RB

Producten  

RB 1683

Beantwoording kamervragen over de aanpak van illegale aanbieders van kansspelen op internet

Antwoord van staatssecretaris Teeven op vragen van het lid Mei Li Vos over de aanpak van illegale aanbieders van kansspelen op internet, Aanhangsel van de Handelingen II 2012-2013, nr.1611

2. Kent u de reclame van het online gokbedrijf 7red, zoals uitgezonden op de op Nederland gerichte tv-zender van National Geographic en de site https://nl.7red.com/index.asp ? (...) en wellicht vele andere sites die zich expliciet op de Nederlandse markt voor online gokken richten? Zo ja, voldoen deze sites aan de prioriteringscriteria op grond waarvan de kansspelautoriteit (KSA) online goksites zegt aan te pakken, te weten de criteria van het hebben van «een nl.site, of het aanbieden van de site in de Nederlandse taal of reclame maken op radio, televisie en in geprinte media»? (...)

Antwoord op vraag 2: Het is sinds 1 april 2012 aan de kansspelautoriteit (ksa) om toe te zien op de naleving van de Wet op de kansspelen (Wok), waaronder de regels ten aanzien van werving en reclame. Het is aan de ksa om te bepalen hoe zij omgaat met de handhaving van de Wok.

3. Hoe verhoudt het nog steeds bestaan van op Nederland gerichte illegale online goksites tot de genoemde aanpak van de KSA tegen deze sites? Op welke termijn worden deze sites en andere gelijkaardige sites alsnog aangepakt?

Antwoord op vraag 3: De ksa heeft mij desgevraagd meegedeeld het afgelopen jaar een 40-tal bedrijven te hebben opgeroepen hun illegale kansspelaanbod gericht op de Nederlandse consument te staken, dan wel aan te passen aan de prioriteringscriteria van de ksa. Meer dan de helft van de aangeschreven partijen voldoet inmiddels aan deze oproep. Andere partijen hebben aangegeven bereid te zijn hun kansspelaanbod aan te passen. (...) Er loopt inmiddels een aantal onderzoeken. De ksa zal een bestuurlijk rapport opmaken, wat kan leiden tot het opleggen van een last onder dwangsom, last onder bestuursdwang en/ of een bestuurlijke boete. Gedurende het onderzoek kan de ksa niet op de concrete zaken ingaan.

5. Welke mogelijkheden zijn er om tegen Nederlandse banken op te treden die de financiële transacties voor illegaal online gokken door middel van het Ideal-systeem of anderszins faciliteren? Gaat u van die mogelijkheden gebruik maken en op welke wijze en schaal?

Antwoord op vraag 5: De Wok verbiedt het bevorderen van deelname aan kansspelen zonder vergunning. Zoals ik uw Kamer bij brief van 4 mei 2012 heb geïnformeerd1, zijn afspraken gemaakt met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) over het gebruiken van een zwarte lijst. De ksa is in dialoog met de NVB om een proces te ontwikkelen om tot adequate betalingsblokkeringen te komen. (...)

RB 1682

Ongewenste post ondanks registratie postfilter

RCC 11 maart 2013, dossiernr. 2012/00946-I (Postfilter)

Het betreft een door klager ontvangen reclame-uiting, gericht “Aan de bewoner(s) van”, waarna het adres van klager is vermeld. De uiting is verstuurd naar een adres dat langer dan 6 weken is ingeschreven bij “het postfilter”. Gelet hierop overtreedt adverteerder, naar de mening van klager, artikel 5.2 van de Code voor het gebruik van POSTFILTER. Ook is artikel 6.2 van deze code overtreden, omdat adverteerder niet heeft gereageerd op klachtbrieven van klager van 11 juni 2012 en 18 september 2012. Doordat klachtbrieven genegeerd worden, wordt ook het recht van verzet niet aangeboden, waardoor artikel 7 van voornoemde code wordt overtreden.

