RB

Producten  

RB 1215

Sobere dispensers - reguliere presentatie

HR 25 november 2011, LJN BS8874 (Agio c.s. tegen Staat)

In navolging van IEF 8522 (Hof) en LJN BB8243 (Rb). Tabaksreclame. Onrechtmatige daad; handhavingspraktijk Staat reclameverbod Tabakswet. De uitstalling van doosjes sigaren in sobere dispensers op de toonbank van benzinestations is een vorm van 'reguliere presentatie' (Rechtbank)

Begrip “reguliere presentatie” in art. 5 lid 3, aanhef en onder b, (oud) Tabakswet (thans art. 5 lid 4, aanhef en onder b, Tabakswet). Het oordeel van het Hof dat het opstellen van dispensers op de toonbank benzinestations valt onder het reclameverbod is juist en niet onbegrijpelijk.

Uitzondering op reclameverbod reikt niet verder dan nodig om in tabaksverkooppunt te tonen welk tabaksproduct voor welke prijs wordt verkocht. Elke presentatie die verdergaand aanprijzend karakter heeft dan deze reguliere presentatie, valt onder reclameverbod. Overige klachten verworpen met toepassing art. 81 RO.

3.4.3 Het standpunt van Agio c.s. komt erop neer dat onder "reguliere presentatie" als bedoeld in art. 5 lid 3, aanhef en onder b, moet worden verstaan elke wijze van presenteren van tabaksproducten die voor de invoering van het reclameverbod feitelijk gebruikelijk was. Dat standpunt kan niet worden aanvaard. Op het algemene verbod tot het maken van iedere vorm van reclame voor tabaksproducten is in de Tabakswet slechts een zeer beperkte uitzondering gemaakt, waarmee is beoogd een belemmering voor de verkoop van tabaksproducten weg te nemen die door dit verbod zou ontstaan. Die uitzondering reikt, mede in het licht van de totstandkomingsgeschiedenis, niet verder dan nodig is om in een tabaksverkooppunt te tonen welk tabaksproduct voor welke prijs wordt verkocht. Dat brengt mee dat elke presentatie die een verdergaand aanprijzend karakter heeft dan deze reguliere presentatie, valt onder het reclameverbod.
De opvatting van het hof omtrent hetgeen onder "reguliere presentatie" moet worden verstaan, is dus juist.

3.4.4 Het hof heeft geoordeeld dat de onderhavige presentatie van de doosjes sigaren in op de toonbank geplaatste dispensers, voor welke presentatie Agio c.s. de exploitanten van benzinestations betaalden, verder gaat dan voor het te koop aanbieden noodzakelijk is. Daarmee heeft het hof tot uitdrukking gebracht dat deze tabaksproducten worden gepresenteerd op een wijze die verder gaat dan nodig is om te tonen welk tabaksproduct voor welke prijs wordt verkocht.
Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd.

RB 1211

Apparaat inclusief kaart Topo

RCC 24 oktober 2011, dossiernr. 2011/00561 (ANWB Wandel GPS)

Uiting: “Apparaat inclusief kaart Topo Benelux t.w.v. € 119,-. De informatie is gratis geïnstalleerd.”  Waarbij klager een unieke registratiecode ontving, deze heeft - blijkbaar geen nut, nu blijkt. Strijd met art. 7 NRC.

In citaten:
Klager stelt dat, om de functionaliteit ‘mapsource’ op het apparaat te verkrijgen, een DVD diende te worden aangeschaft voor een bedrag van € 119,-, voor welke DVD hij bij de aanschaf van het apparaat wel een registratiecode heeft ontvangen, die echter zonder de (niet meegeleverde) DVD nutteloos bleek. Deze stelling is door adverteerder niet betwist.
Wel is door adverteerder gesteld dat het betreffende apparaat geleverd wordt met een interne kaart en dat het apparaat aldus geen demo-versie is. Omtrent de in de reclame-uiting genoemde waarde van deze interne kaart heeft adverteerder echter, tegenover het op dit punt door klager gestelde, geen onderbouwing of toelichting gegeven.

Gelet op het voorgaande acht de Commissie het onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de interne kaart (zonder de DVD die klager alsnog voor € 119 moet aanschaffen om de functie ‘mapsource’ te kunnen gebruiken) een waarde heeft van € 119,-, zoals in de uiting staat.
 
Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de reclame gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het product zoals bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC), te weten de voordelen. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consu­ment door de reclame ge­bracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te ne­men, dat hij anders niet zou hebben genomen. Aldus is sprake van misleidende en daar­door oneerlijke reclame in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1210

Retour gedeelte aankoopbedrag

RCC 4 november 2011, dossiernr. 2011/00860 (Braun / Oral B retour gedeelte aankoopbedrag niet mogelijk)

Een te downloaden reclamefolder waar via de website kortings/retourmogelijkheid na aanschaf wordt aangeboden. Een paarse tandenborstel komt (blijkbaar) niet in aanmerking voor de actie. Het terugvorderen van het bedrag wordt moeilijk gemaakt, zo stelt klager, omdat IBAN en BIC-nummers worden gevraagd.

Adverteerder erkend de ongelukkige afwikkeling, echter de voorwaarden zijn eveneens online te raadplegen, de kleur van de tandenborstel doet er niet toe.

Commissie: De extra handeling van invullen van bankgegevens is geen onoverkomelijke belemmering om tot €50 retour te ontvangen. Verder:

Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een fout van klager bij het invullen van het formulier of van een andere omstandigheid die geen afbreuk doet aan de juistheid van de uiting. Aldus gaat de uiting naar het oordeel van de Commissie gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1208

Telemarketing

RCC 4 november 2011, dossiernr. 2011/00899 (Essent telemarketing)

Het betreft het telemarketinggesprek dat Essent op 7 september 2011 met klager heeft gevoerd. Klager is geen klant van Essent, staat in bel-me-niet-register (BMNR) en heeft email ontvangen dat zij geen email meer zal ontvangen. Beoordeling aan de hand van Code Telemarketing en Telecommunicatiewet. E-mail geldt als een kennisgeving anderszins, klager mocht erop vertrouwen dat zijn gegevens uit het klantenbesttand waren verwijderd en aanbeveling volgt conform artikel 4 lid 1 CTM.

Commissie: klager kan overgelegde e-mail van Essent worden aangemerkt als een kennisgeving ‘anderszins’, rechtstreeks aan de adverteerder, dat klager geen prijs stelt op ongevraagde benadering voor commerciële doeleinden door Essent. Daarbij komt, dat klager op grond van de e-mail van Essent van 30 maart 2011 erop mocht vertrouwen dat zijn gegevens uit het klantenbestand waren verwijderd en verdere commerciële benadering door Essent, ook via de telefoon en ondanks een voormalige klantrelatie, achterwege zou blijven. 

Gebleken is dat klager sinds november 2009 is ingeschreven in het BMNR met onder andere de deelblokkade ‘Energie’. Voorts staat als niet weersproken vast, dat klager tot 1 januari 2010 klant is geweest van Essent en dat sindsdien de klantrelatie verbroken is. De klacht is gericht tegen de ongevraagde telefonische benadering van klager door Essent op 7 september 2011.
 
Nu de klacht is gericht tegen een telemarketinggesprek, dient getoetst te worden aan de Code Telemarketing (CTM). In artikel 4 lid 1 CTM is bepaald dat telemarketinggesprekken zijn toegestaan tenzij de consument, niet zijnde een bestaande relatie van de adverteerder, via het Infofilter (met ingang van 1 oktober 2009 vervangen door het BMNR) of rechtstreeks aan de adverteerder heeft aangegeven hierop geen prijs te stellen.

Uit artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet (Telecomwet), waarop artikel 4 lid 1 CTM is gebaseerd, kan worden afgeleid dat onder “een bestaande relatie van de adverteerder” voor zover het het BMNR betreft, mede wordt verstaan een consument die klant is geweest van de adverteerder en in dat kader zijn contactgegevens heeft verstrekt. Deze consument mag, op grond van artikel 11.7 lid 9 juncto lid 11 Telecomwet, ondanks inschrijving in het BMNR, door deze adverteerder ongevraagd telefonisch worden benaderd met een gelijksoortig aanbod. Naar het oordeel van de Commissie kan uit artikel 11.7 Telecomwet echter niet worden afgeleid, dat in geval een voormalige klant niet (alleen) via inschrijving in het BMNR maar (ook) - zoals bedoeld in het vijfde lid - “anderszins” te kennen heeft gegeven dat hij de ongevraagde communicatie niet wenst te ontvangen, ongevraagde telefonische benadering van deze consument door de adverteerder toegestaan is.
 
