RB

Producten  

RB 1522

De iPhone refurbished is een reeds gebruikte iPhone

RCC 3 oktober 2012, dossiernr. 2012/00803, dossiernr. 2012/00803-I (klager tegen Groupon)

Het betreft de aanbieding van een ”iPhone4 16 GB refurbished, inclusief accessoires (waarde € 599)” voor € 399,- plus € 10,- verzendkosten op adverteerders website www.groupon.nl,

“Deze iPhones zijn refurbished, dit betekent dat de producten na fabricage een kwaliteitstest niet goed doorstaan hebben. Na reparatie zijn deze opnieuw gecertificeerd door de fabrikant. Ze zijn dan ook qua kwaliteit geheel te beschouwen als nieuw, zo zit er bijvoorbeeld ook gewoon garantie van een 1 jaar op, geleverd door Eprokom.”

De klacht gaat over dat de iPhone niet nieuw bleek te zijn, maar duidelijk sporen van gebruik vertoonde. De Commissie acht zowel Groupon als Eprokom verantwoordelijk voor de bestreden uiting met daarin het aanbod van de iPhone4 16 GB refurbished. De RCC oordeelt dat de uiting onjuist informatie verstrekt over voornaamste kenmerken van het product, dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet genomen had. De commissie beveelt de adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

In de uiting wordt als toelichting op de aanduiding “refurbished” meegedeeld: “dit betekent dat de producten na fabricage een kwaliteitstest niet goed doorstaan hebben. Na reparatie zijn deze opnieuw gecertificeerd door de fabrikant. Ze zijn dan ook qua kwaliteit geheel te beschouwen als nieuw, zo zit er bijvoorbeeld ook gewoon garantie van een 1 jaar op, geleverd door Eprokom.” Naar het oordeel van de Commissie wordt door deze omschrijving de indruk gewekt dat de aangeboden iPhones direct na fabricage, voordat zij in gebruik zijn genomen, zijn gereviseerd. Het is echter - als door Groupon in dossier 2012/00803 erkend - komen vast te staan dat de iPhones al gebruikt (kunnen) zijn en daarvan sporen (kunnen) vertonen.

Gelet op het vorenstaande gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie over een van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product, te weten de uitvoering, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1520

Prijs reclameren (arrest)

HvJ EU 18 oktober 2012, zaak C-428/11 (Purely Creative e.a.) - persbericht

Prejudiciële vragen gesteld door Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division).

Uitlegging van bijlage 1, punt 31, van richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149, blz. 22) – Praktijk die erin bestaat een consument mee te delen dat hij een prijs heeft gewonnen, waarbij hem voor het reclameren van de prijs verschillende opties worden aangeboden en hij verplicht wordt kosten te maken waarvan de hoogte verschilt naargelang de gekozen optie.

Uit't persbericht: Agressieve praktijken van handelaars die bij de consument de bedrieglijke indruk wekken dat hij al een prijs heeft gewonnen, terwijl hij bepaalde kosten moet maken om deze te ontvangen, zijn verboden. Deze praktijken zijn verboden, zelfs indien de kosten die de consument dient te dragen, minimaal zijn ten opzichte van de waarde van de prijs of de handelaar geen enkele winst opleveren.

Antwoord: Paragraph 31, second indent, of Annex I to Directive 2005/29/EC of the European Parliament and of the Council of 11 May 2005 concerning unfair business-to-consumer commercial practices in the internal market and amending Council Directive 84/450/EEC, Directives 97/7/EC, 98/27/EC and 2002/65/EC of the European Parliament and of the Council and Regulation (EC) No 2006/2004 of the European Parliament and of the Council (‘the Unfair Commercial Practices Directive’) must be interpreted as prohibiting aggressive practices by which traders, such as those at issue in the main proceedings, give the false impression that the consumer has already won a prize, while the taking of any action in relation to claiming that prize, be it requesting information concerning the nature of that prize or taking possession of it, is subject to an obligation on the consumer to pay money or to incur any cost whatsoever;

