RB

Producten  

RB 1662

'Zelfs tv in de badkamer' roept niet op tot onveilig gedrag

RCC 21 februari 2013, dossiernr. 2013/00102 (overal tv, zelfs in de badkamer)

Het betreft een televisiecommercial waarin het Telfort “Alles-in-1 basispakket” wordt aangeprezen. In de commercial wordt onder meer gezegd dat men met dit pakket “overal tv” kan kijken, “zelfs in de badkamer”, waarna men een persoon die in bad zit televisie ziet kijken.


Volgens klager doet zich in de televisiecommercial een levensgevaarlijke situatie voor die ongelukken met dodelijke afloop tot gevolg kan hebben. De tv kan immers met het badwater in aanraking komen. Klager acht het onbegrijpelijk dat men op deze wijze een product aanprijst. Dit is zeker voor kinderen een slecht voorbeeld.

Adverteerder stelt echter terecht dat het apparaat geen televisietoestel is, maar een tablet. Volgens adverteerder loopt men geen gevaar indien de tablet in het water zou vallen. De voorzitter laat in het midden of dit laatste juist is. Immers wat daarvan verder ook moge zijn, nu van de televisiecommercial niet de boodschap uitgaat dat men de getoonde situatie zou moeten navolgen en de commercial ook verder niet oproept tot onveilig gedrag, zijn de grenzen van het toelaatbare niet overschreden. De voorzitter wijst de klacht af.

RB 1654

Wat resteert is een zodanig minimale rectificatie

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 maart 2013, KG ZA 13-58 (Scandinavian Tobacco Group Tobacco Service tegen Landewyck Tabak Holland BV)

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, IP Advocaten.

Ongeoorloofde vergelijkende reclame. Intrekking merkenrechtelijke vordering leidt tot onnodig gemaakte proceskosten.

STG verkoopt sigaren onder het merk 'Kenners Keus', Landewyck doet dat onder het merk 'BIGGELAAR'. Landewyck heeft brieven verzonden met als onderwerp "Kenners Keur wordt Biggelaar". Op de website voor tabakspeciaalzaken en in vakblad Tabak2Day staat een advertentie: "Heeft uw leverancier uw keus niet meer? Echter kenners bestellen bij Landewyck Tabak Holland".

Artikel 6:194 BW vereist dat de gewraakte mededeling in een brief openbaar is, maar één overlegde verklaring van STG overtuigt niet de betwisting dat de brief door meerdere detaillisten is ontvangen. Het is onduidelijk welk verwijt Landewyck wordt gemaakt betreffende de herkomst van dekbladen, ombladen en het binnengoed van opgesomde sigaren en er valt niet in te zien dat er sprake is van een misleidende mededeling.

De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een ongeoorloofde reclame in de zin van 6:194a sub c en sub g BW, echter de gevorderde rectificatie is niet gerechtvaardigd, omdat de door Landewyck geplaatste advertentie niet de suggestie wekt die door de voorgestelde rectificatie wordt gerectificeerd.

De vordering op grond van het merkenrecht is een dag vóór de mondelinge behandeling van het kort geding ingetrokken. STG wordt veroordeeld tot betaling van €2.000 ter zake van onnodig gemaakte proceskosten met deze aanvankelijk ingestelde vordering op grond van BVIE.

3.8. (...) Wat resteert is zodanig minimaal dat nauwelijks valt in te zien welk belang STG daarbij heeft. Niet valt in te zien waarom zij niet haar beoogde belang al lang had kunnen dienen door een eigen advertentie te plaatsen. (...)

RB 1653

Display met sigarenpakjes - reclameverbod

Rechtbank Rotterdam 21 februari 2013, LJN BZ3224 ([A] handelend onder de naam [B] tegen de minister van Volksgezondheid, welzijn en Sport)

Reclameverbod. Uit de foto van het display van eiser blijkt dat sprake was van een staande display met sigarenpakjes van het merk “Moods” boven elkaar opgesteld met de voorkant naar voren. De schuine display bevatte blijkens die foto een stapeling van de verpakking van andere tabaksproducten met de voorkant voor de klant zichtbaar naar boven gericht. De minister heeft de bestuurlijke boete wegens overtreding van het reclameverbod onder verwijzing naar de bijlage bij de Tabakswet vastgesteld op € 450,00.