De Nationale Postcode Loterij (NPL) heeft onder meer het volgende meegedeeld. Binnen een periode van maximaal 6 weken voor het versturen van alle geadresseerde reclame ontdubbelt NPL haar bestanden met registraties in het Postfilter en haar eigen recht van verzet bestand. De adresgegevens van klager kwamen in beide registratiesystemen niet voor. (...) Klagers bij de klacht overgelegde brief van 11 september 2012 is NPL niet bekend. De brief van 18 september heeft NPL beantwoord bij brief van 11 oktober 2012, waarvan een kopie bij het verweer wordt overgelegd. 

De voorzitter is van oordeel dat NPL artikel 6.2 van de Code voor het gebruik van POSTFILTER heeft overtreden. Met betrekking tot de verschillende bezwaren overweegt de Commissie het volgende:

Ad a.
Deze bepalingen 3 en 5.2 Code voor het gebruik van POSTFILTER dienen redelijkerwijs aldus te worden uitgelegd dat indien inschrijving van gegevens van een Persoon in het Post Register niet op juiste wijze heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld doordat die persoon een onjuiste postcode heeft ingevoerd, aan een adverteerder die het Post Register heeft geraadpleegd, niet kan worden verweten dat hij direct mail aan de bewuste persoon toezendt; de inschrijving van die persoon blijkt dan immers niet (duidelijk) uit de in het Post Register opgenomen gegevens.

 In het onderhavige geval is gebleken dat klager bij zijn inschrijving een onjuiste postcode heeft ingevoerd en zijn achternaam op onjuiste wijze heeft ingevoerd, namelijk door geen gebruik te maken van het invulveld ‘Tussenvoegsel’. Gelet op het bovenstaande ziet de Commissie geen aanleiding om anders te oordelen dan de voorzitter; van overtreding van artikel 5.2 Code voor het gebruik van POSTFILTER is in dit geval geen sprake.

Dat klager op 4 januari 2013 direct mail van NPL heeft ontvangen, nadat NPL bij brief van 21 oktober 2012 had meegedeeld ervoor te zorgen dat klager geen geadresseerde post meer zou ontvangen, leidt niet tot een ander oordeel met betrekking tot de in dit dossier op 9 oktober 2012 ingediende klacht.

Ad b.
Niet kan worden vastgesteld dat NPL de klachtbrief van 11 juni 2012 na verzending daarvan door klager heeft ontvangen. Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat NPL heeft nagelaten om de klacht te onderzoeken en om klager binnen twee weken na ontvangst schriftelijk te informeren over de afhandeling van de klacht, een en ander als bedoeld in artikel 6.2 Code voor het gebruik van POSTFILTER.

Ad c.
Dit bezwaar acht de Commissie eveneens ongegrond. Dat NPL niet heeft gereageerd op de klachtbrief van 11 juni 2012, voor zover deze al door NPL is ontvangen, betekent niet dat NPL niet de gelegenheid biedt om geen Direct Mail te ontvangen zoals bedoeld in artikel 7 Code voor het gebruik van POSTFILTER. Die gelegenheid kan ook op andere wijze worden geboden. Zo heeft NPL meegedeeld dat zij in iedere direct mail wijst op het recht van verzet, onder verwijzing naar een antwoordnummer.

(...) De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter, voor zover daartegen bezwaar is gemaakt. 

RB 1680

Retour ongewenste geadresseerde reclame

RCC 4 maart 2013, dossiernr. 2012/00966 (Nationale Postcode Loterij / Ongewenste geadresseerde reclame ongewenste post oude bewoner ondanks bezwaar)

Paying Taxes 4-14-09Het betreft een geadresseerde reclamefolder op het adres van klager onder de naam van de vorige bewoner van 12 jaar geleden.