 

It is irrelevant that the cost imposed on the consumer, such as the cost of a stamp, is de minimis compared with the value of the prize or that it does not procure the trader any benefit;

It is also irrelevant that the trader offers the consumer a number of methods by which he may claim the prize, at least one of which is free of charge, if, according to one or more of the proposed methods, the consumer would incur a cost in order to obtain information on the prize or how to acquire it;

It is for the national courts to assess the information provided to consumers in the light of recitals 18 and 19 in the preamble to Directive 2005/29 and Article 5(2)(b) thereof, that is to say, by taking into account whether that information is clear and can be understood by the public targeted by the practice.
RB 1518

De auto gaat niet op elektrische kracht 500 km

RCC 3 oktober 2012 zaaknr.2012/00810 (klager tegen adverteerder)

Misleidende reclame. Elektrische auto Opel Ampera.

Beelden van de televisiecommercial voor de Opel Ampera tonen een drietal extreme sportprestaties (zoals o.a. duiken tot 101 meter diep in 1 adem) afgewisseld met beelden van een Opel Ampera. 
Een voice-over zegt: “Alleen echte pioniers gaan verder dan alle anderen. De nieuwe Opel Ampera. Dé elektrische auto die je verder brengt.” In beeld verschijnt de tekst: “Opel Ampera. Elektrisch aangedreven, rijdt 500 km.”

De klacht isdat het elektrisch rijdend bereik van de Opel Ampera slechts 60 kilometer bedraagt. Daarna rijdt de auto op benzine, en is de auto vanwege zijn gewicht relatief onzuinig. De auto rijdt dus niet 500 kilometer elektrisch zoals in de commercial wordt gesuggereerd.

Door beide eigenschappen gecombineerd te noemen als in de laatste zinsnede, wordt naar het oordeel van de Commissie bij de gemiddelde consument de indruk gewekt dat de elektrisch aangedreven Ampera geen fossiele brandstof nodig heeft om 500 kilometer te kunnen rijden. Deze indruk wordt versterkt door de context van de uiting, waarin de nieuwe Opel Ampera - naast de getoonde beoefenaars van extreme sporten.
De reclame is in het oordeel van de commissie in strijd met Nederlands Reclame Code.
 

RB 1517

Vragenlijst over waardering geneesmiddel valt onder reclame

CGR 27 september 2012, Advies AA12.075

Reclame. Onderzoek wetenschappelijk verantwoord. Vragenlijst.

Wereldwijd lijden volgens opgave van [X] naar schatting 300 miljoen mensen aan [aandoening B]. Het doel van het onderzoek is vast te stellen aan welk  middel, [C] of een eerder door de patiënt gebruikt concurrerend middel, de  voor [aandoening B] behandelde patiënten de voorkeur geven in de dagelijkse praktijk. Dit onderzoek wordt gedaan met een vragenlijst waarop de patiënt op een schaal van zeven kan aangeven hoe hij het gebruik van [middel C] in de onderzoeksperiode waardeert ten opzichte van een eerder door hem gebruikt vergelijkbaar geneesmiddel.

Door de wijze waarop dit onderzoek wordt uitgevoerd en het betreffende geneesmiddel daardoor onder de aandacht van artsen wordt gebracht kan onder omstandigheden sprake zijn van reclame voor dat geneesmiddel. Blijkens de Gedragscode Geneesmiddelen Reclame wordt onder reclame verstaan: iedere aanprijzing van geneesmiddelen en daarmee samenhangende diensten of denkbeelden, daaronder begrepen het aanbieden of vragen van diensten of goederen in de omgang tussen vergunninghouders en beroepsbeoefenaren. Dergelijke onderzoeken zijn daarom slechts toelaatbaar indien de dienst die van de arts tegen beloning voor zijn medewerking wordt gevraagd “van belang is voor de uitoefening van de geneeskunst, de farmacie, de tandheelkunst of de verloskunst” (art. 94 onder a Geneesmiddelenwet) en indien het betreffende onderzoek niet leidt tot ”irrationeel voorschrijfgedrag” (art. 5 onder b Uitwerking). Het voorgenomen niet-WMO-plichtig onderzoek voldoet niet aan de eisen van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en 94a Geneesmiddelenwet.