Eiser betoogt dat de wijze waarop hij de sigaren van het merk “Moods” heeft gepresenteerd valt onder de in artikel 5, vierde lid, aanhef en onder b, van de Tabakswet opgenomen uitzondering van het reclameverbod, dit betoog faalt. Uit deze en eerdere uitspraken van het College volgt onmiskenbaar dat bij hetgeen binnen het beperkte kader van deze uitzondering op het reclameverbod als gebruikelijk kan worden beschouwd, gedacht moet worden aan de in tabaksverkooppunten meest voorkomende methode voor de uitstalling van verpakkingen van tabaksproducten, te weten het op elkaar stapelen of achter elkaar plaatsen in schappen. Ook het betoog van eiser ter zitting dat de stringente uitzondering op het reclameverbod ziet op sigaretten en niet op sigaren faalt.

Bestuurlijke boete wegens overtreding reclameverbod van de Tabakswet door winkelier. Met betrekking tot de hoogte van de boete hebben de gemachtigden van de minister ter zitting desgevraagd aangegeven dat de in de bijlage bedoeld in artikel 11b lid 2 en artikel 12c Tabakswet opgenomen zin “Overtredingen van de artikelen 5 en 5a door anderen worden bestraft met een bestuurlijke boete van € 4 500.” aldus wordt uitgelegd dat het gaat om een boete van te hoogste € 4.500. Ook de rechtbank zal hier van uitgaan (vgl. CBb 6 maart 2008, LJN BC6126). Gelet op het in de volgende zin in die bijlage opgenomen woorden “eveneens” en “ten hoogste” en de daarop volgende zinnen die betrekking hebben op boetes die binnen dit maximumbedrag oplopen naargelang de mate van recidive, is hier blijkbaar sprake van een omissie door de wetgever. De minister heeft aldus terecht aangesloten bij het in de bijlage opgenomen gefixeerde tarief van € 450 dat van toepassing is bij een eerste overtreding.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

RB 1648

Veelzijdigheid onder de aandacht brengen, mag niet bij kinderen

RCC 12 februari 2013, dossiernr. 2012/01114 (warenhuizen op het internet (wohi.nl))

Het betreft een televisie-commercial voor wohi.nl waarin na elkaar verschillende producten worden getoond, waaronder lego en een wijnpakket. Twee jonge kinderen, die naar het voorbij komende aanbod kijken, zijn daarbij continu in beeld. Klaagster vraagt zich af kinderen niet moeten worden beschermd tegen het in aanraking komen met alcoholhoudende drank. (...) Volgens verweerder heeft de commercial-reeks enkel tot doel de veelzijdigheid van de winkel onder de aandacht te brengen.

Op grond van de klacht dient de reclame-uiting, die onder meer reclame voor alcohol­houdende drank bevat, te worden getoetst aan de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken (RVA) 2012.

In artikel 11 van deze code is bepaald dat reclame voor alcoholhoudende drank geen personen mag tonen die jonger zijn of evident jonger lijken dan 18 jaar. Voorts is in dit artikel bepaald dat voor reclame-uitingen waarbij gebruik wordt gemaakt van geënsceneerde situaties met scripts en modellen die door of in opdracht van de adverteerder worden ingehuurd, geen personen die jonger zijn of evident jonger lijken dan 25 jaar getoond mogen worden. Gelet op het voorgaande is de onderhavige televisie-commercial, waarin zeer jonge kinderen worden getoond, in strijd met het genoemde artikel 11 RVA.

 

Het oordeel van de voorzitter

(...)

Op grond van de klacht dient de reclame-uiting, die onder meer reclame voor alcohol­houdende drank bevat, te worden getoetst aan de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken (RVA) 2012.

In artikel 11 van deze code is bepaald dat reclame voor alcoholhoudende drank geen personen mag tonen die jonger zijn of evident jonger lijken dan 18 jaar. Voorts is in dit artikel bepaald dat voor reclame-uitingen waarbij gebruik wordt gemaakt van geënsceneerde situa­ties met scripts en modellen die door of in opdracht van de adverteerder worden ingehuurd, geen personen die jonger zijn of evident jonger lijken dan 25 jaar getoond mogen worden.

 Gelet op het voorgaande is de onderhavige televisie-commercial, waarin zeer jonge kinderen worden getoond, in strijd met het genoemde artikel 11 RVA.