Klager stelt, kort samengevat, dat hij geadresseerde post van adverteerder vele malen retour heeft gestuurd met de melding: onbekend op dit adres. Tevens heeft klager meerdere brieven gestuurd met het verzoek om ermee te stoppen. Klager overlegt ter onderbouwing een brief van 8 juni 2012 gericht aan adverteerder, en post van adverteerder waarop klager het adres heeft doorgekruist en heeft geschreven “RETOUR”.

Adverteerder is niet bekend met de brieven en retour gezonden enveloppen van klager, maar heeft na een vorige klacht die zij van klager ontving via de Stichting Reclame Code de naam van de vorige bewoner direct op haar uitsluitingslijsten geplaatst en post aan dit adres handmatig proberen tegen te houden bij de drukker.

Klager heeft naar het oordeel van de voorzitter voldoende aannemelijk gemaakt dat hij geadresseerde reclame heeft ontvangen op zijn adres, ten minste drie maanden nadat hij adverteerder kenbaar heeft gemaakt dat hij dergelijke reclame niet meer wenst te ontvangen. Dit is in strijd met artikel 14 van de Code Brievenbus Reclame (CBR).
RB 1679

Advies over Richtlijn betreffende de productie, presentatie en verkoop van tabak

Committee on Legal Affairs 2009-2014, 13.3.2013 (Notice tot Members 28/2013)

Het betreft het met redenen omkleed advies van de 'Italian Chamber of Deputies' over het voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot de productie, presentatie en de verkoop van tabak en aanverwante producten.

The subject of the 'Notice tot Members' is the reasoned opinion by the Italian Chamber of Deputies on the proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on the approximation of the laws, regulations and administrative provisions of the Member States concerning the manufacture, presentation and sale of tobacco and related products. (...)Under Article 6 of the Protocol (No 2) on the application of the principles of subsidiarity and proportionality, any national parliament may, within eight weeks from the date of transmission of a draft legislative act, send the Presidents of the European Parliament, the Council and the Commission a reasoned opinion stating why it considers that the draft in question does not comply with the principle of subsidiarity.

Committee XIV (European Union policies) noting, however, that the provisions laid down in the proposal for a directive involve certain issues that are critical with regard to compliance with the principle of subsidiarity, whereas, in particular:

a) before the national parliaments undertake the scrutiny of subsidiarity referred to in Protocol No 2 to the Treaty on European Union and the Treaty on the Functioning of the European Union, it is necessary to assess whether the legal basis of draft legislative acts of the European Union is correct; accordingly, national parliaments are able to adopt reasoned opinions under Article 6 of that Protocol should they find that an incorrect or inappropriate legal basis has been used in respect of the substance and purpose of a draft EU legislative act; (...)

d) the Court, in particular, pointed out that Article 114, interpreted in conjunction with Article 168 TFEU, allows the adoption of measures affecting human health provided that the legislative act is aimed primarily and effectively at removing obstacles to the free movement of goods or removing appreciable distortions of competition. Recourse to Article 114 would not, however, be justified if the act to be adopted had health protection as its primary and immediate objective and only as an 'incidental' effect that of harmonising market conditions within the Community;

e) the proposal for a directive under consideration does not appear fully to meet the conditions laid down by the Court for recourse to Article 114 because many of its provisions are not liable to remove obstacles to the free movement of tobacco products or distortions of competition; (...)

g) the Commission has expressly justified its measures relating to the standardisation of packaging and the ban on selling entire categories of products that are currently legal (...) by its desire to reduce the attractiveness of tobacco products and the concern that a certain type of product or package may lead consumers to believe it is less harmful.(...)

RB 1678

Specifieke spelvoorwaarde bij Bankspel via Miljoenenjacht app

RCC 4 maart 2013, dossiernr. 2012/01138 (live kans op een prijs)

De bestreden reclame-uiting betreft de zogenaamde Miljoenenjacht app. In één van die screenshots staat onder meer: “Postcode Loterij Miljoenenjacht Speel mee en maak 5 weken lang kans op € 750,-”.