 

2.4 Zowel ten aanzien van de vraag of deelname aan dit onderzoek door artsen die daarvoor een beloning ontvangen in het belang is van een goede uitoefening van de geneeskunde als ten aanzien van de vraag of de opzet van het onderzoek, afgezet tegen het belang van de geneeskunde bij dit onderzoek, voldoende wetenschappelijk verantwoord is zijn bij de Commissie ernstige bedenkingen gerezen die resulteren in een negatief advies.

De slotsom is dat het door [X] voorgenomen niet-WMO-plichtig onderzoek niet voldoet aan de eisen die de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en artikel 94 a Geneesmiddelenwet aan een dergelijk onderzoek stellen.

RB 1508

Bepaald product in een rode kleur

CGR Codecommissie geneesmiddelen 20 september 2012, (AA12.084)

Reclameuiting. Geneesmiddelen. Negatief advies CGR.

Verzoekster wil klanten van apotheek A informeren over de verkrijgbaarheid van geneesmiddelen. Verzoekster heeft het voornemen om iedere twee maanden een informatiebulletin aan genoemde apotheken te versturen en vraagt te beoordelen of de opzet en inhoud van het informatiebulletin in overeenstemming zijn met de gedragscode. De Codecommissie komt tot een negatief advies over het laatste stuk van het informatiebulletin. Bepaalde producten zijn met een rode kleur opgenomen in het informatiebulletin. Op die manier wordt er extra belangstelling voor bepaalde producten gewekt. Dat leidt er toe dat van reclame gesproken moet worden.

"(...)Verzoekster heeft een tweetal stukken aan de Codecommissie verstrekt. Het eerste stuk
houdt een toelichting in op de activiteiten van [apotheek A] en een vermelding van een aantal producten die in het assortiment zijn of zullen worden opgenomen. Het tweede stuk is de assortimentslijst, waarin een groot aantal verkrijgbare artikelen en hun prijs wordt vermeld."

(...)"De eerste bladzijde van het eerste stuk kan niet als reclame worden aangemerkt. Het bevat slechts algemene informatie."

"(...)Het tweede stuk roept geen bezwaar op behoudens waar een bepaald product in een rode
kleur in de lijst is opgenomen. Verzoekster heeft niet aangegeven waarom bepaalde
producten met die kleur zijn opgenomen."

(...)De Codecommissie moet er daarom van uit gaan 2/2 dat dit is gebeurd omdat daardoor extra belangstelling voor die producten wordt gewekt. Dat leidt er toe dat van reclame gesproken moet worden.

(...) De Codecommissie meent dat uit het bovenstaande valt af te leiden in welke opzichten negatief moet worden geoordeeld. De gekozen benadering brengt mee dat verzoekster niet veel meer zal kunnen doen dan zakelijke informatie te verstrekken over wat zij kan leveren en dat zij daarbij geen speciale belangstelling voor één of meer van die producten zal mogen wekken."

RB 1506

Claim flexibele gewrichten dient aannemelijk te worden gemaakt

Vzr. RCC 13 september 2012, 2012/00635, (klager tegen Adverteerder Finitro)

Misleidende reclame-uiting, onjuiste informatie (art.8.2 onder b), in strijd met art. 7 NRC.

Het betreft een reclame-uiting in een Engelstalige e-mail waarin adverteerder een aanbod doet voor “a cure of Finitro for an entire year” onder de volgende mededeling: “As you already know, Finitro is regarded as the cure for maintaining flexible joints. Finitro also supports the production, construction and maintenance of cartilage in the neck, knee-, hands and other joints.”