RB 1651

Actieproducten voor de actieprijs nabestellen leidt tot afwijzing van klacht

RCC 12 februari 2013, dossiernr. 2013/00006 (Wijn met korting C-1000)

Het betreft een folder van C1000 waarin op maandag 10 december 2012 en dins­dag 11 december 2012 drie soorten wijn met korting werden aangeboden, waaronder een “La Garde Château­neuf du Pape” met 50% korting. Klager is op 10 december 2012 naar een C1000-winkel gegaan maar heeft de in de folder genoemde wijn niet aangetroffen.

Niet in geschil is dat van de “La Garde Château­neuf du Pape”, waarop de klacht blijkbaar betrekking heeft, door het betrokken filiaal 12 flessen waren besteld en beschikbaar waren in het kader van de actie. Er was derhalve bij de aanvang van de actie in de betrokken winkel sprake van enige beschikbaarheid van het actieproduct. Adverteerder erkent dat deze voorraad te laag was en blijkbaar berustte op een verkeerde inschatting door de desbetreffende winkel. Uit de door adverteerder overgelegde gegevens blijkt dat door andere filialen een aanzienlijk grotere hoeveelheid van het product is besteld (gemiddeld ongeveer 45 flessen per filiaal) en dat kennelijk ook nabestellingen hebben plaatsgevonden. Niet gesteld of gebleken is dat landelijk gezien de filialen aldus te weinig hebben besteld.
 
Op grond van het voorgaande en mede gelet op de mogelijkheid die volgens adverteerder bestaat tot het verkrijgen van een tegoedbon waarmee actieproducten voor de actieprijs kunnen worden nabesteld, is de voorzitter van oordeel dat onvoldoende aanleiding bestaat om de folder misleidend te achten. De klacht dient op grond van het voorgaande te afgewezen.

RB 1646

0 cent/ minuut-campagne misleidend door niet vermelden van starttarief

RCC 19 februari 2013, dossiernr. 2012/01115-1 (0 cent/ minuut-campagne)

De klacht richt zich op de reclame-uitingen voor de 0 cent/ minuut-campagne. Deze geven volgens klager onjuiste en dubbelzinnige informatie over de prijs van het bellen naar het buitenland. In de uitingen wordt de schijn gewekt dat bellen naar de genoemde landen gratis is, terwijl starttarieven in rekening worden gebracht. Deze worden niet genoemd en hiervoor wordt niet, althans niet op duidelijke wijze, gewaarschuwd.

Vast is komen te staan dat het geadverteerde aanbod “0 cent per minuut internationaal bellen” van Vectone (Delight Mobile) inhoudt dat voor het mobiel bellen naar een vaste lijn op bepaalde internationale bestemmingen, ongeacht de duur van het telefoongesprek, (alleen) een starttarief van 9,5 cent in rekening wordt gebracht.

Naar het oordeel van de Commissie vormt het feit dat voor ieder gesprek een starttarief in rekening wordt gebracht alsmede de hoogte van het starttarief essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te kunnen nemen. De totale gesprekskosten vallen als gevolg van het gehanteerde starttarief immers hoger uit dan door het geadverteerde tarief van 0 cent per minuut wordt gesuggereerd.(...)

De uitingen bevatten een vergelijking van de gesprekskosten van de verschillende aanbieders. Teneinde te voorkomen dat de gemiddelde consument door de vergelijking op het verkeerde been wordt gezet, dienen de vergeleken gegevens juist en volledig te worden vermeld. Het ontbreken van informatie over het door de aanbieders gerekende starttarief, dat onderdeel uitmaakt van de totale gesprekskosten, leidt in de met 1b en 1d aangeduide posters en de met 2a en 2b aangeduide sms-berichten tot een misleidende omissie. (...) Naar het oordeel van de Commissie is sprake van een misleidende vergelijking.

Het oordeel van de Commissie
2. Vast is komen te staan dat het geadverteerde aanbod “0 cent per minuut internationaal bellen” van Vectone (Delight Mobile) inhoudt dat voor het mobiel bellen naar een vaste lijn op bepaalde internationale bestemmingen, ongeacht de duur van het telefoongesprek, (alleen) een starttarief van 9,5 cent in rekening wordt gebracht.

