RB

Producten  

RB 1469

Door KAG gevraagde wetenschappelijke onderbouwing niet gegeven

RCC 9 juli 2012, dossiernr. 2012/00457 (Voedingssupplement)

Misleidende reclame. Voornaamste kenmerken product. Het betreft hier een website waar staat: “Hoe ondersteunt Refresh Teacaps (EGCG) bij natuurlijk afvallen?
- Helpt bij overgewicht
- Verhoogt de vetverbranding
- Verhoogt het basaalmetabolisme
(…)”.

De klacht richt zich op het feit dat het voedingssupplement Refresh Teacaps bestaat uit een concentratie van de stof EGCG uit de bladeren van de groene theeplant. Aan het product wordt werkzaamheid ten aanzien van gewichtsverlies toegeschreven. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de genoemde claims onjuist en misleidend zijn.

De KOAG/KAG heeft hierop een reactie gegeven. Zij oordeelt dat indien de Refresh Teacaps wel ter beoordeling zou zijn voorgelegd en dat de KAG zou hebben gevraagd om een wetenschappelijke onderbouwing. Wanneer adverteerder deze zou hebben gegeven en slaagt, zou de KAG de claims van een toelatingsnummer hebben voorzien.

De Commissie oordeelt dat adverteerder er niet in is geslaagd de geclaimde werking van de Refresh Teacaps aannemelijk te maken. Er is sprake van onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing van de claims. De uiting gaat aldus gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de resultaten die van het gebruik van de Refresh Teacaps zijn te verwachten. De uiting is misleidend.

4) Adverteerder heeft voorts ter onderbouwing van de juistheid van de reclame-uiting verwezen naar de bij het verweer gevoegde “Onderbouwing claims met 95% zuivere EGCG Sunphenon”. Voor zover de onderbouwing in dit stuk betrekking heeft op de claims “geeft meer energie/houdt jong, mooi en sterk”, “helpt bij het dagelijks onderhoud van je hart en bloedvaten”, “voedt en beschermt de huid” en “goed voor het cholesterolgehalte” laat de Commissie deze buiten beschouwing, nu deze claims in de klacht niet aan de orde zijn gesteld. Met betrekking tot de hier wel relevante onderbouwing van de claim “verhoogt de vetverbranding” heeft klager gemotiveerd en onderbouwd met (verwijzingen naar) wetenschappelijke literatuur aangevoerd dat het door adverteerder genoemde onderzoek van Boschmann en Thielecke uit 2007 niet de conclusie rechtvaardigt dat EGCG leidt tot gewichtsverlies. Adverteerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid op deze stelling van klager te reageren. Op grond van het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat adverteerder de juistheid van de voor het product Refresh Teacaps gemaakte claim “Verhoogt de vetverbranding” onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.

5) Hetzelfde geldt voor de claims “Verhoogt het basaalmetabolisme” en “Helpt bij overgewicht”. Voor de claim dat Refresh Teacaps het basaalmetabolisme verhoogt is door adverteerder geen wetenschappelijke onderbouwing overgelegd. Met betrekking tot de claim “Helpt bij overgewicht” komt de Commissie op basis van de door partijen overgelegde onderzoeksresultaten tot de conclusie dat een eventueel positief resultaat van EGCG met betrekking tot gewichtsverlies kan worden toegeschreven aan een combinatie van EGCG met cafeïne, maar dat voor het geclaimde gunstige effect van uitsluitend EGCG op gewichtsverlies onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing bestaat.

6) Nu adverteerder de in de uiting geclaimde werking van het aangeprezen product Refresh Teacaps onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de resultaten die van het gebruik van Refresh Teaps zijn te verwachten, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1468

Aan de Commissie toekomende recht op vrijheid van meningsuiting

Vzr. Rechtbank Amsterdam, LJN BX3886 (Eiser tegen Stichting Reclame Code)

In navolging van RB 1446 (Chiropractor).

