RB

Producten  

RB 764

KNMP: impliciete vergelijking met traditionele apothekers

RCC 3 maart 2011, dossiernr. 2011/00072 (KNMP tegen De thuisapotheek) Met dank aan mr. F. Moss, KNMP

Reclamerecht. Uitspraak nav klacht van Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP). In nieuwsbrieven en in antwoorden op Frequently Asked Questions (FAQ) komt tot uiting dat er kostenloze bezorging thuis, op het werk of op vakantie in Nederland plaatsvindt door De Thuisapotheek. Impliciete vergelijkende reclame, vind KNMP, waarin adverteerder zich afzet tegen traditionele apothekers (13 sub a en e NRC), met gratis bezorging wil zij zich profileren terwijl alle apothekers gratis bezorgservice hebben. Ook wordt de suggestie gewekt dat bestaande apotheken minder kennis zouden hebben van medicatie voor chronische aandoeningen door de woorden "als geen ander". Strijd met art.7 en 2 NRC met het fatsoen.

Verweer; uitgangspunt bij KNMP is medicijnen ophalen, bezorgen kan vaak binnen een verzorgingsgebied. Slechts gratis binnen dat gebied of gebonden aan voorwaarden. Steekproef laat zien dat serviceniveau van traditionele apotheken niet kan tippen aan de door De Thuisapotheek geboden bezorgservice.

Commissie: Er is geen vergelijkende reclame, geen impliciete verwijzing naar concurrenten of zodanig dat er sprake is van vergelijkende reclame (art. 13 NRC). Kostenloze bezorging in heel nederland is niet onjuist, dus geen misleiding. "Als geen ander" - in het dagelijks spraakgebruik - wijst naar gespecialiseerde deskundigheid, niet gesteld of gesuggereerd dat de traditionele apotheken geen of minder kennis beschikken. Geen strijd met fatsoen.

2. naar het oordeel van de Commissie dienen de mededelingen van De Thuisapotheek omtrent de bezorging van medicijnen en de daaraan verbonden kosten niet te worden opgevat als vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC. In de reclame-uitingen prijst De Thuisapotheek in algemene zin haar diensten aan. daarbij wordt niet specifiek naar concurrenten of hun diensten verwezen. Evenmin worden die concurrenten impliciet genoemd op zodanige wijze dat sprake is van vergelijkende reclame. Het beroep op artikel 13 moet derhalve worden afgewezen.

3. Ter beoordeling staat vervolgens de vraag of de aanprijzing van de diensten van De Thuisapotheek, waaronder kostenloze bezorging van medicijnen in heel Nederland aan mensen met een chronische aandoening misleidend moet worden geacht. Naar het oordeel van de Commissie is dat niet het geval. De Thuisapotheek heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat gratis bezorging op elk willekeurig adres in Nederland aan alle ingeschreven patiënten plaatsvindt, zodat de mededelingen hieromtrent in de bestreden uitingen niet onjuist zijn.

4. Naar het oordeel van de Commissie moet de mededeling "omdat wij alleen medicijnen verstrekken aan mensen met een chronische aandoening, kennen we als geen ander de medicijnen die daarbij horen én we weten welke bijwerkingen er kunnen zijn" worden beschouwd als een mededeling betreffende de gespecialiseerde deskundigheid van De Thuisapotheek danzij de ervaring die bestaat met medicijnen voor chronisch zieken, en zal de mededeling door de gemiddelde consument ook als zondanig worden opgevat. De zinsnede "als geen ander" heeft in het dagelijks spraakgebruik niet per definitie de betekenis dat men met uitsluiting van anderen iets als enige en/of het beste kan. Met de bestreden mededeling "als geen ander" wordt, mede gelet op de context waarin deze mededeling wordt gedaan, niet gesteld of gesuggereerd dat traditionele apotheken geen of minder kennis bezitten op het gebied van medicatie voor chronisch zieken.

5. Nui in de uitingen naar het oordeel van de Commissie niet de suggestie ligt besloten dat de consument slechter af zou zijn bij de traditionele apotheker dan bij De Thuisapotheek is, mede gelet op hetgeen hiervoor is geoordeeld, van misleiding geen sprake. De Commissie acht de uitingen evenmin strijdig met het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC.