6.2. De uitingen bevatten een vergelijking van de gesprekskosten van de verschillende aanbieders. Teneinde te voorkomen dat de gemiddelde consument door de vergelijking op het verkeerde been wordt gezet, dienen de vergeleken gegevens juist en volledig te worden vermeld. Zoals in het voorgaande reeds is overwogen, leidt het ontbreken van informatie over het door de aanbieders gerekende starttarief, dat onderdeel uitmaakt van de totale gesprekskosten, in de met 1b en 1d aangeduide posters en de met 2a en 2b aangeduide sms-berichten tot een misleidende omissie.

RB 1644

Migraine genezen of verhelpen wordt niet gesuggereerd

RCC 12 februari 2013, dossiernr. 2012/01144(B) (Advil Liquid Caps 400 tegen migraine)

In de televisiereclame van Advil wordt het volgende gezegd: “Migraine is geen griep. Want migraine is een ondraaglijke hoofdpijn. Daarom is er Advil Liquid Caps 400. Werkt twee keer sneller dan een normale ibuprofen tablet. Advil. Sterker dan pijn”. Volgens klager wordt gesuggereerd dat Advil Liquid Caps 400 migraine doet verhelpen.

Blijkens de samenvatting van de productkenmerken is AdvilLiquid Caps 400 geïndiceerd voor migraine en is in klinisch onderzoek aangetoond “dat ibuprofen 400 mg effectief is voor de verlichting van hoofdpijn bij migraineaanvallen(...)”. 

De bestreden uiting is voorzien van een KOAG-toelatingsnummer. Advil Liquid Caps 400 is een bij het CBG geregistreerd zelfzorggeneesmiddel. De commercial voldoet aan de geldende wet- en regelgeving in het algemeen en aan de Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen in het bijzonder.

Het feit dat Advil Liquid Caps 400 in de bestreden uiting wordt aanbevolen bij migraine leidt niet tot het oordeel dat de uiting in strijd is met de NRC. Dat niet iedereen die lijdt aan migraine baat zal vinden bij het onderhavige middel, doet niet aan dit oordeel af. Overigens ligt in de uiting niet de suggestie besloten dat Advil Liquid Caps 400 migraine doet verhelpen of dat migraine daarmee valt te genezen. De Commissie wijst de klacht af.

De Keuringsraad heeft onder meer het volgende meegedeeld.
De bestreden uiting is op 14 mei 2012 voorzien van een KOAG-toelatingsnummer.
Advil Liquid Caps 400 is een bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) geregistreerd zelfzorggeneesmiddel. In de 1B1 tekst is migraine als indicatie vastgelegd.
De commercial voldoet aan de geldende wet- en regelgeving in het algemeen en aan de Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen in het bijzonder.

Het oordeel van de Commissie
Voor zover de klacht moet worden opgevat in die zin dat (ten onrechte) de indruk wordt gewekt dat migraine een “hoofdpijntje is, dat met een simpel Advil tabletje valt te genezen”, acht de Commissie de klacht ongegrond, omdat in de uiting wordt gezegd: “Migraine is een ondraaglijke hoofdpijn”.
Voorts stelt de Commissie voorop dat de Keuringsraad KOAG/KAG heeft meegedeeld dat Advil Liquid Caps 400 een bij het CBG geregistreerd zelfzorggeneesmiddel is.
Blijkens de onderdelen 2, respectievelijk 4.1 en 5.1 van de door adverteerder overgelegde “SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN Advil Liquid Caps 400 RVG 28320” ofwel 1-B-1 tekst (de door het CBG goedgekeurde samenvatting van het registratiedossier):
-       bevat dit middel per capsule 400 mg ibuprofen;
-       is één van de “Therapeutische indicaties” van dit middel migraine en
-       is één van de “Farmacodynamische eigenschappen” van het middel dat ibuprofen 400 mg effectief is voor de verlichting van hoofdpijn bij migraineaanvallen.
Gelet op het bovenstaande leidt het feit dat Advil Liquid Caps 400 in de bestreden uiting wordt aanbevolen bij migraine niet tot het oordeel dat de uiting in strijd is met de Nederlandse Reclame Code. Dat niet iedereen die lijdt aan migraine baat zal vinden bij het onderhavige middel, doet niet aan dit oordeel af.
Overigens ligt in de uiting niet de suggestie besloten dat Advil Liquid Caps 400 migraine doet verhelpen of dat migraine daarmee valt te genezen.
RB 1643