De klacht is dat de beweringen omtrent het product van Finitro niet feitelijk zijn onderbouwd. De adverteerder claimt dat haar product bijdraagt aan de aanmaak, de opbouw en het behoud van kraakbeen in de gewrichten. Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het product de werking heeft die aldus in de reclame-uiting daaraan wordt toegeschreven. De voorzitter doet een aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.

In de uiting wordt het product van adverteerder aangeprezen als een middel om flexibele gewrichten te behouden. Voorts claimt adverteerder dat haar product bijdraagt aan de aanmaak, de opbouw en het behoud van kraakbeen in de gewrichten. Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het product de werking heeft die aldus in de reclame-uiting daaraan wordt toegeschreven.

Blijkens het voorgaande is geen juiste informatie verstrekt over de van het gebruik van het product te verwachten resultaten, een van de belangrijkste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1505

Adverteerder geen fabrikant van het product

RCC 14 september 2012, dossiernr. 2012/00748, (klager tegen Adverteerder van Riddex Plus B.V.)

Misleiding. Onjuiste informatie. Het betreft een uiting op https://www.groepactie.nl. Daarin staat onder de aanhef: “Riddex Plus gaat de strijd aan met ongewenste huisgasten en is de nummer 1 in ongediertebestrijding ter wereld van 54.95 euro voor 19.95 euro” onder meer: “Steek de Riddex in het stopcontact en hij begint direct met het uitzenden van digitale pulsen door de bedrading in uw muren. Deze voor mens en huisdier ongevaarlijke gepatenteerde digitale pulstechnologie, verdrijft ongedierte voor altijd uit uw huis. Vele wetenschappelijke studies hebben de werking keer op keer bewezen”.

Klager denkt dat de met betrekking tot Riddex gedane beweringen niet kunnen worden waargemaakt en heeft per e-mail informatie gevraagd over de wetenschappelijke studies.
Verweer: Adverteerder, die geen fabrikant van Riddex Plus is, heeft dit product slechts één dag als dagaanbieding op zijn website aangeboden. Adverteerder gebruikt alleen de juiste, bijbehorende teksten zoals de fabrikant die aanlevert op bijvoorbeeld de verpakking.

De commissie oordeelt dat adverteerder, geen fabrikant van Riddex Plus, de beweringen niet aannemelijk heeft gemaakt. Niet kan worden volstaan met een verwijzing naar het feit dat gebruik wordt gemaakt van teksten die de fabrikant aanlevert. De commissie doet een aanbeveling.

Het oordeel van de Commissie:

Klager heeft gemotiveerd bestreden dat beweringen in de bewuste uiting met betrekking tot het product Riddex Plus juist zijn. Met name heeft hij de juistheid van de stelling “Vele wetenschappelijke studies hebben de werking keer op keer bewezen” in twijfel getrokken. Het lag op de weg van adverteerder, van wie de uiting afkomstig is, om de juistheid van deze bewering met betrekking tot Riddex Plus aannemelijk te maken. Dat heeft adverteerder naar het oordeel van de Commissie niet gedaan. Niet kan worden volstaan met een verwijzing naar het feit dat gebruik wordt gemaakt van teksten die de fabrikant aanlevert. 

RB 1502

Handgeschreven fax over tariefsverhoging

RCC 11 september 2012, dossiernr. 2012/00761, (klager tegen Eelco)

Dinosaur ActHerkenbaarheid reclame-uiting, misleidende reclame. Het betreft de op 30 juli 2012 per fax aan klager toegezonden antwoordkaart met als kop “Ik wil vanaf nu ook profiteren van alle voordelen van Zakelijk Onbeperkt.” Boven de kaart staat “handgeschreven”: “Klopt het dat u deze nog niet heeft ingevuld? De antwoordkaart moet voor 31/7 binnen zijn in verband met de tariefsverhoging op het abonnement van KPN. Groet, Eelco”. Met de bovenstaande reclame-uiting wordt de indruk gewekt dat de geadresseerde vergeten is iets in te vullen.

Adverteerder is bereid aan te tonen dat de onderhavige uiting deel uitmaakt van een geheel en als zodanig dient te worden beoordeeld. Er ligt echter veel tijd tussen de toezending van de verschillende uitingen, de kleine letters aan de zijkant van de antwoordkaart [deze brief maakt onderdeel uit van brief met kenmerk ZT06-01] maakt dit op dit punt onvoldoende duidelijk. De uiting is onvoldoende als reclame herkenbaar en daarom in strijd met 11.1 NRC.

Namens adverteerder wordt aangevoerd dat adverteerder desgewenst bereid is om (te proberen) aan te tonen dat de eerste twee mailings ook aan klager zijn gezonden. De onderhavige uiting vormt daarmee één geheel en dient als zodanig beoordeeld te worden. Overigens is de bestreden uiting ook indien deze op zichzelf wordt beschouwd niet misleidend, omdat door de tekst en de kleurstelling voldoende duidelijk is dat deze niet afkomstig is van KPN maar van adverteerder. Handgeschreven marketing heeft een hogere attentiewaarde. Om verwarring bij de ontvanger te voorkomen is een vrouwenhandschrift gecombineerd met een mannennaam. Uit het feit dat klager adverteerder naar aanleiding van de uiting heeft gebeld blijkt dat hij wist dat sprake was van een van Zakelijke Telefonie afkomstige reclame.

Naar het oordeel van de Commissie dient de bestreden uiting op zichzelf te worden beoordeeld en niet, zoals door adverteerder aangevoerd, als één geheel te worden beschouwd met deze eerdere uitingen. In de eerste plaats ligt er veel tijd tussen het toezenden van de verschillende uitingen, waardoor het onderlinge verband de ontvanger gemakkelijk zal ontgaan. Bovendien bevat de laatste en hier aan de orde zijnde uiting geen duidelijk verwijzing naar de (inhoud van de) eerdere uitingen. De in kleine letters aan de zijkant van de antwoordkaart gedrukte tekst “Deze brief maakt onderdeel uit van brief met kenmerk ZT06-01” verschaft op dit punt onvoldoende duidelijkheid.

De Commissie vat de klacht aldus op, dat klager de uiting onvoldoende herkenbaar vindt als reclame. Artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) bepaalt dat reclame duidelijk als zodanig herkenbaar dient te zijn. Volgens de vaste lijn van beslissingen van de Commissie en het College van Beroep is aan dit vereiste voldaan indien het publiek waarvoor de uiting is bestemd zonder moeite kan vaststellen dat een bepaalde uiting reclame is. Naar het oordeel van de Commissie is dat bij de onderhavige uiting niet het geval.

RB 1501

Colloïdaal zilverwater als alternatief voor antibiotica?

RCC 11 september 2012, dossier 2012/00618 (Colloidaalzilver)

Silver WaterDe advertentie voor Sciocare colloïdaal zilverwater in Apotheek en Gezondheid van maart 2012; en  de aanprijzing van Sciocare Hoog Energetisch Colloïdaal Zilverwater op de website https://www.sciocare.nl/. Na verweer legt klaagster een afdruk over van een factsheet betreffende colloïdaal zilver van het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM), waarin wordt geconcludeerd dat colloïdaal zilver geen enkele ziekte geneest en ernstige bijverschijnselen kan veroorzaken.

De Keuringsraad KOAG/CAG laat dat er geen preventieve toetsing is geweest en dat de (toespelingen op) medische claims c.q. geneeskundige aanprijzingen strijd opleveren met art. 10 CAG en 19 Warenwet, bovendien bevat de advertentie - in strijd met art. 25 CAG - een aanbeveling van een beroepsbeoefenaar.

De mededelingen dat colloïdaal zilverwater “kan worden gebruikt als alternatief voor de farmaceutische antibiotica”, “zowel een remedie als een preventie blijkt te zijn voor allerlei infecties en fermentatieprocessen veroorzaakt door bacteriën, schimmels en virussen” en ”kan worden gebruikt als antiseptische gorgeldrank” dienen te worden opgevat als verboden claims in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Gelet hierop zijn de uitingen in strijd met artikel 2 NRC.

Of voor de publicatie van de advertentie in Apotheek en Gezondheid door adverteerder is betaald, is niet van belang voor de beoordeling of er sprake is van reclame. De adverteerder heeft de juistheid van de reclame niet aannemelijk gemaakt. De uiting bevat aldus onjuiste informatie ex 8.2 aanhef en onder b NRC en wordt tevens in strijd met art. 20 lid 2 sub a Warenwet gevoerd.

Nu de in de uitingen geclaimde werking van colloïdaal zilver(water) door klaagster gemotiveerd is aangevochten, dient adverteerder de juistheid van de reclame aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder hierin niet geslaagd. In de stukken die adverteerder - zonder nadere toelichting - heeft overgelegd heeft de Commissie geen bewijs gevonden voor de in de uitingen geclaimde geneeskrachtige werking van Sciocare colloïdaal zilver. Dit impliceert dat het ervoor moet worden gehouden dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Voorts handelt adverteerder - voor zover colloïdaal zilver van Sciocare mede wordt aangeprezen als een voor orale nut(“inwendige toepassing”) door de mens bestemd middel - in strijd met artikel 20 lid 2 sub a van de Warenwet, nu moet worden geoordeeld dat in de bestreden uitingen aan het product eigenschappen worden toegeschreven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of dat op zodanige eigenschappen toespelingen worden gemaakt. De mededelingen dat colloïdaal zilverwater “kan worden gebruikt als alternatief voor de farmaceutische antibiotica”, “zowel een remedie als een preventie blijkt te zijn voor allerlei infecties en fermentatieprocessen veroorzaakt door bacteriën, schimmels en virussen” en ”kan worden gebruikt als antiseptische gorgeldrank” dienen te worden opgevat als verboden claims in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Gelet hierop zijn de uitingen in strijd met artikel 2 NRC.

RB 1500

Colloïdaal zilver heeft geen aangetoonde werking

RCC 11 september 2012, dossier 2012/00618 (Colloidaalzilver)

In de bestreden uiting wordt gesteld dat colloïdaal zilver “het Eérste Redmiddel bij Virussen, Bacteriën, Schimmels, Parasieten en Prionen” is. Klaagster legt een monografie van de Natural Medicines Comprehensive Database betreffende colloïdaal zilver over. Uit de onder “Effectiveness” weergegeven conclusie blijkt dat er geen bewijs is voor de werkzaamheid van colloïdaal zilver, ook in de medische literatuur is niets hierover te vinden.

Nu de geclaimde werking niet aannemelijk is gemaakt, bevat de uiting onjuist informatie. De werking geschiedt door orale nuttiging en wordt daarmee in strijd met 20 lid 2 sub a Warenwet gedaan. Er volgt een aanbeveling.

 

Nu de in de uiting geclaimde werking van colloïdaal zilver bij “virussen, bacteriën, schimmels, parasieten en prionen” door klaagster gemotiveerd is aangevochten, ligt het op de weg van adverteerder deze werking en daarmee de juistheid van de uiting aannemelijk te maken. Adverteerder heeft dit niet gedaan. (...)

Voorts handelt adverteerder - voor zover colloïdaal zilver mede wordt aangeprezen als een voor orale nuttiging (“inwendige toepassing”) door de mens bestemd middel - in strijd met artikel 20 lid 2 sub a van de Warenwet, nu moet worden geoordeeld dat in de bestreden uiting aan het product eigenschappen worden toegeschreven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of dat op zodanige eigenschappen toespelingen worden gemaakt. De mededeling dat colloïdaal zilver “het eerste redmiddel bij virussen, bacteriën, schimmels, parasieten en prionen” is en de vermelding van ziekten op de lijst waarbij colloïdaal zilver kennelijk inwendig dient te worden toegepast, dienen te worden opgevat als verboden claims in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Gelet hierop is de uiting in strijd met artikel 2 NRC.