Lees de uitspraak incl. de uitingen hier (pdf), hier (link) en hier (doorzoekbare pdf)

Regeling: NRC (nieuw) art. 2, 7 en 13 (sub a en e)

RB 761

SCS Electronic 7 reparatiedagen gegarandeerd

RCC 10 maart 2011, Dossiernr: 2011/00025 (SCS Electronic - 7 reparatiedagen gegarandeerd)

Reclamerecht. Garantie reparatietermijn. Op de website staat: “7 werkdagen; gegarandeerde reparatie; Dit is ons standaard reparatie optie; U verstuurd ons de laptop en hij wordt binnen 7 werkdagen gerepareerd; na ontvangst, gegarandeerd”. In de folder staat “De reparatieperiode is nooit langer dan 5 werkdagen.” Klager heeft laptop 18 werkdagen ter reparatie bij adverteerder gehad, termijn is dus niet waar. Verweer: normaal in 99,99% v/d gevallen binnen 2 tot 3 dagen gerepareerd. In dit geval waren speciale onderdelen nodig. Klager is geïnformeerd met de mogelijkheid laptop retour te krijgen. Commissie: Adverteer heeft zeer absolute bewoordingen gebruikt. Ongeacht de oorzaak van de vertraging begrijpt de gemiddelde consument dat binnen deze termijnen wordt gerepareerd. Onjuiste informatie 8.2 onder b NRC misleidend en oneerlijk in de zin van art. 7 NRC. Commissie doet aanbeveling.

Met de mededeling “7 werkdagen, gegarandeerde reparatie en U verstuurd ons de laptop en hij wordt binnen 7 werkdagen gerepareerd na ontvangst, gegarandeerd” laat adverteerder zich in zeer absolute bewoordingen uit over de termijn waarbinnen de reparatie wordt uitgevoerd. Hetzelfde geldt voor de mededeling in de folder dat de reparatieperiode “nooit langer” is dan 5 werkdagen. Op grond hiervan zal de gemiddelde consument ervan uitgaan dat een laptop altijd binnen deze termijnen wordt gerepareerd en dat ongeacht de oorzaak van de vertraging geen langere termijn nodig is.
 
Nu vaststaat dat de door klager ter reparatie aangeboden laptop niet binnen 5 althans 7 werkdagen is gerepareerd, oordeelt de Commissie dat adverteerder onjuiste informatie heeft verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf) en de uiting hier (pdf)
Regeling: NRC (nieuw) art. 7, art. 8.2 onder b.

RB 758

Vriendenloterij, dat is een stuk leuker

RCC 10 maart 2011, Dossiernr: 2011/00119 (VriendenLoterij)

Reclamerecht. TV-commercial VriendenLoterij waarin Dennis wordt getoond eerst hij juichend als winnaar, daarna middels - nu met de VriendenLoterij - juichen al zijn vrienden mee, want "als Dennis wint, dan winnen zijn vrienden ook en dat is een stuk leuker voor iedereen" Klacht: vrienden kunnen alleen winnen als zij ook deelnemen, dat wordt niet vermeld, uiting is incompleet en daardoor misleidend. Nadruk ligt op aandacht voor nieuwe naam van de voormalige Sponsorloterij en het principe "winnen met vrienden" zonder wervend te zijn. 

Het bijzondere karakter van deze loterij wordt benadrukt, maar de vorwaarden worden niet vermeld (deelname van maximaal 5 vrienden en de aanmelding). Dit is essentieel en dat het niet onvermeld had mogen blijven. Strijd met art. 8.2 aanhef en onder b NRC misleidend en dus oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Commissie doet aanbeveling.

In de uiting wordt de aandacht gevestigd op een nieuwe loterijvorm, te weten de “VriendenLoterij” en daarmee heeft de uiting, naar het oordeel van de Commissie, tevens een wervend karakter ten aanzien van deze “VriendenLoterij”, ook al wordt men voor deelname en/of voor een nadere uitleg van het principe “winnen met je vrienden” niet expliciet naar adverteerders website verwezen. 

Het bijzondere van deze nieuwe loterij is, aldus de uiting, dat niet alleen degene wint, die een winnend lot heeft, maar dat in deze VriendenLoterij ook zijn/haar vrienden winnen. Daarbij wordt niet vermeld dat alleen die vrienden kunnen winnen die zelf ook hebben deelgenomen aan de desbetreffende loterij en dat dit er bovendien maximaal vijf mogen zijn. Naar het oordeel van de Commissie is dit een zo essentieel aspect van de VriendenLoterij dat dit niet onvermeld had mogen blijven.
   