Eiser is chiropractor van beroep. Hij heeft in het Parool een advertentie geplaatst waarin reclame wordt gemaakt voor zijn praktijk. Op 20 juni 2012 heeft de Reclame Code Commissie geoordeeld dat deze advertentie misleidend is. Eiser heeft geen juiste informatie verschaft over de resultaten die bij behandeling door hem als chiropractor kunnen worden verwacht. Eiser heeft nu de RCC in rechte betrokken en vordert dat het de RCC wordt verboden een oordeel te geven over de reclame-uiting en dit openbaar te maken en dat hij niet verplicht kan worden zich te onderwerpen aan de klachtprocedure en het oordeel van de RCC.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het oordeel van de RCC geen rechtspraak betreft en dat eiser dus niet verplicht is zich aan de procedure bij de RCC te onderwerpen, noch gehouden is haar aanbevelingen op te volgen. Eiser kan zich er echter niet tegen verzetten dat de RCC zich een mening vormt over reclame-uitingen en deze openbaar maakt. Dit valt onder het recht van vrije meningsuiting. Volgens de voorzieningenrechter is niet aannemelijk dat eiser door behandeling van de klacht op onrechtmatige wijze in kwaad daglicht zal worden gesteld en dat inperking van aan de RCC toekomende recht op vrije meningsuiting daarom moet worden ingeperkt. De gevraagde voorzieningen worden geweigerd.

4.6. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat, zoals de SRC ter zitting ook heeft aangevoerd, het oordeel van de Commissie over een aan haar voorgelegde klacht geen rechtspraak betreft, of enig andere daarmee gelijk te stellen bindende vaststelling van burgerlijke rechten en plichten, zoals arbitrage of bindend advies. Het oordeel van de Commissie naar aanleiding van een ingediende klacht betreft een mening over de mate waarin een reclame-uiting volgens de Commissie in overeenstemming is met de binnen een grote kring van belanghebbenden ontwikkelde en aanvaarde normen, die zijn neergelegd in de NRC. De aanbevelingen die zij op basis van die mening doet, zijn rechtens dan ook niet afdwingbaar. Dit betekent dat [eiser] niet verplicht is zich aan de procedure bij de Commissie te onderwerpen, noch gehouden is haar aanbevelingen op te volgen. [eiser] kan zich er evenwel niet tegen verzetten dat de Commissie zich een mening vormt over reclame-uitingen naar aanleiding van aan haar voorgelegde klachten. Evenmin kan [eiser] zich - in beginsel - ertegen verzetten dat de Commissie haar mening aan het brede publiek kenbaar maakt. Dit vloeit voort uit het ook aan de Commissie toekomende recht op vrijheid van meningsuiting, zoals dit onder meer wordt gewaarborgd in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Aan dit recht doet, anders dan [eiser] lijkt te betogen, niet af dat hij niet in een contractuele relatie tot de SRC staat. Evenmin doet aan dit recht af dat de uitspraken van de Commissie in de branche als gezaghebbend en leidinggevend worden beschouwd, en dat het niet naleven van haar aanbevelingen in de praktijk nadelige consequenties met zich kan brengen. De omstandigheid dat de uitspraken van de Commissie als gezaghebbend worden ervaren en dat haar aanbevelingen op grote schaal worden nageleefd, hetgeen de SRC onbetwist heeft aangevoerd, geeft er slechts blijk van dat de SRC een in de reclamewereld bestaande behoefte aan een systeem van toezicht op de wijze waarop reclame wordt gemaakt bevredigt en is een teken dat de SRC in de verwezenlijking van haar statutaire doelstellingen succesvol is gebleken.

4.8. In het concrete geval wordt echter aan een beoordeling van een al dan niet onrechtmatig handelen van de Commissie jegens [eiser] niet toegekomen, nu de Commissie op de klacht tegen [eiser] nog geen beslissing heeft gegeven. Hoe die beslissing zal luiden, valt op grond van de voorhanden stukken nog niet te zeggen. De klachtprocedure bij de Commissie is omkleed met een stelsel van aan de gewone rechtspraak ontleende procedureregels. Het standpunt van [eiser] dat het oordeel van de Commissie over de klacht van [B] op voorhand reeds vast staat, wordt door de voorzieningenrechter dan ook niet gevolgd. Tegen deze achtergrond bezien, kan niet worden geoordeeld dat aannemelijk is dat [eiser] door behandeling van de klacht bij de Commissie en door het oordeel van de Commissie op onrechtmatige wijze in kwaad daglicht zal worden gesteld en dat inperking van het aan de Commissie toekomende recht op vrije meningsuiting om die reden noodzakelijk en gerechtvaardigd is.

