. De verstrekking van Mifegyne is in Nederland gekanaliseerd: alleen in instellingen (klinieken of ziekenhuizen) die een vergunning volgens de Wet Afbreking zwangerschap (Waz) hebben, mag dit geneesmiddel gebruikt worden. De Wazvergunning brengt allerlei vangnetten met zich mee qua medische begeleiding, zorgvuldigheid en
registratie.

In Europees verband wordt er gewerkt aan een pakket van extra wettelijke regels (richtlijn) om te
verhinderen dat vervalste geneesmiddelen in de legale distributieketen terecht komen. Hierin zullen
ook eisen worden vastgelegd voor het aanbieden van geneesmiddelen via internet. De richtlijn is
inmiddels vastgesteld (Richtlijn 2011/62/EU van 8 juni 2011, PB EG L 174 van 1 juli 2011) en zal
in de opvolgende 18 maanden worden geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving.

7 Wat gaat u doen aan de bewustwording bij potentiële gebruiksters dat abortuspillen gevaarlijk zijn?
7. Op de website internetpillen.nl van het ministerie van Volksgezondheid. Welzijn en Sport is een waarschuwing geplaatst over de risico’s van het via internet bestellen van abortuspillen en wordt gewezen op de bestaande laagdrempelig toegankelijke abortushulpverlening in Nederland.