Blijkens het voorgaande is in de uiting onvolledige informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regeling: NRC art. 7 en 8.2 aanhef en onder b

RB 755

Klager denkt gebruik te maken v/e actie

RCC 10 maart 2011, dossier 2011/00022 (geen gebruik van actie)

Reclamerecht. Promotionele actie. Op de website van adverteerder staat: “Multifocale bril € 199,- (…) Wat u nog meer moet weten over dit aanbod * Geldig bij aankoop van een complete bril (…) * Bewerkingen (prisma toeslag, extra dunne glazen etc.) zijn niet bij de prijs inbegrepen * Geldig in combinatie met de zorgvergoeding van uw zorgverzekeraar” Klager heeft een bril gekocht á €294 bruto en €189,- netto.; zorgvergoeding voor een bril bedraagt €150 euro, maar ziet deze slechts €45 terug op zijn declaratie, misleiding. Nu blijkt dat er een bril is gekocht met geharde en ontspiegelde glazen, klager gaat er ten onrechte vanuit dat gebruik is gemaakt van de actie in de advertentie. Inmiddels is de resterende €105 ook overgemaakt aan klager. Commissie concludeert dat de klacht niet gaat over de overlegde advertentie en deze mist aldus feitelijke grondslag, wijst deze af.

Adverteerder stelt dat klaagster geen gebruik heeft gemaakt van de aanbieding die in de advertentie wordt vermeld. Hoewel klaagster dit betwist, kan uit hetgeen naar voren is gebracht niet worden afgeleid dat haar klacht betrekking heeft op de overgelegde advertentie. De bedragen sluiten niet aan en klaagster heeft niet de in deze advertentie bedoelde standaardbril gekocht, De klacht van klaagster mist derhalve feitelijke grondslag.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

RB 754

RCC Alert NL Energie maatschappij

Zie ook RB 678. RCC zag aanvankelijk geen aanleiding om deze uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen (art. 17 17 lid 1 onder h jo. artikel 18 lid 4 van het Reglement ), nu toch een alert: 

Ten onrechte wordt in een televisiecommercial de indruk gewekt dat de kosten van de overname van Essent door het Duitse energiebedrijf RWE worden afgewenteld op de consument.

In een televisiecommercial van NLEnergie wordt gezegd dat een groot Duits energiebedrijf sinds kort eigenaar van Essent is en de voor de overname betaalde 8,5 miljard wil terugverdienen. Op verzoek van Essent heeft de Commissie op 18 februari j.l.  geoordeeld dat de televisiecommercial ten onrechte de indruk wekt dat door de overname van Essent haar tarieven omhoog gaan of zijn gegaan. Ook is de televisiecommercial misleidend nu niet blijkt dat de mededeling “de goedkoopste” specifiek betrekking heeft op een prijsvergelijking met Essent. Later heeft de Commissie een vergelijkbare uitspraak gedaan naar aanleiding van klachten van particulieren.

NLEnergie heeft beroep ingesteld tegen de beslissing(en). Het College bevestigt de beslissing van de Commissie inzake de klacht van Essent. Ook de klachten van de particulieren worden bevestigd voor zover wordt geklaagd dat de televisiecommercial de indruk wekt dat de kosten van de overname van Essent door het Duitse RWE op de klanten van Essent worden afgewenteld. Het College acht het aannemelijk dat de consument door deze onjuiste en voor Essent negatieve indruk die de televisiecommercial wekt ertoe kan besluiten zijn energie voortaan van NLEnergie te betrekken in plaats van Essent. Daardoor heeft NLEnergie gehandeld in strijd met de vereisten van professionele toewijding in de zin van artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code en is de televisiecommercial misleidend in de zin van artikel 13 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code.

Het College ziet in het feit dat de televisie­com­mercial bij de gemid­del­de consument een - onjuiste - indruk wekt en de nadelige gevolgen die dit voor Essent kan hebben, aanleiding de uitspraak als “Alert” te laten verspreiden, zodat de uitspraak onder de aandacht van een groot publiek worden gebracht.