Via de app kan men bij het televisieprogramma Postcode Loterij Miljoenenjacht € 750,- winnen door te voorspellen wat het bod van de bank is. Bij dit interactieve spel dient men zijn voorspelling in te voeren voordat het bod live op televisie kenbaar wordt gemaakt. Volgend klager is in de app echter niet vermeld dat de opnames voor het bewuste programma al hebben plaatsgevonden, voor de uitzending op zondag. Door deze eerdere opname maakt de kijker geen eerlijke kans om € 750,- te winnen. De opname wordt immers bijgewoond door 500 personen die vóór de uitzending weten wat de bank gaat bieden. Klager is van mening dat ten onrechte wordt gesuggereerd dat men live kans maakt op de prijs.

Klager heeft echter niet weersproken dat men via een van de app deel uitmakende button kennis kon nemen van de spelvoorwaarden die NPL bij e-mail van 14 januari 2013 aan SRC heeft toegezonden. In die spelvoorwaarden staat onder meer: “Door deelname aan het Bankspel gaat de deelnemer akkoord met (…) de onderstaande specifieke spelvoorwaarden met betrekking tot het Bankspel”. Twee van die specifieke spelvoorwaarden luiden:
“•Medewerkers van de Postcode Loterij, RTL Nederland, bedrijven die werkten aan de totstandkoming van deze App en mensen die aanwezig waren in de tv-studio tijdens de opnames van het televisieprogramma Postcode Loterij Miljoenenjacht zijn uitgesloten van deelname.
 • Deelnemers kunnen van deelname worden uitgesloten indien er een vermoeden is van oneerlijk spelgedrag waaronder wordt begrepen maar daartoe niet beperkt voorkennis of het op andere wijze oneigenlijk beïnvloeden van het spelresultaat”.

Uit eerstgenoemde specifieke spelvoorwaarde blijkt naar het oordeel van de Commissie voldoende duidelijk dat opname van het programma plaatsvindt vóór de uitzending daarvan. In de app ligt dan ook niet de suggestie besloten dat men, zoals klager stelt, “live kans maakt op een prijs”. Voorts is duidelijk vermeld dat men door deelname aan het Bankspel akkoord gaat met onder meer de spelvoorwaarde dat uitsluiting van deelname mogelijk is, indien er een vermoeden is van oneerlijk spelgedrag waaronder onder meer voorkennis. Dat klager zich (...) kennelijk niet kan vinden in deze spelvoorwaarde, betekent niet dat de bestreden app in strijd is met de NRC. (...) De Commissie wijst de klacht af.
RB 1672

Verplichtingen niet nagekomen door louter kwantitatief criterium te gebruiken

HvJEU 14 maart 2013, zaak C-216/11 (Commissie / Frankrijk)

Artikel 34 VWEU. Artikel 8 en 9 Richtlijn 92/12/EEG. Tabaksproducten. Kwantitatieve beoordelingscriteria en -invoerbeperkingen.

De Europese Commissie verzoekt het Hof vast te stellen dat de Franse Republiek, door bij de beoordeling van het commerciële karakter van het voorhanden hebben door particulieren van tabaksfabrikaten uit een andere lidstaat een louter kwantitatief criterium te gebruiken, doordat zij dit criterium per individueel voertuig (en niet per persoon), globaal toepast voor alle tabaksproducten, waardoor de invoer van tabaksproducten uit een andere lidstaat door particulieren zonder meer wordt belet wanneer het om meer dan 2 kilogram per individueel voertuig gaat, (...) betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (...) niet is nagekomen.

22. Enerzijds staat de richtlijn, door uitdrukkelijk minimumdrempels vast te stellen voor verschillende afzonderlijke categorieën tabaksproducten, de lidstaten toe om, zonder onderscheid, drempels vast te stellen voor het gewicht van de voorhanden gehouden tabaksproducten, doch enkel onder de voorwaarde dat elk van die minimumdrempels wordt gerespecteerd. (...)