Cashback bij fabrikant is onjuist, althans dubbelzinnig

RCC 13 februari 2013, dossiernr. 2012/01118 (terug te vorderen bedrag, misco.nl)

Het betreft een reclame op de website www.misco.nl. In de reclame wordt een “Samsung N8010 Galaxy Note” aangeboden voor “€ 327,02 Excl. BTW** / € 395,69 Incl. BTW**”. De asterisken (**) verwijzen naar de volgende tekst, te lezen wanneer men naar beneden scrollt: “Prijs na geld-terug van fabrikant, getoond geld-terugbedrag is incl. BTW (…)”

Naar het oordeel van de Commissie wordt de indruk gewekt dat men het hier genoemde en afgebeelde apparaat kan bestellen voor de in de advertentie genoemde prijs van €395,69,-. Gebleken is echter dat men voor het bewuste apparaat €470,69 dient te betalen en dat men achteraf bij de fabrikant €75,- terug kan vorderen.

De Commissie is van oordeel dat de reclame gepaard gaat met onjuiste, althans dubbelzinnige informatie over de prijs. De gemiddelde consument kan ertoe gebracht worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk. De mededeling onderin de website leidt niet tot een ander oordeel. Hiermee is niet in één oogopslag duidelijk wat de werkelijk te betalen prijs is voor het apparaat.

De beslissing van de Commissie
Naast een afbeelding en genoemde specificaties van de Samsung Galaxy Note wordt de prijs € 327,02 Excl BTW / € 395,69 Incl. BTW genoemd. Direct hieronder staat, naast een knop met “MEER INFO” een knop met de tekst “BESTELLEN”.
 
Aldus wordt naar het oordeel van de Commissie de indruk gewekt dat men het hier genoemde en afgebeelde apparaat kan bestellen voor de in de advertentie genoemde prijs van € 395,69,-. Gebleken is echter dat men voor het bewuste apparaat € 470,69 dient te betalen en dat men achteraf bij de fabrikant € 75,- terug kan vorderen.
 
Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de reclame gepaard gaat met onjuiste, althans dubbelzinnige informatie over de prijs als bedoeld in artikel 8.2 onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Het is immers niet mogelijk om het betreffende product voor de genoemde prijs te bestellen. Voorts is de Commissie van oor­deel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De mededeling onderin de website leidt niet tot een ander oordeel. Nog daargelaten of deze mededeling voldoende duidelijk leesbaar is, is hiermee niet in één oogopslag duidelijk wat de werkelijk te betalen prijs is voor het apparaat.
RB 1638

Wijn als licht verteerbaar aanduiden is gezondheidsclaim

HvJ EU 6 september 2012, zaak C-544/10 (Deutsches Weintor eG tegen Land Rheinland-Pfalz) - press release no 112/12

Het persbericht kopt: Wine may not be promoted as being ‘easily digestible’. Such a description, indicating reduced acidity levels, constitutes a health claim that is prohibited in relation to alcoholic beverages.

In steekwoorden: Prejudiciële verwijzing. Harmonisatie van wetgevingen. Volksgezondheid. Informatie en consumentenbescherming. Etikettering en presentatie van levensmiddelen. Begrippen ‚voedings‑’ en ‚gezondheidsclaims’. Verordening (EG) nr. 1924/2006. Omschrijving van wijn als ‚licht verteerbaar’. Vermelding van verlaagde zuurgraad – Dranken met alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent – Verbod op gezondheidsclaims – Handvest van grondrechten van Europese Unie. Artikel 15, lid 1 – Vrijheid van beroepsuitoefening. Artikel 16 Vrijheid van ondernemerschap. Verenigbaarheid.

Het hof van justitie verklaart voor recht:

1) Artikel 4, lid 3, eerste alinea, van verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings‑ en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 116/2010 van de Commissie van 9 februari 2010, moet aldus worden uitgelegd dat de term „gezondheidsclaim” ook geldt voor een omschrijving als „licht verteerbaar” met de vermelding van het verlaagde gehalte aan door een groot aantal consumenten als nadelig ervaren stoffen.