Voor nadere informatie: Prisca Ancion-Kors (020 3013397) dossiernummer 2011/00075 en 2011/00076/A/B/C (nog ongepubliceerd)

Zie ook hier, en RB 678 en het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep

RB 753

Keep on walking - triathleet (BE)

Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP) 23 februari 2011, beslissing 3108 (Johnny Walker ; triatlleet Marc Herremans adverteerder Diageo).

Buitenland: België, reclamerecht. De televisiespot laat de Belgische triatleet Marc Herremans zien terwijl hij aan het trainen is. Herremans raakte in 2002 verlamd na een fietsongeval. In 2006 werd hij desondanks wereldkampioen. In de spot stopt Herremans uitgeput even met zijn training. Hij ziet een droombeeld van zichzelf staand zonder rolstoel die hem aanmoedigt door te gaan. De boodschap: If your reality changes, your dreams don’t have to.” Keep Walking, Johnny Walker.

Klager vindt de spot van wansmaak getuigen. Men belandt vaak in een rolstoel door een auto-ongeluk veroorzaakt door overmatig alcoholgebruik. Diageo heeft aangevoerd dat de reclame is bedoeld om te inspireren. De reclame is eerdere image building voor het merk Johnny Walker dan directe promotie van Johnny Walker whisky. De Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP), de Belgische evenknie van de Reclame Code Commissie, acht de klacht ongegrond, omdat geen link met alcoholgebruik en sport of gunstige fysische of psychologische effecten wordt gelegd.

“De Jury is van oordeel dat deze tv spot duidelijk een levensmotto op de voorgrond brengt.

Er wordt geen alcoholgebruik aangemoedigd in de spot en er wordt evenmin een link gelegd tussen alcoholgebruik en sport of gunstige fysische of psychologische effecten. De Jury is van oordeel dat de spot terzake in overeenstemming is met het Convenant inzake gedrag en reclame mbt alcoholhoudende dranken.

De Jury heeft tenslotte vastgesteld dat de educatieve slogan “Ons vakmanschap drink je met verstand” vermeld wordt om de consument eraan te herinneren dat men verantwoord moet omgaan met alcohol. Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren.”

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Opvallend is dat de jury in eerste aanleg in dit dossier alvast advies heeft ingewonnen van de jury in hoger beroep. De jury in hoger beroep is het unaniem eens met de jury in eerste aanleg dat de klacht ongegrond is. Alle jury’s van JEP bestaan voor de helft uit burgers en de andere helft uit personen uit de reclamesector. De jury’s in eerste aanleg bestaan uit 6 personen en een voorzitter. De jury in hoger beroep uit 16 personen en een voorzitter. Lees meer hier.

RB 749

Sanofi-Aventis maakt te verstrekkende vergelijkende reclame

CGR Codecommissie 17 maart 2011, K11.001 (Novo Nordisk v. Sanofi-Aventis) met dank aan Eva den Ouden, Hoogenraad&Haak voor deze samenvatting

Geneesmiddelenreclame. Uiting is een Visual Aid (poster/film) en twee brochures van Sanofi-Aventis voor haar geneesmiddel Lantus voor behandeling van diabetes. Sanofi-Aventis suggereert dat minder eenheden van haar product Lantus nodig zijn dan eenheden Levimir, van Novo Nordisk, om een goede glykemische controle te bereiken. Klacht Novo Nordisk: de claim dat het product Lantus effectiever zou zijn dan het product Levimir van Novo Nordisk is een onvolledige vergelijking en doet afbreuk aan de waarde van Levimir. De CGR Codecommissie oordeelt dat de vergelijkende uitingen van Sanofi-Aventis inderdaad misleidend zijn en in strijd met o.a. art. 4.2 en 5.8 Gedragscode Geneesmiddelenreclame. De verstrekkende effectiveitsclaim van Sanofi-Aventis wordt onvoldoende onderbouwd door de vier, door Sanofi-Aventis vermelde, onderzoeken. Want deze zijn o.a. te oud en er is geen rekening gehouden met aangepaste SmPC (Samenvatting van Productkenmerken) van Levimir.

De overwegingen van de CGR Codecommissie:

“6.5   Op grond van de Richtlijnen onderbouwing vergelijkende claims (Uitwerking art. 5.8 sub g Gedragscode Geneesmiddelenreclame) dient een vergelijkende claim wetenschappelijk aantoonbaar juist te zijn en de jongste stand van de wetenschap te reflecteren. Dit moet blijken uit onderbouwing door middel van één of meer wetenschappelijke studies. Een studie kan ter onderbouwing dienen van een vergelijkende claim onder andere als deze studie gepubliceerd is in een peer reviewed tijdschrift, voldoende kwaliteit en overtuigingskracht heeft.