23. Aangezien anderzijds artikel 9, lid 2, van de richtlijn beoogt te preciseren onder welke voorwaarden de accijns door degene die de producten voorhanden houdt verschuldigd wordt, (...) moeten de (...) indicatieve minimumdrempels worden geacht te gelden voor die houder en, dus, per persoon van toepassing te zijn.

Het Hof (Vierde kamer) verklaart:

1)  Door bij de beoordeling van het commerciële karakter van het voorhanden hebben door particulieren van tabaksfabrikaten uit een andere lidstaat een louter kwantitatief criterium te gebruiken, en door dit criterium per individueel voertuig (en niet per persoon), globaal toe te passen voor alle tabaksproducten, is de Franse Republiek de krachtens richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, en met name de artikelen 8 en 9 ervan, op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

RB 1668

'Fiber Power' voor een niet 100% glasvezelnetwerk is niet misleidend

RCC 27 februari 2013, dossiernr. 2013/00005 (Fiber Power)

Het betreft de reclame-uiting voor “Fiber Power”, waarbij men uit drie varianten kan kiezen, te weten “25 Mb Internet”, “50 Mb Internet” en “100 Mb Internet”. In de uiting wordt de download- en de uploadsnelheid van elke variant genoemd.

Het viel klager op dat de uploadsnelheid erg laag is. Dat komt doordat adverteerder alleen via de coaxkabel levert. Klager vindt het niet terecht dat adverteerder haar producten als “Fiber” aanduidt. Bij de potentiële klant wekt adverteerder daardoor, kennelijk om concurrentieoverwegingen, de indruk dat het om glasvezel gaat.

Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat haar netwerk voor ongeveer 97% uit glasvezel bestaat. Dat zij door middel van de productnaam “Fiber Power” deze eigenschap benadrukt, brengt, zoals de Commissie reeds heeft beslist in dossier 2011/00635, niet mee dat de uiting op grond daarvan onjuist of misleidend dient te worden geacht.

Voor zover van de uiting in enige mate de indruk zou uitgaan dat adverteerder de desbetreffende diensten verleent via een 100% glasvezelnetwerk, welk netwerk zich kennelijk in bepaalde opzichten qua snelheid onderscheidt van een netwerk dat niet volledig uit glasvezel bestaat, geldt dat de consument in de uiting duidelijk wordt geïnformeerd over de download- en de uploadsnelheid van het product van adverteerder. De voorzitter is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de consument door het feit dat in de bestreden uiting het product als “Fiber Power” wordt aangeduid, wordt misleid over de snelheid daarvan. (...) De voorzitter wijst de klacht af.

RB 1665

Voordeel naar vaste lijn in India

RCC 27 februari 2013, dossiernr. 2012/01133 (India Fixed)

Het betreft de Engelstalige folder van “BudgetCalls”. In de uiting staan diverse landen met doorgestreepte tarieven, waaronder : “India Fixed” en de doorgestreepte prijs “29,9 p/min”. Hiernaast staat in een stervormig kader: “1p/min”. Hieronder staan instructies en wordt bij wijze van voorbeeld het bellen naar een vaste lijn in India toegelicht, gevolgd door de tekst: “Now you save 28 pence per minute on your call”.

In de advertentie staat als voorbeeld de situatie dat men 28 pence bespaart indien men via een toegangsnummer van adverteerder naar een vaste lijn in India belt. In de lijst met tarieven wordt voor het bellen naar een vaste lijn in India een oorspronkelijk tarief van 29,9 pence per minuut genoemd, hetgeen op basis van de genoemde besparing impliceert dat het tarief van adverteerder 1,9 pence per minuut bedraagt in plaats van 1 pence per minuut, ondanks dat het om een 0844 nummer gaat. Er is op grond van het voorgaande volgens klager sprake van een kennelijke tegenstrijdigheid in de uiting (“apparent anomaly”).