2)      Het bij verordening nr. 1924/2006, zoals gewijzigd bij verordening nr. 116/2010, aan wijnproducenten of ‑handelaren zonder uitzondering opgelegde verbod om een claim als aan de orde in het hoofdgeding te gebruiken, ook wanneer deze claim op zich juist is, is verenigbaar met artikel 6, lid 1, eerste alinea, VEU.

Vragen:
1)    Vereist een gezondheidsclaim in de zin van artikel 4, lid 3, eerste volzin, juncto artikel 2, lid 2, punt 5, of van artikel 10, lid 3, van verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen1, zoals nadien gewijzigd bij verordening (EU) nr. 116/2010 van de Commissie van 9 februari 20102, een heilzaam nutritioneel of fysiologisch effect dat een duurzame verbetering van de lichamelijke conditie beoogt, of volstaat ook een voorbijgaand effect dat zich in het bijzonder beperkt tot de duur van de consumptie en de vertering van het levensmiddel?

2)    Wanneer reeds de bewering van een voorbijgaand effect een gezondheidsclaim kan inhouden:
Is het dan voldoende voor de vooronderstelling dat een dergelijke werking verband houdt met de afwezigheid of de verlaagde hoeveelheid van een stof in de zin van artikel 5, lid 1, sub a, juncto punt 15 van de considerans, wanneer met de claim enkel wordt beweerd dat een van dit soort levensmiddelen in het algemeen uitgaand en vaak als nadelig ervaren effect in het concrete geval gering is?

3)    Bij bevestigende beantwoording van de tweede vraag:
Is het verenigbaar met artikel 6, lid 1, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie in de versie van 13 december 20073 juncto artikel 15, lid 1 (vrijheid van beroep) en artikel 16 (vrijheid van ondernemerschap) van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in de versie van 12 december 2007 (PB C 303, blz. 1) om een producent of een handelaar van wijn zonder uitzondering te verbieden reclame te maken met een gezondheidsclaim als die waar het in deze zaak om gaat, voor zover deze claim juist is?

RB 1630

Hoofdprijs te winnen door boek te bestellen

CvB 19 februari 2013, dossiernr. 2012/00811 (Kans op hoofdprijs)

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht alsnog af.

Om mee te mogen dingen naar de, in de geadresseerde mailing, genoemde hoofdprijs van € 100.000,-, dient men een retourformulier terug te sturen. Dat men door middel van dit formulier tevens een boek bestelt, wordt pas achterop de brief vermeld. In hoofdletters wordt meegedeeld dat de ontvanger van de brief is uitgekozen voor deelname aan de hoofdprijs. Klager stelt: “Voordat je het weet zit je dus ergens aan vast.” De Commissie acht de reclame-uiting, in de beslissing van 12 november 2012, misleidend en daarmee oneerlijk.

De vraag of de Commissie de uiting terecht misleidend heeft geacht, is aan de orde. In verband daarmee dient te worden beoordeeld of voor de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument voldoende duidelijk uit de uiting blijkt dat inzending van het deelnamebewijs met betrekking tot de in de uiting bedoelde promotionele kansspelen tevens impliceert dat men het boek “Voeding die baat, voeding die schaadt” bestelt.

Met betrekking tot de begeleidende brief constateert het College dat op de voorzijde van deze brief uitdrukkelijk en ook uitsluitend de aandacht wordt gevestigd op de mogelijkheid een “hoofdprijs” van € 100.000,- te winnen. Het College acht het aannemelijk dat de gecombineerde promotionele kansspelen de meeste aandacht van de consument zullen trekken. Anderzijds kan niet worden voorbijgegaan aan het feit dat op de achterzijde van de begeleidende brief uitdrukkelijk staat dat de promotionele actie verband houdt met het boek “Voeding die baat, voeding die schaadt”. De inhoud van het boek wordt uitvoerig toegelicht in de opvallende flyer. De uiting dient op grond van informatie in de flyer en de overige inhoud van de uiting tevens als een uitnodiging tot aankoop van dit boek te worden aangemerkt. Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht alsnog af.

Al deze genoemde aspecten tegen elkaar afwegend, oordeelt het College dat uit het geheel van de uiting voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk blijkt dat inzending van het deelnamebewijs meebrengt dat men tevens bedoeld boek bestelt. Het College komt derhalve tot een ander oordeel dan de Commissie. Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht alsnog af.