6.6   De vier aangehaalde studies zijn alle uitgevoerd vóór 16 april 2009, de datum waarop de SmPC van Levemir werd aangepast op het punt van de aanbevolen dosering in de standaardbehandeling. […] Zonder afbreuk te doen aan de waarde van de vier voornoemde studies noodzaakt de terughoudendheid van de onderzoekers zelf en de wijziging van de SmPC van Levemir na de uitvoering van de studies tot de nodige voorzichtigheid, in het bijzonder bij het maken van vergelijkende claims als onderhavige op basis van voornoemde studies. Deze voorzichtigheid heeft Sanofi-Aventis blijkens het vorengaande in onvoldoende mate betracht.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regeling: Gedragscode geneesmiddelenreclame 

art. 4.2: de reclame mag in geen enkel opzicht strijdig zijn met de van overheidswege goedgekeurde samenvatting van de kenmerken van het geneesmiddel als voorgeschreven bij of krachtens de Wet.

art. 5.8 aanhef en sub g:
indien een vergelijking met een andere stof of met een ander geneesmiddel is gemaakt, waarbij een concurrent danwel een door een concurrent aangeboden geneesmiddel uitdrukkelijk of impliciet wordt genoemd, is er dan op gelet dat - onverminderd de bepalingen van de Code Publieksreclame - g. de vergelijking wetenschappelijk aantoonbaar juist is en overeenkomstig de jongste stand van de wetenschap;

RB 744

Grappies van Appie; boodschappenwijsjes

Nieuwe vorm van reclame: een App voor iPhone of Android is altijd leuk, maar hoe breng je deze aan de man? Idd via reclame: Albert Heyn heeft in haar Appie (let op: 7 Mb na installatie) easter eggs verstopt, dat zijn kleine ingeprogrammeerde verrassingen, en adverteert ermee. Dat heeft ze eerder gedaan met 36 barcodes (hier). Dit maal zijn het zogenaamde boodschappenwijsjes: producten waar muziek in zit, bijvoorbeeld "POP"Corn, die je dan op je boodschappenlijstje kunt zetten.

Kun jij de andere drie achterhalen met de hints in het ondergenoemde filmpje, vul ze dan in op www.ah.nl/appie? Je kan er een iPad 2 mee winnen, zie actievoorwaarden.

1. Wat een ritme, hun getrommel gaat je ongetwijfeld kippenvel bezorgen
2. Ze lopen rood aan van de zenuwen, maar wat een beats hebben deze groentjes
3. Geef ze een warm applaus, do, re, mi, fa, ja, ze zijn er allemaal...

Niet gelukt? Klik op lees verder

1. DRUMSTICKS
2. BIETJES
3. NOOTJES

RB 743

Oneigenlijke reclame ingezet om VPB naheffing te vorderen

Hof Arnhem sector Belastingrecht 21 maart 2011, LJN: BP8388, 09/00001, 09/00002, 09/00003 en 09/00004 (Inspecteur v. X Holding BV    foto: yorf1.nl)

Naheffing vennootschapsbelasting. Aan de hand van reclame- en sponsoringactiviteiten wordt beoordeeld of onderneming daadwerkelijk wordt gedreven of dat deze slechts dient om persoonlijke hobby te ondersteunen. Reclame voor en sponsoring door de onderneming zou bestaan uit vermelding "SB X" op een servicebus. Er is geen schriftelijke sponsoringsovereenkomst opgemaakt (r.o. 2.13).

4.11  Op grond van de uitgebreide gedingstukken, waaronder foto’s met betrekking tot de kart-activiteiten en verslagen en weergaven van die activiteiten op het internet, en hetgeen door partijen hierover ter zitting is aangevoerd, acht het Hof niet aannemelijk dat de reclame-uitingen bij kart-wedstrijden in meer dan slechts zeer beperkte mate tot vergroting van de naamsbekendheid en het cliëntenbestand van Straalbedrijf hebben geleid. De aanduiding “SB” zal bij de toeschouwers slechts in zeer beperkte mate de associatie met Straalbedrijf hebben opgeroepen terwijl de achtervoeging “X” ook de achternaam is van de desbetreffende racers.