Adverteerder heeft niet betwist dat uit het in de uiting genoemde voorbeeld volgt dat zij voor bellen naar een vaste lijn in India via haar 0844 nummer een tarief van 1,9 pence per minuut in rekening brengt in plaats van 1 pence per minuut, zoals uitdrukkelijk in de uiting als het toepasselijke tarief wordt genoemd. Blijkens het voorgaande is geen juiste, althans geen duidelijke informatie verstrekt over de prijs van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef onder d NRC. (...) Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1662

'Zelfs tv in de badkamer' roept niet op tot onveilig gedrag

RCC 21 februari 2013, dossiernr. 2013/00102 (overal tv, zelfs in de badkamer)

Het betreft een televisiecommercial waarin het Telfort “Alles-in-1 basispakket” wordt aangeprezen. In de commercial wordt onder meer gezegd dat men met dit pakket “overal tv” kan kijken, “zelfs in de badkamer”, waarna men een persoon die in bad zit televisie ziet kijken.


Volgens klager doet zich in de televisiecommercial een levensgevaarlijke situatie voor die ongelukken met dodelijke afloop tot gevolg kan hebben. De tv kan immers met het badwater in aanraking komen. Klager acht het onbegrijpelijk dat men op deze wijze een product aanprijst. Dit is zeker voor kinderen een slecht voorbeeld.

Adverteerder stelt echter terecht dat het apparaat geen televisietoestel is, maar een tablet. Volgens adverteerder loopt men geen gevaar indien de tablet in het water zou vallen. De voorzitter laat in het midden of dit laatste juist is. Immers wat daarvan verder ook moge zijn, nu van de televisiecommercial niet de boodschap uitgaat dat men de getoonde situatie zou moeten navolgen en de commercial ook verder niet oproept tot onveilig gedrag, zijn de grenzen van het toelaatbare niet overschreden. De voorzitter wijst de klacht af.

RB 1654

Wat resteert is een zodanig minimale rectificatie

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 maart 2013, KG ZA 13-58 (Scandinavian Tobacco Group Tobacco Service tegen Landewyck Tabak Holland BV)

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, IP Advocaten.

Ongeoorloofde vergelijkende reclame. Intrekking merkenrechtelijke vordering leidt tot onnodig gemaakte proceskosten.

STG verkoopt sigaren onder het merk 'Kenners Keus', Landewyck doet dat onder het merk 'BIGGELAAR'. Landewyck heeft brieven verzonden met als onderwerp "Kenners Keur wordt Biggelaar". Op de website voor tabakspeciaalzaken en in vakblad Tabak2Day staat een advertentie: "Heeft uw leverancier uw keus niet meer? Echter kenners bestellen bij Landewyck Tabak Holland".

Artikel 6:194 BW vereist dat de gewraakte mededeling in een brief openbaar is, maar één overlegde verklaring van STG overtuigt niet de betwisting dat de brief door meerdere detaillisten is ontvangen. Het is onduidelijk welk verwijt Landewyck wordt gemaakt betreffende de herkomst van dekbladen, ombladen en het binnengoed van opgesomde sigaren en er valt niet in te zien dat er sprake is van een misleidende mededeling.

De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een ongeoorloofde reclame in de zin van 6:194a sub c en sub g BW, echter de gevorderde rectificatie is niet gerechtvaardigd, omdat de door Landewyck geplaatste advertentie niet de suggestie wekt die door de voorgestelde rectificatie wordt gerectificeerd.

De vordering op grond van het merkenrecht is een dag vóór de mondelinge behandeling van het kort geding ingetrokken. STG wordt veroordeeld tot betaling van €2.000 ter zake van onnodig gemaakte proceskosten met deze aanvankelijk ingestelde vordering op grond van BVIE.

3.8. (...) Wat resteert is zodanig minimaal dat nauwelijks valt in te zien welk belang STG daarbij heeft. Niet valt in te zien waarom zij niet haar beoogde belang al lang had kunnen dienen door een eigen advertentie te plaatsen. (...)