Naar het oordeel van de Commissie kan de door klager overgelegde correspondentie per e-mail met Essent van maart 2011 worden aangemerkt als een kennisgeving ‘anderszins’, rechtstreeks aan de adverteerder, dat klager geen prijs stelt op ongevraagde benadering voor commerciële doeleinden door Essent. Daarbij komt, dat klager op grond van de e-mail van Essent van 30 maart 2011 erop mocht vertrouwen dat zijn gegevens uit het klantenbestand waren verwijderd en verdere commerciële benadering door Essent, ook via de telefoon en ondanks een voormalige klantrelatie, achterwege zou blijven. Nu klager toch telefonisch is benaderd door Essent, heeft Essent gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 4 lid 1 CTM.

RB 1200

Verschillende malen gewaarschuwd

RCC 4 november 2011, dossiernr. 2011/00910 (KPN: beltegoed onbeperkt houdbaar)

In de uiting staat dat beltegoed bij KPN Prepaid onbeperkt houdbaar is. Dit is niet juist, omdat het beltegoed wordt verwijderd als er binnen een periode van 6 maanden niet gebeld of opgewaardeerd is. Alle operators voeren dit beleid, de onbeperkte houdbaarheid van het beltegoed wordt uitgelegd onder de tab “Tarieven” op de website van adverteerder. Bovendien wordt een klant verschillende malen gewaarschuwd voordat het mobiele nummer dreigt te vervallen en heeft hij na het op inactief zetten van het nummer nog 3 maanden de tijd om op te waarderen en het nummer alsnog te activeren.

Zonder enig voorbehoud, dus is "beltegoed onbeperkt houdbaar" niet juist.

Het oordeel van de Commissie

In de uiting wordt van het prepaid beltegoed zonder enig voorbehoud gezegd dat dit onbeperkt houdbaar is. Dit wekt de suggestie dat aan de houdbaarheid van het beltegoed geen beperkingen zijn verbonden, terwijl, zo heeft adverteerder erkend, in werkelijkheid de voorwaarde geldt dat binnen 6 maanden het telefoonnummer moet zijn gebruikt of het tegoed moet zijn opgewaardeerd. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling “Beltegoed onbeperkt houdbaar” niet juist. Hierbij is niet van belang dat de situatie waarin 6 maanden geen enkel gebruik wordt gemaakt van een telefoonnummer uitzonderlijk is, zoals door adverteerder gesteld.
 
Gelet op het vorenstaande gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1193

Aantal vrienden terugbrengen

RCC 10 oktober 2011, dossiernr. 2011/00746-I (Prijs delen met 5 vrienden (of toch 3)?)

Kansspelen. Wijziging na introductie waarvan deelnemers zijn geadverteerd, wijziging abuisievelijk niet opgenomen in advertentie. Onjuiste informatie strijd met Reclamecode voor Kansspelen.

Advertentie mag aan vijf vrienden worden gegeven, er aangeboden om voor Stichting Humanitas mee te spelen. In een brief heeft de VriendenLoterij aangegeven dat slechts drie vrienden prijs kunnen krijgen.

Verweer Vriendenloterij: Enkele maanden na de introductie van de Vriendenloterij is besloten het aantal vrienden dat in aanmerking kan komen voor een prijs terug te brengen van vijf naar drie. Over deze wijziging, die is ingegaan per de trekking van mei 2011, is op 16 mei 2011 een brief verstuurd naar alle deelnemers van de loterij, onder wie klager. Verweer Humanitas: Deze wijzigingen zijn abusievelijk niet opgenomen in de advertentie van 26 juli 2011.

 

Commissie: Wat er zij van de communicatie over wijzigingen in het prijzenpakket van de VriendenLoterij, vast is komen te staan dat in de advertentie wordt gezegd dat gewonnen prijzen ook aan vijf deelnemende vrienden mogen worden gegeven, terwijl deze regel ten tijde van plaatsing van de advertentie niet meer (onverkort) gold. De uiting gaat derhalve gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code. Omdat de Commissie voorts van mening is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De uiting is tevens in strijd met het bepaalde in artikel II.3 van de Reclamecode voor Kansspelen (RVK).

RB 1192

Daartegen zal worden opgetreden

Antwoorden op de vragen over het bericht dat tankstations vanaf november alcohol gaan verkopen, Kenmerk 100832-100152-VGP

1 Wat is uw reactie op het bericht dat vanaf november tankstations weer alcohol gaan verkopen? 1)

1 Dit voornemen is in strijd met artikel 22, eerste lid, onder a, van de Drank- en Horecawet.

2 Bent u van mening dat alcohol en verkeer niet samen gaan en dat het verkopen van alcohol bij tankstations een verkeerd signaal is? Zo ja, hoe gaat u er dan voor zorgen dat tankstations zich aan de wet houden en geen alcohol gaan verkopen?

2 Deze mening deel ik. Indien tankstations alcoholhoudende drank gaan verkopen, zal daartegen worden opgetreden.

4 Wat is uw reactie op de bedreiging van de voorzitter van de belangenvereniging van tankstationhouders (Beta) die in het bericht aangeeft dat zodra de schappen met alcohol zijn leeggehaald zij ze toch gaan aanvullen? Hoe gaat u dit voorkomen?

4 Indien een ondernemer na een geconstateerde overtreding nogmaals een vergelijkbare overtreding begaat, is er sprake van recidive. In dat geval zal nogmaals worden opgetreden door de nVWA en wordt de boete met 50% verhoogd. Mocht de ondernemer daarna nogmaals een vergelijkbare overtreding begaan, dan wordt de boete met 100% verhoogd.

Indien de ondernemer vervolgens de wet blijft overtreden kan voor de strafrechtelijke weg worden gekozen. In dat geval zal de nVWA het Openbaar Ministerie vragen de ondernemer strafrechtelijk te vervolgen op grond van de Wet op de Economische Delicten (WED).

RB 1190

Verschillende keren aan het rad gedraaid

RCC 10 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00750 (BankGiro Loterij virtueel rad draaien)

Uiting: De e-mail biedt de mogelijkheid om mee te spelen met een extra lot in de BankGiro Loterij, waarbij men, door op een button te klikken, aan een (virtueel) rad mag draaien en een bedrag van minimaal € 12,50 kan winnen. Klager heeft verschillende keren aan het rad gedraaid, maar iedere keer stopt het rad 2 x op € 5,-. De bedragen van € 250,- en € 1000,- zijn niet meer haalbaar. Er zal altijd € 12,50 gewonnen worden. Klager acht de reclame misleidend.
 
Commissie

Adverteerder heeft gemotiveerd aangevoerd dat prijzen zijn te winnen tot maximaal € 1000,-. Naar adverteerder heeft gesteld zijn voorafgaand aan de actie door een notaris winnende codes getrokken en worden de betreffende prijzen toegekend aan deze codes. Dat klager in dit geval geen winnende code heeft ontvangen voor een bedrag dat hoger was dan € 12,50, maakt de uiting niet misleidend.

RB 1187

Waarvoor wordt dit preparaat gebruikt?

RCC 4 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00766 (Menocool)

Update 5 maart 2012: compliance formulier KOAG/KAG, ingezonden door directeur StandbyVital B.V.. De website is nu "compliant".

Warenwet. Geneesmiddel, handelsvergunning. Onjuiste mededeling. Geen bewijs.

Op de website van menocool staat op 30 juli 2011 waarvoor het preparaat wordt gebruikt als volgt:

Waarvoor wordt dit preparaat gebruikt? 
Bij overgangsverschijnselen, zoals opvliegers en prikkelbare gevoelens. 
Na de overgang, voor zowel een goede botaanmaak en sterke botten, als een verantwoord cholesterolgehalte. 
Bij mannen stopt het middel haaruitval. 
Bij mannen is het preparaat inzetbaar ter bescherming van de prostaat tegen negatieve invloeden veroorzaakt door een te hoge testosteronspiegel

 De klacht, zo vat de commissie samen, is dat de uiting in strijd is met de waarheid en de huidige wetenschappelijke inzichten. Gedegen wetenschappelijk bewijs ontbreekt voor de claims genoemd in de uiting. Getuigenissen van patiënten zijn onbetrouwbaar. Klacht wordt weersproken, maar treft niet.

Commissie doet aanbeveling omdat 
1) een art. 20 lid 2 onder a Warenwet verboden medische claim wordt gedaan, 
2) omdat het als Geneesmiddel wordt gepresenteerd en er geen zulke vergunning is, strijd met 1 onder b jo. 84 Geneesmiddelenwet jo. 2 NRC
3) niet bewezen mededelingen ex 8.2 aanhef en 7 NRC

2) Op het in de bestreden uiting aangeprezen product MenoCool, dat in de vorm van tabletten in de handel wordt gebracht en om die reden kan worden aangemerkt als een voor orale nuttiging door de mens bestemd middel, is de Warenwet van toepassing. Ingevolge artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet is het verboden eet- en drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. De mededelingen “Bij mannen stopt het middel haaruitval. Bij mannen is het preparaat inzetbaar ter bescherming van de prostaat tegen negatieve invloeden veroorzaakt door een te hoge testosteronspiegel” en “Waarvoor wordt dit preparaat gebruikt? […] Na de overgang, voor zowel een goede botaanmaak en sterke botten, als een verantwoord cholesterolgehalte”, dienen naar het oordeel van de Commissie te worden opgevat als een verboden medische claim in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. De uiting is daarom in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

3) Voorts is de Commissie ten aanzien van de mededelingen die in de uiting onder de kop “Waarvoor wordt dit preparaat gebruikt?” staan van oordeel dat het product MenoCool op zodanige wijze wordt aanbevolen, dat het dient te worden aangemerkt als een genees­mid­del in de zin van artikel 1, onder b, van de Geneesmiddelenwet. Op grond van artikel 84 van de Geneesmiddelenwet is het verboden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Niet is gesteld of gebleken dat ten aanzien van MenoCool een dergelijke vergunning is verleend. Ook om deze reden is de uiting in strijd met artikel 2 NRC.
 
4) Klaagster heeft voorts gesteld dat niet wetenschappelijk is bewezen dat MenoCool de onder de kop “Waarvoor wordt dit preparaat gebruikt?” aan dit product toege­schre­ven werking heeft. De Commissie is van oordeel dat adverteerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat MenoCool wel werkzaam is op de hier bedoelde punten. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
5) Dat de consument het product gratis kan bestellen teneinde dit enige tijd te proberen, neemt de strijdigheid met de hiervoor genoemde artikelen van de Nederlandse Reclame Code niet weg.

RB 1186

Infofilter vervangen door het BMNR

RCC 18 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00842 (Eneco bel-me-niet)

Klager staat geregistreerd in het Bel-me-niet register (BMNR), maar is toch gebeld, consument is echter klant geweest van een bedrijf en contact gegevens verstrekt. Daarom mag het bedrijf voor gelijksoortig aanbod benaderen. Klacht wordt afgewezen.

Commissie: Nu de klacht is gericht tegen een telemarketinggesprek, dient getoetst te worden aan de Code Telemarketing (CTM). In artikel 4 lid 1 CTM is bepaald dat telemarketinggesprekken zijn toegestaan tenzij de consument, niet zijnde een bestaande relatie van adverteerder, via het Infofilter of rechtstreeks aan de adverteerder heeft aangegeven hierop geen prijs te stellen. Met ingang van 1 oktober 2009 is het Infofilter vervangen door het BMNR.

Deze bepaling is gebaseerd op artikel 11.7 lid 11 van de Telecommunicatiewet, waarin is bepaald – voor zover hier van belang – dat consumenten ondanks inschrijving in het BMNR kunnen worden gebeld indien contactgegevens zijn verkregen in het kader van een product of dienst en deze worden gebruikt voor het overbrengen van ongevraagde communicatie met betrekking tot eigen gelijksoortige producten of diensten.

Het vorenstaande betekent dat een consument die klant is geweest van een bedrijf en contactgegevens heeft verstrekt, door dit bedrijf gebeld mag worden met een gelijksoortig aanbod, ondanks inschrijving in het BMNR. De consument kan in dat geval bij de betrokken adverteerder rechtstreeks melden geen prijs te stellen op telefonische benadering. Nu in het onderhavige geval niet is weersproken dat klager klant is geweest van Eneco en zijn contactgegevens heeft verstrekt, wordt de klacht tegen het telemarketinggesprek afgewezen.