Hof Arnhem maakt een schatting op van het na te vorderen bedrag over de jaren 1998 - 2001.

2.13.  Voor de race-activiteiten zijn onder meer een servicebus en enkele karts in gebruik geweest. Op de servicebus was reclame aangebracht voor de C kartshop in Z en het merk E. Op enkele bedrijfsmiddelen was vermeld "SB X" hetgeen staat voor Straalbedrijf X. Een expliciete vermelding van de naam "Straalbedrijf X" kwam niet voor. Terzake van de sponsoring van de race-activiteiten is tussen C en Straalbedrijf geen schriftelijke sponsoringovereenkomst opgemaakt.

4.7  Belanghebbende heeft aangevoerd dat de kart-activiteiten dienden om reclame te maken voor de kart-shop en het in de onderneming van C ondergebrachte importeurschap van E-karts, en voor Straalbedrijf. Zij stelt dat die reclame-uitingen ook vruchten hebben afgeworpen. Kartraces vormen bij uitstek gelegenheden om nieuwe klanten voor het Straalbedrijf te ontmoeten. D is, althans in de onderhavige jaren, klant gebleven van Straalbedrijf doordat X soms een zoon van een werknemer van D die het daar voor het zeggen had, meenam naar races. Tekenend is, aldus belanghebbende, dat D als klant afhaakte toen zij stopte met de racerij.

4.11 Op grond van de uitgebreide gedingstukken, waaronder foto’s met betrekking tot de kart-activiteiten en verslagen en weergaven van die activiteiten op het internet, en hetgeen door partijen hierover ter zitting is aangevoerd, acht het Hof niet aannemelijk dat de reclame-uitingen bij kart-wedstrijden in meer dan slechts zeer beperkte mate tot vergroting van de naamsbekendheid en het cliëntenbestand van Straalbedrijf hebben geleid. De aanduiding “SB” zal bij de toeschouwers slechts in zeer beperkte mate de associatie met Straalbedrijf hebben opgeroepen terwijl de achtervoeging “X” ook de achternaam is van de desbetreffende racers

4.12  Aan het vorenstaande verbindt het Hof de conclusie dat tussen enerzijds de kosten van de kart-activiteiten en anderzijds het nut van deze kosten voor belanghebbendes onderneming een ernstige wanverhouding bestaat. Gelet op deze wanverhouding, alsmede op de omstandigheden dat X een verklaard liefhebber is van de race-sport in het algemeen en het kart-racen in het bijzonder en dat de zoons van X in de onderhavige jaren de enige wedstrijdrijders waren, is het Hof van oordeel dat de bedoelde kosten niet alleen met het oog op de zakelijke belangen van belanghebbendes onderneming zijn gemaakt, maar ook ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van X als aandeelhouder van belanghebbende. Naar het oordeel van het Hof zou geen redelijk handelende ondernemer – waaronder wordt verstaan een met belanghebbende vergelijkbare vennootschap bij wie het beleid tot het doen van uitgaven als de onderhavige niet mede wordt ingegeven door de persoonlijke behoeften van haar aandeelhouder – deze kosten in deze omvang hebben gemaakt om een vergroting van naamsbekendheid te realiseren zoals door belanghebbende is beoogd. Nu partijen geen nadere informatie hebben verstrekt omtrent het bedrag dat, in hun ogen, de vorenbedoelde ondernemer zou hebben besteed aan uitgaven als hier aan de orde, stelt het Hof die kosten, gelet op al hetgeen partijen in de stukken en ter zitting hebben aangevoerd, in goede justitie vast op ƒ 25.000 voor de jaren 1998 en 1999 en, gelet op het in 4.11, slot, gegeven oordeel, ƒ 15.000 respectievelijk € 6.806 voor de jaren 2000 en 2001.

Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).

Regeling:  Algemene wet inzake rijksbelastingen art. 15;  Wet op de vennootschapsbelasting 1969 art. 16

RB 741

Autokruispunt.be "Je vrouw was toch ook geen maagd meer tijdens je eerste huwelijksnacht?" (BE)

JEP Jury in hoger beroep 10 februari 2011, beslissing 3098 (Autokruispunt.be “Je vrouw was toch ook geen maagd meer tijdens je eerste huwelijksnacht?”) Met dank aan Anne Voerman, Boekx Advocaten voor de nabeschouwing.