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak (De vrijheid van meningsuiting van de Reclame Code Commissie)
Kwakzalverij.nl (RCC straft chiropractor Langweiler voor misleidende advertentie)
Nederlands Juridisch Dagblad (Uitspraak Reclame Code Commissie betreft vrije meningsuiting, volgt uit zaak chiropractor Langweiler)

RB 1467

Sprake van excessief gebruik van Fruittella snoep

RCC 23 juli 2012, dossiernr. 2012/00583 (Fruittella)

Bijzondere Reclamecode. Het betreft de 'billboarding' rond de televisieserie Goede Tijden Slechte Tijden, waarin wordt medegedeeld dat dit programma mede mogelijk wordt/werd gemaakt door 'Fruittella, vierkant de fruitigste'. De uiting bestaat uit drie delen, waarin is te zien hoe een (tiener)meisje een Fruittella 'snoeppot' leeg eet.

De klager baseert zich op het feit dat de indruk wordt gewekt dat Fruittella snoepjes zo lekker zijn dat je de hele verpakking wel achter elkaar leeg moet eten. Overmatige suikerconsumptie is slecht voor kinderen, die in Nederland steeds meer aan obesitas (gaan) lijden.

De Commissie oordeelt dat in de bestreden uiting de artikel 6 RVV en artikelen 1 en 6 CVZ worden overtreden. In deze uiting, die overigens niet specifiek op kinderen onder 13 jaar is gericht, is sprake van overmatige consumptie c.q. excessief gebruik van Fruittella snoep. Krachtens artikel 6 CVZ dient televisiereclame voor zoetwaren op een van de in artikel 6 CVZ beschreven wijzen een door de RCC vastgestelde, gestileerde afbeelding van een tandenborstel te tonen. Deze ontbreekt in de bestreden uiting van Fruittella. Volgens de Commissie is geen sprake van een dermate humoristisch karakter waardoor de uiting niet strijdig met de RVV en CVZ zou moeten worden bevonden.

Naar het oordeel van de Commissie worden in de bestreden uiting de genoemde bepalingen van de RVV en de CVZ overtreden. In drie fragmenten rondom een - ruim 20 minuten durende - aflevering van GTST is te zien hoe een meisje alleen een Fruittella snoeppot leegeet. De indruk dat de consumptie van het snoep binnen een kort tijdsbestek plaatsvindt, wordt versterkt door het beeld van het op de achtergrond varende bootje, dat in het eerste fragment het beeld binnen komt varen en in de volgende twee fragmenten nauwelijks verder is gevaren. Aldus is in deze uiting, die overigens naar het oordeel van de Commissie niet specifiek op kinderen onder 13 jaar is gericht, sprake van overmatige consumptie c.q. excessief gebruik van Fruittella snoep.

Krachtens artikel 6 CVZ dient televisiereclame voor zoetwaren op een van de in dit artikel beschreven wijzen een door de Reclame Code Commissie vastgestelde, gestileerde afbeelding van een tandenborstel te tonen. Als erkend is komen vast te staan dat een dergelijke afbeelding in de onderhavige uiting ontbreekt. Het gegeven dat door adverteerder de onderhavige billboarding wordt gezien als sponsoring, laat onverlet dat de uitingsvorm van deze sponsoring een reclame-uiting is volgens de definitie van de Nederlandse Reclame Code en in de zin van de CVZ. Het voorschrift van artikel 6 CVZ is derhalve op de bestreden uiting van toepassing.

Daargelaten de vraag of in geval van een humoristisch karakter van de uiting deze niet strijdig met de RVV en de CVZ zou worden bevonden, is naar het oordeel van de Commissie in de onderhavige billboarding, die als zelfstandige uiting ter beoordeling is voorgelegd, geen sprake van de door adverteerder bedoelde ‘knipoog’.

RB 1464

Reclame omtrent niet nicotinehoudende e-sigaret mag

Vzr. RCC 10 juli 2012, dossiernr. 2012/00554 (Tommy Teleshopping)

Tabak. Strijd met de wet. Het betreft een commercial op Tommy Teleshopping, waarin de niet nicotinehoudende e-sigaret wordt aangeprezen als een alternatief voor gewone sigaretten.

Klager stelt dat voor de e-sigaret geen reclame mag worden gemaakt omdat, in afwachting van de nieuwe regels uit Brussel, de minister heeft vastgesteld dat ert niet mee geadverteerd mag worden.

De voorzitter wijst de klacht af. Er is geen regelgeving die reclame voor niet nicotinehoudende e-sigaretten verbiedt. Het staat de adverteerder vrij reclame te maken voor dit product.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. Adverteerder stelt dat de reclame-uiting betrekking heeft op een niet nicotinehoudende e-sigaret, hetgeen de voorzitter juist acht. Anders dan klager stelt, is er geen regelgeving die reclame voor niet nicotinehoudende e-sigaretten verbiedt. Derhalve staat het adverteerder vrij reclame te maken voor dit product. Wel dient adverteerder zich krachtens artikel 8.3 lid b van de Reclamecode te houden aan gedragscodes waaraan hij zichzelf gebonden verklaart. Uit verweer van adverteerder blijkt dat de “Gedragscode reclame-uitingen niet nicotine houdende elektronische sigaret” van 19 november 2008 van toepassing is. Nu niet is gesteld of gebleken dat de reclame in strijd is met deze gedragscode, acht de voorzitter de klacht ongegrond.

RB 1458

Aanprijzing VerbruiksManager app van Essent misleidend

RCC 28 juni 2012, dossiernr. 2012/00497 (VerbruiksManager van Essent)

Misleidende reclame. Voornaamste kenmerken product.

Betreft de aanprijzing van 'De Verbruiksmanager' van Essent op www.essent.nl en in een reclamefolder. Op de website staat onder andere 'Voorkom bijbetaling op uw jaarafrekening', '(...) Check uw voorschot met de gratis VerbruiksManager app en voorkom bijbetalen op uw jaarafrekening' en 'Nieuw: VerbruiksManager app van Essent' Het werkt heel simpel. U installeert de app op uw Apple of Android, loopt naar de meterkast en vult de meterstanden in. Vervolgens stelt u, als u dat wilt, met één vinger uw maandbedrag bij. Resultaat: nooit meer bijbetalen op uw jaarafrekening.' In de reclamefolder staat onder meer: 'Met de gratis VerbruiksManager controleert u of uw voorschot nog op schema ligt met uw energieverbruik. Indien nodig past u uw voorschotbedrag eenvoudig aan. Zo voorkomt u bijbetalen op uw jaarafrekening (...)'

Adverteerder beweert dat je nooit meer hoeft bij te betalen. Klager heeft bijna iedere maand de app gebruikt en een aantal keer de maandbedragen aangepast, zodat hij telkens niets bij hoefde te betalen of iets zou terugkrijgen. De laatste maand kon geen gebruik gemaakt worden van de app, aangezien Essent 'bezig was met de eindafrekening'. Vervolgens kreeg klager een afrekening waarbij hij alsnog € 82 moest bijbetalen.

De Commissie oordeelt dat adverteerder onjuiste informatie verstrekt ten aanzien van één van de voornaamste kenmerken van het product, de voordelen. De reclame is op dit punt misleidend. De mededelingen omtrent het voorkomen van bijbetalen op de jaarafrekening acht de Commissie niet ontoelaatbaar. De gemiddelde consument zal de mededelingen niet opvatten dat voor 100% wordt gegarandeerd dat men nooit hoeft bij te betalen. Het is niet onaannemelijk dat men kan voorkomen dat men moet bijbetalen op de jaarafrekening.

2.
De mededelingen “Voorkom bijbetalen op uw jaarafrekening”, “Een jaarafrekening zonder bijbetalen” en “Zo voorkomt u bijbetalen op uw jaarafrekening”, acht de Commissie in dit kader niet ontoelaatbaar. De gemiddelde consument zal de hier genoemde mededelingen niet aldus opvatten dat voor 100% wordt gegarandeerd dat men nooit hoeft bij te betalen. Deze mededelingen zullen worden gezien in het licht van de overige mededelingen in de uiting, waaruit duidelijk blijkt dat men met de VerbruiksManager het voorschotbedrag tussentijds kan controleren en eventueel aanpassen. Niet is onaannemelijk dat men op die manier kan voorkomen dat men moet bijbetalen op de jaarafrekening.

RB 1457

Aanprijzing erectiemiddel blijkt misleidend (Deel II)

RCC 28 juni 2012, dossiernr. 2012/00499 (EM5 Erectomedium, erectiemiddel)

Misleidende reclame. Voornaamste kenmerken product.

In navolging van RB 1355.

Betreft de aanprijzing van het erectiemiddel EM5 Erectomedium op de websites www.erectomedium.nl en www.gezondheidaanhuis.nl.

Op 6 januari 2012 heeft klaagster al eerder een klacht ingediend. De reclame zou misleidend zijn omdat 'het effectieve' ingrediënt geen bewezen effect heeft als erectiemiddel en dat er geen enkel bewijs is dat welke soort epimedium dan ook actief is als erectiemiddel. Op 13 maart 2012 heeft de Commissie de advertentie misleidend geoordeeld. Adverteerder heeft zich daarvan niets aangetrokken.

De Commissie oordeelt nogmaals dat niet is aangetoond of voldoende aannemelijk is gemaakt dat EM5 de werking heeft die daaraan in de uitingen wordt toegeschreven. Om die reden oordeelt de Commissie dat er sprake is van het verstrekken van onjuiste informatie. De reclame is misleidend en daardoor oneerlijk.

Zoals reeds is bepaald in de eerder genoemde uitspraak van de Commissie van 13 maart 2012 (dossier 2012/00074), betekent het verlenen van een toelatingsnummer dat de onderbouwing van de claims in de verpakkingstekst voldoet aan de door de Keuringsraad daarvoor gehanteerde richtlijnen. Dit houdt echter niet in, zoals eveneens is meegedeeld in de eerder genoemde uitspraak, dat de geclaimde werking voldoende wetenschappelijk onderbouwd is.

Adverteerder heeft geen stukken overgelegd ter onderbouwing van de werking van het product EM5.

Gelet op het voorgaande is niet aangetoond of voldoende aannemelijk gemaakt dat EM5 de werking heeft die daaraan in de uitingen wordt toegeschreven. Om die reden oordeelt de Commissie dat in de uitingen onjuiste informatie wordt verstrekt over de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld onder b van artikel 8.2 NRC. Nu de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1453

Voedingssuppelementen genezen geen oogziekte

Vzr. RCC 26 juni 2012, dossiernr. 2012/00426 (Life Natural)

Claims. Zwarte lijst (misleiding).

Deze zaak heeft betrekking op een mailing waarin onder meer staat:
• “Age-related deteriorating eyesight can be prevented or reversed.”
• “Failing eyesight need not to be an unavoidable part of your life. You can see clearly again using completely natural ingredients.”
• “Age-related Macula Degeneration can cause distress and depression (…) But don’t despair. Sight Restorer will make a dramatic difference to your eyesight and therefore enhance the quality of your life”
• “Prevent or reverse eyesight problems completely naturally”
• “Using Sight Restorer will:
Prevent deteriorating eyesight caused by the ageing process; Replenish damaged cells vital for clear vision; Allow you to see glorious detail; Restore central vision by boosting nutrients vital for the retina; Prevent depression through restored or maintained visual stimulation”

De klacht richt zich op het feit dat de adverteerder in de uiting de onverantwoorde en misleidende claim maakt dat het product macula degeneratie kan voorkomen en de effecten van deze ziekte ongedaan kan maken. Voor zover er wetenschappelijk bewijs is dat het dieet een bepaalde rol speelt bij de ooggezondheid, is dat niet van toepassing op het aangeprezen product, nu dat een andere samenstelling heeft dan de onderzochte preparaten. Uit geen enkel onderzoek blijkt dat voedingssupplementen macula degeneratie kunnen genezen.

De voorzitter oordeelt dat nu de adverteerder in de uiting beweert dat het aangeprezen product de oogziekte macula degeneratie kan genezen en de juistheid van deze claim op geen enkele wijze is onderbouwd, de reclame-uiting misleidend is.

RB 1452

Absolute milieuclaims door Citroën

RCC 28 juni 2012, dossiernr. 2012/00491 (Citroën)

Bijzondere Reclamecode. Milieu.

Deze zaak betreft een reclame op de website www.citroen.nl.

Het bezwaar van de klager betreft de claim dat sprake zou zijn van 'absolute milieuvriendelijke onderhoudsproducten' ’, alsmede de afbeelding van de auto en de verwijzing naar het ‘speciale logo’ op de productverpakking dat ‘staat voor de betrokkenheid van Citroën bij het milieu’. Er is sprake van strijd met de artikelen 1, 2, 3 en 7 van de Milieu Reclame Code (MRC).

Volgens de Commissie is er sprake van absolute milieuclaims. Adverteerder heeft de juistheid van deze claims niet aangetoond en de gemiddelde consument kan niet proefondervindelijk vaststellen in hoeverre deze claims waar zijn, de uiting is in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC. Met betrekking tot de afbeelding van de auto en het logo op de verpakking treft de klacht geen doel, nu er geen sprake is van een milieuaanduiding of milieusymbool.

Nu zonder nuancering wordt gesproken van milieuvriendelijke producten, is onmiskenbaar sprake van absolute milieuclaims. Nu adverteerder de juistheid van deze claims niet heeft aangetoond en de gemiddelde consument niet zelf proefondervindelijk kan vaststellen in hoeverre deze claims waar zijn, acht de Commissie de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 van de MRC.

Weliswaar zal gelden dat de bedoelde producten wellicht milieuvriendelijker zijn dan andere reinigings- en of onderhoudsproducten en staat het adverteerder vrij om in reclame daarop de aandacht te vestigen, maar dit maakt niet dat zij mag stellen dat haar producten in absolute zin milieuvriendelijk zijn.

RB 1450

Reclame voor buitenlandse casino's

HvJ EU 12 juli 2012, zaak C-176/11 (HIT hoteli, HIT LARIX tegen Bundesminster für Finanzen)

In steekwoorden: „Artikel 56 VWEU – Beperking van vrijheid van dienstverrichting – Kansspelen – Regeling van lidstaat op grond waarvan reclame voor in andere staten gelegen casino’s verboden is, wanneer niveau van wettelijke spelersbescherming in deze staten niet overeenstemt met op nationaal vlak gewaarborgd niveau – Rechtvaardiging – Dwingende redenen van algemeen belang – Evenredigheid het bewijs wordt geëist dat de toepasselijke regeling van de andere lidstaat bescherming van een in wezen gelijkwaardig niveau tegen de gevaren van het spel biedt als zijzelf.

Antwoord: Artikel 56 VWEU moet aldus moet worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen de regeling van een lidstaat die reclame in deze lidstaat voor in een andere lidstaat gelegen casino’s slechts toestaat wanneer de wettelijke bepalingen inzake spelersbescherming van die andere lidstaat waarborgen bieden die in wezen gelijkwaardig zijn aan die van de overeenkomstige wettelijke bepalingen van de eerste lidstaat.

Uit't perscommuniqué 101/12: Reclame voor buitenlandse casino’s mag onder bepaalde voorwaarden verboden worden. Een lidstaat mag reclame voor casino’s in een andere lidstaat verbieden wanneer daar geen gelijkwaardige spelersbescherming wordt geboden.

In het licht hiervan antwoordt het Hof dat het recht van de Unie zich niet verzet tegen de Oostenrijkse regeling wanneer voor de verkrijging van de vergunning om reclame te maken enkel het bewijs wordt geëist dat de toepasselijke regeling van de andere lidstaat bescherming van een in wezen gelijkwaardig niveau tegen de gevaren van het spel biedt als zijzelf.

Een dergelijke regeling, die de vrijheid van dienstverrichting beperkt, wordt gerechtvaardigd door het doel om de bevolking te beschermen tegen de gevaren van kansspelen. Gelet op dit doel, lijkt zij exploitanten van buitenlandse casino’s geen overdreven last op te leggen en is zij bijgevolg mogelijkerwijs in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Anders is het evenwel – zodat een dergelijke regeling als onevenredig moet worden beschouwd –, indien die regeling eist dat in de andere lidstaat identieke regels gelden, of indien zij regels zonder rechtstreeks verband met de bescherming tegen de gevaren van het spel stelt.

Het staat hoe dan ook aan de nationale rechter om zich ervan te vergewissen dat de bestreden wettelijke bepalingen de vergunning om reclame te maken voor in een andere lidstaat gevestigde kansspelinrichtingen enkel afhankelijk stellen van de eis dat de regeling van deze laatste in wezen  gelijkwaardige waarborgen biedt als de nationale regeling ten aanzien van het rechtmatige doel particulieren te beschermen tegen de gevaren van het kansspel.

Antwoord