Het betreft een advertentie voor tweedehands auto’s. Op de foto is een model in zwarte lingerie afgebeeld met daarbij de slogan: “Je vrouw was toch ook geen maagd meer tijdens je eerste huwelijksnacht?” (red. klik plaatje voor vergroting). Klager meent dat de reclame vernederend is voor de vrouw omdat zij wordt gelijkgesteld met een gebruiksvoorwerp. Adverteerde heeft daar tegenin gebracht dat de afbeelding en tekst van de advertentie een metafoor zijn. Iedereen kan even gelukkig zijn met een partner die al eerdere relaties achter de rug heeft. Zo zit het ook met tweedehands auto’s. In eerste aanleg kreeg de adverteerde de deksel op de neus. De adverteerder liet het er niet bij zitten en ging in hoger beroep.

De Belgische Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP) oordeelde in hoger beroep wederom dat de reclame-uiting onfatsoenlijk en vrouwonvriendelijk is. Daarom is de reclame in strijd met artikelen 1, 2 en 4 Code van de Internationale Kamer van Koophandel en punt 2 en 4 Regels inzake de afbeelding van de mens. JEP in hoger beroep verzoekt de adverteerder de advertentie niet meer te verspreiden. 

Aangezien de adverteerder niet heeft aangegeven de uitspraak van JEP na te leven, heeft JEP aan de media een verzoek gestuurd de reclame niet meer te plaatsen op basis van artikel 10 van het Juryreglement.

Lees voor een NL-BE vergelijkende nabeschouwing verder...

De afbeelding en de tekst zijn duidelijk suggestief (seksuele relaties worden vergeleken met het gebruik van een wagen) en herleiden de vrouw tot een gebruiksvoorwerp.

De Jury merkt op dat er geen enkele reden is om de vrouw op dergelijke wijze af te beelden in een reclame voor tweedehandsvoertuigen.

Dergelijke instrumentalisering van de vrouw voor commerciële doeleinden is aanstootgevend en van aard om stereotypen die indruisen tegen de evolutie in de maatschappij te bestendigen en de maatschappelijke waardigheid van de vrouw aan te tasten, hetgeen strijdig is met de artikelen 1,2 en 4 van de code van de Internationale Kamer van Koophandel en de punten 2 en 4 van de JEP regels inzake de afbeelding van de mens.

De Jury in hoger beroep vestigt er tevens de aandacht op dat de Jury in eerste aanleg verwezen heeft naar een Jurybeslissing in een gelijkaardig dossier en er dus consistentie is in de rechtspraak van de JEP terzake.
De Jury in hoger beroep verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de Jury in eerste aanleg, zijnde een beslissing tot stopzetting van deze reclame.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regeling: 
Code van de Internationale Kamer van Koophandel art. 1, 2 en 4
Regels inzake de afbeelding van de mens punt 2 en 4
Juryreglement art. 10

Nabeschouwing: Wat wel en niet in strijd is met de goede zeden is geen gemeengoed. De Belgische goede zeden lijken wat kuiser dan de Nederlandse. Dat de RCC zich minder stoort aan erotiek in reclame blijkt bijvoorbeeld uit zijn uitspraak in over een pittige campagne van het lingeriemerk Sapph. Volgens RCC overschreed de foto met een vrouw in lingerie met een uitdagende, erotisch geladen pose niet de grenzen van het toelaatbare. Lees het eerdere bericht hier en het dossier van de RCC hier

Ook oordeelde de Reclamecodecommissie in november 2010 dat de Shameless campagne van Suit Supply niet in strijd is met de goede zeden. Lees het eerdere bericht hier. JEP oordeelde over precies dezelfde campagne anders in haar uitspraak van 13 januari 2011. Vier foto’s uit de campagne Suit Supply konden volgens JEP niet door de beugel. De vrouw werd daarop teveel als lustobject of als onderdanig aan de man afgebeeld. JEP oordeelde dat de reclame-uitingen: “stereotypen bestendigen die indruisen tegen de evolutie van de maatschappij en de waardigheid van de vrouw aantasten”. Lees de uitspraak van JEP hier.

De huidige campagne van banensite Autojobs.nl zou in België daarom wel eens minder gewaardeerd kunnen worden: